ROODE STER
B. V. G.
Voor en van onze Jongeren.
Zeldzaam zacht en
licht in de pijp!
AFD. MIDDELBURG EN OMSTREKEN
DER Z. J. L.
MARKT- EN HANDELSOVERZICHT.
Thans nog een en ander over 'het laatste deel
van het rapport. Dit onderdeel van het vraagpunt
luidde
„IWlat kunt U aangaande de ontwikkeling van
de koop- en pachtprijzen in Uw eigen omgeving
opmerken"
Onize commissie heeft hierover vrij veel mate
riaal ontvangen en zal hieruit een greep moeten
doen.
Bedoeling is om in dit deel zoo mogelijk eenige
ontwikkelingstendemzen inzake koop- en pacht
prijzen op te sporen en het verband tusschen defce
en de bruto-opbrengst aan de hand van het ver
zamelde materiaal na te gaan.
Teneinde de verhouding tusschen opbrengst
eenerzijds, koop- en pachtprijzen anderzijds na te
gaan, heeft onze Oommissie 'n onderzoek ingesteld
over 't verloop hiervan gedurende de laatste jaren,
Voor een onderzoek over meer verwijderde perioden,
of aangaande toestanden in het buitenland ontbrak
ons de noodige tijd.
Wij hebben aan de hand van de landbouwver-
slagen een en ander nagegaan vanaf 1929, dus een
ongeveer 10-jarig tijdvak.
Het volgende staatje geeft hiervan een overzicht:
JAREN
Opbrengst per ha
Koopprijzen per ha
Pachtprijzen
Indexcijfers landb.
Bruto
Netto
Prijs
per ha
Aantal
boer
derijen
Aantal
ver
kochte ha
Neder
land
Zee
land
Basis
1924- '29
Basis
1910-14
Neder
land
Zee
land
Neder
land
Zee
land
1929/1930
494
443
23
3
2524
39
842
108
130
88
125
1930/1931
378
363
10
9
1899
82
1276
102
114
76
112
1931/1932
272
309
73
43
1649
123
1836
86
103
57
85
1932/1933
257
273
28
23
1340
184
2553
71
85
49
70
1933/1934
288
319
18
41
1350
163
2135
68
83
56
81
1934/1935
272
342
11
60
1394
185
2541
65
82
52
76
1935/1936
267
307
17
30
1535
5800
81
51
74
1936/1937
313
342
57
69
1873
6088
79
58
82
1937/1938
333
339
58
46
1)2100
82
66
95
1938/1939
368
63
87
63
90
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
Uit dit staatje blijkt, dat er inderdaad een nauw
verband bestaat tusschien opbrengst en koop- en
pachtprijzen, zooals in het bovenstaande min of
meer gedetailleerd is aangetoond.
Gaan we de kolommen I t/m IX van bijlage I na,
dan blijken de getallen eerst alle te dalen, wat later
weer in een stijging over de geheele lijn zich omzet.
■Voor kolom VI, die door onvoldoende gegevens met
1934/1935 is afgebroken, zal hetzelfde wel het geval
zgn.
Nu is er natuurlijk van geen volkomen gelijk
verloop sprake, maar er bestaat toch duidelijk
verband. Men spreekt hier wel van een positief
correlatief verband, d.tyvz. een beweging in gelijke
richting varieerend tusschen 0 en 100
We kunnen er niet toe overgaan om de tabel
drijfsstudiegroepen samenvat, kom ik tot de volgen
de conclusie.
1. Aan de dikwijls gestelde eisch, dat voor ren
dabele exploitatie van een' sterkere wieltrekker met
werktuigen ƒ4000) 3 paarden weg moeten en
voor de zwakkere ƒ3000) 2 paarden, wordt in
de praktijk in zeer veel gevallen' niet voldaan. Als
eischj voor rentabiliteit zal men hier zeer waar
schijnlijk ook een vrij groot bedrijf of in ieder geval
een bedrijf met zeer veel voor de wieltrekker bij
zonder passend werk moeten stellen; of wel zeer
groote bedrijven waar voor de wieltrekker plaats is
naast een rupstrekker.
2. De rentabiliteit van een rupstrekker, op overi
gens daarvoor geschikte bedrijven, wordt onder de
volgende omstandigheden waarschijnlijk:
a. Wanneer het aantal paarden dat daarvoor kan
worden gemist in tijden met dure productenprijzen
6 of meer is en in tijden met lage productenprij'zen
6 7 of meer. Men realiseere zich, dat we na
dezen oorlog zeer waarschijnlijk in een verarmd
Europa zullen leven, waarin het peil van de prijzen
der landbouwproducten waarschijnlijk meer zal wor
den beheerscht door de prijzen van de Amerikaan-
sohe en Oanadeesche tarwe, het walvischtraan en de
tropische plantaardige vetten, dan door de productie
kosten ten onzent. Een klein spaarpotje is dan waar
schijnlijk meer waard dan een dure -werktuigen-
inspan.
b. Wanneer het aantal paarden dat overblijft
voor het men- en landwerk, dat niet met die tractor
kan worden gedaan, nog minstens 6 is. De prak
tijd acht, speciaal in gebieden met veel hakvruchten,
voor de flink iniddelgroote bedrijven, een bezetting
met 6 paarden, naast de tractor, zeer gewenscht om
het werk vlot te beheerschen.
Uit het voorgaande volgt alreeds, dat op overigens
geschikte bedrijven met minstens 12 werkpaarden
en grootere, de trekker rendabel kan zijn. Dat zijn
gewoonlijk bedrijven met 80 ha bouwland en meer.
Afwezigheid van onscheurbaar weiland en een ren
dabele andere bestemming voor afvalvoer, doen de
schaal gemakkelijker naar hét tractorbedirijf over
slaan.
3. Bij! de middelgroote bedrijven en ook bij de
vrij groote, zal in de meeste gevallen 'het zgn. paar-
den-loonwerkbedrijf het voordeellgst zijn.
De boer zit dan niet met een zeer dure werktuigen
inspan. Het loonbedrijf kan zich wat tractorsoorten
en sterkten en wat de werktuigeninispan betreft,
veek vollediger enJ meer up to date inspannen dan
den individUeelen landbouwer. Het loonbedrijf werkt
met vakmenschen die veel verzetten, goed werk
kunnen leveren en maakt gemakkelijker genoeg
uren, zoodat het werk per ha goedkoop komt. Alge
meen oordeelt men in de bedrijfsstudiegroependat
het gewenscht is in akkerbouwstreken het goed ge
outilleerde loonbedrijf tot meerdere ontwikkeling te
brengpn.
diepgaand te gaan bestudeeren. We willen slechts
opmerken, dat de cijferreeksen op een beweging in
gelijke richting wijzen. Dit correlatief verband
wordt in Verslagen en Mededeelingen no. 1 van 1937
nader aangetoond. Een vérgaand onderzoek, we
zeiden het reeds, is ons nu niet mogelijk. Dit be
hoeft ook niet, daar het wel duidelijk zal zijn, dat
er verband moet bestaan. Koop- en pachtprijzen
houden onmiskenbaar met de opbrengst verband.
Een volgende maal komen we hier nog kort op
terug.
1) Daar de gegevens hiervoor nog niet voldoende
uitgewerkt bekend waren, is dit bedrag berekend
met behulp van de stijging en het voortschrijdend
halfjaarlijksch gemiddelde.
Uit het voorgaande moet niét worden afgeleid,
dat tractoren en meer mechanisatie op bepaalde
bedrijven' niet verantwoord zijn. Zeer zeker kunnen
ze op meerdere bedrijVemj op hun plaats zijn.
Het was niet mijn plan en het zou me ook niet
mogelijk zijn, een zuivere geldelijke vergelijking te
geven tusschen bijv. een paardenbedrijf met oude
wagens, een paardenbedrijf met meerspannen en
moderne luchtbandenwagens, een tractor-paarden-
bedrijf met luchtbandenwagens en een paarden-loon-
werkbedirijf met luchtbandenwagens.
Deze vergelijking werkten we wel voor een be
paald bedrijf uit, maar meer waarde dan studie
object wil ik daar niet aan toekennen.
Wat ik gaf was slechts een analyse voor het
vraagstuk: paardentractie tegenover motortraötie,
waarin de factoren paardenairbeid en kosten het uit
voerigst belicht werden. De vragen wanneer de in
schakeling van de motortractie in een bepaald
bedrijf rendabel is, hoe déze het best wordt aange
wend en uitgebuit en wat dit kost, büjive ter be
handeling voor meer bevoegden op dit speciale ter
rein1 en ter beslissing van den bedrijfsleddjer na
onderzoek van voor- en nadeelen voor zijn speciale
omstandigheden.
Nog dezen herfst verschijnt de hier gepubliceerde
studie over paardenvoeding en paardenarbeid jn
een beperkt aantal ex. op mooi papier met 9 photo's
225 blz.Wie nu ƒ1,25 stort op Giro no. 69006
van den heer Zwagerman ontvangt het boek onge
veer October franco per post.
ZWAGERMAN.
AFD. OOSTKAPELLE EN OMSTREKEN
DER Z. J. L.
Algemeene Ledenvergadering
op Vrijdag "*18 October, a.s., des avonds 7.30 .uur,
in de „Oude ÏOpenbare School" te Oostkapelle.
Agenda:
1. Openingswoord door den Voorzitter, den heer
K. de Buck.
2. Notulen.
3. Ingekomen stukken.
4. Inleiding te houden door den heer J. Corré,
met als onderwerp: „Bemesting".
5. Pauze.
6. Inleiding door den heer A. van Uxem, geti
teld: ,,'De landbouw van 1895 tot heden".
7. Enkele mededeelingen over de laatstgehouden
bestuursvergadering, door den Secretaris.
8. Vragenbus.
9. Rondvraag.
10. Sluiting.
Er was eens een dichter in Delden,
Van wien de kronieken vermelden,
Dat zijn pen en zijn pijpje
(Roode Ster, dat begrijp je!)
Hem tot 's nachts in zijn bed vergezelden!
Ingez. Med.
Vergadering
op Maandagen October 1940, 's avonds 7,30 uur,
in het voormalig Militair Tehuis.
Agenda:
Opening.
Notulen.
Ingekomen stuUken. Mededeelingen.
Inleiding door den heer A. Klijfhout, onder
werp: „De Boerderij". Welke typen bestaan
er en welk zal ik kiezen.
Voordracht door den beer J. Joziasse, onder
werp: „De pientere boer".
Rondvraag.
Sluiting.
AOBiR. MALJAAJRlS, Secretaris.
1.
2.
3.
4.
AFD. NISSE EN OMSTREKEN DER Z. J. L.
Algelmeene vergadering
op Maandag 21 October, om 8.15 uur (W.T.), in de
school te Nisse.
Opening.
Notulen.
Ingekomen stukken.
Inleiding door den heer Joh. van Liere.
Bespreking.
Pauze.
Voorkomende zaken.
(Rondvraag.
Sluiting.
N.B. Gelieve statuten mee te brengen a.u.b.
Goes, 8 October 1940.
Boter per kg 1,75, particulieren 1,95, fabrieks-
boter 1,95, 2e soort boerenboter 1,65.
Centrale Eierveiling. Goes, 8 Oct. 1940.
Kippeneieren (groote) ƒ7,50, idem kleine 5
5,50; Eendeneieren ƒ6.
Aanvoer 10.000 stuks.
Boternoteering Middelburg.
De handelsprijs voor boerenboter is 0,92^ per
kg.
Deze prijs geldt tot en met 17 October.
Middelharnis, 8 Oct. 1940.
Uien (vrijen handel) ƒ2 per hl voor grove en
gewone. Drielingen 0,50 en Piclers 1,50 per hl.
Uienveiling: Gewone 3^45(ƒ3,61; Drielingen
2^89; Picklers 2,77; Stekuien ƒ1,02.
Aanvoer 500.000 kilo.
Middelharnis, Dinsdag 2 October 1940.
Gewone Uien ƒ3,51ƒ3,61; Drielingen 2,52;
Picklers ƒ3,31; idem tweede soort ƒ1,13; Stekuien
1,01, alles per 100 kg.
Aanvoer 50.000 kg.
Vrije handel: Uien ƒ2 (ongesorteerd).
Af deeling Kunstmeststoffen
Het marktbericht van het Centraal Bureau geeft
het volgende weer:
Algemeene opmerking. Deze prijzen zijn groot
handelsnoteeringen en gelden niet voor verbruik