bvolJe verbat te verlan-t een
rond,
waari
su me
aardg
fcct.
kan
Fbe kop
doorzich-
BTteriichaam.
welke door het
Wrclt, in vergelijking
_tfng. De volwassen blad-
P^omer op den appel. In Sep-
je eieren te leggen. Dit cler
ks duurt voort tot in de maand November. Elk
legt gemiddeld een honderdtal eieren. De
RT worden verspreid gelegd. Het gebeurt ten-
Ite maar zelden, dat men een eierpakket vindt.
Pt aantal eieren in zoo'n pakket bedraagt echter
oogstens zes tot acht.
^De bestrijding van dit insect is vrij gemakkelijk,
fceieren worden gedood door een 7 carbolineum-
%uiting of door een bespuiting met een minerale
Lmet een gecombineerde carbolineumwerking. Is
knterbespuiting om de een of andere reden niet
Toerd of zijn de resultaten van deze bespuiting
^vensch, dan kan ook nog met goed suc-
rn worden met 0.1 nicotine met een
^loeier. Deze bespuiting moet dan in het
voerd worden gedurende de periode
^opengaan der knoppen en het los
jemknoppen.
P'§\kan deze laatste bespuiting her-
na vallen der bloembladen.
«VOLDOEN*^ RIjp PLUKKEN VAN
APPELEN en PEREN.
fneer men de in Aug. 1939 door het Centraal
Féau van de Tuinbouwveilingen in Nederland
tgegeven standaard voor de sorteering van appelen
eren naleest, vindt men op bladz. 4 e.v. de ver-
lfcide eischen beschreven, welke gesteld worden
Be élite, eerste kwaliteit en aan de goed-sortee-
(De benaming goed is ondertusschen gewijzigd
tweede kwaliteit
Ten eerste wordt genoemd, dat de vruchten van
een bepaalde sorteering van één en dezelfde varië
teit moeten zijn. Dit is een vanzelf sprekende eisch,
waarvan iedere fruitteler wel voldoende doordron
gen is. En voor iedereen volkomen duidelijk en ge-
makkelijk na te komen is.
tkTen tweede wordt er op gewezen, dat de vruch
ten plukrijp moeten zijn, voor men tot plukken mag
bvergaan. Letterlijk staat er, dat zoowel de élite,
eerste kwaliteit als goed moeten zijn: plukryp.
Onder plukrijp wordt verstaan, dat de vruchten op
een zoodanig tijdstip zijn geplukt, dat het rijpings
proces op de meest gewenschte wijze zal veftöopen.
Als men dit zoo leest, kan men tot geen andere
gedachte komen, dan dat de bedoeling van deze om
schrijving al even duidelijk is als van het onder één
genoemde. Wat iedereen wel voldoende zal begrijpen,
dat een met meer of minder zorg geteelde appel of
peer op een zoodanig tijdstip geplukt dient te wor
den, dat men kan verwachten, dat deze tot zoo
smakelijk mogelijke vruchten zullen narijpen.
Toch lijkt soms het tegenovergestelde het geval.
In weerwil van alle regelingen en voorschriften oor-
deelen sommige telers het noodig met een nog veel
te onrijpe variëteit aan de markt te komen, terwijl
deze zelfde markt soms nog overvoerd is met een
andere variëteit, welke wèl rijp is.
Men voert dan b.v. Mank's aan in de eerste helft
van Aug., of Transp. de Croncels zoo rond ID Aug.
Goudreinetten b.v. in de 2e week van September,
op een tijdstip, dat men kan spreken van Transpa
ren te-veilingen". Misschien dat dergelijke aanvoer
ders de meening zijn toegedaan, dat de door hen ge
teelde Goudreinetten nu eemnaal geen betere plaats
in het sortiment waard zijn, dan verhandeld te
worden voor een te vroeg aangevoerden moesappel.
Olapp's biedt me^ te koop aan, wanneer deze
2/s van j,an normale grootte bereikt heb-
«n onmogelijk voldoende eetbaar kunnen wor-
In de laatste week van Aug. volgt dan de
Louisse bonne. Van een dergelijke partij kan men
moeilijk een beter resultaat verwachten dan van de
genoemde Clapp's.
Het aanvoeren van Doyenne begin Sept. en Brr
Alexander Lucas rond half Sept. is evenmin op tijd
te noemen.
Het betreft hier gelukkig uitzonderingsgevallen,
hoewel het aantal van dergelijke voorbeelden nog
gemakkelijk uit te breiden is.
Wanneer gevraagd wordt: wat dient men te ver
staan onder rijp?, dient men hierin voor iedere
variëteit weer apart te onderscheiden: plukrijp en
eetrijp.
Plukrijp is het moment, wanneer een vrucht ge
plukt kan worden, zonder daardoor het verkrijgen
van een eetkwaliteit te belemmeren. Om dit moment
zoo nauwkeurig mogelijk te kunnen vaststellen,
kan gebruik gemaakt worden van aanteekeningen
van vorige jaren, samen met hetgeen in het betref
fende seizoer> n de vruchten is op te merken.
tie z°0£u£e* woord zegt, de toestand,
firci Xt'Ucht het m is om gecon-
der _u'°rden. £>,f f6s't gescoresseert uit den
Vrucht, terwm r- ÖAverder onver-
,deze vt-ucht het ^eflLwel weken
gd'en is. Ucbt ai
De teler be]anp- In
verband met meer
gen de „pluk dit
alles mag echter volstrekt niet uit het oog verloren
worden, dat de pluktijd ten zeerste de latere eet
kwaliteit beïnvloedt. En omreden deze zoo goed
mogelijk moet zijn, beïnvloedt dus de pluktijd de
eetrijpheid,- doch bepaalt ook omgekeerd de meer of
mindere eetkwaliteit mede 't moment van den pluk,
De tijd, welke verloopt tusschen pluk en con
sumptie, is vanzelf voor de verschillende variëteiten
niet gelijk.
Vooral voor de vroege variëteiten is dit verschil
kort, meestal slechts enkele dagen. De herfstvarië-
teiten hebben langer tijd noodig voor het rijpings
proces, terwijl dit voor het winterfruit op enkele
weken tot zelfs maanden gesteld kan worden.
Toch speelt, zoowel bij de vroege als bij de late
variëteiten een juiste bepaling van den pluktijd een
groote rol. Zoowel bij Yellow als bij Goudreinette, bij
Precose als bij Comtesse.
Dit geldt evenzeer voor den og niet genoemde
keukenappelen en -peren. Ook voor deze is een ge
schikte pluktijd, waarvan men gemakkelijk kan af
wijken, waarvan het gevolg dan weer is een min
der goede consumptiekwaliteit.
Dat er soms te vroeg geplukt wordt, kan iedereen
constateeren, die regelmatig de op de veilingen aan
gevoerde appelen en péren ziet. Men kan dan toe
geven, dat dit eigenlijk niet zoo hoort, doch dan
tevens vragen:
1. Is het nu werkelijk wel zoo erg, het aanvoe
ren van te onrijp geplukt fruit; wat wordt hiermee
nu eigenlijk bedorven?
2. Wat kunnen de redenen zijn, dat dit telkens
weer gebeurt?
3. Om tenslotte te komen tot de vraag: Wat kan
gedaan worden, om ditj euvel zooveel mogelijk tegen
te gaan?
Deze drie punten hopen wij nader uit te werken.
(Wordt vervolgd.) G. te K.
Eiwit
w
(j a
o m
a
o
SS
Koemelk
Eieren
Varkens vleesch
Rundvleesch
Boonen
Sojaboonen
.Soja is dus een enorme leverancier van eiwit en
van vet; geen plantaardig gewas kan de vergelijking
met soja weerstaan. Sojaboonen bevatten dus drie
maal zooveel eiwit als kippeneieren en nu we onze-
kippen voor een groot deel gaan afslachten is het
geen wonder, dat er krachtige pogingen ondernomen
worden, om in onze behoeften aan eiwitten te vol
doen langs plantaardigen weg. Het is ook een zeer
economische methode, want het vele graan, dat de
kippen oppikken, is voor de soja-boon niet noodig:
een behoorlijke bemesting met stikstof, fosforzuur
en kali- (ik kom daar straks nog op terug) en de
soja-kip kan aan het leggen. Is de productie gunstig,
stel 2400 kg rijpe boonen per ha, dan staat dit in
Sojaboon in bloei.
Begin Mei 1940.
name rol hoeveel kg levert een ha met soja
boonen tegenover eenzelfde oppervlakte met bruine
boonen of groene erwten?
Dat de belangstelling in deze tijden uitgaat naar
soja-boonen is geen wonder, als men op de samen
stelling let:
Vergelijking tusschen de gehaltes aan eiwit,
vet e.d. in enkele van onze voornaamste
voedingsstoffen.
DE SOJA-BOON.
gewicht (elk ei op 60 gr. gesteld) gelijk met 40.000
eieren,, doch in hoeveelheid eiwit met 120.000 eieren
per ha en aan vet bevat zoo'n bunder soja dan even
veel als 60.000 eieren. Bovendien bevatten de soja
boonen nog 20 koolhydraten. Vergelijken we mel^p
bruine boonen, dan is het gehalte aan eiwit bij soja
anderhalf maal zoo groot, aan vet 10 maal zoo
groot en aan koolhydraten de helft van boonen,
mineralen 2 keer zooveel en de belangrijke stof
lipoïde 2y2 keer zooveel. Soja is rijk aan vitaminen
A en B, waarvan A in groote hoeveelheid aanwezig
is. De soja-boon heeft minder koolhydraten dan de
andere boonen; koolhydraten kunnen we echter ge
noeg krijgen uit b.v. aardappelen. Dat de soja-boon
dus een hoeveelheid eiwit en vet meer heeft in ruil
voor koolhydraten mag zeker een groot voordeel
genoemd worden.
De mineraalzouten, die de soja ons levert, zijn
vooral calcium en fosfor, welke voor het lichaam
van groot belang zijn. Ook het mineraalgehalte der
soja-boon is beter dan dat der andere boonen. Ten
slotte heeft de soja nog twee goede eigenschappen,
die vooral voor zieken» van groot belang zijn. De
soja vormt n.l. geen urinezuren, die schadelijk zijn
voor het lichaam en waar. suikerzieken zoo mee te
kampen hebben. Bovendien heeft sojakost (in strijd
met de theoretische berekening) een basische wer
king.
Daar bewezen is, dat basische kost minder eiwit
en vet behoeft dan zure kost, is dit een voordeel:
•eiwit- en vetbesparing dus. Ook is gebleken, dat
kleine kinderen en zieken geen betere kost kunnen
krijgen dan sojakost.
,Van de soja-plant wordt bijna niets weggegooid,
want de stengels en bladeren leveren een goede hooi-
soort. Sommige variëteiten, die erg lang worden
(1.30 m) worden uitsluitend voor hooi gekweekt.
In andere landen is men sedert jaren met de soja-
cultuur bezig. De soja-boon is al heel oud, zeker
wel 5000 jaar. Het eerst werd ze geteeld in' O.-Azië,
China, Japan en Achter-Indië. Het tegenwoordige
Mandjoe-Kwo is het sojaland bij uitnemendheid.
Millioenen tonnen worden vandaar uitgevoerd naar
Amerika, Engeland, Duitschland, Nederland en
Denemarken. De "Cer. Staten zijn zichzelf ijverig
op de cultuur aan het toeleggen; zij zijn ijverig aan
het selecteeren en kruisen gegaan, want het aantal
typen is legio. Uit Mandjoerije krijgt men nog
allerlei soorten door elkaar.
Oost-Azië bestaat van de soja-boon. Behalve als
direct voedingsmiddel wordt er in China sojamelk,
-boter en -kaas van gemaakt. In Amerika beschikt
men over speciale laboratoria om de soja te benut
ten als grondstof voor allerlei industrieën.
Zoo wordt soja-olie benut voor het vervaardigen
van lakken en vernis; ze dient ook voor margarine
en zeepbereiding. Zooals men het dierlijk eiwit in
Italië aanwendt voor wol-industrie, heeft men tegen
woordig^ pok soja-wol. In Amerika maakt men ook
kunath^JÉK daarnaast veel gebruiksvoorwerpen
uit de .^Sja-Doon.
Duitschland is op groote schaal bezig met soja-
proeven. In Nederland wordt de soja-koelt alge
meen als veevoer benut en de „soja" als lekkernij in
't Indisch Restaurant.
Waar ik nu over spreek voor tuinbouwdoeleinden
is de edel-soja, die zonder meer voor directe con
sumptie geschikt is.
In deze bijzondere tijden moet elke vierkante
meter zoo goed mogelijk worden benut. In aard is
ar
Sojaboon in den vollen
15 Augustus '40.
de soja-boon, naar
gewas en onze
haar 1
wers heüif
men nu
Het gaat
naat. Nu kan
chikken over
onder
Tot heden wordt de soja-boon in ons land prac-
tisch nog niet geteeld. Dr. Koch te Zeist is sedert
jaren bezig onder de talrijke rassen te kruisen en
te selecteeren in de hoop en de overtuiging, voor
ons land geschikte rassen te verkrijgen. Dr. Koch
doet dat, omdat hiji eén soja-cultuur voor Neder
land van het grootste belang acht. De moeilijk
heden daarbij zijn de kwestie van de rijpheid en van
de opbrengst.
In teelt is de soja te vergelijken met de grauwe
e^wjen en de bruine botonen, die beide om de droge
rijpe zaden worden geteeld. De soja is zeer gevoelig
voor koude en nat. Ze kan buiten, dus pas eind
April, begin Mei wor&n gezaaid en in de korte
zomerperiode is het nujde vraag, of ze volkomen
rijp zaad zal leveren. Ijr. Koch let dus vooral op
vlug rapende typen env gelnUUig;, oinci A-u^u-atus,
begin September zijn erifleeds eenige, die met droge
rammelende peultjes staan.
Daarnaast speelt de opbrengst in kg een voor-
landbouw-
dus over
tuinbou-
land.
nemen met
te krijgen
zoo
Men
ze als