PLUIMVEEHOUDERIJ. m. VRAGENRUBRIEK. Voor en van onze Jongeren. ontstaan. Door proeven is eveneens bewezen, dat deze rotting het voedereffect veel meer verlaagt dan men zou verwachten uit de afbraak der voe dende bestanddeelen. Het streven zij er dus op gericht de koppen en bladeren zoo schoon mogelijk en vrij van rot blad in te kuilen en bij dat inkuilen verdere bevuiling en rotting zooveel mogelijk te voorkomen. Men zette den hoop zoo vast mogelijk. De [kwali teit wordt 'beter, wanneer tijdens het zetten 1 <pf 2 man de lagen voer met scherpe spaden zooveel mogelijk stuk stooten. INKRIMPING VAN DEN PLUIMVEESTAPEL. Laat het kippenhok en de omgeving daarvan nu eens flink opfrisschen. Wie het vorige*artikel gelezen heeft, zal den indruk gekregen hebben, dat het met de pluimvee houderij niet overal even gunstig gesteld is. Inder daad is dat ook niet het geval. Ook indien we de bedrijven, waar geen behoorlijke huisvesting is en de pluimveestapel bestaat uit een allegaartje, nog met kloeken gebroed, buiten beschouwing laten, is de toestand niet onverdeeld gunstig. De oorzaak is m.i. te zoeken in het feit, dat men haast overal nog te groote fouten maakt, o.a. met ventilatie, onvoldoende reinheid van het hok en de omgeving daarvan en het niet tijdig verwijderen van afwijken ds dieren. Betrekkelijk hebben deze dingen met de inkrimping niet veel uit te staan, maar na de in krimping zal ongetwijfeld weer uitbreiding volgen, het is wel goed er reeds nu de aandacht op te ves tigen wat er verbeterd kan worden. De onvoldoende ventilatie komt hierop neer, dat de ramen meestal te veel gesloten blijven of er is vast glas in de hokken, zoodat daarmede heele- maal niet geventileerd kan worden. Een vorm van onvoldoende ventilatie, of liever van onmogelijkheid van onvoldoende ventilatie, is er ook in hokken waarin de mestvloer en zitstokken te hoog liggen. Vooral wanneer de mestvloer nog flink breed is bovendien, zijn de bezwaren het grootst. In som mige hokken is de laatste zitstok niet meer dan een halve meter van het dak verwijderd; zijn er dan vier of soms wel vijf zitstokken achter elkaar, dan kan het niet anders of het moet bij een flinke be zetting van het hok, op de laatste zitstokken bui tengewoon benauwd en ongezond zijn. Daarbij komt nog, dat op een boerderij de mest vloer niet alle dagen schoongemaakt wordt, wat de onfrissche atmosfeer boven den mestvloer uiter mate verhoogt. Ventilatie en reinheid komen hier nauw met elkaar in contact. Men kan in dien toe stand een goede verbetering krijgen door den mest vloer uit het hok te verwijderen en die te vervan gen door een z.g.n. mestbak (zie foto). Het is eigenlijk geen bak maar het zijn opstaande plan ken, 1520 cm breed, van stevig hout r»/.tbespan nen met grofmazig harmonicagaas. Ongeveer een halve meter boven het gaas wor den de zitstokken aangebracht, zoodat er dan zoo wel onder als boven de zitstokken voldoende ruimte voor luchtverversching aanwezig is. Bovendien is het dan ook mogelijk, op zeer warme dagen b.v., aan de zijwanden of achterzijde van het hok te ven- tileeren zonder dat de dieren des nachts op den tocht komen te zitten. VooraLep de boerderij is een mestbak in het kip penhok uitstekend op haar plaats. Men heeft daar in het algemeen geen gelegenheid iederen dag den mestvloer af te krabben, dat vraagt te veel tijd. Een mestbak behoeft men maar eens per week schoon te maken, soms is ééns in de veertien dagen reeds voldoende. Een mestbak ver spreidt veel minder stank dan een mestvloer die slechts zoo nu en dan schoongemaakt wordt, om dat de kippen er niet doorbaggeren; tegelijk voor komt men, dat de dieren eerst over een vuilen mestvloer loopen en dan op een nest met schoone eieren gaan en de laatste vuil maken. Bij het maken van een mestbak is het noodig, evenals trouwens bij alle gaasvloerconstructie's, dat deze stevig gemaakt wordt met goed, en goed strak ge spannen gaas. Met een ding dat wel iets op een mestbak gelijkt, of waarvan het gaas spoedig door- (Foto eigen archief.) hangt en versleten is, heeft men geen succes maar niets dan ongenoegen en een vuilen rommel. Naast de zindelijkheid in het hok, is die buiten het hok eveneens van belang. Het laatste is het moeilijkst en laat veelal zéér veel te wenschen over, met het gevolg, dat er allerlei ziekten ontstaan. Een goede verbetering is hier eigenlijk alleen moge lijk door toepassing van een geheel ander bedrijfs systeem dan tot heden regel is; in een volgend artikel hoop ik daarop terug te komen. Vele pluimveehouders hebben maar één hok, dat stééds vol met kippen gehouden wordt, met het ge volg, dat er een buitengewoon groote verontreini ging van den bodem rond jiet hok ontstaat. Betracht men voldoende zindelijkheid en bestaat de pluimveestapel uit flinke gezonde dieren, dan loopt het met het optreden van ziekten vaak nogal los. Daartegenover staat, dat men zelfs op goed verzorgde bedrijven, waar men één of meer hokken heeft die nooit eens een tijdje leeg staan, de dieren b.v. niet vrij kan houden van kalkpooten. We kun nen daarom best aannemen, dat, daar we een „tast bare" afwijking niet zonder moeite de baas kunnen blijven, bij het gangbare systeem van kippenhouden op de boerderij, de minder gemakkelijk te consta- teeren ziekten door dezelfde oorzaken een goeden kans krijgen. Door de inkrimping krijgen we thans gelegenheid het kippenhok en de omgeving daarvan, grondig1 te zuiveren; laat die kans niet onbenut voorbijgaan. Het restje kippen, dat nog aangehouden mag wor den, kan men het beste tijdelijk een ander verblijf geven en verder met een volkomen opgefrischte huisvesting een beteren tijd afwachten. J. LdNDHOUT. Vil^ag 79. VOEDEREN VAN EIKELS AAN VARKENS. Gaarne verneem ik of het voederen var eikels aan varkens nadeelig voor de gezondheid van deze dieren is. Verschillende landbouwers in onze streek raden het voeren hiervan af, daar de varkens ten gevolge hiervan te dunne ontlasting krijgen. Is het raadzaam om de eikels op de een of andere manier voor te bewerken, indien ze als varkens- voedsel worden gebruikt, of zijn aian dit voor bewerken nadeelen verbonden? M. te T. Antwoord. Voorzoover ons bekend, is bet voede ren van eikels aan varkens niet nadeelig voor de gezondheid. Wel komt in eikels een bittere stof voor (looizuur), welke een wrangen smaak veroor zaakt. Dit looizuur is voor jeen groot gedeelte te verwijderen door de eikels te weeken in water en dit water eenige malen te ververschen. De versche ongepelde eikels hebben voor varkens geen bijzonder 'hooge voederwaarde, gedroogd en gepeld daarentegen wel. Voor het mesten van varkens verdient het laatste dus aanbeveling. Hier toe dienen de versche eikels b.v. bij zuivelfabriek of jakker te Worden gedroogd en daarna met vlegel of machine gedorscht. De ontpelde, droge eikels hebben een hooge verteerbaar'heid en bezitten een zetmeelwaarde, welke hooger is dan die van gerst, doch het eiwitgehalte is lager (pl.m. 5.2 vert. ruw eiwit, pl.m. 75 zetmeelwaarde). Kan men gemakkelijk aan een groote hoeveelheid eikels komen, dan verdient het alleszins aanbeve ling 'deze gedroogd en gepeld als varkensvoer aan te wenden. Van 100 kg versche eikels houdt men 25 80 kg gepelde droge eikels over. Deze droge eikels kunnen grof gemalen of ge broken gorden vervoederd al of niet vooraf ge weekt en uitgeloogd om een deel van het looizuur te verwijderen. In tegenstelling tot diarrhee .ver oorzaken gedroogde eikels wel min of meer ver stopping. .In dat geval is het goed een weinig voe derbieten bij het rantsoen te verstrekken. Indien mogelijk verdient het aanbeveling naast de droge eikels eenige ondermelk aan de varkens te voede ren in verband met het vrij lage eiwitgehalte. Z. Waag 80. VERBOUW OP GESCHEURD GRAS LAND. Naar ik meen is het vorig jaar een regeling getroffen voor degenen, die grasland scheurden. Als ik het wel heb mochten zij een deel van de daar op verbouwde vruchten voor zichzelf behouden. Indien dit juist is, hoeveel mag men dan behouden en wien moet ik daarvoor om toestemming vragen? H. te H. AnUwooïd. Aan het scheuren van grasland, waaraan de productiecommissaris zijn goedkeuring heeft gehecht, is voor '1941 een geldelijke premie verbonden, dus geen toewijzing van een deel der vruchten, welke op het gescheurde perceel zijn ver bouwd. Alle producten waarvoor inleveringsplicht bestaat, ook wanneer ze op gescheurd grasland worden geteeld, moeten dus worden ingeleverd. Red. 81. DROOGKOSTEN TARWE. Door mij zijn 25' Sept. te M'burg tarwe en gerst gemonsterd, beide met 26 cent korting, naar ik meen, voor drogen. Is dat juist? Er is toch ge publiceerd, dat de droogkosten van tarwe, rogge en gerst voor gedurende September aangeboden par tijen voor rekening van de Pica komen? L. te D. AntWjOöhiL De door U bedoelde korting is opge legd wegens te hoog vochtgehalte. Tarwe en gerst worden gekeurd op basis vochtgehalte van resp. 17 en 16 Voor elk procent hooger vochtgehalte wordt 13 cent gekort. Aangezien iU 26 cent werd gekort, was dus het vochtgehalte bij keuring 19 voor de tarwe en [18 fa voor de gerst. Thans -worden, boven deze korting voor vocht gehalte, ook nog de droogkosten in rekening ge bracht en wel tegen 80 cent per 100 kg. Red. Vraag 82. STIKSTOF IVOOR KOOLZAAD. Ik heb mijn kunstmestzegels ontvangen en reeds kunstmest gehaald -en gestrooid. Is in deze toe wijzing ook de extra-stikstof voor koolzaad be grepen of worden die later verstrekt? L. te D. Antwoord. Voor koolzaad wordt een extra-stik stof-toewijzing gegeven, nadat in het voorjaar 1942 is .gebleken, dat 'het gewas goed door den winter is gekomen. Deze lextra-toewijzing heeft U dus nog niet ontvangen. De reeds ontvangen toewijzing is gebaseerd op de bedrijfsindeeling 1941. A. MEDEDEELING. Wegens plaatsgebrek moesten enkele verslagen tot het volgende numimer worden uitgesteld. v. U. ONS Z. J. L.-INSIGNE. Vrienden, Z. J. L.-ers, het zal niet lang meer duren, of iedere Z. J. L.-er zal het insignewdragen, maar er zullen er misschien toch nog onde»U zijn, die nog wat conservatief zijn, hier dus nog wat on wennig tegenover staan, maar dit betaamt toch geen goed Z. J. L.-er, want wanneer we het tweede couplet van het Z. J. L.-lied lezen, dan lezen we in den vierden regel den zin: f,Ontwikkeld naar den tijd", en dan moet U niet iets nieuws, omdat het voor ons iets nieuws is, zoo maar direct verwerpen. Ik schrijf, omdat het voor ons iets nieuws is, want kijkt iLT eens goed in het rond, dan ziet U tien tallen van die insignes van landelijke rijvereenigin- gen, voetbalclubs, tennisclubs, motor- en automo bielclubs en zoo kunt U door blijven gaan. Maar nu zult U vragen wat voor nut geeft dat nu, om met zoo'n speldje op je jas te loopen. Ik wil probeeren het nut hiervan U eenigszins duidelijk te maken. Wanneer er een of andere gebeurtenis (landbouw tentoonstelling b.v.) is, dan komen hier veel jonge boeren bij elkaar. Dan komen zij daar, ze zijn onbe kend, ze staan dan naast elkaar, als jongens met de zelfde idealen, uit hetzelfde vak, die werken voor dezelfde toekomst. Men komt er in een vreemde plaats niet gauw toe, om anderen aan te spreken, en jongens uit hun eigen streek koeien er niet vlug toe om vreemden aan te spreken, zoodat zij dan maar tusschen en naast elkaar gaan. Wanneer alle ,Z. J. (L.-ers een insigne dragen, ver gemakkelijkt dit de kennismaking met elkaar ten ^eerste. U bent toch immers ook nieuwsgierig hoe in andere afdeelingen gewerkt wordt. En wanneer U nu in Uw eigen streek bent en U ziét daar een vreemde IZ. \J. L.-er (dit ziet U aan •zijn insigne) zoudt U er dan niet vlug op afschieten en eens kennis met hem gaan maken, zou U dan niet eens informeeren van welke afdeeling hij lid is, pf het een groote afdeeling is, hoe het er op de vergadering zooal naar toegaat, enz. Hoe moeten we nu dat insigne dragen, moeten wij daarmede loopen pronken, ik zou zeggen neen, doe maar zooals Dré, dat zegt ,,Een boer doet ge woon, doodgewoon", want dat ,U lid van de Z. J. L. bent, is dat dan zooiets bijzonders, daar hoort U als jonge boer toch immers bij. Wij hebben echter onze idealen. Laten wij er voor waken, dat ons insigne op waardige wijze gedragen wordt. Zeker, wij kunnen het, wanneer wij meedoen aan de verdwazing van den tijd, tijde lijk aan den onderkant van onze jas stoppen. Wij moeten er echter naar streven, dat dit niet noodig is! Dit wil niet zeggen, dat wij als oude mannetjes door de wereld imoeten gaan, integen deel! Onze ontspanning dient echter een ontspan ning te zijn, waardoor wij onze levensvreugde doen toenemen, en waardoor wij ons ontwikkelen /bot „jonge loten uit 't Zeeuwsche boerenland". Wij Z. J. L.-ers moeten juist optimist zijn, wij moeten steeds voorwaarts, geen tegenslag mag ons tot stilstaan kunnen brengen, steeds nieuwe plan nen en nieuwe idealen, dat moet ons parool zijn. En wanneer wij dan naar ons insigne kijken, dan zien We den Zeeuwsc'hen leeuw, en moeten we denken aan de woorden „Luctor et Emergo", die op .ons Zeeuwsch wapen prijken, en zoo moet het met onze Z. J. L. zijn, we moeten worstelen en boven blijven, ja zelfs meer dan dat, worstelen en over winnen. En wanneer wij verder op ons insigne kijken, dan zien we daar een span paarden, een ploeg en een ploeger aan den arbeid, en ook wij moeten arbeiden om onze vereeniging vooruit te brengen; sla de hand aan den ploeg en ga voorwaarts, arbeid, wor stelen en overwinnen het hoort bij elkaar. En nu U het nut van ons insigne wéét, toon U dan ook een goed Z. J. L.-er en draag ons insigne op een manier zooals een Z. J. L.-er past! Men zegt wel eens: wie de jeugd heeft, heeft toekomst, wij moeten echter laten zieri dat: De Z. J. L. de toekomst is van onzen Zeeuwschen boe renstand. - J. J. HUTJ'SSEN, Secretaris Afdeeling Terneuzen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 6