PLUIMVEEHOUDERIJ. - LANDBOUWONDERWIJS. VRAGENRUBRIEK. Sterfgevallen in Nederland tengevolge van het mond- en klauwzeer. Vark. en Rund. Kalv. Biggen Schap. Geiten week van 26 Jan. t'm 1 Febr. 1941 1 OVER UREUM ALS BESTANDDEEL VAN RUNDVEEVOEDER. In een mededeeling van het Rijkslandbouwproef- station te Hoorn wordt er op gewezen, dat de gebruikers van ureumvoeders er goed aan doen de noodige voorzorg in acht te nemen en zich nauw keurig aan de gebruiksaanwijzing- te houden, opge steld door het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, welke in iedere doos of zak ureum- voeder aanwezig zal moeten zijn. Wanneer men deze opvolgt, kan alle gevaar als uitgesloten wor den beschouwd. Zij luidt als volgt: „Om het ureumvoeder tot waarde te brengen en om storingen bij 't vee te voorkomen, is het nood zakelijk om de volgende voedervoorschriften in acht te nemen: 1. het ureumvoeder mag uitsluitend aan rund vee gevoerderd worden en dus nooit aan varkens, paarden of pluimvee. 2. het ureumvoeder moet beslist droog gevoe derd worden. Aanmaken met water vermindert de voederwaarde en kan zeer schadelijk werken. Even tueel nat geworden resten van ureumvoeder moeten uit de voergoot verwijderd worden. 3. verstrek nooit meer dan hoogstens 4 kg ureumvoeder per dag per koe en nooit meer dan 2 kg per voedertijd. Aan jongvee geve men minder naar verhouding van het lichaamsgewicht. 4. de overgang op ureumvoeder moet zeer gelei delijk geschieden; begin met zeer weinig te geven en verstrek iederen dag iets meer, zoodat na een week het volle rantsoen ureumvoeder bereikt is". WENKEN VOOR DE MAAND FEBRUARI. Evenals vorig jaar zette de maand Februari ook i.n met winterweer. Gelukkig is thans, bij het Jven van dit artikel, de dooi ingevallen en is euw en ijs zoo goed als weg. Het vorig jaar ^e winter toch nog langer dan nu, ongeveer idden der maand" Februari noteerde men "agste temperaturen en de dooi viel eerst P /eek in. 1 dooiweer komt er weer veel modder e klppenstallen, en veel vocht in de hokken Het natte strooisel zoo spoedig mogelijk uit tokken verwijderen is noodzakelijk. Niets is &',pzichte van de huisvesting nadeeliger dan een herige bodem in het hok. Het laatste wordt steeds niet voldoende ingezien, zelfs niet door enschen, die van een gedeelte van hun kippen noeten bestaan. Met de modderige rennen en vuile hokken komen ook weer de besmeurde, minderwaardige eieren. Eenige voorzorgsmaatregelen om de eieren wat schoon te houden zijn daarom gewenscht. Laat de kippen niet te vroeg los en haal bij het aflaten der dieren de eieren tegelijk uit de legnesten. Als het hok en de legnesten zelf dan niet al te vuil zijn, heeft men het grootste gedeelte der eieren absoluut schoon. In meer normale jaren begint men om dezen tijd van het jaar met eieren aan de broedmachines toe te vertrouwen. Tengevolge van den strengen winter 1939/1940 is men het vorig jaar later dan gewoon lijk met broeden aangevangen en waren de broed- resultaten op de meeste plaatsen aanvankelijk zéér slecht. Het weer is de laatste dagen gunstig, als er geen nieuwe vorstperiode komt, behoeft deze winter niet die nadeelige gevolgen te hebben als de vorige had. Het is niet alleen vlugger gedaan maar het minder strenge weer heeft ook minder schade gedaan aan de groenvoedervoorziening. Was er dus vorig jaar om dezen tijd haast nie mand, die aanstalten maakten om te gaan broeden, ook thans is er nog niet de minste voorbereiding merkbaar. De buitengewone tijdsomstandigheden maken alles zoo onzeker, dat men gelaten afwacht wat de nieuwe regeling zal brengen, zelfs zonder dat men ongeduld aan den dag legt. Het loopt nu tegen half Februari en van de nieuwe regeling is nog niets bekend. Hoewel we nog niets weten, hoopt ieder pluim veehouder, die een bedrijf van eenige beteekenis heeft, toch een naar omstandigheden redelijk aan tal kuikens op te mogen fokken. Februari 'is de maand om daar de noodige voorzorgsmaatregelen voor te nemen. De dagen beginnen reeds aardig te lengen; als er geen vorst is, is het daardoor mogelijk wat meer uit te voeren dan tijdens de korte, donkere dagen, welke nu achter den rug zijn. Het kuikenhok, dat gedurende najaar en winter voor allerlei doeleinden wordt gebruikt, make men nu goed schoon. Het is absoluut verkeerd, daar mede tot het laatste moment te wachten. Dan moet alles haastig gebeuren en haastig werk is maar al te dikwijls half werk. dat naderhand onvoldoende blijkt te zijn. Op verschillende boerderijen gebruikt men de pootaardappelbewaarplaats als opfokhok voor kui kens. Dat gaat uitstekend. Nadat de bewaarplaats door de opgefokte hennen is ontruimd, zal men die als regel wel goed schoon maken, daar dat met bewaarplaatsen, welke enkel tot het doel waarvoor zij gebouwd zijn gebruikt worden, ook regel is. Men gebruikt op verschillende plaatsen ook het kuikenhok zélf wel om pootaardappelen te bewaren. Dat gaat ook goed, maar het is gewenscht in het najaar er reeds rekening mede te houden, dat in het voorjaar zeer weinig tijd beschikbaar is tus- schen het verwijderen der poters uit het hok en de komst der kuikens. Het verdient daarom aanbe veling in den nazomer, zoodra de jonge hennen de o.pfokinrichting verlaten, die goed schoon te maken en te ontsmetten. In het voorjaar kan men dan volstaan met het hok droog uit te vegen. Aan het kuikenhok en omgeving is het gewenscht nü wat aandacht te besteden. Ieder jaar hoort men, nu hier dan daar, dat ratten of ander ongedierte een groot aantal kuikens weggehaald hebben; soms op een leeftijd als een groot gedeelte der haantjes reeds is opgeruimd, zoodat men een flinke schade post heeft. Dat is meestal eigen schuld. Als men voor een behoorlijken betonvloer zorgt, waarin geen gaten zijn of voorkomt, dat de wanden van het hok te veel afwijken van den vloer of fundeering van het hok, zal men er minder gauw last mee hebben. Voor de ramen brenge men stevig gaas aan met duims mazen, langs dien kant heeft men dan ook weinig bezoek te duchten. Ook de uitloop voor de kuikens behoeft eenige verzorging. Op sommige plaatsen spit men vroeg in het najaar en rand rond het hok, of een .strook er voor om en zaait die opnieuw in. Men werkt den grond dan zóó om, dat hij wat glooiend van het hok afloopt. Door het omspitten wordt de grond doorlatender, eventueele putten zijn meteen opgeruimd en mede, doordat de grond wat glooiend afloopt, voorkomt men, dat bij regen zich- plassen en modderpoelen vormen. Het omspitten van een gedeelte der ren is niet overal noodig, in sommige gevallen zelfs niet gewenscht, maar over het alge meen wordt aan de toekomstige kuikenrennen toch te weinig aandacht besteed. J. EINDHOUT. LANDBOU WLJUISHOIDONDERW IJS IN NOORD-BEVELAND. Met verwijzing naar een in dit blad voorkomende advertentie voor aangifte van leerlingen aan de Landbouwhuishoudschool te Kortgene, willen wij de ouders van alle hiervoor in aanmerking komende meisjes gaarne opwekken hieraan hun volle aan dacht te schenken. Dit onderwijs tracht de achterstand van het platteland in te halen en te zorgen voor een goede vakopleiding voor het plattelandsmeisje, waardoor een zeer ruime theoretische- en vooral practische kennis zal worden verkregen, welke van groot nut zal blijken te zijn voor de a.s. huisvrouw en boerin, maar tevens ook een goede voorbereiding voor a.s. leerling-verpleegsters e.a. vrouwelijke beroepen. Vooral in een tijd als waarin wij nu leven en waarin reeds nu onrustbarende cijfers worden genoemd betreffende ondervoeding van schoolgaande kin deren, is het van niet te onderschatten belang,, dat iedere huisvrouw voldoende op de hoogte is van het samenstellen van doelmatige en gezonde maai tijden. Sinds korten tijd bezit Noord-Beveland een eigen school, waarin de meisjes van dit eiland de gelegen heid wordt gegeven om dit onderwijs in een haar gewenschte vorm te volgen Het is n.l. mogelijk een keuze te doen tusschen cursussen met verschil lenden looptijd en lesuren per week. Een nadere uit eenzetting van deze cursussen volg hieronder: 1°. Een tweejarige cursus aanvangende op 1 Mei voor meisjes van 13 jaar en ouder, die direct aansluitende aan het onderwijs der lagere school. Aan dezen cursus wordt gegeven het eerste jaar 18 lesuren per week, n.l. 7y2 uur theoretische en practische huishoudkunde, 7]? uur naailessen en 3 uur algemeen vormend onderwijs.- Het tweede jaar 17 lesuren per week, bestaande uit 6 uur theore tische- en practische huishoudkunde, 8 uur naai lessen en 3 uur land- en tuinbouwonderwijs, w.o. eenige scheikunde, natuurkunde, bloem- en groente teelt enz. Na het met vrucht volgen van dezen cursus wordt een diploma verstrekt, waardoor een zeer goede aanbeveling is verkregen voor a.s. leer ling-verpleegsters. 2°. Een gecombineerden cursus voor meisjes boven de 16 jaar en gehuwde vrouwen. Duur van deze cursussen is 8 maanden met 6 lesuren per week. n.l. 3 uur koken enz. en 3 uur naaien. 3°. Een korte kookcursus met 21/, uur per week gedurende 6 maanden. 4°. Een korte naaicursus eveneens met 2l/> les uur per week gedurende V2 jaar. Uit deze vier cursussen kan dus een keuze wor den gedaan voor iederen leeftijd, beschikbaren tijd, aard en duur van den cursus. De kosten voor dit onderwijs zijn zoo laag moge lijk gesteld en bedragen voor een tweejarigen cursus 30 per jaar voor een 8 maandelijksche cursus 16; voor een korte kookcursus 12 en voor een korte naaicursus 10. Voor on- of minvermogen den kan hiervan gedeeltelijke vrijstelling worden verleend. Nadere inlichtingen verstrekt gaarne mejuffrouw J. A. Kome, leerares-leidster en mejuffrouw F. de Kat, Molenweg 108, Kortgene. Vraag 14. VERHOOGING HUUR, WONING. Verhuur sinds Mei 1939 een woning voor 3 per week. Heb in 1940 enkele verbeteringen doen aan brengen. Alle onkosten komen ten laste van ver huurder. Mag ik nu de huur met 0,25 per week: verhoogen? IDe huurwaarde bedraagt mijns inziens zeker 3,75 per week. Ook huurder stemt dit vol komen toe. D. te L. C Antwoord. Bij Besluit van den Secretaris-Gene raal van de Departementen van Binnenlandsche Zaken, Handel, Nijverheid en Scheepvaart, van Financiën ei$ van Justitie tot beheersching van huurprijzen, het z.g. Huurprijsbesluit 1940 van 13 December 1940 No. 227, is bepaald: 1. dat het verboden is voor een onroerende zaak of gedeelte daarvan een ^uurprijs te bedingen, te belooven, a^-n te nemen of te betalen, welke hooger is dan in de navolgende bepalingen toegelaten. 2. de (hoogst toelaatbare huurprijs voor eeh onroerende zaak is die, waarvoor het huurobject op 9 Mei 1940 verhuurd was. Op dezen algemeeneri regel zijn uitzonderingen, waarvan onder meer in artikel 4 genoemd wordt de volgende: Indien de verhuurder na 9 Mei 1940 verbeteringen aan het gehuurde heeft aangebracht, waardoor de huurwaarde is gestegen, wordt de hoogst toelaat bare huurprijs (van 9 Mei 1940) verhoogd met een bedrag van 10 's jaars van de kosten der ver betering, voorzooGer., deze kosten het redelijke en gebruikelijke niet overschrijden. Vrager wil de huur nu met 0,25 per weck of ƒ13 per jaar verhoogen; hij moet dus voor ƒ130 verbeteringen aan het verhuurde hebben aange bracht, waardoor de huurwaarde verhoogd is. Dat de huurwaarde ths»ns zeker 3f/6 per week is, doet niet ter zafke; de woning was verhuurd voor 3 per week en is deze huur bedongen vóór 9 Mei 1940, dan mag de verhuurder op dien huur prijs 10 van de kosten der voornoemde verbete ringen opleggen, doch alleen als door die verbete ringen de huurwaarde gestegen is en anders niet. De strafbepalingen zijn thans te vinden in het Prijsbeheerschingsbesluit van 7 Januari 1941; de strafbare handelingen worden beschouwd als mis drijven en de straffen zijn gevangenisstraf gedu rende ten hoogste 10 jaren en geldboete tot een onbeperkt bedrag. Mr. Z. Vraag 15. WAARDEVERSCHIL CHILI-KALK- SALPETER. Is het verantwoord bij een prijsverschil van circa 4 per 100 kg Chili uit te zaaien inplaats van Kalk- salpeter? D. te L. Antwoord. Het prijsverschil is veel te groot. Dr. Vraag 16. TOEWIJZING VARKENS. Ik heb een toewijzing gekregen voor 1 varken te houden met vermelding „gelegen tusschen de in art. 4 van het varkensbesluit 1940 vastgestelde gewichtsgrenzen". Daar ik mij niet herinneren kan wat in art. 4 van dit besluit voorkomt, zou ik U willen vragen of dit varken, dat mij toegewezen is te houden, bedoeld is voor huisslachting of dat dit een varken is dat niet hooger aangehouden mag worden dan 110 kg. Mocht dit laatste de bedoeling zijn, dan weten wij waar we ons als varkensmesters aan te houden hebben, daar nu eenmaal een varken voor den prijs van tegenwoordig ingekocht en ver- koopen voor den prijs, welke de Ned. Veehouderij Centrale er voor betaalt, niet loonend is. D. te G. Antwoord. Wanneer U 1 varken moogt houden met een gewicht gelegen tusschen de in art. 4 van het varkensbesluit 1940 vastgestelde gewichtsgren zen, beteekent zulks, dat U een varken moogt houden tot 110 kg levend gewicht. Indien U ook voor huisslachting in aanmerking komt, zult U een vergunning moeten aanvragen om het varken boven 110 kg aan te houden. Binnenkort zullen daarover nadere mededeelin- gen gedaan worden. Overigens mogen wij U verwijzen naar het offi- cieele bericht van de L.CX). in ons vorig nummer, hetwelk op dit onderwerp betrekking heeft. Vraag 17. SLECHTE GROEI VAN NOTEN- BOOMEN. 'k Heb 15 notenboomen staan, 10-jarige. Groeien zeer slecht. Zijn verschillende malen gegierd. Ook met beer bewerkt op y2 meter afstand, maar niets helpt. Is hieraan niets te doen,? De grond waar in zij staan is begroeid met gras. D. te L. Antwoord. De slechte groei der noten is vrij zeker te wijten aan de begroeiing van den grond. Het gras vraagt veel vocht en doet de notenwortels concurrentie aan. Er zal dus alles op gezet moeten worden om zoo zuinig mogelijk met den beschik baren voorraad water om te gaan. U bereikt dit door den grond vanaf den stam over een flinken afstand oppervlakkig te bewerken en liefst stalmest onder te spitten. Geef bovendien in het voorjaar nog een flinke gift stikstof. Bovendien kan het nuttig zijn de boomen in de zomermaanden nog eens flink water te geven. Op den duur gaan de wortels mee naar beneden en dan is de vochtvoorziening wel gewaarborgd wordt de groei beter. Ir. B.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 8