VERZEKERINGSWEZEN. Landbouwproefvelden. VEEHOUDERIJ. goed krachtvoer en bevat by een eiwitgehalte van 25 c/c nog pl.m. 10 achtergebleven olie. "Naar den bouw van zaaddoozen worden de maan- soorten in twee groepen verdeeld: openspringende en niet openspringende. Bij deze beide groepen on derscheidt men weer soorten naar hun zaadkleur n.l.: bruin, wit, blauw of grijs. De witte soort wordt zeer geroemd om de uitstekende kwaliteit van zijn olie. Ook naar de bloemkleur onderscheidt men ze, en wel: witte, roode en blauwe. Bij goeden toestand van den grond kan maanzaad overal verbouwd worden, waar wintertarwe groeit. De beste grond is zachte, humusrijke leemgrond. Een versche bemesting met stalmest moet afgeraden worden. Aanbevolen wordt te bemesten met 34 kg Thomasmeel en 3 kg kalizout per are. De stik stofbemesting mag niet te zwaar zijn en moet naar de voorvrucht geregeld worden. Ongeveer 1V22 kg zwavelzure ammoniak of kalksalpeter per are op middelmatigen grond is ongeveer de juitse hoeveel heid. Zoo mogelijk wordt vroeg gezaaid, daar maan zaad een zeer lange groeiperiode heeft. Al naar het voorjaarsweer valt de zaaitijd tusschen half Maart en half April. (Het is zeer aan te bevelen in rijen te zaaien met een rijenafstand van 40 cm. Men zaait 2530 gram zaad per are uit. De zeer kleine zaden moeten slechts 0,5'1 cm diep liggen en men kan het uit zaaien vergemakkelijken door het zaad' met eenig droog izand te vermengen. Daar het zaad zeer langzaam opkomt, kan men wat zaad van een snelgroeiende plant b.v. witte mosterd, toevoegen. Dan ziet men de rijen eerder en kan men vroeger schoffelen. Men dunt pas uit, als de planten minstens 10 cm hoog zijn en zet ze in de rijen op een onderlingen afstand van 20 cm. Als tusschencultuur kunnen dan nog andere gewassen gezaaid worden. Wanneer de rijpe zaaddoozen rammelen, kunnen ze geoogst worden. Dit moet bij de openspringende soorten natuurlijk zeer voorzichtig geschieden om geen zaad te verliezen. Als schadelijke insecten komen zwarte bladluizen voor. Door vroeg oogsten voorkomt men, dat de vogels schade aanrichten. In genoemde mededeeling wordt ten slotte nog de hoop uitgesproken, dat deze mooie cultuur, die tegen den bloeitijd zoo iets karakteristieks aan het land schap geeft, weer uitgebreid zal worden. OORLOGSSOHADEVERZEKERING. De Coöp. Centrale Raiffeisenbank te Utrecht en de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, heb ben met medewerking van diverse organisaties op het gebied van Land- en Tuinbouw, opgericht het Algemeen Plattelands Molestverzekeringsfonds. De bedoeling is een molestverzekering in het leven te roepen voor het geheele platteland op onderlinge basis. Men wil verzekeren alle oorlogsschade veroorzaakt door oorlog, burgeroorlog en oorlogsgeweld, de gevolgen van binnenlandsche onlusten e.d. Men wil hierdoor bereiken, dat uit een gevormd kapitaal, verkregen door een heffing van 2 o/00 een eventueele schade binnen redelijke grenzen geheel zal kunnen worden vergoed. Behalve de premie van 2 o/00, zal zoo noodig een omslag worden geheven van 1 maximaal. Inlichtingen en aanvraagformulieren zijn op aan vrage verkrijgbaar ten kantore van het Algemeen Plattelands Molestverzekeringsfonds, Haringvliet 100, Rotterdam. Vlasproefveld bij |den heer A. Verhage te (Schoon dijke (Z. 512). Rassen: Concurrent, Linkopis, Gloria en Ilgune liai. Grondsoort: Middelmatig zware klei. Voorvrucht: Tarwe met groenbemesiting. Bemesting: Tegen 460 kg super (17.5 335 kg kas en 460 kg K40 per ha. Gezaaid: 11 April, op een rijenafstand van pl.m. 9 cm. Hoeveelheid zaaizaad: Van Ilguneliai 145 kg; Gloria en Linkopis 155 kg en Concurrent 160 per ha. Vooral het zaad van Ilguneliai was erg fijn. Aantal par.: 3, elk van 1 are. Opkomst: 25 April: Concurrent; Linkopis twee dagen later en de overige rassen vier dagen later. Met uitzondering van Ilguneliai waren alle rassen ontsmet. Stand: Ilguneliai stond van 't begin af te dun; de overige rassen hadden een normalen stand. Ontwikkeling: Concurrent groeide het weligst, daarop kwamen achtereenvolgens Gloria, Linkopis en Ilguneliai. Dit laatste gewas toonde een lichtere kleur dan de andere. BeschadigingenIn 't begin van Mei werd Thripsaantasting geconstateerd, waardoor alle ras sen in him groei belemmerd werden. Er werd drie keer met der ris bestoven en één keer besproeid. Daar de bestrijding door de tijdsomstandigheden niet altijd op het juiste tijdstip kon plaats hébben heeft de Thripsaantasting nogal schade veroorzaakt. Het le par. van Linkopis moest door bijzondere omstandigheden voor de opbrengstbepaling worden uitgeschakeld. StroolengtenConcurrent: 75 cm, Gloria: 70 cm, Ilguneliai: 65 cm en Linkopis 60 cm. Rijpen: Concurrent bleef het langst groen, terwijl tusschen de overige rassen weinig verschil bestond. Op 15 Juli werden Linkopis en Ilguneliai, op 16 Juli Gloria en op 19 Juli Concurrent opgetrokken. Kwaliteitsbepaling: Concurrent wat grof en nogal vertakt in den kop. Linkopis, Gloria en Ilguneliai leverden fijn vlas met weinig kop. De gemiddelde opbrengst aan stroo zaad bedroeg per are: van Concurrent 88.8 kg Linkopis 67.7 Gloria 60. Ilguneliai 59.7 De hoogste opbrengst gaf dus Concurrent. Erwtenproefveld by den lieer O. van Hoeve te Groede (Z. 486). Rassen: Unica, Mansh. Unica X Corona, Hyl- keima's Unica X Kroonerwt, GB 3421/3715, Wico en Plukerwt. Grondsoort: Middelmatig zware klei. Voorvrucht: Voederbieten. Bemesting: Tegen 450 kg sup. (17 en 340 kg kas per ha. Aantal par.: 3, elk van 0.6 are. Gezaaid: 9 April op een rijenafstand van 28.5 cm; Unica tegen 200 kg, OB 3421/3715 en Plukerwt tegen 205 kg, Unica X Corona en Wico tegen 215 kg en Unica X Kroonerwt tegen 230 kg per ha. Opkomst: Regelmatig. Ontwikkeling: Deze was van alle rassen goed, alleen Unica X Kroonerwt had iets voller kunnen staan. Stroolengte: Unica en Plukerwt hadden het kortste en Corona het langste stroo. BeschadigingenIn geringe mate kwam bij alle rassen Thripsbeschadiging op de peulen voor; pro- centsgewijze was de aantasting het sterkst by Unica X Corona en bij Plukerwt. Rijp en gemaaid: Unica en Plukerwt: 23 Juli; Unica X Kroonerwt, Wico en QB 3421/3715; 1 Augustus en Unica X Corona 5 Augustus. Kwaliteit van het zaad: Bovenaan stond Wico, met weinig 2e soort, daarop volgde CCB 3421/3715 met iets meer 2e soort, en ten laatste de overige rassen, die weinig verschil vertoonden. De gemiddelde opbrengsten in kg per ha bedroe gen: RAS Zaad Stroo Unica 46.4 35,0 Unica X Corona 41,4 42,0 Unica X Kroonerwt 38,9 35,0 CB 3421/3715 43,0 36,1 39,0 35,4 Plukerwt 45,7 36,0 Be grootste gemiddelde zaadopbrengst gaf dus Unica, doch de Plukerwt bleef daar weinig beneden. DE VEELEVERING EN DE PRIJZEN. Het is voor den boer niet in de eerste plaats van belang of de veelevering slaagt, van veel meer be lang voor hem i3, dat de prijzen behoorlijk zijn, zoo dat naast de productiekosten nog ondernemerswinst valt te boeken. Naar aanleiding van verschillende ons toegezon den opmerkingen zijn we van oordeel, dat van een behoorlijke e belooning voor den veehouder] geen sprake is. De laatste jaren is de veehouderij weinig rendabel geweest. Ook begin Augustus van dit jaar waren de bedrijfsuitkomsten nog aan den lagen kant, zocd'at het een welkome en gerechtvaardigde verbetering was, toen dé prijzen half Augustus wat begonnen op te loopen. Nu de regeering prijsrege- lend is opgetreden, hadden we mogen verwachten, dat deze iets betere prijzen van eind September ge handhaafd zouden blijven. Dit is ten deele wel be waarheid. Naar de indeeling in de klassen AA, A, B en.C en W geven de prijzen in C en W en ten deele in B geen aanleiding tot klachten, terwijl ook de vette kalveren (waarop voor de slagers sinds 7 Oct. geen. 7 pet. onkosten meer komen), de graskalveren, de nuchtere kalveren en de niet geklassificeerde koeien behoorlijk worden betaald. Dat zijn ook de dieren, waarop de slager niet zoo verzot is. Deze zoeken het veel liever 'bij de AA, A en ten deele bij de B-klasse, want juist dteze dieren worden het minst, ja zelfs te laag betaald. Niet dat we den sla ger zijn verdienste niet gunnen, ook deze is door de veeleveiing tot hoogere lasten gekomen, nl. 7 pet. voor onkosten aan de N.V.C., wat zeker niet laag te noemen is en hoogere accijns, als gevolg van de ge taxeerde en daardoor beschreven vaarde der dieren. De boer zit echter met een radicalen aftrek voor voedsel en drinkwater, doordat de dieren byna een vollen dag hebben gevast. Deze aftrek bedroeg bij zeven gecontroleerde gevallen van 32 tot 58 kg. Vroeger bedroeg deze aftrek 5 pet., of ongeveer 20 tot 30 kg. De korting is dus van 5 op 8 pet. ge komen en maakt juist bij de betere klassen een hoo- ger bedrag uit. Ook de classificatie is der mate aan normen en regelen gebondten, dat de praktijk van vraag en aanbod nog vele dieren in een hoogere waardeering zou, hebben gebracht dan waartoe de taxatiecom missie gerechtigd' is. Alles met alles kunnen: we uit den loop der ge beurtenissen constateeren, dat geen voldoende sti mulans aanwezig is om tot betere kwaliteiten en hoogere vetvorming te komen. Zelfs kan de meer waarde van een dier met veel vet (het meest hoog waardige product van heden) geheel aan den boer ontgaan1 door de regels, waaraan de taxatiecom missie zich heeft te houden. Wordt ons de vraag gesteld, of dan de mindere klassen niet te hoog zyn aangeslagen, dan kunnen we direct antwoorden, dat èn de feiten èn de boek- houdbureaux maar al te juist aantoonen, dat het veehoudersbedrijf te stiefmoederlijk is bedeeld. De te hooge vleeschpryzen liggen niet by den produ- 'cent, in dit geval ook niet bij den tusschenhandel, maar bij de zware lasten, die dit vleeschge bruik in den weg staan. Hier ligt dan ook een arbeids terrein voor de landbouworganisaties. De stellingen die dus zyn aan te voeren voor een verhoogde AA, A en gedeeltelijk B-klasse zijn: a. Dat het veehouders- en mestersbedrijf niet- loonend is; b. Dat geen voldoende groot verschil aanwezig is tusschen de betere en mindere soorten; c. 'Dat de prijzen liggen beneden die van vóór de levering; d. Dat bij taxatie het gevaar moet worden be zien van te lage taxatie tegenover een geringe kans op een te hooge taxatie. Een serieuse kostenberekening toonde aan, dat de uiteindelijke prijzen der ossen zich verhouden als 48.3 cent (de 4 weken voor de levering) tot 46.5 cent per kg levend bij de levering, terwijl deze ver houding voor de koeien was 49.5 tot 46 cent. Een andere benekenir"voor een koe gaf zelfs een ver houding van 50 tot 46 cent per kg aan. Weer andere gevallen geven verliezen aan van 17 tot 26 gulden per dier. Daar de rentabiliteit van het veehouders- en mestersbedrijf aan den lagen kant was, daar de on kosten voor deze bedrijven belangrijk zijn toe genomen en d'e hoeveelheid af te leveren producten voor deze bedryven belangrijk is afgenomen, mee- nen we dan ook gerechtigd te zijn voor de dieren zeker de prijsbasis van de laatste vier weken voor de levering te mogen ontvangen. En dit is nu voor AA, A en B niet het geval. De remmende invloeden van taxatie en het vasten zijn voor deze soorten niet tot uitdrukking gébracht en met de minder goede bedrijfsuitkomsten is geen voldoende reke ning gehouden. •Ook de N.V.C. schijnt het te geringe verschil in waardeering van de goede en minder goede dieren te hebben opgemerkt. Daarom is bij circulaire van 28 Sept. order gegeven de minder goede soorten iets minder hoog aan te slaan. Gaan' we dlie richting uit, dan ware het beter geweest het zoo te laten als het was, anders wordt het middel erger dan de kwaal. IN DE HERFST KOMT RIJ ONZE KOEIEN VEEL DIARRHEE VOOR. Het is een merkwaardig feit, dat in de herfst maanden veel meer diarrhee bij koeien, die in de weide loopen, voorkomt dan anders. Niet dat alle dieren er dan aan lijden, maar in elke koppel treft men er haast wel een enkele aan, waarvan de mest dunner dan normaal is of zelfs waterdun. Wanneer men nu een dergelijk dier ziet met een geheel met mest bevuild achterlijf, is men onwille keurig geneigd te denken, dat de oorzaak hiervan op zijn minst toch wel een min of meer ernstige darmontsteking zal wezen. Toch is dit in de meeste •gevallen niet juist en vertoonen de darmen wanneer men ze naziet, vrijwel geen afwijkende verschijn selen. De oorzaak van de dunnen ipest moet dan dus ergens anders gelegen zijn en wel in een te snelle werking van de darmen, waardoor het voedsel er te snel doorheen gaat en dus geen tijd heeft om be hoorlijk ingedikt te worden. Maar waar komt die te snelle werking dan vandaan zal de lezer vragen. Waarschijnlijk zijn hier eenige oorzaken in het spel, welke tezamen werken en dus elkanders invloeden versterken. In de eerste plaats hebben we dan het voedsel. Doordat in den regel de maanden Augustus en September nogal nat zijn, groeit het gras ook in de Octobermaand nog door. Dit gras is echter niet te vergelijken met dat uit het voorjaar, omdat het lang zoo malsch niet is. Dit komt, omdat er in de stengels veel meer houtvezels aanwezig zijn, welke het gras veel harder maken. Er komt hier echter nog iets anders bij. De plan ten hebben het geheele jaar al reeds gegroeid en raken in zekeren zin uitgeput. Dit zal natuurlyk niet zonder invloed blyven op de samenstelling van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 3