KORTE BERICHTEN.
Uitbetaling aardappelen oogst 1939.
Winstbelasting 1940.
Omtrent deze vereischten wordt het volgende
medegedeeld:
A. Ten aanzien van geregistreerde stierkalveren,
stamboekstierkalveren en fokvereenigingsstierkal-
veren worden dezelfde vereischten gesteld als tot
dusverre krachtens art. 9 van het Reglement Rund-
veëteeltregeling 1940 golden voor de uitreiking van
identiteitsbewijzen voor genoemde stierkalveren:
B. Ten aanzien van andere dan onder A ge
noemde stierkalveren zijn als voorwaarden gesteld:
1. dat de betrokken georganiseerde gedurende
een nader te bepalen aantal jaren, hetwelk op twee
zal worden vastgesteld, telkens ten minste één stier
kalf heeft laten schetsen op zijn toewijzing van
vaarskalveren en niet-geregistreerde stierkalveren;
2. dat het stierkalf aan redelijke eischen van
exterieur voldoet. Of dit het geval is, zal worden
vastgesteld door den Rijksveeteeltconsulent, die
daartoe een onderzoek zal instellen. Het verzoek om
een onderzoek in te stellen dient te worden gericht
tot de provinciale landbouw-crisis-organisatie. Ter
dekking van de kosten, verbonden aan het onder
zoek, dient vooraf aan de landbouw-crisis-organisa-
tie een bedrag van 5 'te zijn voldaan.
Afgezien van het voorgaande bestaat in nader
aan te geven gevallen nog de mogelijkheid, dat
zonder bovengenoemd onderzoek identiteitsbewijzen
tegen 0,75 worden uitgereikt voor niet geregis
treerde stieren. Deze stieren dienen dan niet voor
de fokkerij, doch voor de mesterij te zijn bestemd.
Zooals vanzelf spreekt, behoeven deze dieren niet
aan de hiervoor genoemde eischen te voldoen, waar
tegenover echter aangetoond moet kunnen worden,
dat de betreffende veehouders ook vroeger regel
matig stieren boven 250 kg voor de mesterij hebben
aangehouden en hiervoor identiteitsbewijzen inge
volge hun toewijzing van vaarskalveren en niet ge
registreerde stierkalveren hebben gebruikt.
BEDRIJFSCREDIETEN VOOR DEN LANDBOUW.
ALLEEN VOOR DEFENSIE-SOHADE.
Van bevoegde zijde deelt men ons het volgende
mede:
Zooals bekend, weiden voor en tijdens de oorlogs
dagen groote oppervlakten geïnundeerd, waardoor
aan honderden bedrijven ernstige schade werd toe
gebracht. Voor zoover mogelijk, is en wordt de
schade aan landerijen in natura vergoed, in dien zin,
dat getracht wordt deze landerijen weder te her
stellen. Daarnaast werd echter belangrijke schade
geleden doordat de landgebruikers hun bedrijf niet
of niet naar behooren konden uitoefenen en de nor
male bedrijfsinkomsten verminderden of zelfs ge
heel ophielden.
Aangezien de vaststelling der schadevergoedingen
hoewel met kracht ter hand genomen, door het zeer
groote aantal, vaak zeer ingewikkelde gevallen, nog
geruimen tijd zal vorderen, is in overleg tusschen
de desbetreffende ambtelijke instanties besloten de
mogelijkheid te openen in noodzakelijke gevallen bij
wijze van voorschot op de geleden bedrijfsschade
credieten toe te staan.
Deze bedrijfscredieten zullen worden geadmini
streerd door de Boerenleenbanken en dienen te wor
den aangevraagd bij den Provincialen Voedselcom-
missaris. Bij gebleken noodzaak kunnen voor een
crediet in aanmerking komen de boerenbedrijven,
welke tengevolge van defensiemaatregelen bedrijfs
schade hebben geleden, waarbij de wet in schade
loosstelling voorziet (Inundatiewet, Wet op den
Staat van Oorlog en Beleg).
Geen gratis kunstmest en zaaizaad meer.
Tevens wordt ter algemeene kennis gebracht, dat
de gratis verstrekking van kunstmest, zaaizaad en
pcotgoed aan de beschadigde bedrijven, welke op
bonnen geschiedde, afgegeven door den Land- of
Tuinbouwconsulent, wordt stop gezet. Het motief
hiervoor, in het belang van de voedselvoorziening
des lands van de beschadigde landerijen nog een
zoo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen, is door
de vordering van het seizoen vanzelfsprekend komen
te vervallen, terwijl bovendien de hiervorenbedoelde
credietregeling hiervoor in de plaats kan treden.
In vele streken, waar vroeger weiland was, is nu
overwegend bouwland gekomen; zooals b.v. in
Schouwen en Duiveland. De waterstand is echter de
zelfde gebleven. Is door natuurlijke loozing het
water niet weg te krijgen, dan laat zelfs een duur
watergemaal zich spoedig betalen.
Bruine boonen staan beter aan één staak dan aan
ruiters, vooral als de ruiters niet voldoende topvor-
mig zijn gebleven nadat ze eenige dagen hebben ge
staan. Reeds weifiig vocht bij de boonen aan de
ruiters geeft bij bladrijke boonen direct schimmel
vorming en bederft de mooie kleur.
De Duitsche Reichsnahrstand heeft tot taak de
herbevolking -van het platteland, de natuurbescher
ming, de regeling van het pachtwezen, de afwate
ring, en verder ordening van productie, arbeid, prijs
verhoudingen en afzet. Deze taak is weer onderver
deeld in drie groepen, n.l. die welke den mensch, die
welke de boerderij en die welke de markt betreft.
Onder de gewassen die niet overgevoelig zijn
voor een te hoog zoutgehalte in de bouwvoor, be
hooren ook de win teruien.
Silo's dient men elk jaar te lakken. Gezien de
geringe kosten, kan men niet het risico nemen, dat
het beton wordt aangevreten door het zuur.
Als ge geen controlekosten voor uw melkvee
wenscht te betalen, -verpleegt men onbewust dieren,
welke een groote schadepost beteekenen voor het
bedrijf. Daarom moet de melkcontröle in ons land
veel algemeener worden.
Het bouwen van hutten voor het bewaren van
consumptie-aardappelen staat nog in de kinder
schoenen. Vast staat reeds, dat het in de hutten
koel, vorstvrij en duister moet zijn en dat de lucht-
eenigszins vochtig moet blijven om de kleur te be
houden. Een ingegraven betonnen hut komt deze
eischen het meest nabij.
In Zeeland liggen vele kreeken, die zoo ondiep
zijn, dat er met een .onderbemaling zeer goed wei
land van te maken zou zijn, vooral als ze voor na
tuurschoon, rietland, vischwater, zeilsport enz. toch
geen waarde bezitten.
Voor arbeiders, die in aangenomen werk in dienst
zijn, moeten evengoed zegels geplakt worden als
voor andere arbeiders. 'Het zijn geen eigen werkers
in den zin der wet.
Er bestaan tegenwoordig geribde betonnen rollen
van 2000 en meer kg, welke dienen voor de bestrij
ding van hermoes in het weiland. Dikwijls rollen
schijnt goed te voldoen.
Door schouw over polder- en scheidingsslooten
verkrijgt men een betere afwatering en voorkomt
men veel burenruzie,
I
Ontsmetting van aardappelen door middel van
Tretan, Fusarioi natontsmetter, sublimaat of Tuba-
vit tegen Rhizoctonia, geschiedt het beste in den
herfst, doch dan eenigen tijd na het rooien, als de
huid voldoende is afgehard.
In de lente kan gemakkelijk kiembeschadiging op
treden. Daar alle middelen giftig zijn, zij men uiterst
voorzichtig,
In een reclamebrochure van Vee-export komt een
viertal runderen voor van één eigenaar, welke in één
lactatieperiode tezamen 36.530 kg melk hebben ge
geven. Dat de dieren goed verzorgd geweest zijn,
spreekt vanzelf. Maal' dat kwam deze dieren goed
toe. <2
Op 26 Sept. zal telStanddaarbuiten de 1ste Neder-
landsche beroepsschool voor vlasnijverheid worden
geopend.
Het is mogelijk langs chemischen weg te komen
tot de bepaling van^e kiemkracht der zaden.
Gronden, welke aan de zeekusten en zeegaten bij
vloed onder water loopen, alsmede de gronden, die
bij vloed der rivieren onderloopen, vallen niet onder
de landerijen, waarvan grondbelasting moet worden
betaald.
76 van de in Nederland verbouwde tarwe is het
resultaat van Nederlandschen kweekersarbeid, ter
wijl haver 1 resultaat is van Nederlandschen
kweekersarbeid.
Het Dagelijksch Bestuur der Z. L. M. heeft aan
de Akkerbouwcentrale het volgend schrijven ge
zonden
,,'Het Dagelij ksch Bestuur der Zeeuwsche Land-
bouw-Maatschappij verzoekt U dringend aandacht
voor het navolgende.
Reeds geruimen tijd stroomen bij ons klachten
binnen over de afrekening der van oogst 1939 ge
leverde aardappelen.
Het is ons gebleken, dat personen, die in Mei en
Juni hun aardappelen hebben geleverd, nog steeds
op hun eindafrekening wachten.
Daar ons Dagelij ksch Bestuur vernomen heeft,
dat nog ca. 3500 posten alleen voor Zeeland op uit
betaling wachten en de landbouwers mede in ver
band met a.s. pachtbetalingen e.d. behoefte aan
geld hebben, verzoeken wij U met den meesten aan
drang de uitbetaling dezer gelden wel zoo veel
mogelijk te willen bespoedigen."
Grondslag en be-drag van de Belasting.
Art. 3 der wet zegt duidelijk, dat de belasting
plicht berust op de belastbare winst. We hebben in
deze wet met 3 zeer belangrijke begrippen te
maken n.l.:
winst 1 E
belastbare winst r en
belastbare som. (Art. 9).
Nu is het winstbegrip op zichzelf verre van dui
delijk. Wiinst schijnt één van die begrippen te zijn,
welke beter practisch verstaanbaar dan wetenschap
pelijk definiëerbaar zijn.
De wetgever moet dus aan dit begrip een zoo
duidelijk mogelijken, zooveel .mogelijk vaststaanden
inhoud geven.
Hij heeft dit gedaan, op een zoodanige wijze, dat
winst in den zin der W. B. wel het best kan worden
omschreven met vermogensvermeerdering.
Dit houdt bepaalde consequenties in. De practijk
der Inkomstenbelasting heeft ons sedert een kwart
eeuw vertrouwd gemaakt met een winstbegrip, dat
van dat der Winstbelasting beduidend afwijkt. Nu
zullen we aan dit verschil niet al te veel aandacht
schenken daar dit voor ons van ondergeschikt
belang is.
Winstbepaling voor de W. B. heeft plaats op de
manier zooals bij het Enkel Boekhouden gebruikelijk
is, n.l. door Vermogensvergelijking. Voor de
Inkomstenbelasting is dit, hoewel eveneens wel
mogelijk, vrijwel in onbruik geraakt.
Voor ons rijst thans de vraag, waarom van winst
en van belastbare winst moet worden gesproken?
Is er dan ook nog sprake van winst die niet belast
baar is.
Op deze vragen zullen wij hieronder trachten een
duidelijk antwoord te geven.
Winst, zoo hebben we boven reeds opgemerkt, is
te omschrijven als vermogensvermeerdering, d.w.z.,
door het vermogen eener Vereeniging aan het begin
eener periode te vergelijken met dat aan het eind
eener periode, kan men uit den vóór- of achteruit
gang, de winst, resp. het verlies bepalen.
Dit is de winst in den zin der W. B., in zooverre
dat met vermogenstoename of afname buiten bedrijf
om, is rekening gehouden. Om de belastbare winst
te vinden moet nog rekening worden gehouden met
hetgeen in art. 6 en 7 is bepaald. Voorloopig vol
staan we met de opmerking, dat we onder winst
verstaan, de winst zooals die door de N. V. of C. V.
e.d. wordt berekend (saldo der Verlies- en Winst
rekening en onder belastbare winst, de winst zoo
als die door den fiscus wordt berekend aan de hand
der bepalingen van de W. B. en dus met meer of
minder ingrijpende correcties ten aanzien van de
winst.
Winstberekening, zagen we boven, moet plaats
hebben door vermogensvergelijking en moet dus
worden voorafgegaan door vermogensbepaling. We
moeten bepalen het zuiver vermogen aan het eind en
aan het begin eener periode (jaar). Het verschil
tusschen beide is dan winst of verlies.
Het zuiver vermogen bepalen we door waardee
ring van alle bezittingen en schulden. Natuurlijk
mag deze waardeering niet willekeurig zijn, daar
dan mede de winstbepaling v/illekeurig worden zou.
Toch is aan de Vereenigingen een groote mate van
vrijheid gelaten ten aanzien van de wijze van waar
deering der activa en passiva. Twee eischen heeft
de wetgever echter gesteld n.l. bezittingen en schul
den moeten worden gewaardeerd volgens goed
koopmansgebruik.
Dit klinkt goed en is goed, maarniet over
duidelijk. Wat is goed koopmansgebruik? In de
memorie van toelichting heeft de Minister gezegd:
„wat goed koopmansgebruik is en wat niet, zal
door de jurisprudentie moeten worden uitgemaakt".
Goed koopmansgebruik is dus geen streng exact
begrip. Wat voor den één goed koopmansgebruik
is, is het daarom nog niet voor den ander. Het per
soonlijk inzicht van den nauwgezetten koopman
speelt hier een belangrijke rol.
Naast den eisch van goed koopmansgebruik is als
tweede eisch gesteld dat er sprake moet zijn van een
stelsel van winstberekening. D.w.z., er moet een
bepaald systeem worden gevolgd. We wezen hierop
boven reeds. Er mag van geen willekeur sprake
zijn. Alleen op deze wijze is het mogelijk dat ver-
mogensverschillen tusschen twee datums de juiste
winst doen kennen.
Nu is men in de keuze van het systeem vrij. Men
is niet gehouden om voort te blijven gaan als voor
heen. De Minister heeft nadrukkelijk de opmerking
gemaakt, dat tegen een wijziging van systeem ter
gelegenheid van de invoering van de winstbelasting
geen bezwaar zal worden gemaakt.
Nu moet men er echter wel aan denken, dat dan
verder het gekozen systeem gelden zal. Het systeem
dat men op het overgangstijdstip kiest, is beslissend.
Men kan hiervan slechts afwijken, indien bijzondere
omstandigheden daartoe dwingen.
Heeft men dus op het overgangstijdstip bepaalde
activa die steeds werden gewaardeerd tegen kost
prijs, dan mag men ook een andere waardeering
kiezen mits deze voortaan geldend blijft en niet
tegen goed en eerlijk koopmansgebruik indruischt.
Elk lichaam dat dus met de winstbelasting te
maken krijgt, moet 'n vermogensoptelling (balans)
opmaken op het overgangstijdstip en verder aan het
eind van elk boekjaar.
Deze balans ijioet zoodanig zijn, dat ze voor de
winstbepaling kan dienen. Hiernaast zal zeer wel
een balans kunnen worden opgemaakt om het zuiver
vermogen te bepalen.
Voor de eenvoudige vereenigingen waarvoor ons
artikel dienst doet, zal het o.i. aanbeveling verdie
nen maar één balans n.l. deze voor de W. B. op te
maken.
Voor allen, onverschillig groote of kleine lichamen
geldt echter o.i. „zorgt voor een reëele balans op het
overgangstijdstip". Indien U een bepaald systeem
van waardeering en winstberekening heeft, dat voor
Uw onderneming juist moet worden geacht, gaat
dan niet lichtvaardig tot systeemverandering over.
De hieraan verbnden consequenties zijn niet of
uiterst moeilijk te overzien.
Een volgende, week zullen wij een artikel aan
enkele voorbeelden wijden.
BOEKHOUDBUREAU Z. L. M.