B. V. G. PAARDENWERK MELKPRODUCTIE. PLUIMVEEHOUDERIJ. Voor en van onze Jongeren. Klaver- of lucernehooi is ook een uit nemend voeder voor melk- en jongvee. In het vorige artikel zagen we, dat voor het leveren van arbeid niet bijzonder veel eiwit noodig is, althans minder dan in de praktijk veelal wordt gemeend. Thans zullen we dit nog eens nader bekijken. Wie 'wel eens op nagenoeg veelooze bedrijven komt, ziet daar vaak, dat in verhouding tot de grootte van het bedrijf weinig werkpaarden aan wezig zijn. Die werkpaarden worden hoofdzakelijk gevoederd met bietenkoppen, ingekuild peeloof, tarwekaf, erwtenstroo e.d., dus producten welke het bedrijf zelf oplevert. Vooral is het opmerkelijk, dat die paarden het zonder klaver- of lucernehooi moeten stellen en soms slechts weinig krachtvoer krijgen. Er wordt dus tamelijk eiwitarm gevoederd, nochtans wordt den verlangden arbeid geleverd. Men komt op die bedrijven toch tijdig met het werk klaar en het blgkt, dat de stand der gewassen en de onkruidbestrijding aldaar een vergelijking met andere bedrijven in het algemeen glansrijk kan doorstaan. We hebben hierin een duidelijk voor beeld uit de praktijk, dat een vrij eiwitarme paar- denvoeding geenerlei invloed uitoefent op het arbeidsvermogen en den voedingstoestand der werkpaarden. In de gemengde bedrijven waar de afvalproducten van het bouwland nuttiger kunnen worden aange wend in de rundveevoeding wordt doorgaans ook een tamelijke hoeveelheid weidehooi gewonnen. We zien voorts, dat op deze bedrijven de verbouw van voedergewassen, zooals klaver, lucerne en voeder bieten, meer op den voorgrond treedt. De klaver dient dan in het bijzonder om het voeder voor de paarden te winnen. Niet zelden wordt op zulke be drijven twee voer klaver- of lucernehooi per paard gedurende een jaar opgevoederd en soms neg aan merkelijk meer. Dit is een luxe, welke men zich bij de huidige krachtvoerschaarschte niet kan veroor loven. Immers de versche koeien kan men thans niet een voldoende krachtige voeding verstrekken om de melkgift behoorlijk op peil te houden. Ten gevolge van het gebrek aan eiwitrijk krachtvoer, worden dergelijke koeien met extra veel bieten, pulp of ingekuild peeloof gevoederd, doch dit kan het krachtvoer, dat in normale omstandigheden toegediend zou worden, niet vervangen. Met klaver- of lucernehooi komt men in dit opzicht verder. Nemen we aan, dat een nieuwmelksche koe, die ca. 25 kg melk geeft, per dag drie manden ge sneden bieten, waarover tweemaal drie pond meel, een flinke klad weihooi en voorts wat boonstroo krijgt en tenslotte wordt afgevoerd met een bos gerstestroo, dan eet zoo'n dier dagelijks op onge veer: 60 kg voederbleten, 6 kg weihooi, 4 kg boonstroo, 2 kg gerstestroo (wordt niet allemaal opgegeten) en 3 kg meel. Deze voeding is ondanks de vrij hooge gift meel onvoldoende om het dier behoorlijk op de melk te houden. Kan in dit rant soen b.v. de helft van het boonstroo vervangen wor den door klaverhooi, dan wordt de voeding aan merkelijk beter en zal het dier ook beter op de melk blijven. In gevallen waar het bovengenoemde rant soen niet eens gegeven kan worden, zal bij het ver strekken van wat klaverhooi nog duidelijker het voordeel uitkomen. Paarden, die gedurende de wintermaanden niets te doen hebben, kunnen zeer eenvoudig en toch doelmatig gevoederd worden met b.v. iy2 mand al dan niet gesneden bieten, een zak kaf en een kleine klad hooi. Verkeeren de paarden in een goeden voedingstoestand en zijn ze niet drachtig, dan kan voor deze klad hooi zonder bezwaar wei- of kant- hooi worden gebruikt. Veulenmefries geve men echter liever een weinig klaver- of lucernehooi en bovendien nog een halve vijfkop haver of paarden- meel. Ook jong rundvee van zoowat een jaar oud, wordt niet zelden karig gevoederd met ongeveer een mand bieten per dag en zooveel stroo als ze lusten. Deze jonge dieren, waaraan geen melk of melkproduc ten meer worden gegeven, zullen veel en veel beter ontwikkelen wanneer daaraan ook wat hooi, liefst klaver- of lucernehooi, wordt verstrekt. „STALBOK". STAND MOND- EN KLAUWZEER. In de week van 12 t/m 18 Januari j.l. werd in Zeeland en West Noord-Brabant mond- en klauw zeer geconstateerd in de Zeeuwsche gemeente: Oosterland 1 geval. Gestorven dieren 1 kalf. In de Provincie Noord-Brabant kwam de ziekte in bovengenoemde week niet voor. Sterfgevallen: 1 kalf. Op het eiland Goeree-Overflakkee kwam in bovengenoemd tijdvak eveneens geen mond- en klauwzeer voor. VERKEERD BEKEKEN! „Er is geen rooie cent an de kippe te verdiene" zei een Brabantsche boer tegen me de vorige maand. Ik moest toegeven, dat de toestand op de meeste bedreven inderdaad niet rooskleurig is. Op meer bedrijven wordt er geld toegelegd dan er bedrijven zijn waar van een behoorlijke verdienste sprake is. Het is echter niet steeds de moeilijke economische toestand, welke daar de schuld van draagt, ook de pluimveehouders hebben zelf wei eens schüld daaraan. Voor het bedrijfje van bovengenoemde boer maak ten w.e de volgende berekening: Hij had 123 kippen. Die nemen per week ongeveer 85 kg voeder op; tegen de prijzen, welke hij betaalde was dat voor 10. De laatste weken raapte hij gemiddeld 160 eieren per week. Volgens de afrekeningen ontving hij voor de eieren 5.5 ct. netto per stuk, dus voor 8,80 per week. Door elkaar moest hij dus 1,20 per week op zijn dieren toeleggen. Nu is de productie van 20 eieren per dag voor een toom van 123 kippen niet te hoog, maar op de meeste bedrijven waar de pluimveehouderij als nevenbedrijf uitgeoefend wordt, en oud en jor.g door elkaar loopen, komt raen niet 'hooger indien geen verlichting met kunstlicht plaats heeft. Zooals de berekening aantoont werd er op boven genoemd bedrijf alleen niets verdient, er moest geld bij. De huidige omstandigheden in aanmerking genomen werden er op dit bedrijf echter twee groote fouten gemaakt. Ten eerste had men maar een toewijzing voor 100 kippen. Op den duur moet de grootte van de pluimveestapel daar toch mede in overeenstemming worden gebracht. Inplaats van zijn dieren eens goed te selecteeren of te laten selecteeren, hield men alles aan ofschoon bij zoo'n lage productie van selectie enkel voordeel te wach ten is. Het is immers zoo goed als zeker dat vóór alle dieren weer aan de leg gekomen zijn de pluim veestapel tot het toegewezen aantal moet zijn terug gebracht. Door de overtollige, toch niet, produ- ceerende kippen tijdig op te ruimen zou het voeder- gebruik 1012 kg per week minder geweest zijn. De directe kosten waren dan zooveel gedaald, dat geen geld meer bijgelegd had moeten worden. Daarom schreef ik „verkeerd bekeken". De tweede fout in de bedrijfsvoering bestond hierin, dat alle kippen in één hok ondergebracht waren. 123 kippen in een hok met een bodemopper- vlakte van minder dan 30 M2 is te veel, zeker te veel als men over nog twee andere goede kippen hokken beschikt. De ouderwetsche gedachte dat kippen lekker warm moeten zitten, zit altijd nog stevig ingeroest. Ook deze pluimveehouder had, nu alle stallen niet volledig bezet waren, met de ge- dachte dat de kippen anders te koud zaten, de die ren uit twee hokken bijeengebracht. Ook dat is ver keerd bekeken. .Kippen kunnen bést tegen drege koude, veel beter dan tegen verhuizen, dan tegen oud en jong bij elkaar huisvesten, dan tegen een bedompt, vochtig en overbevolkt hok. Als men zóó handelt kón men geen hooge productie van zijn kippen hebben. Jonge hennen komen dan te moeilijk aan de leg en ruiende dieren worden te veel verjaagd om zich spoedig-, te herstellen. Zonder kosten en zonder moeite tenopzichte van de verzorging, Aaiden de resultaten beter kunnen zijn, weliswaar één hok kippen vlugger verzorgd dan twee, mhar voor andere werkzaamheden vraagt een overbevolkte stal zeker evenveel werk dan twee dunbevolkte hokken. Ik sprak zooeven van twee fouten. Neen,, het bleken er drie te worden. Door méér kippen te houden dan er toegewezen waren, was al het be schikbaar gestelde voer méér dan noodig, zoodat het laatste beetje reserve opgebruikt moest worden en door het koken van aardappelen -e.d. nog zoo veel als mcgelijk moest worden aangevuld. Door een fout in de voedertoewijzing over een bepaalde periode was er op een zeker moment een groot tekort aan voeder daar te weinig toegewezen was: Reserve was er niet meer, dus een groot te kort, dat niet aan te vullen was. Daardoor raakten de kippen gehéel van streek. De productie welke zoo langzamerhand weeomhoog ging, zakte direct weer in. Altijd, en zeker niet minder in een tijd als thans; is het noodig over wat reserve te beschik ken wil men een stootje kunnen velen. Wie er niet voor zorgt krijgt door de kleinste stagnatie tegen slag. Het geval van deze pluimveehouder staat niet alleen, een groot gedeelte der pluimveehouders op de gemengde bedrijven, heeft nog steeds te veel kippen. Voor h'et meerendeel geven deze pluimvee- stapels een lage productie, zoadat door selectie de eierproductie ojj> peil zo blijven, maar het voeder- verbruik belangrijk zou dalen. Straks zullen deze kippen toch opgeruimd moeten worden. Maandenlang zijn er te veel kippen gehouden, onproductieve 'kippen zelfs, terwijl de voeder positie nijpend i's. Die gang van zaken is schade lijk, schadelijk voor hem wie de onproductieve die ren heeft gehouden, want hij heeft er geld aan ver knoeid. Schadelijk is he; ook in het algemeen, om dat die dieren van den voedervoorraal moesten eten, zoodat er voor werkelijk productieve dieren minder beschikbaar zal zijn. 1 J. LINDHOTJT. BONDS ViRIENDEN De winter is den tijd van vergaderen. Zoowel des avonds als overdag. Zijn aan het eerste be zwaren verbonden (verduistering, donkere wegen, enz.), ook aan het laatste kleven er. Niet zoozeer wanneer we op de plaats onzer in woning te zamen kbmen, maar wel als b.v. onze Bond haar jaarvergadering houdt. Daar Goes meestal de plaatè ^èn vergaderen is, beseffen wjj als Zuid-Bevelanders niet wat een bezwaren de vrienden van Schouwen, Tholeci, Vlaanderen en Noord-Beveland soms hebben te overwinnen om in Goes te komen. Voral in dit jaargetijde. Ook voor Walcheren is het er niet op verbeterd, gezien de beperking der reisgelegenheid. Maar vrienden, we zullen hopen, dat het op Dins dag 18 Februari '41 mooi weer is, en dat velen op komen om onze wintervergadering bij te wonen. Van sommige afdeelingen zie ik meestal maar af gevaardigden. Is dat wel in orde De anderen kunnen toch ook wel, misschien niet ieder even ge makkelijk, maar „waar een wil is, is een weg". En vrienden, het belooft een mooie vergadering te wor den. 's Morgens hebben we behalve de huishoude lijke zaken, het eind-rapport over het vraagpunt: „Ontwatering op de boerderij" te beluisteren. Nu vrienden, is dat nu geen practisch vraagpunt? Er is wel eens geklaagd, dat de vraagpunten te moei lijk waren, ditmaal verwacht ik van elke afdeeling een flink rapport. 'En dan 's middags. Dan hoopt Ir. Droogendijk voor ons te spreken over: „Opvoering van enze b c demp rodu c tie Is dit niet een urgent onderwerp in dezen tijd, ja, in dezen tijd van rantsoeneering van bijna alle levensmiddelen, veevoederartikelen, kunstmest, enz. Dan hopen we ook weer een „rondvraag" te hou den, maar anders dan we gewoon zijn. Nu moeten de afdeelingen of de leden, die iets hebben voor dat punt „Rondvraag?", dat schriftelijk doen. Op de agenda, die U wellicht reeds door Uw Afdeelings- secretaris is toegezonden of nog gestuurd zal wer den, staat er iets van. Hebben alle Afdeelingssecretarissen de agenda, de vragenlijst en het vraagpunt ontvangen? Iedere Afdeeling heeft twee vragenlijsten ont vangen. 'Het is de bedoeling, dat één exemplaar aau mij wordt geretourneerd. De andere lijst kunt U ook invullen en als Afdeeling behouden voor controle, archief of iets dergelijks. Zorgt U er voor, dat alles op t\jd in mijn bezit is (rapporten, vragenlijsten, punten voor de „rond vraag"), dat ik alles behoorlijk kan nazien en ver werken. Hebfc-m de Afdeelingspenningmeesters hun con tributie reeds afgedragen aan den heer A. Verburg Thzn te Kamperland Vrienden, doet dat tijdig, op dat onze Bondspemingmeester volledig kan afslui ten voor onze wintervergadering. Tot ziens op D.V. 18 Februari a.s. in Goes. J. J. GOETHEER, Secretaris. Wolfaartsdijk. Bakkeveen, Jan. '41. Beste Vrienden. Het doet mij genoegen weer eens te schrijven. Dit keer niet over ons werk, maar over een ander feit. We hebben weer een studiegroep in ons mid den, en zelfs een zeer groote groep. Maar wat mij ten zeerste spijt, is dat er niet één Zeeuw bij is. Dit is zeer te betreuren. Men hoorde vele malen Drenthe, Groningen, Friesland noemen, maar nooit Zeeland. Dat valt bijzender op. We moeten toch ook eens laten zien, dat de Zeeuwen, wat landbouw en vclkshoogeschool be treft, niet échter staan. Niet alleen wat de studie groep betreft, maar ook zooals Bom en Christiaanse en ik thans de landarbeiderscursus volgen, b.v. als voor weck er-, akkerbouwer-, melker- of tuinder cursus. Deze zijn zeer practisch. Maar ook voor andere dingen, zooals touw- knoopen, vraagavonden, lezingen over de Wierin- germeer, Denemarken, Zweden, met film, zijn zeer interessant en zoo zijn er vele onderwerpen. Nu zou ik graag het volgende jaar Zeeland ook eens flink vertegenwoordigt willen zien. Dat is zoo in het kort wat over de Volkshoogeschool en ik hoop, dat mijn wensch vecvuld wordt. Groeten van S. ABRAHAMSE. Z.J.L.-VERG ADERINGEN. Donderdag 30 Januari, Scherpenisse, 7 uur. Vrijdag 31 Januari, Terneuzcu. Zaterdag 1 Fetcuari, Zierikzee. Maandag 3 Februari, Wemeldinge. Woensdag 5 Februari, Middelbucg, 7.30 uur. Maandag 10 Februari, Souburg. Vrrjdag 14 Februari, Kortgene. Maandag 17 Februari, Wemeldinge. Donderdag 20 Februari, Nisse. Vrijdag 21 Februari, Axel. AFD. SCHOUWEN EN DUIVELAND DERZ.J.L Algetneene Vergadering op Zaterdag 1 Februari a.s., in „Het Huis van Nassau" te Zierikzee. Aanvang 3 uur. Agenda: 1. Openlag. 2. Notulen. 3. Inleiding: „Doel en wcckw^ze der Z. J. L." 4. Verkiezing afgevaardigde en plaatsvervan gend afgevaardigde in de te vormcu Provin ciale Contact-Commissie. 5. Bespreking Statuten. G. Rondvraag. 7. Sluiting. JOB. v. d. ZANDE, Voorzitter. W. v. d. LINDE, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 8