Redactioneel Gedeelte Van da Centrale Organisatie der Z. L. M. en der Noord-Brabantsche Mij van Landbouw ECONOMIE. AKKERBOUW. heeft plaats gehad. Vóór den winter wat ouden mest of turfstrooisel tusschen de planten brengen, zonder deze onder te werken geeft goede resul taten. De voorjaarssnoei bestaat alléén in het wegnemen van een klein gedeelte van de lengte der jonge loten. De bovenste oogen hiervan zijn meestal niet genoeg ontwikkeld, of na een strengen winter soms bevroren, alléén deze worden dus wegge nomen. We doen dit echter niet voor de vorst periode geheel voorbij is en de planten beginnen uit te loopen. Tevens worden te zwakke loten geheel verwijderd. Alléén goed ontwikkelde stevige loten geven mooie vruchten. Worden deze regels gevolgd, dan zal een goede opbrengst van deze smakelijke vruchten mogen worden verwacht. Wat de keuze der soorten betreft, deze is niet zoo groot als b.v. bij de aardbeien. Vroeger werd in hoofdzaak geteeld de „Hornet Dit is een soort met lekkere vruchten, die echter maar middelmatig groot zijn. Overigens zeer vruchtbaar. Een paar nieuwere soorten, die for- scher groeien en grootere opbrengsten geven zijn de Lloyd George en Preussen. Vooral laatstgenoemde kan groote opbrengsten geven. Het is een goed smakende vrucht en ver dient wel alle aanbeveling. De Lloyd George is wel wat pittiger van smaak, met ook een goede opbrengst; de vrucht is wat kleiner dan bij de Preussen. Echter ook een aanbevelenswaardige soort. Mogen deze weinige regels er toe bijdragen dat de teelt der frambozen voor eigen gebruik bij onze landbouwers meer toeneemt dan tot dusverre wel het geval was. Men zal er zich niet over hebben te beklagen. LABRUIJÊRE. Middelburg, Augustus 1940. NEDERLANDSGH LANDBOl W COMITÉ Onder voorzitterschap van den heer H. D. Lou- wes, Nieuw-Midhuizen te Ulrum, werd op Woensdag 21 Augustus 1940 de maandelijksche vergadering der eerste afdeeling te Utrecht gehouden. Omtrent de in deze vergadering gedane mededee- lingen en genomen besluiten valt het navolgende te vermelden. Eenheid van organisatie op landbouwgebied. Ingevolge het besluit van de vorige vergadering- is met de confessioneele centrale landbouworgani saties van gedachten gewisseld omtrent de tot standkoming van één algemeene landbouworganisa tie in Nederland. Het resultaat was teleurstellend; het bleek niet mogelijk op dit gebied tot overeen stemming te komen. Als resultaat van de gevoerde besprekingen werd aan de vergadering een schema overgelegd, op grond waarvan in de toekomst een nauwere samen werking tusschen de drie centrale landbouworgani saties en verschillende specifieke organisaties op landbouwgebied zou kunnen worden verwezenlijkt. De vergadering, ten volle overtuigd van de nood zakelijkheid eener organisatorische eenheid op land bouwgebied, kon zich echter met dat schema niet vereeniging. Besloten werd de in den vorm van een noodver band tusschen de drie centrale landbouworganisa ties bestaande samenwerking in het belang van een vlotte afdoening van zaken voorshands te hand haven. Afzet van pootaardappelen. Uiting werd gegeven aan de vrees, dat de telers van pootaardappelen blijvend nadeel zullen onder vinden van het volgens geruchten in overweging- zijnde verbod van uitvoer van bedoeld product. Vanuit het buitenland, met name uit België, wor den thans in Noord-Brabant en Zeeland goed gekeurde pootaardappelejj geiraagd. Indien echter geen zekerheid bestaat van levering, loopt men het risico, dat oe Belgische afnemers zich elders zullen gaan voorzien, waardoor ook voor de toekomst dit afzetgebied zou zijn verloren. Besloten werd deze aangelegenheid te« bespreken met het college van RegeeringFCommissarissen. Evacuatie van vee. Onderscheidene veehouders, die in het bezit zijn van een bewijs, dat zij na den oorlog een veestapel zullen terugkrijgen, welke gelijkwaardig is aan het door de Nederlandsche autoriteiten overgenomen vee, beklagen zich thans, dat zij niet in staat zijn met het him toegewezen bedrag gelijkwaardig vee terug te koopen. Zij kunnen mei uitbetaling krijgen, echter op voorwaarde, dat zij van elke nadere vor dering afzien. Dikwijls betreft het menschen, die om geld verlegen zitten en die, mede in verband met de onzekere tijden, niet durven weigeren te teeke nen, niettegenstaande zij daardoor gedupeerd wor den. De vergadering was van gevoelen, dat in derge lijke gevallen het vinden van een bevredigende op lossing niet veel moeite kan kosten en besloot zich dienaangaande te verstaan met het College van Regeeringscommissarissen. Pr\jzen der agrarische producten. a. Opnieuw werd de aandacht gevestigd op de prijzen, welke door de Nederlandsche Veehouderij- Centrale worden betaald voor de overgenomen var kens. Algemeen oordeelt men deze prijzen te laag voor een loonende mesterij.- Daarbij komt nog, dat als gevolg van de inkrimping der varkenshouderij, de verkoop van varkens ten deele een liquidatie van het bedrijf vormt. Als dat tegen te lage prijzen ge schiedt, be teekent dat een blijvende verarming der varkenshouders. b. Van verschillende zijden werd uiting gegeven aan teleurstelling over de prijzen, welke voor de akkerbouwproducten van oogst-1940 zijn vast gesteld. Men herinnerde er aan, dat den landbou wers een redelijke belooning voor hun arbeid in uit zicht is gesteld. Daaruit zoude moeten volgen, zoo werd geoordeeld, dat ook bij matige opbrengsten de productie loonend behoort te zijn. Onder de ge geven omstandigheden, nu ook voor den boer de kosten van levensonderhoud zijn gestegen, is zulks niet het geval. Vooral met het oog op de stijging van de kosten der benoodigdheden en de grootere sociale verplichtingen (loonsverhooging en ontslag verbod der arbeiders), alsmede de lagere strooprij- zen, worden de gepubliceerde prijzen te laag geacht. Ook vond men de prijsverhouding van verschil lende producten, met name van tarwe en gerst, niet juist. De productiekosten van tarwe zijn hooger dan die van zomergerst, terwijl ook het risico van den tarweverbouw grooter is, hetgeen in het prijsver schil niet voldoende tot uiting komt. Daarnaast werden ook de prijzen van groene erw ten en schokkererwten als absoluut te laag gekwali ficeerd. Tenslotte werd nog bijzondere aandacht ge vraagd voor den prijs der fabrieksaardappelen, welke met pl.m. 1,75 per 100 kg als onvoldoende werd gekenschetst, indien rekening wordt gehouden met de meerdere risico's, welke thans van invloed zijn op de exploitatiekosten der aardappelmeelindustrie en daarmede op den uitkeeringsprijs der fabrieks aardappelen. c. Gewezen werd voorts op de noodzaak van een aanmerkelijke verhooging van den thans geldenden richtprijs voor de melk van 6 cent per kg met een vetgehalte van 3.3 pet. bij het aanbreken van den staltijd. Alleen op deze wijze toch zullen de veehou ders aan de dalende ontvangsten uit de melk en de stijging der productiekosten als gevolg van de in krimping van den veestapel en van het gebrek aan krachtvoeder het hoofd kunnen bieden. Reeds thans moet een kaasprijs van 33 cent per pond te laag worden geacht om de bedrijven, die de melk uitslui tend tot kaas verwerken, een loonenden melkprijs te kunnen verschaffen. Besloten werd een en ander te bevoegder plaatse aan de orde te stellen. Teeltplan 1941. Nu te verwachten is, dat in het akkerbouw te elt- plan voor 1941 geen onbelangrijke verschuivingen zullen plaats vinden, moet het gewenscht worden geoordeeld, dat eventueele richtlijnen spoedig be kend worden gemaakt, opdat de akkerbouwers reeds bij den herfstzaaitijd daarmede rekening kunnen houden. Besloten werd, deze aangelegenheid met den Directeur-Generaal van den Landbouw te bespreken. Bedrijfsvoorlichting. Naar aanleiding van een schrijven van de ge zamenlijke provinciale landbouworganisaties in Noord- en Zuid-Holland, aangaande het aanstellen van overheidswege van meer bedrijfsassistenten, werd besloten, dit punt opnieuw met den Directeur- Generaal van den Landbouw te behandelen. Daarbij zal tevens de aandacht worden gevestigd op den soms voorkomenden onbevredigenden toestand, waarbij de bedrijf assistent^ zoodanig in beslag worden genomen, door werkzaamheden voor den landbouwvoorlichtingsdienst, dat zij onvoldoende tijd beschikbaar houden om de leden der bedrijfs- vareeniging van advies^ te dienen. Hierin zoude kun nen worden voorzien door het aantal bedrijfsassis tenten te vergrooten. Verbod verbouw aardappelen. De persberichten aangaande het verbieden van den verbouw van de aardappelrassen Eigenheimer en Thorbecke, hebben in de Veenkoloniën ongerust heid doen ontstaan, daar nog niet wordt beschikt over wratziekte-vrije aardappelrassen, welke de ge noemde in alle deelen kunnen vervangen. In het bijzonder geldt zulks wel van het ras Eigenheimer. Besloten werd, zich hieromtrent met den Directeur- Generaal van den Landbouw te verstaan. GrasdrOgers. Aangedrongen werd, de bestaande regeling ten aanzien van het beschikbaar stellen van grasdrogers aan de veehouders, te handhaven, daar deze rege ling, voor zoover bekend, gunstig heeft gewerkt. Echter bestaat de vrees, dat de overheid niet tijdig over de benoodigde grasdrogers zal kunnen beschik ken, indien niet onverwijld de aanmaak van deze installaties wordt bevorderd. Besloten werd, ook daaromtrent met den Direc teur-Generaal van den Landbouw overleg te plegen. NIEUW MOLEST-RISICO. Toen op 10 Mei j.l. de oorlog uitbrak, besloot de Commissie van Toezicht van de Vereeniging „Molest-Risico" geen nieuwe leden meer tot de Organisatie toe te laten en evenmin verhooging van de reeds geaccepteerde verzekerde objecten te aan vaarden. Ook na de capitulatie kon bedoelde Com missie geen aanleiding vinden nieuwe leden toe te laten. Door de ontwikkeling der gebeurtenissen, bleek er echter op dit gebied toch veel belangstelling te bestaan en groot was het aantal aanvragen, dat bij Centraal Beheer, dat de administratie voor „Molest- Risico" voerde, binnenkwam, om alsnog roerend en onroerend goed tegen molest te verzekeren. Zoo groot was deze belangstelling, dat het moge lijk. scheen een nieuwe Vereeniging op dit gebied op te richten, die dan ten opzichte van de plaats gevonden hebbende oorlogsgebeurtenissen met een schoone lei beginnen zou. Eind Juli werd te Amsterdam een vergadering van belangstellenden gehouden en in beginsel werd toen tot oprichting van een nieuwe Organisatie be sloten. Om technische redenen werd ditmaal de vorm van een Wederkeerige Waarborg Mij. ge kozen. Teneinde voldoende draagvlak te hebben, werd besloten, dat niet zou worden begonnen eer een totaal van minstens 200 millioen gulden aan ver zekerde waarden bijeen was. Zeer spoedig was dit gestelde minimum bereikt, zoodat, toen ook de voor de oprichting noodige vergunning van de Overheid was verkregen, de Organisatie op 16 dezer in wer king kon treden. Het verzekerd bedrag is inmiddels tot ver over de 300 millioen gestegen en het leden tal overschrijdt reeds de 3500, welk aantal vrij ge lijkmatig over het geheele land is verdeeld. De maatschappij wordt bestuurd door de navol gende heeren: F. J. Houwert, Jhr. Mr. H. L. A. van Kretschmar van Veen, Dr. L. R. Sinnige, B. G. Kern kamp, D. W. de Monchy Jr., Ir. M. Spillenaar Bil- gen en J. C. M. Swagemakers. De voorschotpremie bedraagt per kalenderjaar voor woonhuizen en inboedels 20 ct., voor fabrieken en andere bedrijfsgebouwen en de goederen in die gebouwen, alsmede voor boerderijen met inventaris, waaronder ook de levende have, 30 ct., voor gas fabrieken, kerktorens en watertorens, benevens goederen in veemen en dergelijke opslagplaatsen 35 ct. en voor goederen in étalages en op toonban ken in winkels 40 ct. per 1000 verzekerde waarde. Bij ernstige schade zijn de leden bovendien aan sprakelijk tot maximaal 100-maal het voorschot, waarbij zij opgemerkt, dat het oorlogs-boekjaar doorloopt tot het einde van het jaar waarin de vrede zal worden geteekend, zoodat de omslag slechts eenmaal kan worden gevraagd. WORDT DE TARWETEELT IN ZEELAND NOG MEER BEPERKT? De laatste jaren zijn de uitkomsten van den tarwe verbouw in Zeeland over het algemeen niet gun stig geweest. Aan den verbouw van wintertarwe is steeds het risico van uitwinteren verbonden. In den winter 1938/39 is in Zeeland heel veel tarwe uitgevroren. Er is toen weliswaar veel zomer- tarwe gezaaid, doch de totale oppervlakte tarwe was dat jaar in Zeeland toch veel kleiner dan in normale jaren. Vorigen winter heeft de wintertarwe weer ern stig geleden van koude en nat weer. Het gevolg is geweest, dat dit jaar verschillende tarwe-percee- len te dun stonden, terwijl er ook nog heel wat moest worden uitgeploegd. Ook dit jaar werd in Zeeland weer minder tarwe verbouwd dan in normale jaren. Wie hebben met het oog op den a.s. uitzaai van wintertarwe ons oor in de provincie eens te luiste ren gelegd en krijgen den indruk, dat er weer min der tarwe zal worden uitgezaaid. De reden dient te worden gezocht in den te laag gestelden richtprijs voor de tarwe in verhouding tot de andere producten. Bij de bestaande prijsverhou dingen zal er meer animo zijn om gerst te zaaien. Wanneer de Overheid den verbouw van broodgraan wenscht te stimuleeren, zal voor oogst 1941 een hoogere prijs voor de tarwe dienen te worden vast gesteld. Wanneer dit niet zou geschieden, vreezen wij, dat de tarweverbouw in Zeeland nog meer zal terug gaan. De Z. L. M. heeft in een schrijven aan het Land- bouw-Gomité haar zienswijze ten dezen nog nader uiteengezet en aangedrongen op het vaststellen van een hoogere prijs voor de tarwe vah oogst 1941. Indien geen hoogere prijs in uitzicht wordt gesteld, verwachten wij een minderen uitzaai van tarwe in onze provincie. TIJDIGE AANKOOP VAN GOEDGEKEURD POOTGOED NOODZAKELIJK. Zooals bekend, zijn dit jaar vele perceelen aard appelen, welke voor de keuring waren aangegeven in het bijzonder van de late rassen afgekeurd wegens het in te groote mate voorkomen van virus ziekten. Alhoewel we nog weinig weten van het bouwplein 1941, is het toch noodzakelijk, dat men zich tijdig voorziet van gezond pootgoed. Velen hebben de gewoonte met den aankoop van nieuw pootgoed te wachten tot het voorjaar. In sommige jaren kan dit wel eens voordeel opleveren, doch wanneer de beschikbare voorraad klein is, is het zaak er voor te zorgen, dat men in het najaar

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 4