Van den Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst.
Svalöf 38/317. Dit is een witzadig Svalöf-ras, dat
overigens echter niet uitblinkt.
Svalöf 01156 b3. Roodzadige, wintervaste tarwe
met iets minder stevig stroo dan Juliana en spitse
aar.
Svalöf 01157. Lijkt veel op de vorige.
Van de Zweedsche selecties zijn nog in beproe
ving:
Aering II. Wintervast, roodzadig, tamelijk ste
vig, wat laat rijp.
Ankar II. Zeer wintervaste tarwe. Wat fijnach
tig gewas. Matig stevig. Geen stuifbrand. Roode,
wat fijne korrel.
Duitsehe rassen.
Peragis 8057. Dit ras is reeds vrij lang in be
proeving. Het is zeer wintervast en heeft kort en
stevig stroo. Ontwikkelt langzaam en is laat rijp.
Weinig vatbaar voor gele, doch wel voor bruine
roest en ook voor stuifbrand. De opbrengst bleef
gemiddeld beneden Juliana, terwijl de zaadkwaliteit
vaak slecht is. Van dezelfden kweeker is bovendien
in beproeving Peragis 316.
Criewener 192. Wintervast, nogal lang, doch
goed stevig stroo.
Strobe's Schlajnstedter Friih. Roodzadige, vrij
wintervaste tarwe met vrij lang, wat slap stroo.
Vroeg rijpend.
Marquardt Braunspelziger Dickkopf. Dit ras is
een weinig wintervaster dan Juliana. Het heeft
bruinkaf aren en rood zaad. Vrij veel, iets lang en
wat slap stroo.
Mauerner Begrannter Dickkopf. Behoorlijk ste
vige, middelmatig wintervaste tarwe, met gebaarde
aren. Het zaad is rood en van matige kwaliteit. De
opbrengst is, evenals van Kruisingsangel, te laag.
Nederlandsche rassen.
Lovink tarwe. De kweeker, Dr. R. J. Mans-holt
te Westpolder, heeft deze naam gegeven aan zijn
nieuwe Kruising, die tot nu toe beproefd werd onder
den naam Mansholt's Juliana X Garsten V. Dit ras
heeft over het geheel een goeden indruk gemaakt
en zal in de Rassenlijst 1941 worden opgenomen. De
wintervastheid van de Lovink tarwe is vrij goed.
Groeit in het voorjaar gemakkelijk en geeft gedu
rende den zomer een mooi stevig gewas, doch ver
liest tijdens het rijpen aan stevigheid. Het stroo is
iets korter dan van Juliana. Rijpt ietwat vroeger.
Het zaad is wit van kleur en vermoedelijk goed van
kwaliteit. Ook de opbrengst lijkt goed
Van de C.,B. rassen bleven Jan Kops en Staring
gemiddeld in opbrengst iets bij Juliana ten achter,
terwijl ze ook in andere opzichten, b.v. wat de win
tervastheid betreft, niet voldoende boven Juliana
uitblinken.
CJ.B. 371 Carsten V X Juliana. Is iets vroeger
en iets korter dan Juliana, ongeveer even stevig,
echter minder wintervast dan de overeenkomstige
kruising van Dr. Mansholt.
L.B. <12.1 Allies P3 X Jacob Cats. Kort, stevig,
blauw stroo met een korte dikkop-aar. Vroeg rijp!
Wintervastheid vermoedelijk middelmatig.
C.B. 722.4 Hatiu Inversable X Juliana. Zeer
kort, blauw gekleurd, rietachtig stroo. Dikkop-aar.
Lijkt weinig wintervast.
<L .B. 772.3 'i in .ana X Blé Blanc Montfort. Ie ts
korter dan Juliana en goed stevig. Nogal vroeg
rijpend, met vrij lange, slanke aren. Halmgetal mid
delmatig; overigens vrij goed.
He heer M. <j. uings te Roermond selecteert, in
verband met de sterk uiteenloopende grondsoorten,
waarop in Limburg tarwe wordt verbouwd, in ver
schillende richtingen en wel vanaf rassen, bestemd
voor ae zware kleigronden, tot voor de matige zand
gronden.
uiigs B. 1. (voor zware kleigrond). Doet in het
gewas denken aan Imperiaal Ha, doch is iets for-
scher en heelt een dikkop-aar met bruin kal. Vrij
vroeg rijp. Voor vruchtbare zee kleigronden is het
stroo aan de slappe kant.
Dings A. 64. (voor zware kleigrond). Een op het
dog goede tarwe van het Fransche type en vrij win
tervast.
-iiings A. 49. (voor lichtere kleigrond en goede
zandgrond). Lijkt veel op Siegerlander.
Dings A. 32. (voor matige zandgrond). Is meer
een Kisachtig gewas en vermoedelijk zeer winter
vast.
Kruisingsangel X Hobusta van Prof. Mayer
Gmelin wordt beproeid in vergelijking met de Krui-
singsangeltarwe. De selectie is lang van stroo.
Juliana X Imperiaal Ha. (Waard en Groet.)
Vormt een zwaar, oladrijk gewas en is waarschijn
lijk geen verbetering van de ouders.
Van de oudere I. v. P. rassen zijn nog in beproe
ving W X Millioen IB en Waldeck Pyrmont, die
voor de goede gronden geen aanbeveling verdienen;
ze worden beproefd in ae zand-serie in vergelijking
met de Prins Hendriktarwe.
Van de nieuwere I. v. P. selecties kunnen worden
genoemd
B. R. I. Ris-achtige, vrij wintervaste tarwe. Lang
stroo. Goed halmgetal. Vrij zware aar. Roodzadig.
(C. L. A. Behoorlijk stevig. Iets smalle aar. Rood
zadig, vrij wintervast.
Algebra X Yeoman H. Witzadige, vrij winter
vaste Wilhelmina-achtige tarwe.
Juliana X Algebra. Witzadige, tamelijk korte,
iets bladrijke Juliana-achtige tarwe.
Belgische rassen.
Astra. Dit wintervaste Belgische ras heeft lang
en wat slap stroo met lange losgesohakelde aren
en rood zaad. Grove korrel.
Rufus. Is tamelijk wintervast en iets langer dan
Juliana; niet te stevig. Aren iets klein.
Gembloux O. Is van denzelfden kweeker als de
Jubilé, welk ras het in opbrengst zou overtreffen.
Het is echter minder wintervast en heeft slapper
stroo.
Fransche rassen.
Pévèle. Hoewel de Fransche rassen over het
geheel weinig wintervast zijn, verdraagt de Pévèle
vrij wat koude en heeft, in tegenstelling met de aan
vankelijke meening, ook een zekere hoeveelheid
koude noodig om tot volle ontwikkeling te komen.
Uitzaai in het voorjaar is dus gevaarlijk. Het ras
is kort en stevig. Vatbaar voor stuifbrand en voor
roest. Het zaad is rood.
Silex. Weinig wintervast Fransch type met iets
gebaarde spitse aar en rood zaad. Weinig 'gele
roest, wel stuifbrand. Stroo is niet te stevig.
Vercors. Weinig wintervast; matig stevig. Zeer
vatbaar voor gele roest, weinig voor bruine roest.
Vatbaar voor stuifbrand.
President Riverain. Matig wintervast. Vroeg
rijp; normaal lang stroo met groote spitse aren.
Yga. Vroeg, kort, fijn stroo; stevig. Goed halm
getal. Weinig wintervast.
Engelsche rassen.
Warden. Iets wintervaster dan Juliana. Stroo
normaal lang, doch te slap. Witzadig.
Holdfrast. Witzadige. middelmatig wintervaste
tarwe met vrij kort, stevig stroo. Opbrengst en
kwaliteit waarschijnlijk matig.
Uit het bovenstaande moge blijken, dat het niet
eenvoudig is de thans verbouwde rassen te over
treffen. Ons tegenwoordig sortiment is echter arm
aan wintervaste rassen en om deze reden heb ik
besloten de Lovink en Skandia II in de Rassenlijst
1941 op te nemen. Gaarne beveel ik beproeving
hiervan op beperkte schaal aan.
Het ligt in mijn bedoeling van de Rassenlijst af
te voeren de rassen Saint Pierre en Benoist 40,
terwijl overwogen wordt Invicta, Wilobo, Kruisings
angel en Wilma naar groep O (onbeschreven rassen)
over te brengen.
Naar aanleiding van het eerste bericht over de
rassenkeuze mocht ik uit de practijk verschillende
opmerkingen ontvangen, waarvoor ik hierbij wel
mijn dank betuig.
Ook thans houdt ik mij gaarne voor mededeeling
van opmerkingen of ervaringen aanbevolen.
Instituut voor Plantenveredeling,
J. K. GROENEWOLT
Fosforzuurproefveld bij den heer J. JE. van Gorsel
te Tholen. (ÖZ. 4.)
Grondsoort: lichte klei met. (volgens grondonder
zoek in 1938 20 afslibbaar, 1.5 humus, 0.33
CaOO;}, pH 7.65, P-getal 2, P-citr. 56.
Aangelegd in 1938, mei achtereenvolgens: aard
appelen (Bintje), suikerbieten en in 1940 aard
appelen (Eerstelingen).
Ligging en grootte: vier veldjes van 1 are, waar
van twee (sedert '38) geen fosforzuur ontvangen en
de beide andere bemest worden met 5 kg super per
are. Stikstof en kali op de vier veldjes in gelijke
hoeveelheid en wel 937.5 kg Chili en 437.5 kg K40
per ha. Super werd gestrooid 22 Maart; de aard
appels zijn gepoot 20 April.
Groei: Tijdens den groei was geen verschil tus-
schen de vier veldjes op te merken, op 19 Juli werd
gerooid.
Opbrengst in kg per are:
55
mm.
38-55
mm.
30-38
mm.
30
mm.
Totaal
Geen Super 1
61
208
63
16
348
2
50
209
53
10
322
5 kg Super 1
67
207
60
12
346
2
50
224
53
10
337
Gemidd. zonder Super
55.5
208.5
58
13
335
met
58.5
215.5
56.5
11
341.5
Het verschil in gemiddelde totaal-opbrengst is
slechts 2 grooter ten gunste van de super-veldjes
de opbrengst aan aardappels boven 38 mm is op de
super-veldjes ruim 3 grooter.
Wintertarweproefveld op het Landbouwproefbedrijf
te Wilhelminadorp. (Z. 468.)
Rassen: Juliana, Astra, Anker II, Gembloux O,
Holdfast, Peragis, Pévèle, Picardie, Silex, Svalöf
33/317, Vercors, Skandia II, Juliana X Imperial Ha,
Juliana X Carstens V, Wilma, Wilson X Juliana
en Alliés P3 X Cats.
Grondsoort: Zware klei.
Voorvrucht: Aardappelen.
Bemesting: Tegen 400 kg sup (18 200 kg
K20 en 250 kg kas per ha.
Aantal par.2, elk van 1 are, doch van Juliana als
standaard, kwamen 6 perceeltjes voor.
Gezaaid: 23 October, op een rijenafstand van
22.5 cm.
De hoeveelheid zaaizaad bedroeg van Svalöf
33/317: 123, Anker II: 130, Holdfast, Jul. X Car
stens V, Wilma en Skandia: 140; Jul. X Imp. Ila en
Peragis: 150; Picardie en Wilson X Jul.: 160; Gem
bloux O, Alliés P3 X Cats en Astra: 165; Pévèle,
Silex en Vercors: 195 kg per ha.
Opkomst: Het eerst waren Juliana en Astra op
11 November; de overige rassen kwamen één tot
twee dagen later boven.
Uitwinteren: Hiervan hadden het minst te lijden
Astra, Wilma en Skandia en het meest Silex, Pi
cardie, Vercors en Juliana. De eerste par. van Jul.
X Carstens V moest wegens waterschade geduren
de den winter vervallen.
Ontwikkeling: Bij 't begin der lente was Silex
het sterkst ontwikkeld, daarop volgden Astra,
Wilma en Vercors; de overige rassen gaven niet
veel verschil te zien. Alleen van Pévèle en Gem
bloux O liet de bladontwikkeling wel wat te wen-
schen over.
In de aar gekomen: Pévèle op 2 Juni; iets later
kwamen Picardie, Gembloux O, 'Holdfast en Ver
cors. Het laatst waren geaard: Astra en Svalöf
33/317.
Lengte en stevigheid van 't stroo: van Gembloux
O, Wilson X Juliana en Pévèle 110; Holdfast en
Picardie 115; Vercors, Juliana, Jul. X Imp. Ila en
Skandia 118; Silex, Alliés P 3X Cats, Anker II en
Jul. X Carstens V 120; Peragis 127 en Astra, Sv.
33/317 en Wilma 130 cm. Astra, Silex, Vercors en
Anker II hadden slapper stroo dan Juliana.
Plantenziekten: Veel bruine roest kwam voor in
Astra, Anker II en Peragis, terwijl zeer weinig
aangetroffen werd in Skandia, Picardie en Sv.
33/317. Het aantal stuifbrandaren bedroeg gemid
deld per are bij Juliana en Vercors 4, Pévèle 13,
Silex 15, Picardie 32 en Peragis 45. In de overige
rassen kwam geen stuifbrand voor.
Gemaaid: Pévèle en Picardie 3 Aug., Skandia 8
Aug., Juliana 10 Aug., Sv. 33/317 12 Aug. en de
overige op 5 Aug. Bij Pévèle en Picardie werd wat
korrelverlies geconstateerd.
Korrelbeoordeeling
Juliana: mooie, volle korrel.
Astra: grover dan Juliana, doch van minder kwa
liteit.
Anker II: vrij leelijke, roode korrel. Veel 2e
kwaliteit.
Gembloux O: iets grover dan Juliana, rood van
kleur, matige kwaliteit.
Holdfast: kleine, wat bleeke korrel.
Peragis: leelijke, ongeregelde korrels.
Pévèle: grove, lichtroode korrel.
Picardie: korrels wat grover en bleeker dan van
Juliana.
Silex: lichtroode korrels van minder kwaliteit.
Sv. 33/317roodachtige korrels, kleiner dan van
Juliana.
Vercors: vrij grove, lichtroode korrels van goede
kwaliteit.
Skandia: roode, vrij grove korrel.
Jul. X Imp. Ha: te veel 2e kwaliteit korrels.
Jul. X Carstens V: korrels komen veel met die
van Juliana overeen.
Wilma: blank, iets grover dan Juliana.
Wil.- X Juliana kwaliteit iets minder dan van.
Juliana.
Alliés P3 X Cats: dikke, goed gevulde blanke
korrels.
Gemiddelde opbrengsten in kg per are:
RAS
Graan
le kwal.
Graan
2e kwal.
Graan
Totaal
Stroo
Juliana
Astra
Anker II
Gembloux 0
Holdfast
Peragis
Pévèle
Picardie
Silex
Svalöf 33/317
Vercors
Skandia
Jul. X Imp- Ha
Jul. X Cartens V
Wilma
Wilson X Jul.
Allies P3 X Cats
45,5
45,4
33.4
44,1
41,8
39.5
43.7
44.5
41,1
42,4
43.6
46,1
41.8
44,0
37.7
45,4
40,7
2.3
1.9
5,0
2.7
2,2
1.6
2,0
2.8
1.4
4,0
1.7
2,0
4,2
2.2
3.8
2,8
2.5
47.8
47.3
38.4
46,8
44.0
41.1
45,7
47.3
42.5
46.4
45,3
48.1
46,0
46.2
41.5
48,2
43,2
83,0
90,5
97.8
78.4
79,8
84.5
78.2
73.8
78.3
89.9
80.6
84,5
83,2
98.7
91.8
86,2
85,8
De grootste gemiddelde graanopbrengst gaf dus
Wilson X Juliana. Ofschoon Skandia en Juliana
daar heel weinig beneden bleven.
In stroo-opbrengst kwam Juliana X Carstens V
aan de spits te staan.
Wintertarweproefveld by den heer J. A. Stols te
te St. Philipsland. (Z. 465.)
Rassen: Juliana, Juliana X Carstens V, Jubilé,
Bersée, C B 7J6/7 en Alba.
Grondsoort: Zware klei.
Voorvrucht: Aardappelen.
Bemesting: Tegen 500 kg sup (20 en 250 kg
kas per ha.
Aantal par.: 3, elk van 1 are.
Gezaaid: 9 Nov. op 25 om rijenafstand.
Hoeveelheid zaaizaad per ha: Juliana en Juliana
X Carstens V 125, Jubilé en Bersée 135, C B. 716/7
145 en Alba 160 kg.
Opkomst: Alleen Bersée kwam iets achteraan.
UitwinteringAlle rassen zijn goed den winter
doorgekomen.
Ontwikkeling: Deze verliep voor alle rassen nor
maal. Alba en Bersée gaven de beste grondbedek-
king, daarop volgde Jul. X Carstens V.
Lengte en stevigheid van 't stroo: Alba, Jubilé en
Bersée groeiden het kortst (110 cm) en hadden
stevig stroo. Jul. X Carstens V mat 115 cm; dit
was het eenigste ras, dat wat legerde. C B 716/7
was even stevig als Juliana en mat 118 cm, terwijl
dat van laatstgenoemd ras eene lengte van 120 cm
bereikte.
Raszuiverheid: Juliana en C B 716/7 bevatten