Afd. krabbfndlïke der z. j. l. VRAGENRUBRIEK. ben, opdat de muren ook niet zouden gaan scheu ren. Ten tweede, ook wij moesten eerst weten, waarvoor de Z. J. L. gehouwd werd, opdat ook hiervan de inrichting doelmatig zijn zal. Wij moe ten "beseffen, dat het gaat voor onze toekomst. Begrijpt goed, voor onze toekomst! Ziehier het fundament, waarop moet worden gehouwd, dat ia ons uitgangspunt. Wel spreekt het vanzelf, dat de leiding en besturing van heel dat jonge werk ge legd moet zijn in handen van hen, die hard en eer lijk willen meehelpen om het doel van onze jonge boeren te verwezenlijken. Hel, fundament ligt reeds, maar wat is er voor den verderen opbouw aan materialen nog noodig, m.a.w. door welke middelen kunnen wij het ont wikkelen van gaven en krachten onzer leden aan- kwèeken en bevorderen. Over de voornaamste dezer materialen een enkel woord: De inleiding. Dit is het eerste stuk, waarmede begonnen 'wordt, waj zit er een stuk vorming in, als men een inleiding moet maken. Allereerst het overdenken van de stof, formuleering van de ge dachten, rangschikken van de stof, de bouw van de inleiding zelf, dit alles brengt moeilijkheden met zich mede. Maar tegenover deze moeilijkheden staat het leerzame ervan, het geeft enorme ver meerdering van kennis, verdieping van inzicht en vargroot het gedachtenleven. Als tweede stuk materiaal wil ik noemen: de voordracht. Een voordracht kan wel wat meer öp onze vergaderingen worden gebruikt. Menigmaal is deze wel het gemakkelijkst te hanteeren ook. Hoewel voordragen een kunst is, die eveneens ge leerd moet worden en waarbij smaak en gevoel, liefde voor onze taal zeker wel een woordje mee spreken. Een goed gedicht, mooi voorgedragen, boeit altijd. Als derde stuk wil ik noemen: Zang en muziek. Het bezit van eein orgel, plus een organist, is voor een Z.J.L. van niet te onderschatteh beteeke- nis. Muziek en zang ondertusschen geven aan het leven een bijzondere kleur. Zoo ook aan ons ver- eenigingswerk. Laten wij op onze vereeniging toch meer gebruik gaan maken van een frisch lied en vooral ook het Z.J.L.-lied. Het zingein is een prach tig bindmiddel en verhoogt de gezelligheid. Het lied heft ons op, kan boos humeur op de vlucht jagen en verfrischt onze stemming. Een liederen bundel in onze vereeniging zou wel practised zijn! Er zijn ook nog andere mogelijkheden, die tot de materialen behooren, o.m. improvisatie, memorisa- tie, boekbespreking, lied-bespreking, enz. Al deze dingen, eenvoudig, maar met toewijding gedaan, zullen ons vereenigingsleven ongetwijfeld ten goede komen. Intusschen, met deze dingen zijn we er nog lang niet. Het zijn nog maar de materialen, waarmede we bouwen. Naast dit bouwen is meer noodig, om vast te houden. Onze karaktereigenschappen en persoonlijke invloeden zijn in ons werk de z.g. samenbindende deelen, o.a. trouw, vriendschap en hulpvaardigheid, waardeering van elkanders in zicht en meening nemen hierbij 'n groote plaats in. Wij bouwen steeds voort! Ieder Z.J.L.-er werkt mede aan den opbouw. Werft steeds nieuwe leden. Deze actie, die er vam onze vereeniging uitgaat om nieuwe leden te winnen, kan wel eens den indruk maken, dat wij het doen om eigen voortbestaan mogelijk te maken. Gedeeltelijk is dat wel waar. Doch dan in dezen zin: wij willen dat voortbestaan mogelijk maken, omdat wij er van overtuigd zijn, dat het in het belang is van de Zeeuwsche boeren- jeugd. Geen eigenbelang dus, maar een algemeen belang. Als Z.J.L.-ers vereenigein wij ons immers op een grondslag en met een bepaald doel, n.l. om in onze vereeniging iets te vinden, iets te doen, iets te bereken. Het gaat om onze toekomst! Wij bouwen steeds voort! Steeds weer komen er nieuwe afdeelingen bij, steeds weer moeten er fundamenten gelegd worden. Ook de kringen zijn in opbouw, ook die zullen straks verrijzen. Al doende komt men tot onderling con tact tusschen de vereenigingen. Het centrum is dan een der grootste plaatsen. Door samenwerking en samenspreking op ringvergaderingen, buiten dag en onderling bezoek wordt het leven in de afdee- ling versterkt. Voorts heeft de Kring-commissie tot taak zwakke afdeelingen bij te staan en waar mogelijk nieuwe vereenigingen op te richten of daarbij te helpen. Al deze behartigingen zullen aan de Kring-commissie worden toevertrouwd. Het kringwerk is dus de eerste schakel in ons bonds- verband, hetwelk de afdeelingen onderling samen bindt. Alles geschiedt door jonge boeren voor jonge boeren, dit is met e«n voor elkaar, we doen het samen. Dat waarborgt lust en activiteit voor de zaak, daarmede bouwen wij niet naast, maar op het fundament. Mogen zoo vele Z. J. L.-ers persoonlijk steeds weer opnieuw geprikkeld worden, om met volle Kracht de schouders onder het werk te zetten. Wy hebben steeds ons doel, waarheen gewerkt wordt. Tracht door het lezen van onze lectuur den kijk op het werk te verbroeden en te verdiepen. Laten we ons hiervoor opmaken en bouwen, ons uithoudings vermogen is ondenkbaar groot. Broeders, houdt vol, houdt het ideaal waarvoor wij bouwen vast. Hoe eenvoudig dit alles moge lijken, het is een be gin van een goeden tot zeer goeden opbouw. Ik eindig met een vriendelijken groet tot alle Z.J.L.- ers in dezen mooien opbouw. J. CEVAAL, Secr. der Z.J.L., „Oostk. en O.". Kort verslag van de vergadering, gehouden op 31 Januari j.l. in Hotel Otte .te Krabbendijke. Aanwezig waren 17 leden, benevens de heer J. A. van Nieuwenhuijse, ass. Rijkslandbouwvoorlich- tingsdienst. De vergadering werd geopend met het zingen van het Zeeuwsch Volkslied en een welkomstwoord van den Voorzitter. De notulen werden voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Ingekomen is o.a. een bijdrage, groot 5, van de 1 a n dbouw ve re eniging „Reigersberg" te Rilland, afdeeling der Z. L. M. Tot leden der kascommissie werden benoemd de heeren D. J. A. Dees, H. C. A. Poleij en A. F. Blok. Tot afgevaardigde voor de contactgroep werd be noemd de heer A. D. J. Dees. Daarna leverde de heer J. Wisse zijn inleiding, getiteld „Coöperatie". Door de achteruitstelling van den kleinen boer werden de coöperatieve aan- en v e r koop vere eni ging en opgericht. Hierdoor was het mogelijk om met flinke hoeveelheden voor den dag te komen, die minder kosten en meer opbrachten. Het belang van de coöperatieve suikerfabrieken werd besproken, evenals de Boerenleenbanken, zuivelfabrieken, exportslagerijen, coöp. kunstmest- fabrieken, enz. Bij de bespreking, die hierop volgde, werd nog gesproken over den coöperatieven afzet van de 1 andbouwproducten. Daarna werd gepauzeerd. Na de pauze volgde een causerie van den heer J. A. van Nieuwenhuijse over het onderwerp „Het Proefveldwezen". Het proefveldwezen was vroeger particulier. Door de vorming van een Regelings commissie voor het proefveldwezen nam het Rijk dit over, hetgeen een belangrijke verbetering was, daar er nu met beroepspersonee} gewerkt wordt. We kunnen de proeven verdeelen in veldproeven en laboratoriumproeven. De veldproeven kunnen we dan weer onderver- deelen in vier groepen, namelijk: 1. Demonstratievelden (meer om de verschillende rassen te laten zien) 2. Observatievelden (om de verschillende eigen schappen en ziektebestijdingsmiddelen te leeren kennen) 3. Opibrengstvelden (waar het in de practijk veelal op aankomt) 4. Instituutsveldendeze worden door Wagemin- gen aangelegd. De laboratoriumproeven zijn in de practijk niet zoo bekend en worden ook enkel uitgevoerd in laboratoria; van deze noemen we potproeven, watercultures enz. We mogen nooit op één enkel proefveld afgaan. Wanneer we op één proef afgingen, zouden we bij de toepassing hiervan in de practijk bedrogen uit komen. Het is immers best mogelijk, dat bij een volgende proef, onder andere omstandigheden, de proef geheel andere uitkomsten geven zal. Van daar dat men moet afgaan op jarenlange proeven.. De perceelen, welke we voor het aan te leggen proefveld willen gebruiken, moeten voldoen aan verschillende eischen. Het perceel moet zoo gelijk mogelijk liggen. Geen gedempte slooten enz. er in. Verder een zelfde voorvrucht, een zelfde bewerking, een zelfde bemesting. Grondmonsters nemen is ook wel gewenscht. Van belang is het, dat men de bijzonderheden van het perceel weet. Ook is het gewenscht een ■schetsteekening van het proefveld te maken. Zaaien liefst met de groote machine, zooveel mogelijk op de praktijk getoetst. Voor kleigrond neme men gewassen, om te beproeven welke op den kleigrond verbouwd worden. De bemesting verdeele men zoo regelmatig mogelijk, zoodat er geen strepen op de veldjes voor komen. Bij bemestingsproeven neme men ieder veldje apart. De verpleging geschiedt door den proefveldhou der. De ziekten worden zooveel mogelijk bestre den, als dit tenminste niet de bedoeling is. Om zoo gelijk mogelijke veldjes te krijgen, laat men de ver pleging zooveel mogelijk door één persoon ge schieden. Het oogsten geschiedt eveneens zeer nauwkeurig, zoodat elk veldje afzonderlijk blijft. Het afdorschen geschiedt door den proefveldlei der. Het .gewicht van de opbrengst van elk per ceel wordt dan bepaald. Door musschenschade kan echter de geheele proef te niet gaan. Verder werd nog het proefbedrijf besproken. Tengevolge van den tijd moest hiermede gestaakt worden. Nadat nog enkele vragen waren beantwoord, dankte de Voorzitter den heer Nieuwenhuijse voor zijn interessant onderwerp. Voor de sluiting geeft zich nog een nieuw lid op. Daarna wordt de vergadering met het zingen van het Z.J.L.-lied gesloten. AFD. WEMELDINGE DER Z. J. L. Algemeene vergadering op 3 Febr. 1941, ten huize van den heer Wabeke. De Voorzitter opent de vergadering-. Hij heet allen welkom en merkt op, dat het jammer is, djat de heer Van Uxem, wegens ziekte niet aanwezig kon zijn. Hierna wordt het Z. J. L.-lied gezongen. Vervolgens leest de Secretaris de notulen voor, welke onveranderd worden vastgesteld. De Voorzitter deelt mede, dat de functies van de bestuursleden gewijzigd zijn. De heer Mieras is nu algemeen-adjunct. Tot de ingekomen stukken behoort een exemplaar van de door de leden van de Afd. Oost-Zeeuwsch- Vlaanderen samengestelde leesportefeuille. Deze wordt door den Voorzitter toegelicht en zal onder de leden circuleeren. Bij inschrijving wordt tot bode benoemd de heer Jan Mieras. De heer J. Zuijddijk houdt nu zijn inleiding over: „Landbouwarbeidsleer". Deze wordt door de leden aandachtig gevolgd en door het stellen van ver schillende vragen, geven zij blijk van hun interesse voor dit ondeiwerp. De Voorzitter dankt den heer Zuijddijk voor zijn inleiding en voor den tijd, dien hij hieraan heeft besteed. Hierna volgt „Improvisatie". Alle leden schrijven op een briefje een vraag of een onderwerp. Deze briefjes worden door elkaar geschud en ieder lid krijgt nu een briefje. Over het onderwerp dat daar op vermeld staat, moet hij twee minuten spreken. Men leert op deze manier logisch denken en zijn gedachten op een bepaald onderwerp concentreeren. De bespreking van het programma voor de jaarvergadering is nu aan de orde. In groote trek ken wordt dit samengesteld. Daar de rondvraag niets oplevert, sluit de Voor zitter de vergadering. A. DE GROENE, Secretaris. AFD. MELISKERKE EN OMSTR. DER Z. J. L. Kort verslag der jaarvergadering van de Z.J.L., Afd. Meliskerke en Omstreken, welke v/erd gehou den op Maandag 10 Febr., in café Jongepier, des avonds om 8 uur. De Voorzitter opende de vergade ring en heette in het bijzonder den heer Van Uxem welkom, die dezen avond in ons midden was en tevens ook diegenen, die als niet-leden dezen avond bijwoonden, waarna de Secretaris de notulen voor las, die ongewijzigd werden vastgesteld. Hierna kreeg de Secretaris het woord voor het lezen van zijn jaarverslag, waaruit bleek, dat de vereeniging langzaam maar zeker groeit in ledental en dona teurs. Uit het verslag van den Penningmeester bleek, dat er een tekort was van ongeveer vijftig gulden, wat veroorzaakt werd door de genomen kuilproeven. Er zal een beroep gedaan worden op de ouderen, om donateur te worden. Punt 4, inlei ding door den heer L. Bosschaart, onderwerp „Crediet en Banken", werd met veel aandacht aan gehoord, daar het vooral in dezen tijd een onder werp is van beteekenis en waardeering, waaruit dan ook verschillende vragen naar voren kwamen en de heer Van Uxem hierin ook nog verschillende lichtpunten voor ons naar voren bracht. In de pauze deponeerde een ieder een briefje in de vragenbus en nam de nieuwbenoemde penningmeester de jaar- lijksche contributie in ontvangst. Besloten wer.d, om een proefveld met voederbieten aan te leggen en werd met algemeene stemmen accoord gegaan om als vereeniging grondmonsters te laten onder zoeken en diegene, die hiervan gebruik wil maken, zich alsnog bij den secretaris aanmelden. Aangezien het late uur, werd de vragenbus opzij gezet tot de volgende vergadering en daar de rond vraag niets aan de orde bracht, sloot de Voorzitter de vergadering met dank aan de aanwezigen. De Secr., W. DE VOOGD. Vraag 22. VERBOUW ZEEUWSCHE BLAUWE. Wat te doen met een partij goedgekeurde Zeeuw sch Blauwé poters, welke ik heb gekocht om te planten, nu volgens het Zeeuwsch Landbouwblad de Zeeu\v£che Blauwe niet meer volgens kwaliteit worden betaalt, doch net als de productieve rassen. H. te O. Antwoord. In ons laatstverschenen blad hebben wij medegedeeld, dat vermoedelijk de prijsverhou ding van de betere soorten consumptie-aardappelen tegenover de grove soorten ongunstiger voor eerst genoemde soorten zou worden. Uwe veronderstelling, dat de prijs gelyk zou worden, komt ons niet juist voor. Er zal wel eenig verschil blijven bestaan, hoewel kleiner dan voor oogst 1940 gold. Zij, die reeds pootgoed der betere soorten hebben aangeschaft, 'zullen niet gemakkelijk op een andere soort kunnen overgaan, daar de schade dan te groot zou worden. Vandaar ook onze bezwaren tegen de te late bekendmaking van deze regeling. Red. Vraag 23. STIKSTOFBEMESTING VOOR VLAS. Wat zou de stikstofbemesting moeten zijn op oude bruine klaver (dus klaver die een jaar is ge maaid), waar ik van plan ben dit jaar vlas op te zaaien. Grondsoort lichte zavel. H. te O. Antwoord. Wil men vlas telen van behoorlijke kwaliteit, dan mag de hoeveelheid stikstof niet te groot zijn en zou men met 100 150 kg kalk- ammonshlpeter per ha wel kunnen volstaan. Zwaar dere stikstofbemestingen zullen vermoedelijk wel wat meer opbrengst geven, doch de kwaliteit wordt dan minder. Dr.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 8