Voor de Vrouw. LANDBOUWONDERWIJS. VRAGENRUBRIEK. kenmerken van zulke hennen. Daarnaast treft men hennen aan, welke de productie reeds vroegtijdig geheel of gedeeltelijk hebben gestaakt en modder vet zijn geworden. Zulke dieren leggen meestal eerst laat in het voorjaar, niet veel en meestal eieren met teere schaal of windeieren. Sommige oudere dieren hebben ook inwendige af wijkingen, gezwellen, en eiconcrementen in de buik holte. Door betasten moet men deze afwijkingen vaststellen. Ook om die reden is een goede selec tie nimmer mogelijk zonder alle dieren even in de hand te nemen. Ook bij de jonge hennen is dat het geval. Daarbij zijn sommige dieren zoo slap en „voos" dat het beter is ze niet aan te houden. Zonder de dieren even in de hand te nemen, kan men dat echter niet beoor- deelen. Ook voor het beoordeelen der oogen moet men de hennen in de hand hebben. Bij de najaars selectie verwijdere men naat slappe dieren ook die ren met ernstige oogafwijkingen, zooals oogen met blauw-grijze strepen in de iris en geheel grijze, troe bele oogen. De voorjaars- of zomerselectie is niet zoo nood zakelijk als de selectie in het najaar. Dat hangt van allerlei omstandigheden af. Onder goed ver zorgde, niet geforceerde hennen, van goeden stam, welke in een betrekkelijk klein koppel gehouden worden met een onbeperkten uitloop, heeft men in het voorjaar zelden afwijkende dieren. Andere koppels worden echter soms onder veel ongunstiger omstandigheden gehouden. Men kan dieren hebben van minder goede afstamming voor zoover het de constitutie der dieren betreft. Ook fouten gemaakt bij den opfok der dieren en later bij de voeding, zijn er oorzaak van dat veel dieren vroegtijdig aftakelen en selectie dringend' noodig maken. In de maanden Maart t/m Juni moet men alle dieren verwijderen, welke gedurende geruimen tijd de productie staken of verschijnselen van uit putting vertoonen. Met zulke dieren is er iets niet in den haak, verbetering is niet of niet voldoende vlug te verwachten, zoodat het de voordeeli^rte weg is zulke dieren regelmatig op te ruimen. J. LINDHOUT. LANDARBEJDERSCURSUSSEN 1940/'41 Het is nog niet zoo lang geleden, dat men het volkomen overbodig achtte, dat een landarbeider nog een andere opleiding zou genieten dan die van de practijk. Op de boerderjj leerde hij immers alle werk het allerbeste. Hog steeds is de practijk de beste leerschool. Maar zij kan niet meer de eenigste zijn. De land bouwtechniek heeft zich steeds verder ontwikkeld en stelt steeds hoogere eischen. En de gelegenheid om alles in de practijk te leeren is zeer verminderd, doordat vele jonge landarbeiders slechts tijdelijk in de dagen van de grootste drukte op de boerderij werken, waardoor zij geen volledig inzicht in het geheele bedrijf verkrijgen kunnen. Meermalen is tengevolge hiervan geklaagd over een tekort aan volledig vakbekwame landarbeiders. Daarom zijn de landarbeiderscursussen, zooals die voor het eerst in den winter van 1936/37 door de Volkshocgeschool „Allardsoog" bij Bakkeveen en vervolgens door het Gemeenschapshuis „Oldorp" bij Uithuizen en verder plaatselijk in verschillende Groninger gemeenten georganiseerd zijn van groot belang. De belangstelling van de jonge landarbei ders is gelukkig groot gebleken err de cursussen slaagden over het algemeen uitstekend. In den komenden winter zullen in „Oldorp" bij Uithuizen en op „Allardsoog" bij Bakkeveen, op nieuw dergelijke cursussen gehouden worden. Zij duren drie maanden (eind Novembereind Februari) met een korte Kerstvacantie. Twaalf weken is men er samen met een flinke groep van jonge land arbeiders. 's Ochtends wordt practisch gewerkt op het eigen landbouwbedrijf of in ander buitenwerk. 's Middags en 's avonds zijn er uitstekende land- bouwlessen, gegeven door bevoegde leerkrachten, afgewisseld door lessen in algemeene ontwikkeling, sport en ontspanning. De deelname, met inbegrip van het logies en de voeding, is geheel kosteloos; zelfs ontvangt men een 'klein zakgeld. De cursus te Uithuizen is voornamelijk gericht op het groote akkerbouwbedrijf, en omvat ook de vlasbewerking en is bestemd voor deelnemers uit Noord-Groningen, De cursus te Bakkeveen is gesplitst in afdeelingen voor melkers-veeverzorgers (met practische mel kerscursus), voor akkerbouwers en (voor hen die reeds eerder een landbouw- of landarbeiderscursus met goed gevolg doorloopen hebben) voor voor werkers-grondwerkers. De cursus is bestemd voor deelnemers uit het geheele land. De kennis van motoren en landbouwwerktuigen neemt zoowel te Bakkeveen als te Uithuizen een belangrijke plaats in het onderwijs in. De lêiding dezer cursussen doet een beroep op alle jonge landarbeiders, die wat meer willen leeren, om zich als deelnemer op te geven. Zij doet echter tevens een beroep op alle landbouwers, die jonge landarbeiders in dienst hebben, om de mogelijkheid voor deelname aan zulk een cursus eens te over wegen en met hen te bespreken. De adressen, waartoe men zich richten kan, zyn: Landarbeiderscursus „Allardsoog" bij Bakke veen (Fr.) en Landarbeiderscursus „Oldorp" bij Uithuizen (Gr.). DE AARDAPPEL, EEN ZEER BELANGRIJK VOEDINGSMIDDEL. De aardappel is in ons land terecht een bij uit stek populair voedingsmiddel. Door zijn neutralen smaak leent hij zich bijzonder om bij zeer uiteen- loopende soorten groenten, vleesch en visch te wor den genuttigd en dat wel in allerlei verschillende vormen: gekookt, gesmoord, gebakken, als puree, enz., enz. Wat dit betreft bestaat dan ook nauwe lijks behoefte aan voorlichting over het gebruik van den aardappel. Wèl ontbreekt het echter bij velen aan de juiste kennis omtrent de voedingswaarde en daardoor laat de bereidingswijze van dit in alle kringen gebruikte voedingsmiddel nogal eens te wenschen over. Dat het ons zetmeel levert, is algemeen bekend, al was het alleen vanwege het bestaan van aardappelmeel. Dat de aardappel daarenboven voor ons de leveran cier is van een uitnemende soort eiwit is minder bekend; evenmin geeft men zich er in den regel rekenschap van, dat we er een belangrijke bron van vitamines en van mineralen in hebben te zien. In percenten uitgedrukt is het eiwitgehalte van den aardappel zeker niet hoog: het bedraagt slechts 2 maar wie in zijn middagmaal een pond aard- appelerf nuttiigt, krijgt daarin dan toch evenveel eiwit naar binnen als bij het gebruiken van een half ons vleesch. Wat de mineralen betreft waardeeren we de niet onbelangrijke hoeveelheden kalk, phosphor, ijzer en ook de sporen jodium, terwijl van de vitamines die van de B-groep en het in den winter zoo waarde volle vitamine C recht hebben op onze bijzondere aandacht. De tot dusver gebruikelijke kookmethode (schil len en 's nachts in het water laten staan, dan op zetten in ruim water) berust echter op een misken ning van al deze waardevolle voedingsfactoren. Bij het schillen gaan vitamines, mineralen en eiwit in bijzondere mate verloren en vanzelfsprekend ook zetmeel; men kan veilig zeggen, dat met de schil 20 van het in de aardappelen aanwezige vitamine C wordt weggeworpen. Laat men de ge schilde aardappels vervolgens in water staan en zet men ze dan in ruim water op, dan stijgt het verlies tot 60 terwijl bij koken in de schil ten hoogste 20 verloren gaat. Een soortgelijk ver lies lijden wij op het gehalte aan B-vitamines en aan mineralen. Bovendien staat de geschilde aard appel nog tijdens het koken zetmeel en eiwit aan het kookwater af, zoodat men een in elk opzicht belangrijk in waarde verminderd product op tafel brengt. Waarom stellen we den aardappel aan dit waarde verlies bloot? Eigenlijk valt hiervoor geen andere reden aan te voeren, dan dat de sleur het nu een maal zoo wil; wie de proef heeft genomen met het koken van den aardappel in de schil prijst den pit- tigen smaak van het op deze wijze verkregen ge recht en wil niet meer terug naar de -oude en /flauwe" bereidingswijze. Wie wel de voordeelen wenscht van het koken in de schil, maar de schil zelf niet wil nuttigen, kan natuurlijk een tusschenweg bewandelen door de ge kookte aardappelen op het bord te pellen. De prac tijk leert echter, dat men ook den smaak van de schil al spoedig leert waardeeren. Ondernemende huisvrouwen zullen dan ook niet nalaten een proef met deze bereidingswijze te nemen en een mogelijk op vooroordeel berustenden tegenstand der huisgenooten met tact weten te overwinnen door zelf het goede voorbeeld te geven. Men kieze hierbij aardappelen van ongeveer ge lijke grootte; deze worden goed afgeborsteld, ge- wasschen en zoo noodig gepit. Daarna worden ze opgezet met een bedempje kokend water en een half uur in een goed gesloten pan gekookt. De aard appelen zijn dan gaar en het water is verkookt; na even te zijn omgeschud, komen de aardappelen in hun gebarsten schil smakelijk kruimig op tafel. Het gebruik van zout is bij deze kookmethode over bodig: de ziltige simaak van den aardappel zelf, die niet door afkoken is verloren gegaan, doet niemand naar keukenzout verlangen. Ook in stamppot laten de ongeschilde aardappelen zich uitstekend ge bruiken. Gebakken aardappelen vormen ongetwijfeld een zeer smakelijk gerecht, dat wij niemand willen mis gunnen. Alleen moet er aan worden herinnerd, dat bij het bakken van de in plakjes gesneden aard appelen vitamine C verloren gaat. Trouwens dit verlies treedt reeds in bij het bewaren van gekookte aardappelen op kamertemperatuur; ook opwarmen, het maken van puree en de bereiding van aard appelen in de hooikist oefenen in dit opzicht een nadeeligen invloed uit. In het algemeen verdient het dus aanbeveling de aardappelen in de schil en zoo kort mogelijk vóór het nuttigen te koken. Door een juiste bepaling van de voor den maaltijd benoodigde hoeveelheden ver- mijde men liefst het ontstaan van restjes, die bij het bewaren en verwerken onvermijdelijk weer aan voedingswaarde zullen verliezen. De huisvrouw, die er in slaagt haar gezinsleden te winnen voor het toepassen van deze grondregels, bewijst daarmede een niet te onderschatten dienst aan de gezondheid van haar huisgezin. Bovendien bereikt ze voor haar huishoudbeurs een zeer belangrijk voordeel. Veronderstel dat haar gezin uit zes personen bestaat en dat ze daarvoor een wintervoorraad van 7 mud pleegt op te doen. Door de aardappels in de schil te gebruiken kan ze thans ruimschoots volstaan met 6 mud. We zouden het voordeel, ook zoo kunnen uitdrukken, dat de ongeschilde aardappel het gezin in staat stelt om iedere week een dag gratis aardappelen te kunnen eten. Huish. Voorlichting. FAMILIERECEPT. Eén van mijn grootouders had eens het genoegen, iemand uit een ongelegenheid te kunnen helpen. Deze toonde zijn dankbaarheid, door de mededeelimg van een geheim familierecept van brandzalf, echter onder uitdrukkelijk beding, dat alleen eigen kinde ren en kindskinderen de samenstelling zou worden meegedeeld; het moest een geheim familierecept blijven. Ontelbare potjes van deze zalf heb dk thuis zien gereed maken. Het nieuws van een ongeval, als het in brand vliegen van een petroleumstel, waarop een pan bradend spek, gaat als een ioopend vuur over een klein dorp. De huisvader had het geval op gepakt en naar buiten gedragen, zich deerlijk ge brand en liep nu te stampen van de pijn, ondanks alle toegepaste huismiddelen. Nauwelijks was dit nieuws bij ons aangeland, of mijn vader toog aan het schaven en smelten en roeren, daarna met de pot zalf op weg. Geen half uur later zat de gewonde man bij ons in de huiskamer: „ik moet je komen bedanken; ik ben in een andere wereld". Het recept? „Dat mag ik je niet zeggen". Betaling? „Mag ik niet aannemen; dat zou onge oorloofde verkoop van geneesmiddelen zijn." 'Het was een zeer dure liefhebberij, want onze zalf was niet alleen heilzaam voor de moeilijk te genezen brandwonden, maar evenzeer voor alle andere verwondingen. En wanneer je nu hoort zeg gen, dat een vrouw al weken „met een zwerende arm zit", die maar niet genezen wil, en je zoo goed als zeker weet, te kunnen helpen; wie zou je zijn, wanne<£"je dat dan naliet? Maar ook: hoe was toch de geestesgesteldheid van die vroeger levende menschen, die de bekend heid van een goed geneesmiddel voor zich en hun familie wilden behouden? Die een belofte van ge heimhouding eischten van de enkele vriend, aan wie ze hun wetenschap meedeelden. Gelukkig ben ik door geen belofte gebonden. En nog meer verheugt het mij, dat een dergelijke gie rige gemoedsgesteldheid mij vreemd is. De beste zalf voor alle wonden, in het bijzonder de pijnlijke brandwonden, bestaat uit: „zuivere gele bijenwas, zoete olie en goudgelid". Waaruit het laat ste bestaat, weet ik niet; men koopt het in de apo theek, het weegt zwaar en is duur. Waarschijnlijk zal de apotheker brommen over „lui, die zelf met zalfjes zitten knoeien", doch dat behoeft niemand te verbazen. De bijenwas schaaft men in dunne schilfers, laat ze langzaam smelten, voegt evenveel zoete olie en half zooveel goudgelid toe, roert daarna alles tot een goed smeerbaar zalfje. Is deze na bekoeling niet zacht genoeg, dan verwarme men de zalf nog even, om de bijenwas v/eer te laten smelten en voege nog zooveel zoete olie toe als men gewenscht acht. Aan bepaalde hoeveelheden is dit recept niet ge bonden. De olie is verzachtend en maakt de huid elastisch, de was neemt de vloeibaarheid weg, is zuiver en werkt misschien ook wel genezend, maar het voornaamste bestanddeel is het goudgelid. Hoe meer men hiervan toevoegd, hoe sneller de genezing. Zonder te overdrijven natuurlijk; wanneer men het droge goudgelidpoeder op de wond strooide, zou het resultaat nihil zijn. H. C. H. Vraag 7. AFSLUITING EIGENDOM. A. heeft een dijk, die met prikkeldraad is afgezet en waarlangs een sloot ligt. B. heeft land naast den dijk en heeft met een dam in de sloot uitweg over den dijk. Nu wilde ik U vragen, wie is verplicht het hek voor den dam aan te brengen en te onderhouden; A. of B. M. te K. Antwoord: De dijk, die tegen de sloot aanligt, is eigendom van A. en is met prikkeldraad afgezet! waarschijnlijk bedoelt vrager hier langs den sloot kant. B. heeft aan de overzijde van dé sloot grond lig gen en heeft blijkbaar het recht van uitweg over den dijk. Verder moet ik aannemen, dat, waar hier beide eigendommen gescheiden zijn door een sloot, de grens tusschen de eigendommen geacht wordt door het midden van de sloot te loopen, zooals de wet zegt. Nu ligt het hek dus geheel op den grond van A. cn dient om de onderbreking van het prikkeldraad, door den dam en uitweg veroorzaakt, te ver vangen. Blijkbaar wil dus A. een afgescheiden erf hebben, terwijl die afscheiding geheel op den grond van A. ligt. B. heeft dus in geen geval het recht om op den grond van A. een hek te maken. Wil A. daar een hek hebben, dan moet hij dit zelf maken en onderhouden. De mogelijkheid is ook niet uitgesloten, dat bij het

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 10