HOOBD-fllMBflHTSCHE MUMH UHBBOUW
I IIIIlll llliMWMWMWWWIllllWimilllHillllMIMlllll—II» mill I 111 HllllBwnaatmmtt
Voedselvoorziening in oorlogstijd.
(V. V. 0.) Noord-Brabant.
AFDORSOHEN EN INLEVEREN VAN
AKKERBOUWPRODUCTEN.
EEN OPROEP.
Nood leert bidden, zegt een oud spreekwoord. En
inderdaad: heel wat nuttige maaregelen, die in
normale tijden ongedaan blijven, komen tot stand,
indien plotselinge moeilijkheden er ineens de volle
aandacht op vestigen.
Een van die nuttige maatregelen is het grond
onderzoek. Ook vroeger is er op dit gebied al heel
wat gedaan; het regionale grondonderzoek heeft
al een belangrijk beter inzicht gegeven in den kalk-
toestand van vele perceelen.
Maar naast den kalktoestand moeten wij nog op
de hoogte zijn van den fosforzuurtoestand en van
het kaligetal. En op deze eerste wil ik bijzonder
de aandacht vestigen, omdat de voorziening met
fosfaatmeststoffen in het komende seizoen maar
schraal zal zijn.
Nu weten de meeste boeren in de verste verte
niet, hoe het met den voedingstoestand van hun
grond ten aanzien van de fosfaten gesteld is.
Hoogstens hebben zij een overzicht van de bemes
tingen met super of slakkenmeel, die in een lan
gere of korte serie van jaren op hun diverse per
ceelen gegeven zrjn; maar dit overzicht blijkt in
de practijk dikwijls niet overeen te komen met de
fosforzuurbehoefte. Deze hangt immers niet uit
sluitend af van de in den loop der laatste jaren
toegediende bemestingen, maar evenzeer van het
feit of het fosforzuur in den grond voor een grooter
of kleiner deel is vastgelegd en onwerkzaam ge
maakt.
En nu het met de fosforzuur-toewijzingen aan den
zeer lagen kant zal blijven, wordt het een heele
toer, om het kleine beetje fosforzuur zóó te ver-
deelen, dat de meest behoeftige perceelen meer, en
de andere minder krijgen en dat perceelen die wel
licht heelemaal geen fosforzuur noodig hebben,
eens een jaar worden overgeslagen.
De eenige manier om hier afdoende zekerheid te
verkrijgen is: Een regionaal fosforzuur-onderzoek
in ieder dorp en op ieder perceel.
Ik verwijs hier naar hetgeen op dit gebied in de
omgeving van Eersel is tot stand gebracht.
Het bleek daar mogelijk: in een viertal naast
elkaar liggende dorpen van vrijwel ieder perceel
den fosforzuurtoestand te laten onderzoeken en in
kaart te brengen.
Dat moet ook in andere plaatsen mogelijk zijn!
Ik plaatste boven dit artikeltje het opschrift
Oproep" en ik richt deze oproep tot alle boeren
oude en jonge, tot alle besturen van Boerenbonden,
landbouwvereenigingen, vereenigingen van jonge
boeren enz., enz., tot alle landbouwonderwijzers en
tot allen, die iets tot dit zoo noodzakelijk werk kun
nen bijdragen.
Natuurlijk spelen de kosten van dit onderzoek
een groote rol, doch onder de gegeven omstandig
heden is het toch wel zeer veel waard, om een al
gemeen onderzoek naar den fosforzuurtoestand in
te stellen, omdat een juist inzicht van deze kwestie
veel meer zal kunnen opbrengen dan het onderzoek
kost.
Het tarief van het onderzoek is als volgt:
Zandgrond: pH (zuurgraad), P-getal en P-
citroen-getal 1,75. Wie de zuurgraad (pH) van
het betreffende perceel reeds kent en dit duidelijk
op de voorpagina van de vragenlijst vermeldt, be
hoeft alléén P-getal en P-citroert-getal te kennen.
Dit kost: ƒ1,55.
Kleigrond: pH (zuurgraad), P-getal en P-citroen-
getal afhankelijk van het al of niet aanwezig zijn
van koolzure kalk ƒ1,75 tot ƒ2. Wanneer op de
vragenlijst wordt medegedeeld, dat er geen CaC03
aanwezig is en tevens de pH wordt vermeld: 1,55.
Voor groote aantallen wordt een reductie verleend
en wel:
Bij 50 monsters of minder geen reductie; bij 100
monsters wordt de reductie 5 bij 200 monsters
12,5 bij 300 monsters 16.67 bij 400 mon
sters 20 bij 500 monsters 22 bij 1000
monsters 26 bij 2000 monsters 28
De kosten worden natuurlijk nog verhoogd met
verzendkosten (wat bij gezamelijke verzending
weinig behoeft te zijn) en eventueel met een gerin
ge vergoeding voor de monsternemers.
Landbouwvereenigingen of Vereenigingen van
Jonge Boeren, die mee willen doen, kunnen zich
wenden tot de assistenten bij, mijn Dienst, die zullen
zorgen, dat de verzending Centraal geschiedt, „m
zoodoende een zoo groot mogelijke reductie op het
tarief te verkrijgen.
Deze assistenten zullen ook de noodige richtlijnen
geven voor de monsternamé, verzending enz.
De adressen van de assistenten zijn:
J. Bartels, Vossendaal C 193, Etten; J. Bertens,
Stationstraat D 57, Udenhout; J. Bogers, Achter
hoek 150, Rucphen; C. de Cloe, Burg. v. d.
Schansstraat, Andel; J. Dekkers, Molenstraat
C 75p, Etten; H. van Dongen, Vijverplein 36F,
Sleeuwijk; A. de Groot, Aalstraat A 462, Gilze;
M. van Hassel, Oudendgk B 192, Oud-Gastel; J.
van Hoek, Biestraat 79, Gilze; Th. Huyben, Lev-
senstraat 21, Oosterhout; P. v. Rgkswgk, A 115,
Berkel-Enschot; M. Burgers, Willemspolder D 18.
Dinteloord.
Laat ieder doordrongen zgn van de noodzaak van
dit werk. Het wordt hoog tijd om dit voorjaar nog
resultaat te hebben.
Een vlotte en snelle aanmelding by de assistenten
is dus noodzakelijk.
Ik reken op een normale deelname.
De Rijkslandbouwconsulent voor
Westelijk Noord-Brabant,
Ir. H. J. M. STEENBERGEN.
VEELEVERING.
Afrekeningen (roode bonnen) voor aan de Nederl.
Veehouderij centrale geleverde runderen hebben een
geldigheidsduur van 14 dageui na den datum van
ontvangst, ingevuld op de afrekening. Een op 10
Februari gedateerde afrekening behoudt dus haar
geldigheid tot en met 24 Februari. Vóór 9 Febru
ari 1941 afgegeven afrekeningen moeten vóór 23
JiFebruari a.s. ingeleverd worden om nog mee te
tellen voor de verplichte veelevering.
Nogmaals wordt er de aandacht op gevestigd,
dat alleen voor inlevering de volgende dieren mee
tellen:
a. Alle mannelijke en vrouwelijke, niet kennelijk
drachtige dieren met een gewicht van 350 kg of
meer;
b. Goed bevleeschd gust jongvee zonder breede
tanden, ook, indien dat minder dan 350 kg, doch
meer dan 300 kg weegt;
c. Wrakke dieren, waarvan de opbrengst (zon
der aftrek van assurantie) ƒ100 of meer bedraagt.
Ook leveringsbewijzen zijn slechts 14 dagen na
afgifte geldig, zoodat deze voof het verstrijken van
dien termijn bij den plaatselijk bureauhouder moeten
zijn ingeleverd. Wanneer het betreft leverings
bewijzen van runderen vóór 1 Januari 1941 uitge-
voerd, dan zgn deze bewijzen door de Nederl. Vee-
houderijcentrale aan de handelaren ter hand gesteld,
zoodat dus de veehouders, die recht hebben op deze
bewijzen, zich dienen te wenden tot bedoelde han
delaren. Ten aanzien van runderen, uitgevoerd na
31 December 1940, is de regeling getroffen, dat de
Nederl. Veehouderijcentrale de leveringsbewgzen
met de eindformulieren, waarop de afrekening ver
meld is, rechtstreeks opstuurt aan de betreffende
veehouders.
Voor noodslachtingen is de volgende regeling
getroffen. De veehouder, waarvan een rund in nood
is geslacht, dient bij de plaatselijke toewijzings
commissie, die het betreffende rund heeft overge
nomen, een door de Nederlandsche Veehouderijcen
trale aan deze Commissie verstrekt formulier aan
te vragen, op welk formulier bedoelde Commissie
de gegevens invult, die noodig zijn om te beoor-
deelen, of het rund voldoet aan de eischen,. welke
gesteld zijn om noodslachtingen te doen meetellen
voor de verplichte levering. De hiervoor aan nood
slachtingen gestelde eischen zijn:
a. Het rund moet tenminste ƒ100 hebben opge
bracht, na aftrek der kosten;
b. Het gewicht, moet zijn tenminste 150 kg ge
slacht;
c. De noodslachtingen moeten na 24 November
hebben plaats gevonden.
Deze noodslachtingsformulieren moeten uiterlijk
14 dagen na datum van afgifte bij den plaatselijken
bureauhouder ingeleverd worden door dengene, van
wien het in nood geslachte rund afkomstig is.
Indien aan bovengenoemde eischen is voldaan, zal
ten aanzien van den betreffenden veehouder, te
wiens name het formulier is gesteld, één rund in
mindering worden gebracht.
Deze noodslachtingsformulieren zijn dus niet
voor overdracht vatbaar.
Ingevolge de voorschriften en nadere instructies
van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening
wijst de Provinciale Voedselcommissaris belang
hebbenden op de volgende belangrijke aangelegen
heid.
Alle bedrijven, welke tot maximaal 2 ha akker
bouwproducten hebben verbouwd, zijn verplicht
vóór 1 April 1941 de akkerbouwproducten geheel
af te dorschen en in te leveren bij de P.I.C.A. Alle
overige bedrijven moeten de producten geheel heb
ben afgedorscht en ingeleverd vóór 1 Mei 1941.
Hieraan zij toegevoegd, dat krachtens het Inle-
verings-Reglement 1940 H de P.I.C.A. bevoegd, is
om de telers te verplichten tot afdorsching en inle
vering der producten, wanneer niet aan d'e hier
boven omschreven verplichting wordt voldaan. De
kosten van afdorsching en inlevering komen dan
geheel voor rekening van den teler. Het is dus wel
van belang, dat de telers tijdig hunne akkerbouw
producten afdorschen en inleveren.
TWEEDE STIKSTOFTOEWIJZING.
Door den invoer van stikstofmeststoffen is het
mogelijk geworden om in bepaalde gevallen aan de
speciale akker- en tuinbouwbedrijven een tweejde
stikstoftoewijzing £e verstrekken.
Teneinde de groote kosten, die op deze geïmpor
teerde stikstofmeststof drukken, te kunnen opvan
gen, zal de retributie welke voor de verdere toe
wijzing van stikstof moet worden betaald, worden
verhonderdvoudigd. Hierdoor wordt bereikt, dat
de kunstmest zelf tegen gewonen prys kan worden
aangekocht.
In verband met het bovenstaande zullen alle af
vragen, welke na 15 Februari 1941 bij den Prov.
Voedselcommissaris zijn ingekomen, voor stikstof
meststoffen, voorloopig niet in behandeling worden
genomen.
De nadere regeling zal zoo spoedig mogelijk wor
den gepubliceerd.
SCHETSING MESTSTIEREN.
Het Bestuur van de Landbouw-Crisis-Organisatie
voor Noord-Brabant brengt ter kennis van veehou
ders, dat het met ingang van heden mogelijk is,
meststieren te laten schetsen tegen 0,75 per stuk,
mits duidelijk kan worden aangetoond (zoo noodig
door het onderteekenen van een desbetreffende ver
klaring), dat de betreffende stieren uitsluitend aan
gehouden zullen worden om ze te mesten.
De eisch, dat minstens in twee verschillende jaren
meststieren op de gewone toewijzing moeten zijn
geschetst, komt te vervallen.
Tenslotte wordt er nog op gewezen, dat
geregistreerde stierkalveren met een gewicht van
250 kg of meer van een identiteitsbewijs der L.C.
O.N. moeten zijn voorzien. Daar de vóór 1 Sep
tember 1940 ingezonden aanvragen om schetsing
niet meer in behandeling genomen worden, moet
een nieuwe aanvrage worden ingediend bij het kan
toor der Landbouw-Crisis-Organisatie voor Noord-
Brabant, Spoorlaan 50, Tilburg.
OPGAVEKAARTEN
ERKENDE RUNDVEEHANDELAREN.
De Prov. Voedselcommissaris voor Noord-Bra
bant maakt aan door de Nederlandsche Veehouderij.
Centrale erkende marktveehandelaren bekend, dat
de kaarten, benoodigd voor het opgeven van.het
aantal aan genoemde Centrale te leveren runderen,
verkrijgbaar zijn bij de plaatselijke bureauhouders.
Zooals bekend, dienen deze kaarten met ingang
van 19 Februari 1941 te worden opgezonden aan
mijn bureau, Spoorlaan 50, Afd. Veelevering. Ge
handhaafd blijft de verplichting, dat uiterlijk op
Dinsdag, voorafgaande aan de week van levering,
de opgave moet zijn ingediend.
WENKEN VOOR DE VEEVOEDING.
Het wordt nu reeds tgd, te gaan denken aan de
veevoeding voor den komenden winter! Een van
de beste stoppelgewassen waar wij over beschik
ken, is de stoppel wortel.
Helaas wordt deze nog veel te weinig gezaaid.
In sommige streken is de teelt vrijwel onbekend.
De stoppelwortelen worden begin Maart onder de
rogge ingezaaid en het wordt dus tijd om te zorgen
voor zaaizaad.
Iedere behoorlijke zandgrond is voor de teelt ge
schikt, mits er niet teveel kweek in voorkomt.
Zaai 3 kg per ha breedwerpig, of, zooals door
sommigen wordt aangeraden, 2 kg per ha op rijen
tusschen de rogge.
Bij rijenzaai zaait men tusschen de rijen rogge
door en om de andere rg.
Na den oogst van de rogge is een overbemesting
met gier of kalksalpeter gewenscht.
Wij komen daar later te dezer plaatse nog op
terug, als ook op de verdere behandeling.
Alleen kan nu reeds vermeld worden, dat de op
brengst aan eiwit die van stoppelknollen kan over
treffen.
Laat iedereen die over een geschikt perceel rogge
beschikt, dit jaar tenminste eens een proef nemen
met dit voortreffelijke voedergewas.
De bemesting van onze gewassen zal dit jaar
veel zorg baren.
a. De Kali.
Alleen de voorziening met kali zal vrijwel nor
maal zijn.
b. De Stikstof.
'Het gebrek aan stikstof noopt tot de uiterste
zorgvuldigheid bg de bewaring en aanwending van
stalmest en gier.
Is Uw gierkelder groot genoeg om alle gier van
den staltijd te bevatten? Is hij luchtdicht afgeslo
ten? Zijn er geen lekken in?
Indien er iets aan den gierkelder mankeert, maak
dan nu reeds het vaste voornemen, hem dit jaar
grondig in orde te laten maken. 10.000 liter góed-
bewaarde gier bevat ongeveer 50 kg zuivere stik
stof en ongeveer 100 kg zuivere kali. Dat komt
overeen met 2(4 baal kalkammonsalpeter en 2(4
baal kalizout 40
Daar moet men tegenwoordig zuinig op zgn!
Vele boeren hebben nog de eigenaardige ge
woonte, om de vluchtige stikstof uit de gier, die
zorgvuldig afgsloten van de lucht in den gierkelder
is bewaard, bij de aanwending zooveel mogelijk te
vermorsen.
De gier wordt vervoerd in open of onvoldoende
afgesloten kisten of vaten en dan met de schop in
wgde bogen door de lucht geslingerd.
Iedere aanraking van gier met de buitenlucht
geeft echter enorme verliezen,
Het gebruik van gesloten giervaten en sproei-