verzoekt de penningmeester den leden, al vorens zij naar de vergadering komen, hun portemonnaie te raadplegen. ABR. MALJAARS, Secretaris. AF®. 1',HOLEN DEK Z. J. L. Kort verslag van de algemeene ledenvergadering, gehouden op Donderdag 24 April, in Hotel Bijl te Scherpen isse. De voorzitter, de heer A. J. Groenewege, opende de vergadering en heette de aanwezigen welkom. De notulen werden voorgelezen en onveranderd goedgekeurd en onderteekend. Tot de ingekomen stukken behoorden o.a. vier exemplaren van de iHilleshög brochure no. 6 en een brochure over het creosoteeren van hout; deze wer den aan eenige leden gegeven, met de bedoeling, hier later een inleiding over te houden. Hierna gaf de voorzitter het woord aan den heer J. J. Hage C.Gzn, die een inleiding hield over ,,0ns trekpaard". Inleider schetste het ontstaan van het Nederl. Trekpaard, in tiet bijzonder op het eiland Tholen. Over deze inleiding ontstond een levendige ge- da ch tenwiss eling. Hierna sluiting. De secretaris, W. A. DE WILDE. AFD. KRABBENDIJKE DER Z. J. L. De afdeeling Krabbendijke kwam bijeen op Don derdag 24 April, in hotel ,,De Koophandel" te Krabbendijke. De voorzitter, de heer A. D. J. Dees, opende de vergadering en heette alle aanwezigen hartelijk welkom, speciaal den heer Van Uxem. De heer J. Blok te Rilland gaf een inleiding, ge- ti teldLandibouiwarlbeidsleer Spreker zette uitvoerig de verschillende loonstel- sels u teen en hield zich verder bezig met de aan schaffing van verschillende aribeidswer'ktuigen in de verschillende bedrijven. Spreker achtte het zeer noodzakelijk, dat elke landbouwer er zich terdege van dient bewust te zijtn,. dat de machine, die hij aanschaft, werkelijk wel rendabel is voor zijn be drijf. Spreker kwam dan tenslotte tot de conclusie, dat de aanschaffing van een groote machine op een groot bcdrjjf eerder gerechtvaardigd is dan op een klein bedrijf. Voor'kleine bedrijven is coöperatieve aanschaffing de aangewezen weg, aldus de inleider. Ook werden verschillende drainage-vraagstukken nog besproken. Daar de af deeling Krabben dijke nu in twee zelf standige deelem is gesplitst, n.l. een afdeeling te Krabbendijke en een afdeeling te Kruinin gen-Ie r- seke, werden de gevolgen dezer splitsing besproken. Goedgevonden werd, aan de afdeeling Kruiningen- Ierseke een zeker bedrag uit te keeren, waarop deze laatste aanspraak meende te piaken. Daar tot de uittredende leden de secretaris en de penningmeester der afdeeling Krabbendijke behoo- ren, werd voor deze afdeeling een nieuwen secreta ris enpenningmeester gekozen. De uitslag der stemming was: A. F. Blok, secretaris en A. H. Mol, peuningmester. Na de -stemming dankte de heer- De Koeijer, oud secretaris der afdeeling Krabbendijke, ook namens de andere uittredende leden, het bestuur der afdee ling Kralbiben'dijke voor al de werkzaamheden, die het heeft verricht, teneinde een verhouding te krij gen, zooals we die thans kennen en eindigde met den wensch uit te spreken, dat een hechte vriendschaps band tusschen de beide afdeelingen zal worden ge smeed. De voorzitter dankte den heer De Koeijer voor de gesproken woorden; ook spreker wensch te in nauw ccntact te werken met de afdeeling Kruiningen- Ierseke. Na staande het Z.J.L.-lied gezongen te hebben, sloot de voorzitter de vergadering. De secretaris, A. F. BLOK. AFD. NISSE EN OMSTREKEN DER Z. J. L. Kort verslag van de vergadering van 24 April j.l. De Voorzitter opende de vergadering en heette allen welkom, in het bijzonder den belangstellende, den heer Braamse. Daarna werden de notulen voor geleden en onveranderd goedgekeurd en geteekend. Ingekomen was een brochure over het conser- veeren van hout, verder 2 rassenlijsten en 4 hoekjes over de standruimte der suikerbieten. Ook was er nog een verslag van de landbouw- proefvelden ingekomen. Daarna hield de Voorzitter, de heer J. Nieuwen- huijze Mz., een lezing over ..Gemeenschapsvormen op het platteland". Nadat de lezing besproken was, werd een korte pauze gehouden, waarin de heer G. W. C. Braamse zich opgaf als lid. Na de pauze werden de ingekomen rassenlijsten en enkele boekjes verloot onder de leden. De volgende vergadering werd vastgesteld op .15 Mei 1941 te 's Heers-Abtskerke. De heer Jac. Nieuwenhuijze gaf zich op om op de volgende vergadering een voordracht te houden. Ook zullen dan de vragen uit de vragenbus be sproken worden. De Voorzitter sloot de vergadering met dank aan allen voor hun aanwezigheid. B. A. VAN DIJKE, Secretaris AFD. AAGTEKERKE EN OMSTR, DER ZJ.L. Kort venslag van de op 30 April gehouden jaar vergadering. De voorzitter, de heer S. de Visser, opende de vergadering en heette alle aanwezigen welkom, in zonderheid den heer Van Uxem èn ook de sprekers voor dezen avond en liet daarna het Z.J.L.-lied zingen. Daarna las de secretaris de notulen der laatst gehouden vergadering \oor, welke onder dank onveranderd werden vastgesteld en geteekerd. Vervolgens gaf de heer W. de Visser Pzh zijn in- v leiding, getiteld: „De boer in de volksgemeenschap". Op deze interessante inleiding volgde een ruime be spreking. IHierna 'bracht de secretaris zijn jaarverslag 1 uit, dat blijk gaf van een actief vereenigingsleven. Ook werd door den penningmeester een financieel over zicht gegeven, waaruit bleek, dat er een batig slot was. Verder werd met algemeene stemmen besloten een bijdrage te geven tot steun der contactcom missie. 'Hierna gaf de heer S. Brouwer zijn inleiding over: „De voeding van paarden", waarop bespreking volgde. Ook werd een werkprogram opgesteld voor de zomervergadering. Bij de behandeling der ingekomen stukken had bespreking plaats van de leesportefeuille. Na de rondvraag dankte de voorzitter den heer Van Uxem voor zijn aanwezigheid en de inlichtin gen en mededeelingen, welke hij ons over een en ander gaf, alsook de leden voor hun opkomst en medewerking voor dezen avond betoond en sloot de vergadering. r: De secretaris, JOH. DÉ VISSER. AFD. KAMPERLAND DER Z. J. L. Kort verslag van de algemeene vergadering, ge houden op 1 Mei in Café „Havenzicht" te Kam perland. Aanwezig waren 13 leden. De Voorzitter, de heer P. J. Bom, opende de ver gadering en heette allen hartelijk welkom. De notulen v~n de vergaderingen op Kortgene en Wis- sekerke werden voorgelezen. Het bestuui-svoorstel om de afdeeling Noord- Beveland der Z. J. L. in drieën te splitsen n.l. KortgeneColijnsplaat, Wissekerke en Kamperland werd aangenomen. Daarna had de bestuursverkie zing plaats met den) volgenden uitslag: S. J. van Langeraad, Voorzitter, J. W. Wisse, vice-voorzit- ter, A. J. Remijnse, Penningmeester^ W. Wisse, Secretaris en Iz. v. d. Moere, alg.-adjunct. Voor- loopig werd de heer A. J. Remijnse lid van de kas- commissie. Hierna werden de voorzitter en de secretaris van de afd. Noord-Beveland door den nieuw gekozen Voorzitter dank gebracht voor alles wat zij voor de vereeniging hadden gedaan. Daar er verder niets meer aan de orde was, werd er gesloten met het zingen van het Z.J.L.-lied. W. WISSE, Secretaris. HET PAARD. Het paard is een gewerveld dier, d.w.z., dat het een beenig geraamte heeft, waarvan het middenstuk bestaat uit een rij beenderen, die wervels genoemd worden, welke de ruggegraat vormen. Het paard heeft ruim 50 wervels, dit zijn kleine beenstukkep, die door banden en kraakbeen tot een lange kolom verbonden zijn. Ze heeten halswervels (7); rugwervels (18); len denwervels (6)kruiswervels (5) en staartwervels (15 tot 18). Deze beenderen hebben een vast naar onder lig gend gedeelte, waarop een boogvormig gedeelte staat. Deze boog vormt een kokertje, dat van vele wervels aan elkaar sluitend een lange koker vormt, het ruggemergskanaal. In dit kanaal ligt het rug- gemerg, dat in verband staat met de hersenen, die in de schedelholte gelegen zdjn. Hét geraamte van het hoofd bestaat uit de voorkaaks- en achterkaaks- beenderen. Ter weerszijden van het beenig gehemelte zitten de kiezen in hunne kassen, in iedere kaakhelft 6. In de snijtandsbeenderen zitten 6 snijtanden. In de onderkaaksbeenderen komen 6 snijtanden en ter weerszijden ook 6 kiezen voor. De beenige achterkaak bestaat uit de twee achterkaakstakken, waartusschen de tong ligt. De onderlaag van den hals bestaat uit 7 hals wervels; deze zijn onderling door platte gewrichten kraakbeen en banden verbonden. De 18 rugwervels dragen ter weerszijden dubbele gewrichtsvlakten, waaraan 18 paar ribben verbonden zijn. Ribben zijn lange smalle beenderen, die vanaf de rugge graat gebogen naar beneden loopen. B;j een mager dier zeer goed te onderscheiden. Het borstbeen is een langwerpig been. De 6 lendenwervels zijn niet groot, maar hebben breede dwarsuitsteeksels. De 5 kruiswervels vergroeien bij een volwassen paard tot het kruisbeen. De voorste van de 1518 staartwervels gelijken op de andere wervels, terwijl de achterste ronde, langwerpige beenstukjes zijn. Exterieur. Onder exterieur verstaat men de leer, die weer geeft, hoe men uit het uitwendig voorkomen van het paard zijne bruikbaarheid en zijne hoedanig heden kan beoordeelden. Tot de voorhand behooren: Het hoofd, de schoft, de borst en de voorbeenen. Tot de middenhand: De ru'g, de lenden, de rib ben, de flanken, de liezen, de buik en bij de merrie de uier. Tot de achterhand: De achterbeenen, de staart en het kruis. Het hoofd is een voornaam deel van het lichaam, omdat het de zeer gewichtige organen inhoudt, zoo als de hersenen. Ook aan het hoofd kunnen gebreken optreden zooals: het ramshoofd, het hazenhoofd, het snoeks- hoofd en het varkenshoofd. Het bovenste deel van het hoofd is de kruin. Ter weerszijden van de kruin staan de ooren. Te groote ooren noemt men ezelsooren, te kleine ooren muizenooren. Varkensooren zijn breed en staan ver van elkaar, lobooren ook en zijn slap. Hazenooren zijn lang en smal. Het voorhoofd ligt tusschen de kruin, oogen en neus. De slapen liggen naast het voorhoofd. De slaapgroeven zijn boven de oogbogen gelegen, bij oude paarden zijn deze diep. De hoef. B^t paard heeft aan ieder been een teen, die den grond raakt. Het laatste lid is omgeven door een hoornachtigen koker, den hoef. De hoef bevat harde en zachte deelen. De harde deelen zijn: het hoefbeen, het straalbeentje en het onder-uiteinde van het kroonbeen, welke samen het hoef gewricht vormen. Nemen we den hoef op, dan zien we de hoorn vezel met zijn beide takken, de steunsels en daartusschen l' £e hoornstraal met zijn beide schenkels. Men verdeelt den hoef in het toongedeelte, twee zijgedeelten en twee verzengedeelten. Het toongedeelte van den voorhoef is meer rond, de achterhoef is meer toegespitst. De hoorn van den hoef moet gelijkmatig vast zonder scheuren, klUven (1!xf holten en veerkrachtig zijn. Een goede hoef is groot en glad. Als de hoef den lichaams- last draagt, zet hij uit in zijn achterste gedeelte. Bij die uitzetting heeft een regeltng van den bloed stroom plaats. Bij beweging wordt de circulatie in deni hoef geregeld, dus zal deze beter groeien. Bij jonge paarden is beweging en weidegang zeer aan te bevelen. Om afslijting van den draagrand te voorkomen, wordt hier een hoefijzer onder gelegd. Eten goed ijzer moet den vorm hebben van den hoef, waarvoor het bestemd is. Door hoefnagels wordt het zoodanig aan den hoef bevestigd, dat het de uitzetting niet belemmert. Ouderdoniskcnteekeiien. Den leeftijd van het paard kan men uit zijn ge- iieele gedaante ongeveer afleiden. Het beste kan men den ouderdom uit de snijtan den lezen. Men onderscheidt drie soorten van tan den, n.l.: snijtanden, hoektanden en kiezen. Een volwassen paard heeft in het geheel 24 kie zen; 12 snijtanden, 6 in de onder- en 6 in de boven kaak. Deze komen paarsgewijze voor den dag en wisselen ook paarsgewijze. Ze heeten binnentanden. middentanden en kalktanden. Het veulen heeft zijn z.g. melktanden; deze valien later uit en komen er paardensnij tanden voor in de plaats. Bij alle snijtanden bemerkt men aan de wrijf- vlakte een holte, die men kroonholte noemt. Die kroonholte is het voornaamste ouderdomskenmerk tot het achtste jaar. De wisseling geschiedt: de binnentanden op 2 V23 jaar; de middentanden op 3%4 jaar; de hoektanden op 4 y25 jaar. Een driejarig paard heeft dus zijn binnenveulen- tanden gewisseld en heeft dan de eerste 4 groote paardentanden. Een vierjarige mond heeft 8 groote paarden tanden. Een vijfjarig paard heeft alle veulentanden ver vangen door paardentanden, het heeft dus zijn vol komen paardensnijtandengebit. Nu gaat het al een beetje moeilijker worden om den leeftijd te bepalen Men moet nu letten op de z.g. vulling der kroon holte. Drie jaar, nadat de tand volgroeid is, is de kroonholte gevuld of liever zijn de randen gelijk matig afgesleten. In een zesjarige 'bek vindt men binnentanden geheel, middentanden voor 2/3, hoektanden voor gevuld. Een zevenjarige bek vertoont binnen- en midden tanden geheel en hoektanden voor 2/3 gevuld. Een achtjarige hek heeft zes gevulde snijtanden aan de achterkaak, nu noemt men het paard aftands. Moeilijk is de leeftijdsbepaling boven de acht jaar. Wanneer men een snijtand van voren beziet, valt het op, dat hij van boven- het breedst is. Van terzijde gezien is de breedte van onderen grooter dan van boven. Hieruit volgt dus, dat de vorm van de wrijfvlakte van den tand bij het afslijten gedurig, maar lang zaam aan verandert en wel zoo, dat, hoe verder hij is afgesleten, hoe smaller de tand wordt van voren en hoe breeder van terzijde. Op vijftienjarigen leeftijd is de wrijfvlakte van den binnentand ongeveer even breed als lang. Ook kijkt men naar het z.g. gaan liggen der tanden. iVele paarden lijden aan de wisseling der kiezen; ze eten daardoor slecht. Het komt ook voor, dat by oudere paarden haken aan de tanden voor komen, waardoor zij slecht hun voedsel kunnen opnemen. St. Maartensdijk. W. M.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 10