HOORP-BRftBAHTSCHE M"ÏHN LANDBOUW Voedselvoorziening in oorlogstijd. (V. V. 0.) Noord-Brabant. VOEDERVERGUNNINGEN VOOR AA RD APPELEN. TOEWIJZING MESTVARKENS 1940. In verband met de vrij algemeen gehoorde be zwaren tegen de toewijzing mestvarkens wordt ons van bevoegde zijde het volgende geschreven. (Het is een absoluut verkeerde „opvatting te mee- nen, dat het bestuur van de Lanabouw-Crisis-Orga- nisatie -voor Noord-Brabant de grondslagen zou hebben uitgedacht van de regeling, waarop de thans plaats gevonden toewijzing berust. Deze regeling is landelijk en geldt dus gelijkelijk voor alle provinciën. Ook de toepassing der regeling is overal gelijk, om dat deze door het Departement van Landbouw en Visscherij, middels de onder genoemd Dep.res- sorteerende Ned. Veehouderij Centrale is uitgevaar digd. De totstandkoming der toewijzingsregeling werd dezen keer zeer sterk beïnvloed door de omstandig heid, dat de veevoederpositie van ons land momen teel zeer ongunstig is te noe.ll.en. Dit is ook begrij pelijk, omdat alle toevoer van veevoeder of grond stoffen, waaruit veevoeder vervaardigd kan wor den, absoluut uitgesloten is te achten. Voor veevoe der is ons land dus aangewezen op hetgeen in eigen land gewonnen kan worden, of wat uit afvalstoffen tot bruikbaar veevoeder is te verwerken. Dat deze voorraden ver beneden de normale behoeften blij ven, is mede een gevolg van de $m(jtandigheid, dat er ook op menschelijk voedsel* beperking plaats heeft eij dus veel, wat in normale tijden als over schot van menschelijk voedsel aan het vee opge- voederd kon worden, th&ns deze bestemming niet krijgt. Het was reeïs geruimen tijd te voorzien, dat in grijpende maatregelen te wachten waren, waarbij de varkensstapel aanzienlijk zou moeten worden ingekrompen. De toewijzing .1939 aan de Landbouw-Crisis- Organisatie voor Noord-Brabant, omvattende de provincie Noord-Brabant, benevens het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen, bedroeg bijna 215.000 varkens. De nieuwe toewijzing be droeg ruim 136.000, dus een vermindering van pl.m. 80.000 varkens, of ruim 37 Op deze toewijzing moest eerst nog gekort wor den voor een door de Regeering noodig ge achte „Speciale toewijzing", dat zijn varkenstoe wijzingen, waarvoor geen krachtvoer ter beschik king wordt gesteld. Deze varkens moeten uitslui tend met ruwvoer en keukenafval tot slachtrijpheid worden gemest. IVerder moest 1 verplicht gereserveerd worden, waarover de L. C. O.'s eerst later de beschikking krijgen. Waar door de nieuwe voorschriften voor toewijzing een groot aantal bezwaarschriften te wachten was en correcties hier en daar niet ach terwege zouden kunnen blijven, moest de L. C. O. N. uit overwegingen van voorzichtig beleid, nog 1 extra korting toepassen. In totaal moest dus op het reeds zoo sterk gekorte aantal nog een extra korting van 8j% worden toegepast, of in totaal pl.m. 11.500 varkens. Er bleven dus nog geen 125.000 varkens ter ver deeling over. Bij de verdeeling over de districten is er van uit gegaan, dat: le. de helft van deze 125.000 varkens wordt verdeeld naar evenredigheid van het aantal, dat aan elk district bij de toewijzing 1939 was toegewezen; 2e. de andere helft wordt verdeeld naar even redigheid van het gemiddelde aantal varkens, dat bij de laatste vier tellingen (Nov. 1939, Febr., Juni en Sept. 1940) in de districten werd geïnventari seerd. tN# aldus een basis voor de toe te passen kor ting te hebben verkregen, is deze verder als volgt uitgewerkt: a. 27 van de toewijzing 1939; b. 41 van het gemiddelde der 4 aangegeven tellingen-. Deze basis moest verder voor elk afzonderlijk bedrijf der varkenshouders* worden berekend. Breu ken boven 0.60 moesten daarbij naar boven, breu ken beneden 0.60 naar beneden worden afgerond. Dit alles was geheel volgens de vanwege het Departement gegeven voorschriften. Tot nog toe was het houden van varkens slechts gebonden aan de bepaling, dat de varkenshouder als lid toegelaten moest zijn tot de Landbouw- Crisis-Organisatie en van dfeze Organisatie een toewijzing mestvarkens moest verkrijgen. Deze toewijzing kwam vrijwel uitsluitend tot stand op advies der Districtscommissies. Voor zoover deze Commissies over een reserve-aantal beschikken, werden hunne adviezen steeds opgevolgd. Dienten gevolge werden de varkenshouders, vooral in ons gewest, in vrijwel alle kringen der samenleving aangetroffen. Bij de sterke beperking, die nu werd voorgeschre ven, moest noodzakelijk ook een ingrijpende beper king van het aantal varkenshouders toegepast worden. Zoo ontstond dan ook het regee rings voor schrift. dat de toewijzingen uitsluitend mochten geschieden aan degenen, „die van land- of (en) tuinbouw hun hoofdberoep maken, dan wel land arbeider zyn". Aan alle andere personen mocht hoe de uit- komst van eerder genoemde berekeningen ook zou uitvallen in het algemeen geen toewijzing van varkens meer verleend worden. Hier nu schuilt de grootste moeilijkheid. In ons gewest toch worden vele personen aangetroffen, die van oudsher het varkenshouden, ja zelfs het varkensfokken, als een nuttige en voordeelige bezigheid naast hun werkelijke beroep beoefend hebben. Deze menschen stonden als bona-fide var kenshouders te boek' en het viel het bestuur der Landbouw-Crisis-Organisatie hard zeer hard hen als zoodanig nu te moeten uitschakelen. Doch nood breekt wet. 'Wil men de landbouwers, tuinbouwers en land arbeiders, die uit hoofde van hun beroep toch wel als de meest geëigende groep onder de varkenshou ders te beschouwen zijn, niet in hun levensbestaan t e sterk beknotten, dan moeten zij de eerstaan- gewezenen blijven, aan wie uiit het beperkte aantal nog een toewijzing gedaan moet worden. De eerder genoemde niet-landbouwers, niet- tuinbouwers en niet-landarbeiders hebben allen een of ander beroep, dat als de hoofdbron van hun be staan is aan te merken. De nevenbron moest dus, hoe bezwaarlijk vaak ook, stopgezet worden. Tijde lijk, naar wij vurig hopen, doch thans ook conse quent. Er is een kleine pleister voor de wonde, die hier door bij velen geslagen moest worden. Deze pleis ter is de „Speciale toewyzing" van bijna 9000 var kens, die zonder- krachtvoer - kunnen worden toegewezen. Voor het overgroote deel hebben deze „uitgeschakelden" een lapje grond, waarop nog wel een behoorlijk kwantum ruwvoeder gewonnen kan worden. Dit, aangevuld mét keuikenafvallen, kan hun meestal in staat stellen ee.'i varken tot slacht rijpheid te mesten. Van de gelegenheid om deze „Speciale toewijzing" aan te. vragen, wordt een ruim gebruik gemaakt. Gelukkig zijn wij niet geheel gebonden aan de 6jy2 hiervoor beschikbaar gestelde varkens, doch is de toezegging gedaan, dat bij e.v. overschrijding van dit aantal een extra toewijzing in overweging kan borden genomen. Tot slot mogen wij nog een enkel woord zeggen over de bezwaarschriftenregelin^Zoo kan een ge organiseerde, die een zijns inziens te geringe toe wijzing e.v. een afwijzing -heeft gehad, hiertegen een bezwaarschrift indienen. Naar de grootte van zijn bedrijf moet hij hiervoor eem waarborgsom storten van 5 of 2,50, tenzij hij een bewijs van onvermogen overlegt. Wordt de klager in het gelijk gesteld, dan wordt de waarborgsom terugbetaald. Krijgt hij nul op 't request, dan vervalt de waar borgsom aan het Landbouw-Ciisisfonds. Dit om een te lichtvaardig gebruik vam het instituut der be zwaarschriften te -voorkomen. Waar echter de Beroepscommissies, die ingesteld zijn ter behandeling der bezwaarschriften, gebon den zijn door de voorschriften der toewijzing, kun nen zij dus slechts binmen het raam dier voorschrif ten de duidelijk aantoonbare foutieve toewijzingen herstellen, of niet gedane toewijzingen alsnog aan het Bestuur der L. C. O. adviseerem. Uiteindelijk beslist genoemd bestuur. Als we ons nu de vraag stellen, kan een „uitge schakelde" varkenshouder, die niet tot de werke lijke land- of tuinbouwers behoort, of wiens beroep niet aks landarbeider is aan te merken, met eenige kaïns op succes een bezwaarschrift indienen, dan moeten wij eerlijkheidshalve hierop antwoorden: neen. De beroepscommissies zouden buiten hun bevoegdheid gaan, indien zij voor dezulken een toe wijzing zouden adviseeren. REGELINIG VOOR DEN HANDEL IN PAARDEN. Ten aanzien van den handel in paarden maakt de Voedselcommissaris voor Noord-Brabant bekend: 1. Door het kantoor van den Prov. Voedselcom- missaris zal aan alle paardengebruikers, waarvan eem paard gevorderd is, hiervan een op naam ge steld bewijs worden toegezonden. 2. De handel in paarden mag alleen geschieden op schriftelijke machtiging van den Prov. Voedsel - commissaris. 3. De schriftelijke machtiging tot aankoop van een paard zal aan dem kooper alleen worden ver strekt, wanneer bij het verzoek het in punt 1 be doeld schriftelijk bewijs zal zijn ingesloten. 4. Een schriftelijke machtiging zal door den Prov. Voedselcommissaris alleen worden verstrekt, wanneer het in pumt I bedoeld bewijs volledig is ingevuld en onderteekend door kooper en ver- kooper. 5. Deze regeling blijft van kracht, totdat zij door den Prov. Voedselcommissaris wordt inge trokken. Toelichting. Bij mij is een paard gevorderd, wat moet ik doen om een ander te kunmen koopen? Ik wacht tot ik het schriftelijk bewijs, dat van mij een paard is gevorderd, heb ontvangen va" het kantoor van den Prov. Voedselcommissaris. Met dit papier op zak ga ik op stap om te pro- beéren een paard te koopen, by boer of handelaar. Ben ik by dezen of genen tot een accoord gekomen, dam wordt het schriftelijk bewijs volledig ingevuld en daarna verzonden naar het volgende adres: Provincialen Voedselcommissaris voor Noord-Bra bant, Afd. Paarden, Spoorlaan 50, Tilburg. Onmid dellijk na ontvangst van -het stuk wordt aam het adres van den kooper de machtiging tot aankoop verstrekt. De aankoop van paarden is dus tot nadere aan kondiging alleen toegestaan aam die paardenge bruikers, waarvan een paard is gevorderd. Wanneer houders van paarden, waarvan een paard gevorderd is, bovenbedoeld bewijs nog niet in het -bezit hebben vóór 19 Februari 1941, dam ge lieven zij oogenblikkelijk navrage te doen aan het kantoor van den Prov. Voedselcommissaris te Til burg, Spoorlaan 50, Afd. Paarden. Voor wat be treft het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen mag verwacht worden, dat de bewijzen in het bezit zijn van de paardengebruikers, waar van een paard gevorderd is, vóór 22 Februari 1941. INNAMEPRIJS LIJNZAAD. Belanghebbenden worden er van in kennis ge steld, dat de onlangs vastgestelde prijs van 16 per 100 kg voor lijnzaad, dat aan zaaizaadéischen vol doet, slechts zal uitbetaald worden voor partijen, welke vóór 24 Februari1941 zullen worden inge leverd. Alle lijnzaad, na dien datum ingenomen, wordt uitbetaald maar den normalen richtprijs van 14 per 100 kg. VERBOUW VAN VLAS OOGST 1941. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd maakt het volgende bekend: Zij, die voornemens zijn dit jaar vlas te telen, dienen aan de Landbouw-Crisis-Organisatie, bimnen welker werkgebied hun bedrijf is gelegen, op te geven, welke oppervlakte zij dit jaar met vlas wenschen te bebouwen. De formulieren, waarop deze opgave dient te ge schieden, zijn op aamvrage verkrijgbaar bij de dis trictssecretarissen van de Landbouw-Crisis-Orga-4 nisaties. ic' VERHANDELEN VjAN ONGEKEURDE HAT# EN/OF ZOMERROGGE, BESTEMD VOO' ZAAIDOELEINDEN. Het is aan den teler toegestaan oni'SD haver (zoowel witte, als gele of zWaiAU^ zomerrogge te verkooperi' aan zaaizaadhaJLe mits deze laatsten voor den aankoop daarvan e schriftelijke vergunning ontvangen hebben van P.I.C.A. voor Noord-Brabant te Tilburg. Behal die vergunning ontvangt de zaaizaadhandelaar bemoedigde Z.T.-vervoerbewijzen, welke hij aan den teler-leverancier doorgeeft. Deze vervoërbewijzen worden dus niet door den plaatseiyken bureauhou der uitgeschreven, maar uitsluitend door de P.I.C.A. voor Noord-Brabant. Met nadruk wordt er op gewezen, dat niet meer haver en/of zomerrogge mag worden afgeleverd, dan vermeld staat op de vervoerbewijzen. Eem teler, die zijn haver en/of zomerrogge voor zaaidoeleinden aflevert, kan als gevolg van deze regeling hiervoor dus een iets hoogeren prijs bedin gen van den erkenden zaaizaadhandelaar, dan wan neer hij deze aan de P.I.C.A. zou leveren. Door den zaaizaadhandelaar en den teler wordt een koopovereenkomst van de betreffende haver en/of rogge opgemaakt, waarvan door den hande laar een copie moet worden opgezonden aam de P.I.C.A. voor N oord-■Brabant en waarin o.m. de koopprijs moet worden vermeld. Deze overeenkomst dient geteekend te worden door den zaaizaadhande laar en den teler. Wlamneer een zaaizaadhandelaar een door hem aangekochte partij weigert, omdat deze niet beant woordt aan het monster waarop is gekocht, dan dient de zaaizaadhandelaar de betreffende partij namens den teler aan de P.I.C.A. .voor Noord- Brabant aan te bieden en zal deze partij door haar, bijzondere omstandigheden daargelaten, worden ingenomen. Levering vam ongekeurde haver en/of zomerrogge voor zaaidoeleinden van teler aan teler is verboden. De Prov. Voedselcommissaris voor Noord-Bra bant brengt ter kennis van aardappeltelers, dat met ingang van heden voedervergunmingen voor aardappelen uitsluitend worden uitgereikt voor namens den Prov. Voedselcommissaris afgekeurde consumptie-aardappelen of partijen kriel, die bin- nem één maand na dato der vergunning vervoederd zijn. In verband hiermede worden in het vervolg ver gunningen, als hiervoor bedoeld, uitgereikt met een geldigheidsduur van één maand. De aanvrage om controle door dem opzichter dient in het vervolg alleen betrekking te hebben op partijen aardappelen, waarvan aangenomen kan worden, dat deze, na het verleenen der vergunning, uiterlijk binnen één maand kunnen worden vervoe derd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 3