(BOEKHOUDBUgÊAü) AKKERBOUW. ■Holland kon men in dit opzicht reeds opmerkelijke resultaten boeken. Besloten werd na te gaan, wat in de verschillende provincies op dit terrein geschiedt, waarna deze aangelegenheid aanhangig zal worden gemaakt bij de Veterinaire Gezondheidscommissie. Slachtveeverzekering. Naar aanleiding van een rapport van den Nat. Coöperatieven Raad betreffende slachtveeverzéke- ring, werd er de aandacht op gevestigd, dat de regeling, welke tusschen het Centraal Bureau Slachtveeverzekeringen en de Ned. Veehouderij Centrale as afgesloten het ongewenschte gevolg heeft gehad, dat de premiën te ho^g zijn gebleven. Hoewel de behaalde winsten niet geheel aan de samenwerkende particuliere en onderlinge slacht veefondsen ten goede komen, doch een belangrijk deel aan de Ned. Veehouderij Centrale ten goede komt, oordeelde men dezen toestand verkeerd. In het belang der veehouderij is het noodzakelijk, dat de premies tot het vroegere aanzienlijk lagere peil worden teruggebracht. Immers toen konden de particuliere slachtveefondsen behoorlijk rendeeren en er is geen reden om aan te nemen, waarom dat nu anders zou zijn. Besloten werd deze aangelegenheid ter bevoegdef' plaatse aan te brengen. Zompimelkprijs. 'Opnieuw werd de wensch uitgesproken, dat de zomermelkprijs toch spoedig moge afkomen. Bijna twee maanden van de zomerperiode zijn reeds voor bij en in dien tijd wordt misschien de helft var de zomermelk geproduceerd. Het zal dan ook nood zakelijk zijn, dat voor het nadeel van den tf lagen uelkprijs op een of andere wijze compensatie wordt erleend in den vorm van een extra-prijstoëslag. 'Besloten werd deze v aangelegenheid nogmaals net den Directeur-Generaal van d^ Voedselvoor- iening te bespreken. Rapport rundveehouderij. n gedachten werd gewisseld over het 2e deel et rapport over den toestand van de Veehou- -vmengesteld door de Commissie uit de drie F.N.Z. Het rapport behandelt de onder- etere bedrijfsvoorlichting, tegemoetkoming uw van silo's en gierkelders, het tegen bii- prijs verkrijgen van ruwvoeder, en de zuivere iouderijbedrijven onder 10 Laa. Een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd aan de Varkenshouderij. Omtrent het onderdeel, het tegen billijken prijs verkrijgen van ruwvoeder, waarbij in het bijzonder is gedacht aan het stoo, ontspon zich een uitvoerige gedacihtenwisseling, waarbij duidelijk bleek met welk een ingewikkeld vraagstuk men hierbij heeft te maken. De vergadering kwam tot de conclusie, dat een regeling voor de stroovoorziening gewenscht is. Bij het bepalen van den strooprijs mag men ^echter niet alleen afgaan op de voederwaarde, daar het stroo ook voor andere doeleinden dient, de waarde als zoodanig hooger is. Een gedifferentieerde stroo prijs is daarom het meest wenschelijk. VELDKEURING 1911. IH. In mijn vorig artikeltje is een kleine zetfout ge slopen, zooals de aandachtige lezer zal hebben be merkt. Gewezen werd op de noodzakelijkheid, dat een duidelijk blijvende scheiding tusschen 2 percee- len behoort te zijn aangebracht. Een stok, geplaatst tusschen 2 perceelen, is geen goede scheiding. In plaats van het woordje ,,geen" was afgedrukt ,,een", waardoor de zin onduidelijk werd. Het droge weer heeft den groei der aardappelen wat vertraagd en bij sommige rassen konden we reeds duidelijk teekenen van watertekort consta- teeren. De selectie van het gewas wordt door het droge weer eveneens bemoeilijkt. De beste tijd voor de selectie zijn de morgenuren, wanneer het gewas er frisch bij staat. Later op den dag zijn de ziekteverschijnselen, vooral bij licht aangetaste planten veel moeilijker te zien, in som mige gevr'len worden ze zelfs geheel onzichtbaar. De groote belagers van het aardappelgewas, de bladluizen zijn de afgeloopen week in grootere ge tale verschenen. Bij de tellingen, welke deze week zijn verricht, is een grooter aantal gevonden dan de voorafgaande week. Verwacht kan dan ook worden, dat zoodra eenige regen is gevallen de primaire besmetting in de velden' zal gaan optreden. Zooals reeds gemeld, moest in het begin van de keuringen een vrij groot aantal perceelen wegens voorkomen van bladrol worden afgekeurd. Ondanks de tegenvallers, welke dit jaar te boe ker; waren, zijn de grondslagen van de selectie en van de keuring niet aangetast. Het is opnieuw gebleken, dat naast een goede selectie, het groen rooien van het gewas een krach tig hulpmiddel is voor het verkrijgen van een ge zonde nateelt. Het Bestuur van den Keuringsdienst Zeeland heeft dan ook in zijn laatst gehouden vergadering besloten om den rooidatum voor dé Industrie A zeer aanzienlijk te vervroegen. Voor wat de Bintje betreft, de nateelt der A- perceelen was over de geheele lijn goed, zoodat de rooidatum van Bintje A ongeveer dezelfde zal worden als die van vorig jaar. Gezien de teleurstellende resultaten van de laat- gerooide Bintje meer in het bijzonder ten aan zien van het optreden van bladrol heeft het Bestuur van den Keuringsdienst besloten voor dit jaar ook ee'n vroegen rooidatum voor Bintje B en -eventueel C in te voeren. De rooidata zijn nog niet definitief vastgesteld, doch Bintje B en C zullen vermoedelijk omstreeks eind Juli moeten worden gerooid om in deze klassen gehandhaafd te worden. Wij verhelen niet, dat dit een ingrijpende maatregel is, doch de pitkomsten met de nateelt nopen ertoe. Laten wij hopen, dat door het nemen dezer maat regelen aan het optreden van bladrol paal en perk wordt gesteld. De rooidatum van Eersteling A zal eveneens niet veel van dien van vorig jaar afwijken. De definitief vastgestelde rooidata zullen in ons blad van vol gende week worden bekend gemaakt. Wij billen hier nog eens wijzen op dë noodzake lijkheid, dat het selecteeren op zorgvuldige v.ijze dient te geschieden. Men drage de uitgetrokken zieke planten niet los onder den arm rx.ee door het veld, doch stoppe ze direct, nadat ze uitgetrokken zijn in een zak. Op die wijze wordt voorkomen, dat eventueele bladluizen, welke op deze planten voorkomen, er af vallen en de gezonde planten besmetten. Het wil ons voorkomen, dat de laatste jaren minder aandacht is besteed aan de stamboomteelt dan voorheen. Wij zijn van meening, dat ook deze een krachtig middel kan zijn om zijn gewas te ver beteren. Het is weliswaar een wat lange weg, daar het een aantal jaren duurt alvorens men een vol doende partij pootgoed op deze wijze heeft verkre gen, doch daar staat tegenover, dat men van een vormig materiaal uitgaat en de nateelt van een stam veelal gemakkelijker gezond is te houden, dan dat men uitsluitend met massaselectie werkt. HET VROEGTIJDIG GEEL WORDEN EN AFSTERVEN VAN HET ERWTENGEWAS. Een zeer veelvuldig en algemeen voorkomend ziekteverschijnsel van het erwtengewas is het vóór- tijdig geel worden en afsterven van het loof der planten. De teelt kan er volkomen door mislukken of de oogst kan er meer of minder onder lijden, doordat de planten kleiner blijven en minder peulen opleveren. De meest opvallende verschijnselen zijn de vol gende: De bladeren, beginnend bij de laagste, worden vroegtijdig geel en sterven af; soms gaat hieraan een verwelking vooraf, maar dat is lang niet altijd het geval. Heel vaak zijn stengelvoet en wortels donker verkleurd, maar ook dat is niet altijd zoo. Dikwijls zijn de vaat bundels roodachtig of oranje 'verkleurd, maar ook dit verschijnsel treedt niet steeds op. Wanneer deze verschijnselen omstreeks den langsten dag zich voordeden, dan sprak men vroeger gewoonlijk van St. Jansziekte; vertoonde de stengelvoet een opvallend donkere verkleuring, dan sprak men veelal van voetziekte. Uit onderzoekingen der laatste jaren is evenwel gebleken, dat men in deze gevallen niet te maken heeft met één of twee ziekten, maar met een groep van verschillende ziekten, die alle, zij het onder be paalde omstandigheden, vrijwel dezelfde uiterlijke ziektesymptomen vertoonen. Voor een juist begrip van de omstandigheden, waaronder elk van deze ziekten optreedt, zal het noodig Zijn, om iedere ziekte afzonderlijk te onder kennen en haar aard vast te stellen. In het hieronder volgende korte overzicht zullen daarom van deze verschillende ziekten de symp tomen en de oorzaak voor ieder van haar afzonder lijk beschreven worden. Men dient onderscheid te maken tusschen twee groepen van ziekten: 1. De typische voetziekten, die steeds gepaard gaan met een ziek zijn van den stengelvoet, en 2. De vaatbundelziekten, waarbij de parasitaire zwam zich voornamelijk ontwikkelt in de vaatbun- dels. De stengelvoet kan bij deze ziekten er vol komen gezond uitzien, maar er zijn bepaalde om standigheden, waaronder ook bij deze ziekten de stengelvoet donker verkleurd kan zijn, zoodat men kan spreken van een zieken stengelvoet. Beschrijving der zimiktever,sch ijnseieyi en hare oorzaken. A. Voetziekten: 1. Botrytis-voetziiekte (verm. Botrytis cinerea Pers.). Deze voetziekte, die ernstige schade kan teweeg brengen aan jonge erwtenplanten, treedt vermoede lijk alléén in belangrijke mate op in jaren met ern stige voorjaarsvorsten. Wij constateerden deze voetziekte althans veelvuldig in de maand Mei der jaren 1938 en 1941, nadat ernstige nachtvorsten waren voorafgegaan, terwijl in andere jaren met minder ernstige nachtvorsten deze ziekte niet of althans niet in belangrijke mate is opgetreden. Hare verschijnselen komen in hoofdzaak hierop -neer: De jonge planten vertoonen geheel of gedeel telijk bijna wit verkleurde bladeren. De stengelvoet is licht bruin van kleur en dun samengeschrompeld. Deze, alsook de wortels, kunnen totaal afsterven, zoodat planten in de rijen verdwijnen. Het centrale inwendige gedeelte van den stengel is veelal oranje van kleur. De hierbij optredende Botrytis kan in een later groei-stadium onder daarvoor gunstige omstandig heden ook stengels en peulen aantasten en kan ook- op het zaad aanwezig zijn. Dit laatste schijnt ech ter toch niet vaak het geval te zijn. De aantasting van stengels en peulen van het oudere gewas heeft gewoonlijk slechts plaats bij te welig groeiende gewassen. 3. Asex)chyta-v(o©tziek,te (Ascfjcjhyta pinodella Jones en Myqosphaerella Asc^ohyta) pinodes (Berk et Blox). Stone.) De ziekteverschijnselen, welke deze beide zwam men teweeg brengen, komen, althans wat de voet- ziékte betreft, zoozeer met elkaar overeen, dat zij hieronder te zamen beschreven zullen worden. De stengelvoet en de wortels van aangetaste plan ten zijn zwart gekleurd, er kan een totale rotting optreden van de fijnere wortels en meermalen ook van den hoofdwortel en den stengelvoet. Kiemplan- ten kunnen dermate aangetast worden, dat zij totaal afsterven. Minder ernstig zieke planten blijven in groei min of meer ten achter, terwijl de onderste bladeren beginnen te verdorren. Deze Ascochyta- voetziekten gaan nooit gepaard met een oranje- of roodverkleuring van het inwendige van den stengel, wannéér tenminste niet tevens nog een andere para sitaire zwam aanwezig is, die een dergelijke ver kleuring wel veroorzaakt. Behalve een voetziekte kunnen de beide genoemde Asc^chytasoorten ook nog donkere, zwartbruine vlekken veroorzaken op bladeren, stengels en peu len. Ook op het zaad kunnen beide zwammen aan wezig zijn. Het ontsmetten van het zaad kan de aantasting van den stengelvoet eenigermate tegengaan, maar afdoende is dat geenszins. Meer perspectief op een afdoende bestrijding biedt vermoedelijk het kweeken van tegen deze voetziekten resistente erwtenrassen. Uit voorloopige hier te lande genomen proefnemin gen is reeds gebleken, dat de in cultuur zijnde erw tenrassen alle vatbaar zijn voor beide zwammen, maar dat er wel verschil is in de mate van vat baarheid; zoo zijn bijv. de Schokkererwten in het algemeen meer vatbaar dan de kleine groene erwten en tusschen deze onderling bestaan ook nog kleine verschillen. Volledigheidshalve zij hier nog opgemerkt, dat de oude bekende Ascoqhyta pisi Lib., geen voetziekte kan te weeg brengen, zooals vroeger ten onrechte is aangenomen; wel is zij de oorzaak van de gele, veelal ingezonken vlekken op bladeren, stengels en peulen. 3. FusariumHvoetziekten (Fusarium solani (Mart.) var. Martii (App. et Wr.) Wr. forma 2 Sn., Fasarium avenaceum (Fr. Saqe, e.a. Fusarium- soorten) Ook bij deze ziekten treedt het ziek zijn van den stengelvoet en van de wortels op den voorgrond. De Fusariupa-soorten, die deze ziekten veroorzaken, tasten in de eerste plaats de schors aan en pas naderhand komen zij ook in de vaten terecht. Deze zijn meermalen 'oranje of roodachtig verkleurd, maar dat is niet altijd het geval. De aangetaste planten blijven kleiner dan de gezonde en er treedt een vroegtijdige verbleeking en afsterving van het loof op. Deze ziekten, die gewoonlijk tegen het einde van Juni of Juli optreden, duidde men in 't verleden veelal aan met den naam St. Jansziekte. Dezelfde benaming gaf men echter vanwege de gelijksoortige ziekteverschijnselen aan de volgende vaatbundel-ziekte, die wij ter onderscheiding van de Fusarium-voetziekten ,,de echte St. Jansziekte"'' zullen noemen. B. Vaatbundelziekten In Amerika zijn er bij erwten twee van deze vaat bundelziekten bekend. In Europa is blijkbaar nog slechts één dezer twee ziekten aanwezig, n.l.: De echte St. Jansziekte (Fusarium oxysporum Schl. forma 8 Sn.). Dit is een typische ziekte van de vaatbundels, waarbij de stengelvoet en de wortels uitwendig geen ziekteverschijnselen behoeven te vertoonen. De schimmel, die deze ziekte teweeg brengt, tast n.l. in de eerste plats de vaatbundels aan en ont wikkelt zich daarin verder tot op vrij groote hoogte van den stengel. Er zijn echter bepaalde omstan digheden, waardoor een aantasting van de schors

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 6