Hierbij is bet zeer moeilijk een goed product af te
leveren.
b. Enkele variëteiten zijn bekend om hun hard
heid van schil, anderen daarentegen zijn bij vol
doende rijpheid zeer zacht van schil. Deze dun
zacht van schil zijnde variëteiten zijn vooral in
natte zomers zeer moeilijk in behoorlijken staat aan
de veiling te brengen. Bij de bessen met harde schil
is het in tijden, dat moeilijk plukkers te krijgen zijn,
nog mogelijk den pluktijd wat te rekken.
c. Bij de eene variëteit" hangen de korrels aan
lange trossen en zijn daarover regelmatig verdeeld.
Bij andere variëteiten zitten vooral op £et 2-^rige
hout de korrels zeer dicht aan het hout, wat moei
lijk plukken tengevolge geeft.
Soms komt het vo«r^ dat bij de bases der tros
nog één bes zit welks steeltje op dezelfde plaats
aan den tak vastzit als de tros. Deze korre® gaan
tijdens den pluk meestal stuk.
Veelal treedt na den bloei bij dwarte bessen een
meerdere of mindere rui op. Heeft deze rui plaats
aan de bases der tros, dan zal dit den pluk verge
makkelijken, als daarentegen deze tot besseif uit
groeien en de topbesjes afvallen, dan spreekt men
wel van zeer kort op het hout zitten. Dit kort op
het hout zitten, kan ook nog aiulere oorzaken heb
ben, o.a. slechte verzorging en fan oo|| een varië
teitseigenschap wezen.
9. Het schoonhouden van den bodefcn.
Het schoonhouden van den bodem is bij zwarte
bessen een eerste eisch, doch gelukkig nog al ge
makkelijk uit te voeren.
Wanneer de aanplant meerdere j^en oud is en
de struifren de haar toebedeelde ruimte ongeveer
vullen, dan is enkele malen hakken» per jaaikmeestal
wel voldoende. In jongere aanplantingen, Waar-
tusschen nog flink ruimte is, kan men met de Planet
motorcultivato^ of wel met paard en cultivator heel
wat bereiken.
Daar de zwarte bessen erf oppervlakkige 'wortels
hebben, dient men ook grorftlbewerking oppervlak
kig toe te passen. Vandaar ook dat ploegen, zoo
als sommigen bij veel onkruid nog wel doen, heele-
maal verkeerd is. Wel lijkt het mij nuttig om 11a
den pluk te zorgen, dat de door de plukkers vast-
getrapte gedeelten goed worden los gemaakt. Tege
lijkertijd krijgt men dan een goede kans een lichte
overbemesting met kunstmest wat door den bodem
te werken.
10. Ziekten en beschadigingen en de bestrijding
daarvan.
a. Peterselie- of Brandnetelblad.
Deze bij eiken zwarte bessent,eler wel bekende
ziekte komt vroeg of laat in elke aanplanting voor.
•Het ziektebeeld is gemakkelijk te herkennen. De
bladeren krijgen een spichtigen vorm met diepe in
snijdingen aan den bladrand en.de vruchtbaarheid
is slechts gering.
Daar deze ziekte behoort tot de groote groep der
steeds meer op den voorgrond tredende virusziek
ten, is er, evenals voor andere virusziekten tot op
heden geen direct bestrijdingsmiddel bekend. Wan
neer men in een aanplanting. een dergelijke struik
ontdekt en men wil niet, dat de buurstruiken ook
ziek worden, dan is er maar één middel en dat is
de aangetaste struik direct rooien en opruimen.
Een door bovengenoemde virus aangetaste struik
is toch waardeloos en vormt een bron van besmet
ting voor de omgeving. Zeer strenge selectie van
moederstruik en plantmateriaal zijn een manier om
de aantasting tot een minimum te beperken.
In dit verband wil ik nog even wijzen op de nood
zakelijkheid om bij aankoop van jonge struiken
steeds geselecteerd en goedgekeurd materiaal te
koopen.
Een goede bestrijding van insecten is in verband
met bovenstaande zeer gewenscht, omdat sommige
dezer in staat geacht worden de ziekte over te
brengen op gezonde struiken. Men krijgt den in
druk, dat de eene variëteit vatbaarder is dan de
andere, doch het is ook wel mogelijk, dat een varië
teit als b.v. de Goliath door streng doorgevoerde
stamselectie op den duur minder vatbaar blijkt te
wezen dan tot heden het geval is.
Mij is een boomkweeker bekend, die op de vol
gende manier te werk gaat: Alle vruchtdragende
struiken van een perceel Worden genummerd. De
hieraf komende stekken krijgen een zelfde nummer
als de moederplant en deze worden apart, dus onder
eigen nummer, gestekt. Blijkt nu in den loop van
den volgenden zomer, dat b.v. no. 66 der moeder
planten een afwijking vertoont, welke in een ver
keerde richting wijst, dan 'worden de jonge struiken
van no. 66 in den volgenden winter niet verkocht,
doch direct vernietigd.
Voor de kweekers van plantmateriaal is deze
manier nog al bewerkelijk, doch het is volgens mij
de juiste manier om goede struiken af te kunnen
leveren, vooral als dat gebeurt, „zooals in boven
genoemd geval", in samen'werking met den keu
ringsdienst.
b. Rondknop.
Deze bij de meesten welbekende ronde, dikke
knoppen worden veroorzaakt door een galmijt. On
geveer half Maart verlaten de mijten de door hun
bewoonde knoppen en verspreiden zich over blade
ren en takken. Iets later verschuilen ze zich in
bladoksels en dergelijke plaatsen. Einde Juni be
gin Juli worden in de jonge knoppen eitjes gelegd.
In den nazomer sjwelt zulk een knop sterk op en
in plaats van een jonge, spitse, waardevolle knop
heeft men weer een rondknop.
Wanneer men deze mijten niet bestrijdt, dan zijn
ze in staat in enkele jaren een aanplant waardeloos
te maken. De besttrijding bestaat uit een zeer zorg
vuldig uitgevoerde bespuiting met Californische pap
een sterkte van 7% Deze bespuiting moet plaats
hebben als de eerste bladeren de grootte hebben
van een cent.
Ook kan men, vooral als men uitgaat van gezond
stekmateriaal, heel wat bereiken door geregeld af
zoeken naar dikke knoppen.
Het spuiten met Californische pap is goedkooper
en doelmatiger, doch heeft in bijna alle gevallen
bladbeschadiging tengevolge.
c. Bladvalziekte.
Deze zwamziekte treedt vooral de laatste jaren
sterker op. De bladeren vertoonen in JuliAugus
tus verdroogde plekken, verdrogen tenslotte geheel
en vallen af. Wanneer men deze ziekte niet be
strijdt, zal ze in een eenmaal aangetast perceel
telken jare op treeën. 'Hierdoor zal de vruchtbaar
heid ten zeerste benadeeld worden. De bestrijdings
wijze is tamelijk eenvoudig en bestaat uit een be
spuiting met Bordeauxsche pap ter sterkte van 1
direct na den bloei. Bij zeer erge aantasting is nog
een bespuiting vóór den bloei of direct na den piuk
wel aan te bevelen.
d. Verticillium.
Deze zwamziekte openbaart zich door het plotse
ling afsterven der struiken of 'wel een gedeelte van
een struik. Dit afsterven heeft vooral in den voor
zomer plaats.
Tot heden is voor deze ziekte geen bestrijdings
middel bekend.
e. Bladluizen.
Hoewel in zwarte bessen niet dikwijls een sterke
bladluisaantasting voorkomt, is*het toch gewenscht
hieraan voldoende aandacht te besteden en Wel
voornamelijk, omdat bladluizen tot de insecten be-
hooren, welke, naar men aanneemt, in staat zijn het
virus, hetwelk het peterselieblad veroorzaakt, van
de eene struik op de andere over te brengen.
De bestrijding van bladluizen heeft plaats door
vernietigen der eieren in den winter met een 6
oplossing van vruchtb<ft>mcarbolineum. Ziet men
,dan in den zomer zoo hier en daar nog een enkele
tak met in den top luizen, dan kan men deze top
pen uitbreken om uitbreiding voorkomen.
f. De Aalbes-sesia.
Wanneer men tijdens den snoei takken aantreft,
waaruit het merg verafwenen is, dan is dat veelal
veroorzaakt door het rupsje der aalbes-sesia.
Dit vlindertje legt in Juni eitjes aan de knoppen.
De hieruit ontstane rupsjes boren zich in de jeugdige
twijgen en verblijven daarin tot het volgende voor
jaar en voeden zich met het merg.
Het eenige bestrijdingsmiddel is snoeien, voordat
de rupsjes de takken verlaten hebben en alle snoei-
hout grondig verzamelen en verbranden.
Tenslotte nog iets over de uitbreiding der teelt.
Veelal hoort en leest men, vooral als een product
door een hoogen prijs aanmoedigt om tot aanplant
over te gaan, waarschuwingen om niet tot uitbrei
ding over te gaan van die teelt, (Welke momenteel
rendabel is. Dit is m.i. ook terecht, want door het
z.g. na de markt boeren, zijn nog niet velen beter
geworden. Doch ik meen, dat zonder over te gaan
tot een abnormale groote uitbreiding er op het ge
bied van zwarte bessenteelt nog heel wat te doen is.
Wanneer men, om een enkel voorbeeld te noemen,
eens begon om alle oude versleten perceelen te
rooien en op anderen grond, waarop nog geen bessen
groeiden, deze perceelen eens ging vervangen met
de nieuwere en betere variëteiten der laatste jaren,
dan was men al een groote stap in de goede rich
ting. Het moet met deze cultuur dezelfde richting
als met de geheele fruitteelt, n.l. zoeken naar de
mogelijkheid om voor een lagen verkoopsprijs nog
te kunnen leveren met een behoorlijke winst.
Over enkele der nieuwere en naar mijn meening
betere variëteiten hoop ik in een volgend nummer
een en ander mede te deelen.
(Wordt vervolgd.) L. te K.
WAT KUNNEN WIJ THANS DOEN OM DE
„LOODGLANS" TE BESTRIJDEN?
Over dit ondei'werp is veel gepraat en geschreven,
maar naar verhouding is er nog weinig gedaan aan
een effectieve bestrijding; vooral in cultuurcentra,
zooals het Westland en andere. Daar het loodglans
gevaar steeds sterker dreigt, vooral waar de voor
naamste steenvruchten, zooals de pruim en de per
zik de laatste jaren veel worden aangezet ter ver
vanging van het tomatengewas enz., is het niet
alleen fwenschelijk, maar ook noodzakelijk, dat daar
telkens op gewezen wordt, opdat elke tuinder, die
vatbare gewassen teelt, de bestrijding op korten
termijn ter hand kan nemen.
Het is en blijft hier een „trachten", daar we ons
niet vleien met de hoop, een afdoend middel tegen
bovengenoemde kwaal aan de hand te doen. Ook
stelt schrijver dezes zich niet voor, alles wat met
deze kwaal samenhangt, hier te bespreken.
De ziekte komt in verschillende landen voor. De
Engelschen spreken van „silver-leaf", in Duitsch-
land heet de kfwaal „Milchglanz" en wij spreken van
„loodglans".
Hoe ontstaat de verkleuring van het blad en wat
is daarvan de oorzaak?
Zooals we weten, bestaat het blad uit verschil
lende cellagen. Als we nu een gezond blad en een
blad, dat de loodkleur heeft, door gaan breken,
merken \we op, dat het laatste bros is en dat de
opperhuid gemakkelijk, als een velletje, loslaat. Dit
komt, doordat er lucht tusschen tjvee lagen van cel
len gekomen is (foto 1 en 2). Het duidelijkst ziet
men dit, als men de onderzijde van het blad beziet.
Bij eenig wrijven laten de opperhuid en de cellen
los. De microfoto doet U de opperhuid zien, met
het zilverachtig karakter. De opperhuid-cellen en de
palissaden-cellen, die zich daaronder bevinden, heb
ben geen contact meer met elkaar, zooals dat bij een
gezond blad het geval is.
Hier is dit tevens na te gaan, als men in twijfel
gevallen wil Weten of het loodglans is of een mis-
kleuring der bladeren, tengevolge van de spintaan
tasting. We zouden de veronderstelling kunnen
maken, dat de bladgroenkorrels verkleurd waren,
maar dat is niet juist. Men ziet het door een lucht-
laagje heen en door de breking van het licht lijkt
Foto 1.
Pruimenblad, aangetast door loodglans. De opper
huid laat gemakkelijk los. ('Sterke vergrooting.)
het wit. B.v. als men een stukje glas fijn stampt,
gelijken de fijne splinters in massa ook witachtig;
het is dus gezichtsbedrog.
Waar is nu de verwekker van deze ziekte? Het
mycelium of zwamdradenstelsel bevindt zich in het
hout. Als men een klein takje afsnijdt, bemerkt
men op de doorsnede van de zwam niets. Bij vrij
dikke takken is veelal een verkleuring waar te
nemen. De stam wordt van buitenaf geïnfecteerd
als er een verwonding heeft plaats gehad. In enkele
gevallen groeit de ziekte er weer uit, maar in veel
gevallen neemt ze in ergere mate toe en als men
de afwijker er niet tijdig uithaalt, gaat ze na ver
loop van tijd veelal geheel afsterven.
Bij een pruim en een perzik is de aantasting dik
wijls ernstig en al is ons het ziektebeeld meestal
duidelijk, de herkomst der zwam moeten We veelal
in de naaste omgeving zoeken, die we het beste als
volgt kunnen omschrijven:
De boomen nemen deze ziekte niet op met hun
wortels, maar worden geïnfecteerd door de sporen
van een zWam. De speren zijn zoo fijn als stof en
kunnen via den wind zich ovér een groot oppervlak
verspreiden. Diverse vruchtboomen, als appel, peer,
kers en morel kunnen worden aangetast door de
zelfde zwam, hoewel de steenvruchten er 't meest
mee te kampen hebben.
Foto 3 toont een perzik, een prachtige (waaier,
welke geheel ten offer is gevallen aan de gevaar
lijke kwaal. Overal vertoonen zich de zwamkorsten,
die millioenen sporen verspreiden. Ongelukkig de
kweeker, die aan het snoeien is.
Foto 4 geeft een vergroot onderdeel en zal U be
hulpzaam zijn, direct de gevaarlijke parasiet te her
kennen. Nu ook verwijderen?
De sporen, die boven omschreven kwaad veroor
zaken, zijn afkomstig van de zwam „Stereum pur-
pureum". Deze zwam, die tot de „korstzwammen"
behoort, doet zijn naam eer aan en zit als 't ware
als een korst tegen afgestorven boomstammen en
takken geplakt, of op dood hout, dat van vrucht
boomen afkomstig is.
Dit voorjaar waren we nog in de gelegenheid om
op een bedrijf waar veel fruit gekweekt wordt, een
zwamwoekering op een dooden perenboom waar te
nemen. De aantasting was wel opgemerkt, maar
men had het voor een onschuldige paddestoel ver
sleten. Als men oplet kan men deze korstzwam wel
eens in zijn tuin aantreffen, b.v. aan dcod hout, dat
voor een afrastering gemaakt is, ziet men wel eens
een kleurige woekering, die als schubben boven
elkaar geplaatst zijn. Veelal is ze paarsachtig ge
tint, maar ook 'wel lila-aehtig en bij een gedeeltelijk
opgedroogde zwam kan men een grijs- tot bruin
achtige verkleuring waarnemen. Het beeld is nu