Een Technisch Kwartiertje. een zelfde worsteling met natuur en lot. En al erkennen wij nu ook ten volle het recht ook van den boer om God te dienen op zijn wijze en om de ge meenschap van gemeenten, gewesten en land mee te helpen regeeren naar eigen inzicht, dat mag ons niet de oogen doen sluiten voor het feit, dat de ge- deeldheid van ons boerenorganisatieleven van nu in onze boerengemeenschap is ingedragen vanuit de stad, vanuit de staatkunde, maar dat zij van nature en van oudsher daar niet in woont. Om al het bovenstaande staan wij sterk in ons éénheidsstreven en omdat wij sterk staan, geldt voor ons, dat zij die gelooven niet haasten en dat zij rus tig zijn temidden van de woedende baren. Omdat wij sterk staan, vertrouwen wij. in de kracht der overtuiging en grijpen wij niet naar machtsmiddelen, want wij willen een samengroeien en niet een samendrijven. Maar bij dit alles moet men toch wel begrijpen, dat de tijden er allerminst naar zijn om door praten en overleggen er in te slagen acute problemen sleepende te houden, want dan zoeken zij hun eigen oplossing. Wie zich het bovenstaande goed voor oogen stelt, zal ook begrijpen, dat ons Landbouw-Comité er wel gaarne toe heeft medegewerkt de landbouwbelangen te dienen door de sinds 1922 bestaande samenwer king met de beide andere C.L.O. org., sindsdien uitgebreid tot den Alg. Ned. Zuivelbond en sinds kort die met de georganiseerde landarbeiders te verstevigen, doch niet te vinden is voor een blijvende en voor goed geconsolideerde samenwerking in den top, zoolang de eenheid van de organisatie van alle boeren van één dorp, één gewest en één land in één vrije boerenstandsorganisatie niet nabij gekomen is. Dat wel te doen zou kunnen leiden tot het con- solideeren van wat onjuist werd bevonden, tot het wekken van den schijn te leven naar het parool: zie naar mijne woorden en niet naar mijn daden. Naar aanleiding van deze houding onzer organisa tie is in de organen der beide andere C. iL. O.'s nogal vlot de schuldvraag gesteld en beantwoord ten onze laste. Wij zijn op deze gedachtenwisseling niet in gegaan, want wij voelen het zoo aan, dat er in dit tijdsgewricht geen Nederlandsche belangen gediend worden met een discussie, die, bij gebrek aan nieuwe gezichtspunten, licht in een ,,'t is welles en 't is nietes" toon zou kunnen vervallen. Het gaat hier niet alleen om een probleem van agrarische organisatie, maar om een nationaal vraagstuk, dat ook zijn oplossing in nationaal ver band zal moeten vinden. Wij erkennen, dat het hier ook gaat om beginselen, die door velen van ons volk diep aangevoeld worden; daarom willen wij het ook vinden door overtuiging en niet door dwang. Maar ook voor ons gaat het om een diep gewortelde overtuiging en daarom wijzen wij de beschuldigingeh af en gaan welbezonnen verder. Hoe willen wij de organisatie van de toekomst nu EEN EIGEN WINDKRACHT-CENTRALE. Om de duisternis te doorboren, Is het electrisch licht geboren. Wlaar P.Z.E.M.'s gunsten U niet genaken, Kan windkracht electriciteit voor U maken. Inleiding. 4 Méér dan in normale tijden blijkt thans hoeveel huizen niet zijn aangesloten op het Provinciaal Electriciteitsnet. Voor verlichting van woonhuis en (of) schuur zijn zij aangewezen op het gebruik van petroleumlampen; men kon zich daarmede redden, hoewel velen in het diepst van hun hart overtuigd waren van de voordeelen van electrische verlichting, doch alleen vanwege de vereischte financieele offers geen gevolg konden geven aan hun innigen wensch. Op het oogenblik loopt de petroleumver lichting hopeloos vast; van hoogerhand is er met nadruk op gewezen, om ten spoedigste uit te zien naar een andere verlichtingsmethode en het is in dit verband, dat wij uitvoerig een beschrijving zul len geven van een deugdelijke Nederlandsche op lossing van dit verlichtingsprobleem. Deze oplos sing is uitgegaan van de gedachte, dat: 1. Een electrische verlichting het meest ge- wenscht is, omdat daarbij het uit- en aandraaien van het licht gemakkelijk kan geschieden, geen schadelijke dampen of gassen worden ontwikkeld, geen onderhoud of schoonmaken vereischt wordt, terwijl de verlichting op zichzelf goed en gelijk matig is. 2. Men dus zelf een eigen electrische centrale in het klein moet aanschaffen, van waaruit ten alle tijde, dag en nacht, voor korten of langen tijd stroom voor verlichting betrokken kan worden. Echter voor zoo'n centrale is noodig een krachtbron, en wat lag er nu meer voor de hand, dan als kracht bron te gebruiken de wind, die vooral in onze stre ken overvloedig waait. De wind drijft een schroef aan en daardoor wordt electrische stroom opge wekt; deze stroom wordt niet rechtstreeks gebruikt voor de lampen, want men moet op alle mogelijk heden voorbereid zijn, óók op een mogelijke wind stilte van enkele achtereenvolgende dagen. Daarom levert de schroef stroom aan een accumulatoren batterij, zooals men die ook in auto's aantreft, en deze batterij levert op haar beurt stroom aap de Spreker zegt deze hier in hoofdlijnen nog nader aan te geven. Wij willen op de basis der vrijwillige toetreding alle boeren en tuinders van Nederland zonder on derscheid van godsdienstige of politieke overtuiging samenbrengen in een groote boeren- en tuinders- organisatie, staande op den grondslag der algemeene Nederlandsche cultuur. In deze organisatie moeten ook worden opgenomen al de specifieke organisaties, die onze boerenstand heeft gevormd in zijn dienst, het eerbiedwekkende geheel van coöperaties, veilin gen, stamboeken, fabrieken enz. Deze zullen in de uitoefening van hun eigen taak deswege geheel vrij en onafhankelijk moeten blijven, maar hun opname in de eene algemeene boerenstandsorganisatie zal eensdeels het zichtbaar en tastbaar bewijs leveren, dat zij allen behooren tot de groote boerengemeen schap en anderdeels bewerken, dat zij van den be ginne af zijn ingeschakeld bij den opbouw van het door de boeren voorgestane landbouwbeleid. Alleen zoo zal de boer het volle profijt trekken van de in zijn dienst staande specifieke bekwaamheid en des kundigheid der eigen besturen en eigen ambtenaren. Naast deze eene boerenstandsorganisatie denken wij ons eenzelfde algemeene organisatie van onze landarbeiders. Deze beide vormen samen de orga nisatie, welke het geheele Nederlandsche agrarisch leven omvat, waarbij nog nader zal moeten worden bekeken in hoeverre en op welke wijze de direct op den landbouw afgestemde takken van handel en in dustrie hier kunnen worden ingeschakeld. Eveneens 'zal nader moeten worden overlegd in hoeverre het mogelijk zal zijn, zoodanige voorwaar den te scheppen, dat ook Landbouw en Maatschappij zijn taak aan deze nieuwe organisatie wil en zal kunnen overdragen. Hetzelfde geldt voor de organi satie van de vrouwelijke plattelandsbevolking, ook hier zal naar samenwerking moeten worden gestreefd. Op deze wijze is het perspectief geopend, dat één al het agrarisch leven omvattend lichaam de geheele taak, welke nu door de samen stellende deelen van het landbouwsecretariaat af zonderlijk en in samenwerking wordt volbracht, zal kunnen overnemen en tevens misschien die van Landbouw en Maatschappij en de Boerinnenorgani- saties. De nu bestaande katholieke en orthodox-p ro- testantsche boeren- en landarbeidersorganisaties zullen als bezinningsorganisaties, d.w.z. organi saties, waar men zich in den kring van gelijk ge richte religieuse overtuiging bezint op de juiste houding in het algemeene landbouworganisatie wezen, hun arbeid kunnen voortzetten als zij dat wenschen. Zij, moet echter geheel los van de alge meene organisatie staan en zij zullen door deze niet als afzonderlijk georganiseerde groepen worden ge raadpleegd of erkend, dus geen 3 C.L.O.'s, maar één C.L.O. De taak van de eene centrale landbouworganisa- lampen en kan dit ook blijven doen bij volkomen windstilte gedurende vier a zes dagen. De schroef. De schroef, met er onmiddellijk aan gekoppeld de dynamo, die stroom naar de batterij levert, heet „aerodyne" en naar deze benaming is ook de fabriek genoemd, waar het geheel gemaakt wordt, n.l. „Aerodyne, fabriek van windkrachtcentrales"; de schroef is te vergelijken met de wieken van een molen, met dien verstande, dat ei* geen zeilen op zitten (het zijn schroefbladeren uit één stuk) en er slechts drie schroefbladen zijn, waarvan de lengte om en bij een meter is. We weten allen, hoe de molenaar bij een krachti- gen wind een deel van de zeilen oprolt; wie dit wel eens heeft gezien, weet, hoeveel tijd en arbeid daar voor noodig is. Bij de Aerodyne geschiedt iets der gelijks, doch dit geschiedt geheel automatisch; de schroefbladen zijn draaibaar om hun lengte-as en de schroefbladen regelen nu vanzelf hun stand zoo danig, dat het aantal omwentelingen steeds het zelfde blijft; zelfs bij storm slaan ze niet door, om dat dan practisch hun geheele vlak van den wind is afgekeerd, dus de wind er langs strijkt en nog slechts zooveel schroefoppervlak raakt als noodig is om de schroef met het gewenschte toerental te doen draaien; deze stand van de schroefbladen heet vaan-stand. Bij een zeer kalmen wind daarentegen draaien de schroefbladen vanzelf hun geheele opper vlak naar den wind toe en vangen op deze wijze voldoenden wind om met het constante toerental te blijven doordraaien. Technisch gezien is dit een geslaagde oplossing; rem-inrichtingen, waarmede men dan bij te sterken wind de schroef afremt, zijn daardoor overbodig. De schroef draait niet vlug, be trekkelijk langzaam, doch altijd met dezelfde snel heid, hoe de windkracht ook varieert. Een tweede punt is, of de schroef zich wel steeds in de goede windrichting opstelt, zonder daarbij te slingeren; dit geschiedt inderdaad, dank zij een dubbel staartvlak op behoorlijken afstand van de schroef. De mast. De schroef wordt bevestigd in den top van een 3-poots stalen buizen-mast, zonder tuidraden. Men kan masten koopen van 3 meter hoogte en van 12 meter hoogte; de laatste dienen om op den grond te worden opgesteld, natuurlijk in een vrije om geving en niet achter boomen of een schuur; de eerste is bedoeld voor plaatsing op het dak van het huis of de schuur. Ter plaatse moet worden nage gaan, welke mast het beste is; een vaste richtlijn kan daarvoor niet worden gegeven. tie, die wij nu Landbouw-kainer zullen noemen, is hiermede niet af, want een nieuw verschiet van zwa- ren, maar ook zegenrijken arbeid opent zich: n.l. de overname van een deel van de staatstaak op het terrein van de landbouwvoorlichting en op dat der tot nu toe met landbouwcrisispolitiek aangeduide bemoeiing, welke voortaan meer eigenlijk landbouw- ordening of landbouwwelvaartsbeleiö genoemd kan worden. Deze taak kan alleen worden volbracht door een lichaam, dat over publiekrechtelijke bevoegdheden beschikt, d.w.z. alle betrokkenen door uit te vaar digen verordeningen enz. kan binden, waardoor een nauwkeurig toezicht van de overheid in de lijn ligt. In onzen kring wordt bij: den opbouw van het toe komstig organisatie-apparaat van ons agrarisch volksdeel en bedrijfsleven een sterk onderscheid ge maakt in het beleid door den boer en het beleid over den boer. Het beleid door den boer zal worden opgebouwd in de eene algemeene standsorganisatie. Het beleid over den boer zal worden gegeven door de genoemde met publiekrechtelijke bevoegdheden bekleede orga nisatie of corporatie de „Nederlandsche boerschap". Uit het voorgaande moge blijken, dat ons Comité in samenwerking met het overige land bouworganisatiewezen een jaar van groote in spanning van velen en ten deele vruchtdragenden arbeid achter den rug heeft. Wij gevoelen het moei lijke van dien arbeid, wij beseffen ook hoeveel ver trouwen wij van onze leden moeten vragen, hoe weinig wij tekst en uitleg kunnen geven van ons doen en laten. In het verleden en in het heden kennen wij slechts twee bindingen: „Den Vaderland getrouwe", dat is trouw aan ons algemeen Nederlandsch karakter en trouw aan onzen boerenstand. Wij hebben het vertrouwen, dat Nederland een eigen toekomst wacht, met eigen Nederlandsche mogelijkheden. Met rustig vertrouwen, met vasten wil gaan wy ook in deze tijden gemoedigd verder; wij roepen U op: werkt allen met ons mee en dient Uw volk, dient Uw stand! Hiermede verklaarde spreker de algemeene ver gadering voor geopend. KORT VERSLAG van de maandelijksche vergadering der Eerste Afdeeling van het Landbouw-Comité, welke op 17 en 18 October j.l. te Utrecht werd gehouden onder voorzitterschap van den heer H. D. Louwes, Nieuw-Midhuizen te Ulrum. Omtrent de in deze vergadering gedane mede- deelingen en genomen besluiten valt het navolgende te berichten. Relais-kastje. Van de dynamo, die achter de schroef zit, loopen twee leidingen naar de accumulatoren-batterij, die zoo dicht mogelijk bij de dynamo, doch binnenshuis of in de schuur opgesteld moet zijn; deze leidingen moeten een behoorlijke dikte hebben, omdat anders het spanningsverlies en energie-verlies er in te groot zou zijn. Men kan hiervoor gebruiken draad met een doorsnede van 10 mm2, in sommige geval len, als de afstand van dynamo tot batterij gering is, is 6 mm2 voldoende. Eigenlijk loopen de draden van de dynamo niet rechtstreeks naar de batterij, doch dit geschiedt via een z.g. relais-kastje, dat bij den molen geleverd wordt. Op dit relais-kastje zijn zes aansluit-klemmenop de eerste en tweede klem komen de beide dynamo-draden, van de derde en vierde klem gaan draden naar de dichtbij staande batterij. In dit relaiskastje is o.a. ondergebracht: 1. een relais, dat Voorkomt, dat de battery zou ontladen over de dynamo in geval b.v. de schroef stil staat Eenzelfde relais dus als men aantreft in automobiel-installaties; de dynamo kan wèl de accu's laden, maar omgekeerd kan de stroom niet loopen, hetgeen een noodzakelijke en grondige be veiliging van de batterij, beteekent; 2. een ampère-meter, die aangeeft met welken stroom de accu geladen wordt of ook, als de accu méér stroom levert dan hij krijgt van de dynamo, den ontlaadstroom van de batterij. De autobezit ters en autokenners onder ons zullen ook dezen ampèremeter terug kennen; hij komt ook voor op het dash-bord van de auto; 3. zes aansluitklemmen, n.l. twee, waarop de aankomende draden van de dynamo worden aange sloten, twee, waarop de leidingen naar de accu wor den aangesloten en ten slotte twee klemmen, van waaruit de leidingen naar de lichtpunten worden gelegd. Batterij. De grootte van de batterij hangt samen met het aantal lichtpunten, dat men wil aansluiten, terwijl bovendien deze batterij zoo noodig ook stroom moet leveren bij een periode van windstilte; dit laatste komt bij ons niet zeer veel voor, vanwege de open velden en de dichtbij gelegen kust. Het type batte rijen, dat men gebruikt, is hetzelfde als bij auto mobielen, dus 6 volt-batterijen met een capaciteit van ongeveer 80 100 ampère-uren. Afhankelijk van de te gebruiken spanning en het aantal üchtpunten moet men dan meerdere van deze batterijen in serie en (of) parallel schakelen. De „Aerodynes" zijn verkrijgbaar in vijf typen, n.l.: 1. type 12/250, met spanning 12 volt en ver mogen 250 watt;

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 5