NOORD-BRASANISGHE MUVAN LANDBOUW
Voedselvoorziening in oorlogstijd.
(V. V. 0.)
TOEWIJZING KRACHT VOEDER VOOR
PAARDEN.
Oorlogsmolestcredieten.
Uit een geheim weekboek van
Bram uit den Slikhoek.
Rondom de Boerderij.
Voor'de distributieperiode van 19 Augustus tot en
met 15 September 1940 bestaat voor die landbou
wers, die het paardenwerk op hun bedrijf moeten
doen verrichten door paarden, jonger dan 3 jaar,
de mogelijkheid om voor deze paarden alsnog een
toewijzing kracht-voeder te ontvangen en wel:
a. voor bedrijven met 50 tot 100 pet. bouwland
maximaal 84 kg per 4 weken;
b. voor bedrijven met 5 tot 50 pet. bouwland
maximaal 56 kg per 4 weken.
Degenen, die meenen voor deze toewijzing in
aanmerking te zullen komen, moeten hiertoe een
aanvrage indienen bij den plaatselijken bureauhou
der van hun district.
de petroleum-aanvragen voor de maand September
alleen gunstig zal worden beslist, wanneer deze
gedaan zijn voor het dorschen gedurende deze
maand en tot een hoeveelheid welke daarvoor strikt
noodzakelijk wordt geacht. Voor andere werkzaam
heden (maaien, ploegen e.d.) zal in het algemeen
op de petroleum-aanvragen voor September geen
toewijzing van petroleum/benzine worden gegeven.
Aangevraagde hoeveelheden, welke dienen voor
gebruik, waarbij de petroleum niet door benzine kan
worden vervangen, als b.v. stalverlichting, kasver-
warming e.d., zullen evenmin worden toegewezen.
De ingediende P-formulieren voor andere doel
einden dan voor dorschen gedurende de maand Sep
tember, kunnen dus niet voor een toewijzing in be
handeling worden genomen.
Alleen in zeer noodzakelijke gevallen kan men
zich in eerste instantie tot zijn plaatselijken bureau
houder wenden.
PETROLEUM-AANVRAGEN VOOR
SEPTEMBER 1940.
Van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oor
logstijd te 's Gravenhage wordt ons bericht, dat op
DORSCHREGELING, OOGST 1940.
Den telers wordt er nogmaals uitdrukkelijk op
•gewezen, ckit de dorschbriefjes steeds nauwkeurig
en volledig moeten worden ingevuld en dat de in
levering van het dorschbriefje binnen 24 uur na
afloop der dorsching bij den plaatselijken bureau
houder moet plaats hebben.
Wanneer blijkt, dat hieraan niet wordt voldaan,
zullen strenge maatregelen genomen worden.
KORTE BERICHTEN.
(Vervolg van pag. 2.)
De weilanden, waarvan de graszode voor militaire
doeleinden is verwijderd, kunnen het best nog direct
worden geploegd voor groenvoedergewassen. Zijn
deze gronden niet geschikt als bouwland dan zaaie
men ze volgend jaar na een goede bewerking weer
in. Aan zijn lot overlaten geeft nimmer meer een
goede weide.
De schimmel, welke de bekende aardappelziekte
veroorzaakt, kan in den grond zeer lage tempera
turen en langdurige droogte doorstaan en voort
leven in den bodem, zonder aardappelknollen tot
haar beschikking te hebben. Door te rooien bij nat
weer verergert men de besmetting.
Wie altijd ruim met fosforzuur en kali heeft ge
mest, behoeft zich nu niet al te ongerus»t te maken
over een eventueel te kort aan deze voedingsstoffen
in den grond. Het is in het algemeen steeds aan
te raden, dat deze betrekkelijk goedkoope meststof
fen niet in het minimum zijn.
Het schoffelen van groenvoedergewassen wordt
wel eens nagelaten, omdat het toch al laat in het
jaar is en het onkruid weinig gelegenheid meer zal
krijgen om zich voort te planten. Het schoffelen
verhoogt echter in hocge mate den groei van het
gewas.
Op 17 Augustus is een besluit afgekondigd, waar
bij verkoopingen van gras op stam en hooilandver
pachtingen als zuivere verpachtingen worden be
schouwd en dus onder de Pachtwet vallen.
'Het Mansholt Hamburger koolzaad, dat alle oude
landrassen heeft verdrongen, zaait men van begin
Augustus tot begin September in rijen van 30 tot
40 cm. Men gebruike 6—10 kg zaaizaad, al naai
den aard der grondsoort en de voedingswaarde.
Een normaal gewas onttrekt aan den bodem on
geveer 40 a 50 kg zuiver fosforzuur per ha, zoodat
een bemesting van 60 kg in vele gevallen voldoende
zal zijn.
Bij hooibroei tusschen 50 en 60° C. verliest men
515 zetmeelwaarde en 1030 verteerbaar
eiwit;
bij hooibroei tusschen 60 en 75 C. verliest men
1530 zetmeelwaarde en 3080 verteerbaar
eiwit;
bij hooibroei tusschen 75 en 93° C. verliest men
3060 zetmeelwaarde en 80—100 verteerbaar
eiwit.
Dek de pootaardappelen, welke nog op het land
liggen af met weinig stroo en werp over den rug
een strook grond. Een strook grond op zij bevor
dert het inregenen. Te veel stroo geeft groei.
Bovendien geeft het niets al worden de aardappe
len groen.
Het is van groot belang, dat de tusscfyenhandel
een even groote zorg aan de landbouw- en veeteelt
producten besteedt als de producent. Hoe beter de
naam van een product, hoe grooter het verbruik.
Tegen de gele tarwegalmuggen wordt diep ploe
gen aangeraden en tegen blaaspooten vroeg zaaien.
Het houden van openbare verpachtingen is tegen
woordig bij de wet verboden. Dit is een stap in de
goede richting om uit de nog zeer ruime keuze die
boeren te nemen, waarvan de grootste verwachtin
gen worden gekoesterd.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening, dat
ressorteert onder het Departement van Landbouw,
heeft den wnd. Secretaris-Generaal, wnd. Hoofd van
het Departement van Financiën, verzocht voor de
credietverleening aan landbouwers, die door maat
regelen ingevolge de Inundatiewet en de Wet op
den Staat van Oorlog en Beleg of door oorlogshan
delingen schade hebben geleden, bijzondere voor
zieningen te treffen. 'Het Rijksbureau acht het ge-
wenscht, dat bij de onderscheiden „Stichtingen"
ook gelegenheid wordt geboden om aan landbou
wers credieten te verstrekken, met name aan de
kleine landbouwers, die tengevolge van de door de
Nederlandsche Defensie getroffen maatregelen of
door het oorlogsgeweld him bedrijfskapitaal ver
loren hebben en dikwijls niet in staat zijn zich de
noodzakelijke inventaris aan te schaffen. Dit be
zwaar klemt te meer, nu met de regeling van de
schadevergoeding nog wel eenigen tijd zal heen
gaan.
De wnd. Secr.-^Generaal kon zich er mede ver
eenigen, dat voor de „Stichtingen" in de noodzake
lijke gevallen ook credieten worden verleend, ten
einde het landbouwbedrijf weer op gang te helpen.
Zij zullen daarbij de voorlichting moeten inroepen
van het bedoelde Rijksbureau, dat ook is ingescha
keld bij de regeling van de schadevergoeding, ten
einde te bevorderen, dat de credietverleening in
juiste verhouding staat tot de te zijner tijd toe te
kennen schadevergoeding^ en te voorkomen, dat
meer kapitaal in de landbouwbedrijven wordt vast
gelegd dan verantwoord is. Het Rijksbureau voor
de Voedselvoorziening heeft daarbij de hulp van het
Bureau Ontruiming van het Departement van
Landbouw, van den Cultuurtechnischen Dienst en
van de Provinciale Voedselcommissarissen, terwijl
het handelt in overleg met de door de Defensie aan
gewezen Schadecommissarissen, zoodat een direct
verband met de schaderegeling wordt verkregen.
De Provinciale Voedselcommissarissen zullen de
„Stichtingen" zooveel mogelijk tevoren opgave
doen van de bedrijven, die mogelijk voor een cre-
diet in aanmerking komen en welker aanvragen
overeenkomstig de hiervoor aangegeven richtlijnen
dienen te worden behandeld. In het algemeen gaat
het hier alleen om de eigenlijke boerenbedrijven, die
voor de agrarische productie van belang zrjn.
De credietverleening zal beperkt worden tot de
aanschaffing van bedrijfsmiddelen voor den aan
koop van direct benoodigde inventaris en van be
drijfsgoederen. De „Stichtingen" dienen zich in de
bedoelde gevallen, tenzij blijkt, dat er geen bezwaar
tegen bestaat, te onthouden van de verstrekking
van bouwcredieten voor den wederopbouw van de
boerderij zelf. Het bouwen van boerenbehuizingen
wordt namelijk overgelaten aan het Bureau van
den Regeeringscommissaris voor den Wederopbouw,
die daarmede onder zijn toezicht het Rijksbureau
voor de "Voedselvoorziening heeft belast.
2128 Augustus.
De oogst is weer gelukkig aan den gang. Wan
neer je verleden week zoo door den hoek liep en je
zag al dat koren staan, nat en verregend, dan was
het of je hoog in de toppen der boomen den wind een
treurzang hoorde zingen.
De vogels zwegen stil, 't was een drukkende stilte
en de 'menschen gingen met het hoofd naar beneden,
evenals de natte aren, en klaagden over het slechte
weer. En als een tooverslag is alles veranderd, de
zon is gekomen, de regen is weer al opgedroogd en
het lied van den arbeid zoemt over de akkers.
De vogels fluiten hun hoogste lied en overal hoor
je de wagens ratelen en de dorschmachines ronken,
't Is vlug droog geworden en er is gelukkig nog
weinig schade aan het graan gekomen, alleen is het
stroo wat minder van kleur geworden en hebben de
strookooplui reden te zeggen: ,,'t stroo is me een
bitje zwart van 't jaer, hé", al spreekt hij nooit meer
dat het brood tegenwoordig een beetje bruin is. Wat
is dat ronken van de dorschmachine toch-een mooi
geluid, 't is het einde van de symphonie van de tartoe.
Eerst ploegen, zaaien, snijden en 't laatste dorschen,
de bekroning van een jaar arbeid, zorg en risico.
Een genot is het voor den boer om zijn hand
onder de goot te houden, waardoor de tarwe door
zijn vingers vloeit en alleen door een boer genoten
kan worden.
De tarwe heeft gelukkig nog weinig geleden, want
slechte tarwe zou ons rantsoen minder smakelijk
doen worden en heusch hierover hebben we niet te
klagen. Gelukkig hebben we nog geen gebrek te
lijden, want onze kleinen geven ons van hun over
schot. Het spreekwoord „vele kleintjes maken een
groote" moeten we veranderen in „vele kleintjes
maken vele onsen", 't Is anders een heele winkel
geworden met al die bons. Moeder de vrouw heeft
er heel wat hoofdzorgen mee. Ik zou zeker de boel
wel eens verkeerd doen en de bakker vragen hoe
veel punten een acht ons kostte en de winkelier een
suikerbon voor een pullover geven. Ja, de vrouw's
papieren stijgen met den dag, toch begrijp ik de
zaak niet best, je kunt dit of dat heelemaal niet
meer krijgen en van sommige dingen maar een
beetje en toch zegt mijn vrouw nooit dat ze geld
over krijgt en daar begrijp ik niets van. Ik 'zelf
heb een vijftal bonnen in mijn bezit, dat zijn er voor
scheerzeep. Er staan nummers op en de letters
R.D., wat zeker reinigingsdienst beteekent. Ja, je
kunt wat meemaken tegenwoordig, maar ik stop
hiermee, want de petroleum is sc'haarsch en ook op
de bon en hoe langer we kunnen doen met een liter
hoe beter, want er is van die vloeistof niet veel
meer aanwezig; onze motor, die altijd petro
leum dronk, moet het nu met benzine doen en is
nu net als Jan Vermast, die inplaats van een pijp
sigaren gaat rooken.
FRAMBOZEN.
In mijn vorig artikel over de teelt van aard
beien kon ik, zonder veel kans op overdrijving, zeg
gen, dat vrijwel iedere landbouwer een klein stukje
voor deze vrucht inruimde. Dit kan van de fram
boos niet zoo in 't algemeen worden gezegd. Hoe
dit komt is nu niet met een paar woorden te zeggen.
Eén der oorzaken kan wel zijn, dat de framboos
aan den bodem wel wat meer eischen stelt. Toch
is dit niet van dien aard, dat dit nu bepaald over
wegend genoemd kan worden. Voor de grootcul
tuur is dit wél het geval, maar dit is met meerdere
vruchten het geval. Daar waar de bodem zich
speciaal voor de een of andere cultuur leent, zien
we in den regel daarvan ook grootere aanplantin
gen. Dit artikel bedoelt echter niet deze. te. be
schrijven maar wèl iets te geven voor de teelt voor
eigen gebruik. En om eenigszins volledig te zijn
dient dan allereerst de vraag te worden beant
woord: „Welke grond vraagt de framboos"?
Om zich goed te ontwikkelen is noodig een losse,
niet te zware, vruchtbare en vooral vochthoudende
grond. Op zware klei blijven de laten te kort, met
het gevolg van minder en vooral slecht ontwikkelde
vruchten. Door toevoeging van bladaarde, ouden
mest of turfstrooisel kan hier veel worden ver
beterd. Deze grondverbetering dient echter vóór den
aanplant te worden uitgevoerc* Daarna is het niet
wel mogelijk. Ook slootbagger, welke e«n jaar
overgelegen heeft en goed doorvroren is, kan goede
diensten bewijzen. De éénjarige loten worden
geplant op een_afstand van pl.m. 40 cm op de rijen.
De rijenafstalid op pl.m. 80 cm. Er kan zoowel
in 't najaar als vroeg fn 't voorjaar worden ge
plant. Persoonlijk zou ik de voorkeur geven aan
voorjaarsplanting. Daarna worden in 't voorjaar
deze loten tot op 2/3 van de .totale lengte ingekort.
Dit is beslist noodig voor de vorming van de
nieuwe loten, waar het ons om te doen is. Het eer
ste jaar na planting geeft de framboos weinig of
soms in 't geheel geen vruchten, deze komen eerst
het 2e jaar aan de nieuweJoten. Tusschen de rijen
worden op geregelde afstanden palen geplaatst,
waarlangs een paar stevige ijzerdraden. En wel
zoo: De rijen staan op een afstand van 80 cm.
Hier middendoor in de lengte komen de palen met
draad. Er kunnen dus 2 rijen loten aan worden
opgebonden, 't liefst met een kleine bocht naar
elkaar toe. Op deze loten en vooral op de bocht,
ontstaan de korte takjes waaraan de vruchten
komen. De hocgtegroei is bij de verschillende
soorten niet gelijk. Hiermede dient rekening gehou
den te worden. De verdere behandeling is vrij een
voudig. Nadat de pluk is afgeloopen worden de
takken, welke afgedragen zijn tot bij den grond
verwijderd. £e mrtfiddels reeds aanwezige jonge
loten krijgen hierdoor voor de verdere ontwikke
ling meer licht en worden sterker dan wanneer het
oude hout tot 't voorjaar blijft staan. Een over
bemesting met A.S.F.-korrels is tevens zeer aan
te bevelen, deze direct te geven nadat deze snoei