AKKERBOUW. Landbouwproefvelden. Met het erkennen van de wenschelijkheid van een verdere vermindering van het aantal verkoop plaatsen is er intusschen nog geen weg aangewezen, langs welken deze vermindering tot stand zou kunnen komen. Allereerst dient men zich bij het zoeken van een oplossing te realiseeren, dat deze vermindering niet noodzakelijk is, omdat de ver houdingen in Nederland in het jongste verleden veel te wenschen overgelaten zouden hebben. Noch de mate van overbezetting, noch de hier te lande geldende bruto-winstmarges mogen hier, zooals wij in het voorafgaande zagen, als argumenten worden aangevoerd. Het gaat thans in hoofdzaak om het behoud van een rendabel distributie-apparaat, waarvan het belang voor de volkshuishouding even groot is als dat van het intact blijven van een rendabel productie-apparaat. Men dient bij dit alles echter wel te bedenken, dat er in andere takken van bedrijf, o.a. op agra risch gebied, noch in het verleden, noch in het heden ooit ernstig sprake is geweest van een kunst matige beperking van het aantal producenten. Er zijn wel teeltregelingen en beperkingen ingevoerd, doch het aantal producenten bleef ongewijzigd. Het gevaar voor het nemen van onjuiste maat regelen ten aanzien van het distributie-apparaat wordt te grooter, wanneer men er zich vooraf geen rekenschap van geeft, dat iedere kunstmatige be perking van het aantal verkoopplaatsen onder de thans heerschende omstandigheden neerkomt op het aanpassen van het technische distributie-appa raat aan een economischen noodtoestand. Voor Nederlandsche toestanden is„ naar het schrijver voorkomt, een versterking van den in vloed van de Vestigingswet Kleinbedrijf ten deze de eenige juiste en verdedigbare maatregel. Door de versterkte werking van de Vestigings wet Kleinbedrijf is echter de rentabiliteit van het huidige distributie-apparaat niet gewaarborgd. Wil men tenslotte deze materie van overheids wege kunnen blijven overzien en beoordeelen, dan dient men zich op elk gewenscht oogenblik een beeld te kunnen vormen van den werkelrjken om vang van het distributie-apparaat. Deze mogelijk heid bestaat op dit oogenblik niet, omdat niet alle zaken geregistreerd zijn. Op grond van deze om standigheid mag het op korten termijn invoeren van een „bedrijfsregister", waarin alle ondernemin gen worden ingeschreven, een eisch des tijds heeten. HET GEBRUIK VAN ZEMELEN VOOR DE BESTRIJDING VAN EMELTEN IS TOEGESTAAN. In aansluiting met het bericht van de Provin ciale Voedselcommissarissen over de beschikbaar stelling van zemelen voor de bestrijding van emel- ten, deelt de Plantenziektenkundige Dienst het volgende mede: Ten einde oogstverliezen te voorkomen, is het noodzakelijk om op die perceelen, waar schade door emelten is te verwachten, bestrijdingsmaatregelen toe te passen. Aangezien op gescheurd grasland zeer vaak emeltenschade optreedt, lette men hier voor speciaal op deze perceelen. Ook op grasland kunnen emelten schadelijk zijn. De bestrijding der emelten kan geschieden door het uitstrooien van zemelen, gemengd met Parijsch groen. Daar waarschijnlijk niet voldoende Parijsch groen verkrijgbaar is, zal dit jaar voor dit doel dn hoofdzaak gebruik gemaakt moeten worden van het iets minder vlug maar toch voldoende zeker werkende kiezelfluoorbarium. Door het Rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd is een regeling getroffen voor de beschikbaarstelling van zemelen voor de bestrijding van emelten. Hij, die voor dit doel zemelen wil gebruiken, moet zich richten tot den plaatselijke]? bureauhouder ter verkrijging van een bijzondere bestelbon. Op deze bestelbon kan hij, uitsluitend i bij mengvoederfabrikanten de hem toegewezen hoe veelheid zemelen verkrijgen. Voor elke ha zal per bestrooiïng niet meer dan 25 kg "beschikbaar gesteld worden. Alvorens tot het uitvoeren van de bestrijding over te gaan, moet onderzocht worden of er emel ten in den grond aanwezig zijn. Dit kan geschie den door op verschillende kleine plekjes op den akker of in het weiland een kleine hoeveelheid ben zine te gieten. De emelten komen dan binnen kor ten tijd boven den grond. Nu geen benzine voor dit doel beschikbaar is, zal het onderzoek moeten geschieden door hier en daar een steek grond, ter diepte van 1015 cm, zorgvuldig op de aanwezig heid van emelten te onderzoeken. Men kan ook wachten met de bestrijding, totdat er eenige schade wordt waargenomen, maar een onderzoek vooraf verdient toch verre de voorkeur. De bestrijding geschiedt, zooals boven reeds is aangegeven, door het uitstrooien van een mengsel van tarwe-zemelen met Parijsch groen of kiezel fluoorbarium. Per ha worden gebruikt 25 kg zeme len en 1 kg Parijsch groen. Van kiezelfuoorbarium wordt per 25 kg zemelen iy2 kg genomen. De droge zemelen worden zeer zorgvuldig met het vergif gemengd en eerst daarna wordt dit mengsel al knedend zoodanig bevochtigd, dat de massa fijn kruimelig wordt, zoodat ze gemakkelijk breedwerpig over het te behandelen perceel kan worden uitgestrooid. Gewoonlijk is 0,6 liter water per kg zemelen noodig. Het mengen en bevoch tigen kan geschieden in een kuip. Om morsen te voorkomen,, moeten de kuipen niet al te vol ge maakt worden. Een goede menging kan ook ver kregen worden in de trommels, die gebruikt wor den voor de ontsmetting van granen. Ook hierin moet eerst drooggemengd worden en daarna wordt water toegevoegd. Nakneden van de massa is noodig, daar ze in de machine gaat klonteren. De werkzaamheid van het middel hangt ten nauwste samen met het tijdstip, waarop het wo-dt uitgestrooid. Noodig is, dat de emelten boven den grond komen en dit doen deze alleen, wanneer de temperatuur niet te laag en de grond ook niet al te droog is. Men wacht dus met het uitstrooien tot een „zachten" dag. Desnoods kan men eerst een klein stukje van een perceel behandelen. Ziet men hiervan resultaat, dan kan den volgenden dag, wanneer het weer gunstig is gebleven, de rest worden bestrooid. Het uitstrooien geschiedt in den middag, de emelten komen n.l. alleen des nachts boven den grond. Nadere inlichtingen worden verstrekt door den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen en door de ambtenaren van dezen Dienst, zoomede docr de Rijksland- en tuinbouwconsulenten. Wintergerstpro-efveld op het Landbmrwproefbqdrijf te Wilhelminadorp. (Z. 472). Rassen: Vindicat, Mahndorfer Victoria en Hyl- kema 11. Grondsoort: Zware klei. Voorvrucht: Aardappels. Bemesting: Tegen 400 kg sup. (17 200 kg K40 en 250 kg kas per ha. Aantal par. 3, elk van 0,65 are. Gezaaid: 4 October; Vindicat tegen 100, Mahnd. Victoria tegen 75 en Hylkema 11 tegen 95 kg per ha. Alles droog ontsmet. Rijenafstand22y2 cm. Opkomst: Regelmatig. Ontwikkeling: Goed. Op 22 Mei kwam Mahnd. Victoria; vier dagen later Vindicat en op 28 Mei Hylkema 11 in de aar. Lengte en stevigheid van 't stroo. Mahnd. Vic toria 120 cm en Vindicat en Hylkema 11 125 cm. De eerstgenoemde had stevig stroo, doch bij de twee andere rassen "viel dit tegen. Ze lagen bij het maaien plat tegen den grond. Gemaaid: 10 Juli Mahnd. Victoria en de overige op 20 Juli. Kwaliteit oogstproductBij alle rassen goed. De gemiddelde opbrengsten bedroegen in kg per are: RAS Vindicat Mahnd. Victoria Hylkema 11 Stroo Graan Ie kwal. Graan 2e kwal. Graan totaal 79,4 72,7 81,6 39.1 40.2 38,8 2.1 2,7 2.2 41,2 42,9 41,0 De hoogste gemiddelde graanopbrengst gaf dus Mahndorfer Victoria, ofschoon de verschillen niet groot waren. Dit ras bezat ook de goede eigen schap, dat het stroo voldoende stevig was, wat bij de twee andere wel wat te wenschen overliet. Zomergerstproefveul, tevens zaaitijdenproef bij den heer H. C. de Kater te Wissenkerke. (Z. 475.) Rassen: Kenia, Saxcm'a en Mansh. 2-rijige. Grondsoort: Middelmatig zware klei. Voorvrucht: Wintertarwe met hopperups. Bemesting: Tegen 200 kg kas, 370 kg sup (17 en 185 kg K40 per ha. Aantal en grootte der par.: 2, elk van 1 are. Zaaitijden: 11, 18 en 29 April. Rijenafstand: 20 cm. Ontwikkeling: Vrij normaal, doch de beide par. van den eersten zaaitijd stonden plaatselijk iets te dun en te schraal. Tegen het rijpen, omstreeks 20 Juli legerden Kenia en Mansti. 2-rijïge voor een kleiner of grooter gedeelte, terwijl Saxonia heele- maal tegen den grond lag. De opbrengsten bedroegen gemiddeld per are in kg: RAS Zaaitijd Korrel Stroo 11 Aprii 44,9 44,3 Kenia 18 49,0 48,5 29 47,2 47,5 11 April 43,1 53,4 Saxonia 18 53,5 55,4 29 44,8 45,6 Mansh. 2-rijige 11 April 35,1 62,6 18 41,8 65,1 29 43,4 62,5 Uit deze cijfers blijkt, dat gemiddeld op alle drie de objecten Kenia en Saxonia practisch een gelijke korrelopbrengst gaven, die aanmerkelijk hooger was dan die van Mansh. 2-rijïge; voorts dat, met uitzondering van dit laatste ras, alle rassen bij dep tweeden zaaitijd het hoogste beschot gaven. Zom-ertaj-weproefveld, tevens zaaitijden proef op het Landbonlwproefbedrijf te Wilhelminadorp. (Z. 471). Rassen: Carma, Blanka, Mansh. v. Hoek, Mansh. Witte, Algebra X Rtimker, Picardie, Chanteclair, Bersée, Vilmorin 29, Benoist 40, Vilmorin 27, Sie gerlander, Pévèle, Yga, Juliana, Jubilé en Mendel. GrondsoortZware klei. Voorvruoht: Suikerbieten. Bemesting: Tegen 400 kg sup. (17 200 kg K40 en 250 kg kas per ha. Zaaitijden: 22 Maart en 15 April. Hoeveelheid zaaizaad per ha: Van Carma, Picar die, Bersée, Siegerlander, Juliana en hendel: 115 kg van Vilmorin 27: 125 kg; van Mansh. v. Hoek, Chanteclair, Yga en Jubilé: 130 kg; van Vilmorin 29: 133 kg; van Blanka: 135 kg; van Mansh. Witte en Pévèle: 145 kg; van Benoist 40: 160 kg en van Algebra X Rümker 170 kg. Alles droog ontsmet. Grootte en. aantal par.: 0.65 are, in enkelvoud. Rijenafstand: 22y2 cm. Opkomst bij den eersten zaaitijd: 11 April Sie gerlander, 12 April Mendel, 14 April Pévèle, Yga, Juliana en Jubilé; de overige op 13 April. Bij den tweeden zaaitijd: Alle rassen regelmatig op 29 April. Ontwikkeling: 20 Juni is de stand van alle ras sen zeer goed. Zeer weelderig stonden toen Benoist 40, Yga, Vilmorin 29, Siegerlander, Pévèle, Juliana, Jubilé en Mendel. In aar bij den eersten zaaitijd: 18 Juni Carma; kort daarna Mansh. v. Hoek, Blanka, Mansh. Witte en Algebra X Rümker; 24 Juni Picardie, Chante clair en Bersée; de overige rassen aanmerkelijk later. Bij den 2en zaaitijd: 24 Juni Carma en Blanka; 28 Juni Algebra X Rümker, Mansh. v. Hoek en Mansh. Witte; 1 Juli Picardie, Chanteclair, Bersée, Vilmorin 29 en Vilmorin 27; eenige dagen later Benoist 40 en Pévèle, doch deze kwamen evenmin als de overige rassen meer tot hun recht. Plantenziekten: Veel stuifbrand werd waarge nomen bij Picardie, Pévèle en Mansh. Witte. De gewassen van den 2en zaaitijd hadden veel van roest te lijden, in 't bijzonder Benoist 40, Mansh. Witte, Mansh. van Hoek en Blanka. Weinig roest kwam voor in Vilmorin 29 en Mendel. De overige rassen waren in meerdere of mindere mate aange tast. Rijp en gemaaid van den len zaaitijd: 10 Aug. Carma en Blanka; 13 Aug. Picardie, Mansh. va'n Hoek, Mansh. Witte en Algebra X Rümker; 14 Aug. Chanteclair, Bersée en Vilmorin 29; 28 Aug. Benoist 40, Siegerlander, Vilmorin 27, Pévèle, Yga, Juliana en Mendel. Van den 2en zaaitijd: 20 Aug. Carma, Blanka er. Mansh. van Hoek; 22 Aug. Mansh. Witte, Algebra X Rümker, Picardie en Chaneclair; 29 Aug. Vil morin 29, Bersée en Vilmorin 27. Alle overige ras sen waren niet meer in de aar gekomen en zijn dus als mislukt beschouwd. Binnengehaald en gedorscht: Van den len zaai tijd: 27 Augustus en van den 2en zaaitijd: 14 Sep tember. De opbrengsten, bedroegen in kg per are: RAS Zaaitijd Carma 22 Maart Blanka Mansh. v. Hoek Mansh. Witte Algebra X Rümker Picardie Chanteclair Bersée Vilmor'n 29 Benoist 40 Vilmorin 27 Siegerlünder Pévèle Yga Juliana Jubilé Mendel Carma. 15 April Blanka Mansh. v. Hoek Mansh. Witte Algebra X Rümker Picardie Chanteclair Bersée Vilmorin 29 Benoist 40 Vilmorin 27 Siegerlander Pévèle Yga Juliana Jubilé Mendel Uit deze cijfers blijkt, dat de opbrengst van Carma, Blanka, Mansh. v. Hoek, Mansh. Witte, Algebra X Rümker, Picardie, Chanteclair, Bersée en Vilmorin 29, gezaaid op 22 Maart, hoog tot zeer hoog waren. Carma en Picardie kwamen aan de spits te staan. Voor de overige rassen was de zaaitijd blijkbaar te laat. Het resultaat van het zaaien op 15 April was, dat Carma met een heel mooie opbrengst op de eerste plaats kwam te staan. Dit ras liet Blanka en Algebra X Rümker een heel stuk achter zich, terwijl de overige rassen geheel of gedeeltelijk mis lukten. Over 't algemeen was de kwaliteit van bet vroegst gezaaide graan beter dan van 't laatst- gezaaide. Stroo Graan le kw. Graan 2e kw. Graan totaal 82,7 48,5 3,7 52,2 85,9 44,2 2,1 46,3 89,5 45,0 2,0 47,0 82,8 47,8 2,1 49,9 91,0 46,4 2,5 48,9 75,1 50,0 2,0 52,0 76,7 42,8 1,6 44,4 73,7 44,2 2,0 46,2 75,0 40,0 2,1 42,1 81,1 15,7 1.7 17,4 68,7 12,1 2,0 14,1 75,0 12,8 2,1 14,9 75,1 18,9 2,2 21,1 76,0 20,0 1,8 21,8 87,8 7,8 2,8 10,6 67,1 3.1 2,2 5,3 57,1 2,8 2.1 4,9 87,8 45,0 4,2 49,2 85,4 35,7 3,1 38,8 95,7 28,5 4,2 32,7 91,8 30,0 3.8 33.8 87,1 33.5 5,0 38,5 54,0 22,0 1.7 23,7 77,5 20,7 1,7 22,4 60,4 14,2 2,0 16,2 88,8 15,7 2,4 18,1 mis lukt

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 7