Jaaroverzicht der veenaardappelen als Thorbecke enz. 3.25, dat is niet in orde. 'Het zal met de Zeeuwsche Blauwen en Bonten wel afloopen en we zullen er in den tuin een stuk of wat van overhouden voor misschien latere nateelt. Het wordt met de aardappels net als bij de Meeding, C. en A. is toch voordeeliger; de groote gele zijn toch voordeeliger, geen kwali teit meer maar kwantiteit. Vergelijkt men in 't laatst van het stuk de prijzen van groothandelaar en detailhandel, die samen 1,50 tot 2 per 100 kg bedragen, dan geloof ik zeker dat ik verkeerd ge kozen heb om boer te worden. Voor Eigenheimers krijgt de teler op 't moment 3cent per kg en de onkosten tot den consurhent bedragen 2 cent per kg, dus ruim 60 meer. Tenslotte wordt den Veen- kolonialen verbouwer een bewaarloon gegeven van 1,40. Deze aardappels moeten eerst, voor ze voor menschelijke consumptie in omloop worden ge bracht, worden gekeurd. Eerst wordt er op gewezen dat we verleden jaar duizenden kg over hadden; ik meen van 250.000 ton voor export en 500.000 ton als veevoeder, nu begrijp ik niet, dat dan die veenkoloniale boer zijn aard appels nog moet bewaren, doch ik ben maar een leek op dit gebied, de tijd zal alles leeren. Vanavond moet ik mijn kolenvoorraad opgeven en heb hiervoor het kolenhok precies uitgemeten in m:1, het s.g. van steenkolen opgezocht en daarna het zuivere gewicht uitgerekend. Ja, 't is een heel werk geweest, maar het moet ook in orde zijn. Tegenwoordig staat op al die formulieren boven de plaats, waar je handteekening moet staan, alles naar waarheid ingevuld. Zouden er nu toch men- schen geweest zijn, die zulke papieren niet naar waarheid ingevuld hebben en zoodoende niet meer te vertrouwen zijn, nu in dezen tijd, die naar eens gezindheid en gemeenschapszin vraagt, ik durf het niet te gelooven, doch Vader Cats zegt in één van zijn versjes, dat men nooit meer bedrogen is dan met een mensch, en dit was een raadpensionaris, dus een geleerd man uit den ouden tijd, die'^net kon weten. 'Onderstaand schrijven ontvingen wij van een be langstellend lezer. Bij uitzondering verleenen wij plaatsing aan bedoeld schrijven, daar in het alge meen de brieven van „Bram uit den Slikhoek" zich niet leenen voor een polemiek met de lezers van ons blad. Het schrijven luidt als volgt: BRIEF AN BRAM UUT DE SLIKHOEK. Poeldurp, 30 Sept. 1940. Bram As oaltied ek wee mee vee belangstellege je brie ven (zoo za'k je geschrief ma noeme) eleze in ons lanbouwblad, vooraol dat leste stiksje van dien van 18'25 September. Ik docht Bram-Bram noe je zeis vanwege de petrolie moeilikeden dienkt te krie- gen mee 't licht, noe gea ter aneens een licht bie zun op over electrisiteit. In noe motten dear aneens de Pervinsiaole Seaten in 't Bestuur van de Pezum es op ter vesje spuge. Bram, wearom kom je dear noe mee, krieg je noe aneens een volkse gedachte? Je mot es leze in de nommers 1500'1502 en 1504 van 't lanbouwblad van 1936. Toen is dear oak deur verschillende menschen over esproke. Toen oa je atezie motte betuge, dan oa mun noe béschien varder ewist mit geliekschea- kelege van stat en platteland. Mar affijn tis noe nie aores. Beter laete as nooit zummen ma dienke. Gea noe es nea de redaksje, vreag dea mun uus- nommer in kom dan us een keer korteavende, dan kummen seame us bespreke, wammun motte doee en beschien komime der dan mee proaten nog wé meer van die plsleksjes vo den dag, wear at goed vo zou weze, dat ter us wat zout op eleid wier. Dus af esproke? Bram ik za je wachten. Tot ziens, saluut. Een trouwe lezer van je geschrief. door den Voorzitter uitgebracht aan de Alge- meene Vergadering der Maatschappij, gehouden te Goes, op Woensdag 10 Juli 1940. (3. Vervolg.) Tarwe. Veel uitgevroren tarwe werd in Januari en Februari nog vervangen door andere wintertarwe, die zich buitengewoon goed ontwikkelde en een hoog beschot gaf. Meer dan op andere jaren werd ech ter ook gebruik gemaakt van de teelt van zomer - tarwe, die menigmaal de wintertarwe in opbrengst naar de kroon stak. Deze laatste bracht op van 5070 hl, gemiddeld 60 hl per ha, terwijl de eerste opbrengsten gaf van 5062 hl. De kwaliteit was over' het algemeen goed. Gerst. Wintergerst, die toch al niet veel meer in Zeeland verbouwd wordt, kwam dit jaar door ae vorstperiode practisch heelemaal niet voor. Met zomergerst werd een grootere oppervlakte bezaaid dan op an dere jaren, een gevolg van mislukking van het eerste zaaisel wintertarwe. Het telen van brouw- gerstrassen, in 't bijzonder van Kenia, neemt nog toe. Hier en daar trad nogal valsche meeldauw op. Het beschot was buitengewoon hoog en liep uiteen van 6090 hl per ha, gemiddeld 70 hl. De kwali teit was vrij goed. Rogge. Wprdt in Zeeland weinig verbouwd. Vorstschade was oorzaak, dat dit. gewas een te hollen stand had en de opbrengst daardoor te wenschen overliet. (Haver. Dit gewas had den heelen zomer een goeden stand. De opbrengsten waren hoog, ze beliepen van 80110 hl, gemiddeld 90 hl per ha. De kleur van het zaad had wat blanker kunnen zijn. Veldboonen. Hiervan liep het beschot nogal uiteen als gevolg o.a. van de meerdere of mindere luisaantasting. Er kwamen opbrengsten voor van 40 hl, maar ook van 55 hl per ha. De kwaliteit was over het algemeen goed. Erwten. Deze hebben hier en daar van de droogte geleden. De teelt werd dit jaar wel wat uitgebreid. Vooral de cultuur van schokkers nam toe. De kleine groene gaven van 40 tot ruim 50 hl, de schokkers van 4055 hl per ha. In sommige partijen kwam nogal vreterij voor van de larve van de erwtenblad roller. Stamboonen. Werden minder uitgezaaid dan vorige jaren. Aan vankelijk heeft dit gewas vrij veel van het ongun stige weer geleden. Later wist het zich wat te her stellen. In de witte boonen kwam dit jaar buiten gewoon veel mozaïekziekte voor. Het beschot liet wel wat te wenschen over, de witte gaven van 2030 hl, de ronde bruine kogelboontjes" gemid deld 25 hl en de lange bruine van 25 tot ruim 40 hl per ha. Koolzaad. W:as op enkele perceelen na, uitgevroren en de stand hiervan liet nog te wenschen over. BlaU wmaanzaad Werd wel iets meer verbouwd dan vorige jaren. De opbrengsten waren aan den hoogen kant en be liepen van 1500 tot ruim 2000 kg per ha. Vlas. Kwam dit jaar zeer veel voor. De stand liep echter verbazend veel uiteen. Naast enkele goede perceelen, kwamen zeer veel slechte en zelfs zeer slechte voor. In Zeeuwsch-Vlaanderen vooral liet de stand zeer veel te wenschen over als gevolg van de droogte en de thripsaantasting. Naar schatting is aldaar 75 a 80 van het uitgezaaide vlas mis lukt. Veel werk werd hier en daar gemaakt van de thripsbestrijding. Over het geheel was het resul taat bevredigend. Van het verhandelbare vlas waren de opbrengsten van 6000 tot 9000 kg per ha' (ongerepeld). Karvvy. Is op enkele perceelen na uitgewinterd en hiervan was de stand nog veel te hol geworden, zoodat de opbrengst beneden het middelmatige bleef. Ze be liep slechts van 9001400 kg. Aardappelen. Deze hebben hier en daar, vooral op de lichtere perceelen, wat van de droogte geleden. Over het algemeen was echter de stand vrij goed tot goed. Omstreeks half Augustus begon de Phythopthora op te treden. De opbrengsten liepen uit den aard der zaak zeer uiteen, doch over het geheel waren deze vrij goed tot goed. De Zeeuwsche Blauwe en Bonte gaven van 200300 hl (consumptiemaat) en de overige soorten, zooals Bintje, Eigenheimer en Bevelander enz., van 250400 hl per ha. De kwali teit was over het algemeen goed. Suikerbieten. Hadden in het begin van den groei nogal van vreterij van emelten, bietenkevertjes enz. te lijden, zoodat menig perceel moest worden overgezaaid. Voor de lichtere perceelen was een gedeelte van den zomer te droog. In enkele velden werd vrij ernstige beschadiging door wantsen geconstateerd. Meer nadeel richtte evenwel de vergelingsziekte aan; hiervan bleef zoo goed als geen enkel veld ver schoond. Gevolg was, een abnormaal laag suiker gehalte. Bij de Ooöp. Dinteloord bedroeg dit gemid deld slechts 15.87 het laagste gemiddelde ge halte, dat daar ooit waargenomen is. Bij de Coöpe ratieve te Sas van Gent was het gemiddelde ge halte nog lager, n.l. slechts 15.75 De opbrengst aan kg liep uiteen van 35.000—50.000 kg; enkele perceelen kwamen hier nog boven. Door de natte Octobermaand werd veel stagnatie bij het rooien en vervoer ondervonden. Bovendien was gebrek aan werkkrachten oorzaak, dat dit jaar de bietencam pagne niet vroeg afgeloopen was. Zaaiuien. De made der uienvlieg was oorzaak, dat hier en daar het gewas een wat hollen stand kreeg. Het beschot viel echter over het geheel niet tegen en varieerde van 450625 baaltjes van 60 kg per ha. De kwaliteit kon over het geheel beter geweest zijn. Zilveruien gaven gemiddeld 25.000 kg per ha. Cichorei. Komt in Zeeland maar zeer sporadisch voor; de opbrengst kan geschat worden op gemiddeld 40.000 kg per ha. V oedergewassen (Weide- en hooi-oogst inbegrepen.) Door den on- gunstigen winter en het koude, schrale voorjaars weer, duurde het zeer lang, voor er voldoende eten voor het vee in de weide stond. Het vee kon dan ook pas laat ingeschaard worden. Toen later de droogte weken achtereen duurde, was er groot ge brek aan voeder. De toestand verbeterde pas, toen eind Juli en begin Augustus voldoende neerslag ge vallen was. October was weer veel te nat, zoodat •het weiland erg stukgetrapt werd en het vee voor den gewonen tijd moest worden opgesteld. De op brengst aan weidehooi liet zeer veel te wenschen over, terwijl de roode klaver voor 99 was uit gewinterd. Alleen de lucerne had zich wat beter gehouden en gaf een zeer matig beschot. Gedwon gen door gebrek aan veevoer, zaaiden sommigen Westerwoldsch raaigras, doch de resultaten vielen niet mee. De voederbieten gaven over het geheel een goede opbrengst, doch hadden evenals de sui kerbieten, veel van de vergelingsziekte te lijden. Rentabiliteit van de teelt. 't Is over 't geheel moeilijk uit te maken, of de teelt van een bepaald gewas rendabel geweest is of niet, daar dit van een groot aantal factoren af hankelijk is. Vrij algemeen is men het er echter over eens, dat door de hoogere opbrengsten en de hooge strooprijzen de teelt der halmgewassen eenigszins winstgevend geweest is. Ook maanzaad, schokkers, aardappels (met uitzondering van de vroege), uien en in enkele gevallen vlas, kunnen tot deze rubriek gerekend worden. Loonend waren kleine groene erwten, veldboonen en suikerbieten, terwijl onge twijfeld tot de verliesgevende producten gerekend kunnen worden karwrj, stamboonen, vroege aard appels, en in vele gevallen vlas en gras- en klaver- hooi. RundVeefokkery en -houderij. Door de strenge vorst hadden de weiden veel ge leden en waren in het voorjaar slecht, wat tot ge volg had, dat het vee 2 5 3 weken later dan ge woonlijk naar buiten kon. Door de droogte in Mei en Juni bleef de grasgroei zeer achter, tot in Juli door veel regen, gevolgd door warmte in Augustus en September een overvloedige grasgroei volgde. Het najaar was zeer nat, waardoor het vee vroeg op stal moest worden gezet. Volgens de tellingen bedroeg het aantal melk koeien in Zeeland in 1939 25.380. De melkproductie was in het voorjaar door naweeën van het mond en klauwzeer en in den voorzomer door de droogte beneden normaal. In den nazomer en herfst was de productie boven normaal, zoodat in 1939 over het geheel een normale productie werd bereikt. Voor 1939 kan deze op 95 millioen kg worden geschat. Hiervan wordt voor opfok en mesten van kalveren 6.7 millioen kg aangewend, voor menschelijke con sumptie 32.3 millioen kg, terwijl in fabrieken 22 millioen kg tot zuivelproducten en de boerderij 34 millioen kg tot boter verwerkt wordt. Door de matige veeprijzen bracht de aan het vee vervoerde melk het niet tot hooge waarde. De consumptiemelkprijzen waren in Walcheren tot 22 October 10 en na 22 October 12 en in overig Zeeland tot 30 October .10 en 9 cent en na 30 October 12 cent. Hoewel niet best, geven deze prijzen een be vredigend resultaat. De netto-industrieprijzen waren de laatste 5 jaren 1935 4.2 cent, 1936 4.5 cent, 1937 5.1 cent, 1938 5 cent, 1939 4.9 cent. De afzet van boerenboter was tamelijk bevredigend. De gemiddelde netto-prijzen voor boerenboter waren "de laatste 5 jaren: 1935 ƒ1,21, 1936 ƒ1,40, 1937 1,35, 1938 1,43, 1939 1,45. Het melk- en kalfvee was het geheele jaar te laag in prijs. De beste kalfvaarzen van 2% jaar brachten in het najaar nauwelijks 200 op. Het magere vee kostte in den herfst van 1938 0,30 5 0,32 per kg. Het vette vee bracht in 1939 op: Januari—Februari 36—40 cent; Maart—April 34—38 cent; Voorzomer van de wei 3540 cent; Middenzomer van de wei 3336 cent; Nazomer van de wei 3538 cent; December van de bietenkoppen 38—42 cent. In doorsnee waren de prijzen te laag. In het najaar van 1939 werd voor het magere vee betaald: voor ossen 2833 cent; voor ander vee 2530 cent. Paardenfokkerij en -houderij. De grootte van den Zeeuwschen paardenstapel was in 1939 30.055, waaronder ol.m. 19.855 werk paarden boven 3 jaar, pl.m. 613Ö van 1% tot 2V2 jaar en 4070 veulens. Voor een beperkt aantal goede fokdieren was af zet met redelijke prijzen. De afzet en de prijzen voor goedgekeurde hengsten waren onbevredigend. De afgekeurde hengsten hadden heel weinig aftrek en brachten geen loonende prijzen op. De prijs en afzet van iy2 -jarige ruins waren zeer onvoldoende. Tot de vordering van paarden voor het leger was de handel in gebruikspaarden onbevredi gend met slechte prijzen. Na de vordering kwam veel vraag naar gebruikspaarden en stegen de prij zen. 'Hiervan konden echter de boeren, die paarden voor het leger moesten afstaan, weinig profiteeren, omdat ze meestal paarden in de plaats der gevor derde moesten terugkoopen, vaak tegen hoogere prijzen. De handel met het buitenland had weinig te beteekenen. Schapenfokkerij en -houderij. De prijzen voor alle schapen waren bedroevend slecht, zelfs zoo, dat ze voor een groot deel onver koopbaar waren. Velen hadden daardoor veel te veel schapen, zoodat er vele schapenhouders "te kampen hadden met voedseltekort. Daarbij kwam nog, dat de strooprijzen in den afgeloopen winter hoog waren, wat voor de schapenhouders boven dien nog veel verlies beteekende. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 5