B. V. G.
AKKERBOUW.
Landbouwproefvelden.
LANDBOUWONDERWIJS.
jaar niet meer ingedeeld bleven bij de betrokken
provincial* afdeeling, doch vereenigd in een over
het geheele land verspreide groep ontginningen, die
rechtstreeks bij de Centrale Landbouw-Onderlinge
werd ondergebracht. De afdeeling blijft derhalve,
wat uit een verzekeringstechnisch oogpunt juist
geacht moet worden, alleen het normale risico van
de ongevallenverzekering van de landbouwbedrij
ven, die bij haar aangesloten zijn, dragen.
Ten aanzien van de financieele uitkomsten ves
tigde spreker de aandacht op de kosten, die een
gevolg zijn van het intreden van den oorlogs
toestand in het afgeloopen verslagjaar. Opder óp
in deze afdeeling verzekerden geschiedden 2 oor
logsongevallen. Een dezer ongevallen had den
dood van getroffene ten gevolge. De afdeeling moet,
eenerzijds, krachtens het bestaand contract van
herverzekering binnen de Centrale Landbofvw-
Onderlinge, bijdragen aan de kosten, die een gevolg
zijn van de in andere provijiciën gebeurde oorlogs
ongevallen in het tijdvak van 10 t/m 14 Mei 1940,
terwijl anderzijds een bijdrage verschuldigd is aan
het door het Departement van Sociale Zaken inge
stelde Bijzonder Ongevallenfonds, dat de kosten
der oorlogsongevallen, gebeurd na 14 Mei 1940,
draagt. In het verslagjaar moel^ uit hoofde van
deze beide oorlogsposten een bedrag van 0,15 per
il00 loon worden opgebracht. Daarnaast is het
noodzakelijk gebleken om 0,05 per 100 loon aan
de reservekas* der vereeniging tbe te voegen.
In dit verband merkte de directie nog op, dat een
uitvloeisel van de instelling van het Bijzonder On
gevallenfonds geweest is het indienen van een voor
stel om *het molestgevaar voor een zeer groot ge
deelte uit te sluiten bij het dragen *Van het risico
der niet wettelijke verzekeringen van patroons,
hunne echtgénooten, hunne kinderen en eventueel
niet onder de wettelijke* verzekering vallend perso
neel.
Het verslag, dat voorts gigevens bevat, over de
vrijwillige patroons- en klndeijverzekering en over
de ziekteregeling voor ini/onend personeel, werd
door de vergadering goedgekeurd.
In de vergadering werd herdacht het overlijden
op 22 April 1940 van den heer W. Kakebeeke te
Goes, die gedurende vele jaren lid van het bestuur
der afdeeling en plaatsvervangend lid van het Col
lege van Commissarissen der Centrale Landbouw-
Onderlinge is geweest.
Tot lid van het bestuur werden herkozen de
heeren C. Franse te Kleverskerke, I. HageEleia-
baas te St. Maartensdijk en A. Leenhouts te IJzen-
dijke. In de vacature ontstaan door het overlijden
van den heer Kakebeeke werd gekozen de heer P.
Scheele te Biezelinge. Als plaatsvervangend be
stuurslid werden herkozen de heeren A. W. Cevaal
te Grijpskerke, Iz. J. van Houte Tromp te Oost
burg en A. C. van Luyk Mzn. te Oudeland, Tholen.
Ter vergadering werden de heeren M. H. Noord-
hoek Hzn. te Kortgene en Th. A. A. Thomaes te
[Hoofdplaat, die gedurende „25 jaren in een Plaatse
lijke Ongevallen-Commissie hun medewerking aan
de Landbouw-Onderlinge hebben verleend, gehul
digd. Uit handen van de Directie der Centrale
Landbouw-Onderlinge, ontvingen zij als blijk van
waardeering een oorkonde met herinneringsmedaille.
DE BESTRIJDING VAN KWADE KOPPEN
IN VLAS.
Het tijdstip, waarop de bestrijding van kwade
koppen een aanvang moet nemen, nadert snel. In
Zeeland staat reeds veel vlas boven den grond en
blijft het weer zonnig en droog, dan zal het niet
lang duren of de Thrips komt te voorschijn.
Zooals in het eerste bericht reeds werd mede
gedeeld, zijn de vooruitzichten op een voldoende
hoeveelheid Derris voor de bestrijding niet erg
hoopvol. Als vervangmiddel der Derrispraepara-
ten werd in de eerste plaats gewezen' op nicotine.
De verkregen resultaten waren hiermede wel is
waar minder, maar toch niet van dien aard, dat
nicotine als bestrijdingsmiddel tegen Thrips ver
waarloosd kan worden.
Nu blijkt echter, dat de nicotinevoorraden in ons
land eveneens klein zijn, zoodat niet aan een ruime
toepassing van dit bestrijdingsmiddel tegen Thrips
gedacht kan worden.
Voorzoover de practijk niet over eigen voorraden
Derris of nicotine beschikt, zal zij dit jaar voor de
Thripsbestrijding bijna geheel op nieuwe insectici
den zijn aangewezen, waarvan de werking op Thrips
niet of nauwelijks bekend is.
De toepassing hiervan moet dan ook geheel op
eigen risico geschieden.
We laten hieronder nog even de nauwkeurige
recepten volgen voor de toepassing- van Derris en
nicotine.
Derris spuitein. Er moet gespoten worden met
een oplossing, welke één deel rotenon op 5000 dee-
len water bevat. Van Derrispoeder met een ge
halte van 5 rotenon moet 4 kg vermengd wor
den met 1000 liter water. Hieraan wordt per 1000
liter vloeistof 500 gram uitvloeier toegevoegd. Is
dit alles goed vermengd dan heeft men een hoe
veelheid vloeistof, welke voldoende is om één ha,
één keer te besproeien. Bevat het Derrispoeder
10 rotenon, dan behoeft slechts 2 kg poeder met
1000 liter water te worden vermengd.
Derris stuiven. Van Derris stuifmengsel met
1 rotenon is een hoeveelheid van 40 kg per ha
per keer voldoende.
Is het rotenongehalte van het Derrisstuifmeng-
sel - 7cdan moet 60 kg per ha per keer gebruikt
worden.
Niootine. Dit wordt meestal aangewend in een
0.2 procentige oplossing. Voor 1000 liter sproei-
vl^eistof heeft men dus 2 kg nicotine noodig. Toe
voeging van 500 gram uitvloeier per 1000 liter
spuitvloeistof is noodzakelijk.
Het aantal behandelingen moet naar behoefte
bepaald worden, d.w.z. men moet de behandeling
telkens herhalen, wanneer de Thrips opnieuw in het
gewas optreedt.
iHet is gewenscht, de randen van de perceelen
vaker te bespuiten of te bestuiven dan de rest van
het veld. De velden moeten voortdurend op de aan
wezigheid van levende Thrips gecontroleerd worden.
De bestuivingen moeten bij, voorkeur 's morgens
vroeg op een dauwnat gewas worden uitgevoerd,
Men stuive echter niet al te vroeg in den morgen,
daar anders de kopjes nog gesloten zijn.
Als nieuwe bestrijdingsmiddelen kunnen genoemd
worden:
a. Nicotine houdende:
NikpprBn, aanwenden in een 0.2 procentige op
lossing naar 1000 .liter per ha. Geen uitvloeier
noodig.
Sinaphit een nicotinestuifmiddel. Een hoeveelheid
van 30 kg per ha is voldoende.
Sapo'nicjo een mengsel van zeep en nicotine; 1 kg
op 50 liter water naar 1000 liter per ha.
b. Pyrethrumhoudend:
Ohrysanthol, aan te wenden in 1 oplossing
1000 liter per ha per keer.
Dustujran, een stuifmiddel 40 kg per ha.
■P&rexan een Derris- en Pyrethrum-houdend
sproeimiddel, y10 oplossing, 1000 liter per ha.
Dupüual, een Derris- en Pyrethrum-houdend
stuifmiddel, 40 kg per ha.
c. Diverse bestrijdingsmiddelen:
Pyridine te gebruiken in 3 oplossing, met uit
vloeier, naar 1000 1 per ha.()
Ruwe naphtaliine geanlengd met gebluscfhte kalk.
Ongeveer 3040 kg naphtaline mengen met 1013
kg gebluschte kalk' of wel #net een der speciaal
bereide fijne kalksoorten, als Hjldroka-kalk, Obekal,
Orthokalk en Sproeikalk Asepta. Deze hoeveelheid
is voldoende om één ha één keer te bestuiven.
Thans kan nog niet gezegd worden, welke van
de bovengenoemde bestrijdingsmiddelen goede en
welke minder goede resultaten zullen geven. Het
gebruik van Derris of nicotine blijft echter de voor
keur verdienen.
Een aantal der bovengenoemde nieuwe middelen
wordt dit jaar op proefvelden geprobeerd. Het zal
wellicht het volgende jaar mogelijk zijn één of
meer nieuwe Thrips-besfcrijdingsmiddelen aan te
bevelen, voor zoover de resultaten in 1941 gunstig
zijn en de bestrijding rendabel blijkt te zijn.
Verdere inlichtingen worden kosteloos verstrekt
door den Plantenziektenkundigen Dienst te Wage-
ningen en de afdeeling Vlasteelt en Vlasbewerking
van het Centraal Instituut voor Landbouwkundig
Onderzoek te Wageningen alsmede door de Rijks-
landbouwconsulenten en de ambtenaren van den
Plantenziektenkundigen Dienst.
Kaliproefveld bij den heer L. Boog aart
te Walsoorden (Z 451).
Ligging en grondsoort: Zeer lichte zavel, gele
gen aan de oostzijde van den grooten verkeersweg
nabij Perkpolder-haven.
13 afslibbaar; pH 7.25; humus 1.4 CaCOS;
1.04 kaligehalte 0.016
Grootte en bemesting: 6 veldjes van iy2 are,
waarvan twee bemest naar 500 kg kalizout 40
twee naar 250 kg en twee zonder kali.
Gewas: Zomergerst en wel op elk perceeltje van
iy2 are de helft of 0.75 are Kenia en de andere
helft Saxonia.
Voorvrucht: Bieten.
Tijd van zaaien: 1 April.
Opbrengsten: In kg omgerekend per are:
In kg omgerekend per «re
Gewas
Bemesting
Graan
Stroo
Totaal
Kenia
zonder kali
gemiddeld
40.0
41.3
40.6
48.0
49.0
48.6
88.0
90.6
89.2
100 kg kali
gemiddeld
44.7
46.7
45.7
54.0
54.7
54.3
98.7
101.4
100.0
200 kg kali
gemiddeld
48.0
45.3
46.6
53.3
54.7
54.0
101.3
100.0
100.6
Saxonia
zonder kali
gemiddeld
39.3
40.0
39.6
43.3
46.7
45.0
82.6
86.7
84.6
100 kg kali
gemiddeld
41.3
37.3
39.3
53.3
53.3
53.3
94.6
90.6
92.6
200 kg kali
gemiddeld
45.3
45.3
45.3
45.3
50,7
48.0
90.6
96.0
93.3
Tijdens de groeiperiode kon reeds worden waar
genomen dat de gerst, die geen kali had ontvangen,
achterbleef bij de andere.
Ofschoon de graanopbrengst van Saxonia op één
der vgldjes met 100 kg lager bleef dan zonder kali
- een afwijking waarvoor geen verklaring bekend
is mag uit de resultaten wel worden geconclu
deerd dat een ruime kalibemesting op dezen grond
noodig is.
VERSLAG PRAATMIDDAG OUDLEERLINGEN
R. L. W. S.
Op Dinsdag 22 April j.l. laeeft de Vereeniging
van Oudleerlingen der R.L.W.S. te Goes haar 3e
Praatmiddag gehouden, met het onderwerp Pro
ductiekosten Suikerbieten", welk onderwerp werd
ingeleid door den oud-leerling M. Murre.
De inleider hield, aan de hand van het staatje, dat
gepubliceerd werd in het Landbouwblad van 5 April
j.l., een inleiding over de indirecte eei directe kosten.
Vervolgens werden behandeld de gemiddelde pro
ductiekosten van 9 bedrijven, aangesloten bij de be-
drijfsstudiegroep „Schouwen Duiveland".
Aan de hand van verschillende grafieken, ge
maakt door den inleider,werd aangetoond, hoeveel
paardéwerkuren aan de verschillende gewassen
werden besteed en ook werd duidelijk aangetoond,
dat op fhet eene bedrijf de paarden beter werden be
nut dan op het andere. Uit het een en ander kwam
duidelijk naar voren, het nut van dergelijke bedrijfs-
studiegroepen.
'Hierop volgde een zeer geanimeerde bespreking,
waardoor velen een beter inzicht verkregen over
de productiekosten. Het is jammer, dat niet meer
dere oud-leerlingen over gaan een kostprijs van een
bepaald product bij te houden en te berekenen.
Het aantal belangstellenden was weer grooter
dan den voorgaanden praatmiddag, maar de ,,au!a"
was nog niet geheel gevuld en het bestuur hoopt
dan ook op nog meerdere belangstelling van de
leden.
Zierikzee. De Secr., C. O. J. HENDRIKSE.
DE LIQUIDITEIT DER AGRARISCHE
ONDERNEMING.
In hetgeen we in voorgaande weken schreven
over de agrarische onderneming, behandelden we
speciaal de vraagstukken betreffende, Kapitaal,
Arbeid en Grond. Natuurlijk zou hierover nog Veel
meer te schrijven zijn. Onze doelstelling populair-
wetenschappelijke bespreking der vraagsi ukken
van en over onze agrarische onderneming zou dan
echter spoedig dreigen uit het oog te worden ver
loren.
Het is vooral hierom, dat we thans deze onder
werpen \erder laten rusten en weer een aantal
andere vraagstukken onder het oog willen zien.
Boven dit artikel staat weer een z.g. „stadhuis
woord". Daar ook dit woord tamelijk veel gebruikt
wordt, zullen we er ons ook van bedienen, teneinde
op deze wijze ook onze lezers, zoowel met het
woord zelf als met de beteekenis ervan, vertrouwd
te maken.
Eerst iets over het woord zelf. Het is van Latijn-
schen oorsprong. We vinden het woord liquidatie
in meerdere talen terug. Het wordt in de Fran-
sche, Engelsche, Italiaanscihe en Spaansche taal op
bijna geheel gelijke wijze geschreven. De Duitsche
taal geeft het begrip duidelijk weer met „Abrech-
nung". Onze Nederlandsche woorden „afrekening"
en „afwikkeling" geven het begrip ongeveer weer.
Nu zou het echter toch weer onjuist zijn om het
vreemde woord liquiditeit in den titel van ons
onderwerp te vervangen door afwikkeling. Beter
zou het dan zijn om te spreken van afwikkelings
mogelijkheid. Het feit, dat onze eigen taal hier
geen woord heeft, dat het begrip liquiditeit vol
doende duidelijk weergeeft, moge de uitheemsche
klank rechtvaardigen.
Thans het begrip liquiditeit.
Bij de bespreking van het kapitaal der agrarische
onderneming hebben we meerdere malen gewezen
op het verband tusschen de Debet- en Creditbalans-
posten. De samenstelling van het Kapitaal en van
het Vermogen staat niet los van elkaar.
Als de Vermogenssamenstelling zoodanig is, dat
op korten termijn aanzienlijke bedragen voor beta
lingen noodig zijn of kunnen zijn, dan moet ook de
Kapitaalstructuur hierop berekend zijn. Dit is het
vraagstuk der liquiditeit.
Voor liquiditeit kan als definitie worden gege
ven: „Het vermogen om voortdurend middelen
beschikbaar te kunnen stellen, ter voldoening van
de op ieder bepaald moment vervallende opeisoh-
bare verplichtingen".
Nu zijn er stellig tal van ondernemingen waar
het liquiditeitsvraagstuk van veel ingrijpender be
teekenis is, dan voor de agrarische onderneming.
We denken hier b.v. aan de diverse bankinstellin
gen. Hun bedrijf is speciaal het opnemen en door
geven van geld. Dit „doorgeven" moeten de ban
ken zoodanig doen plaats hebben, dat zij aan een
mogelijke aanvrage om teruggave van de zijde
harer cliënten zullen kunnen voldoen. (Polak:
„Eenige grondslagen voor de financiering der
onderneming".)
Voor de agrarische onderneming is de liquiditeits
positie stellig minder belangrijk dan voor een bank
instelling, maar niettemin is ze niet zonder belang.
Herlezing van de gegeven definitie zal dit duide
lijk maken. Ook voor de agrarische onderneming
is het van belang, dat ze steeds aan al haar ver
plichtingen op tijd kan voldoen.