Redactioneel Gedeelte Van de Centrale Organisatie der Z. L. M. en der Noord-Brabantsche Mij van Landbouw ECONOMIE. moment, doch ook voor de toekomst waarde, daar in deze artikelen richtlijnen gegeven worden voor den opbouw der ZJ.L.-organisatie. Secr. der Pr. Comm. der Z.J.L., Landbouwhuis, Goes. KONINKLIJK NED. LANDBOUW-COMIT£. Onder leiding van den heer H. D. Louwes te Ulrum werd op 17 en 18 Januari 1940 de maande- lijksche vergadering der Eerste Afdeeling te 's-Gravenhage, gehouden. Omtrent de in deze vergadering gedane mede- deelingen of genomen 'besluiten valt het navolgende te vermelden. Teeltregeling consumptie-aardappelen. Besproken werd de vraag of ook in 1940 de teelt heffing voor consumptie-aardappelen moet blijven gehandhaafd. Overwogen werd, dat het verdwijnen der teelt heffing afschaffing der denaturatieregeling zou meebrengen, waardoor de gemengde bedrijven in de zandstreken zouden worden getroffen. Deze bedrijven verkeeren thans reeds in ongun stige omstandigheden door de onbevredigende prijzen voor melk en varkens. Ook zou het ontbreken eener denaturatieregeling tot gevolg hebben, dat voor de kleiaardappelen elke prijsgarantie ontbreekt Door afschaffing der teeltheffing zou ook de mogelijkheid om den prijs dezer aardappelen door een exportbijslag te steunen komen te vervallen. De vooruitzichten van de consumptie-aardappel teelt op de iklei zouden daardoor zoo onzeker wor den, dat een voldoende uitpoot en daarmede een goede aardappelvoorziening, niet zouden zijn ge waarborgd. Tenslotte houdt het handhaven der teeltheffing de mogelijkheid in van het bevorderen van de teelt van goedgekeurd pootgoed, door fyet verleenen van restitutie op,-de teeltheffing. Het belang van een goede consumptie-aardappel voorziening is zoo groot, dat zulks een bijdrage uit het op te richten Fonds voor de Economische Ver dediging wettigt, grooter dan thans uit het Land bouwcrisisfonds wordt verkregen. In dat geval zou de teeltheffing kunnen worden teruggebracht tot 30 per ha. Besloten werd op handhaving der teeltheffing aan te dringen. Suikerbietenteelt. Volgens een officieele publicatie zal de verbouw van suikerbieten in 1940 voor eenmaal met 25 worden uitgebreid, waardoor de teelt, welke was ingekrompen tot 72 van het normale areaal, op 90 van normaal zal komen. In overweging is genomen de suikerfabrieken in de gelegenheid te stellen zelf de suikerbieten te contracteeren, waarmede de toewijzing zou komen te vervallen. Omtrent den door de regeering in het uitzicht te stellen garantieprijs bestaat geen zekerheid. De vergadering was van oordeel, dat deze prijs aantrekkelijk zal moeten zijn in vergelijking met de teelt van zomertarwe. Over het algemeen toch hebben de landbouwers in 1939 met den suikerbieten- verbouw weinig gunstige ervaringen opgedaan; door het optreden der vergelingsziekte was de sui keropbrengst per ha onbevredigend, terwijl als gevolg van de zeer ongunstige weersomstandig heden het rooien en vervoeren der bieten met groote moeilijkheden en kosten gepaard ging. Op verschillende plaatsen veroorzaakte het gebrek aan arbeidskrachten zelfs stagnatie bij het oogsten, wat voor den verbouwer op financieel nadeel uitliep. Mede op grond van productiekosten berekeningen was de vergadering van oordeel, dat een suiker- bietenprijs van 14 per 1000 kg niet overdreven zoude zjjn. Besloten werd deze te bevoegder plaatse te bepleiten. Bespreking Rijksbureau Voedselvoorziening in oorlogstijd (V.V.O.). Besloten werd bij de bespreking met genoemd rijksbureau aan de orde te stellen de navolgende onderwerpen: a. de verhooging van het geldende rantsoen van 1 kg krachtvoeder wat voor werkpaarden on voldoende is. b. aan dengene die grasland wenscht te scheuren toe te staan, dat de gescheurde oppervlakte geheel met haver mag worden beteeld en niet slechts 1/5 deel. c. het door de Overheid vastgestelde prijsverschil tusschen gewone gerst en brouwgerst van 0,40 per 100 kg is te laag. Voor het uitbreken van den oorlogstoestand was dat verschil grooter; het varieerde van 0,50 tot 1. Aangedrongen zal worden op het vaststellen van het prijsverschil op 0,75 per 100 kg. Vordering peulvruchten. Medegedeeld werd, dat kort na het intreden van den oorlogstoestand vanwege het Departement van Defensie met sanctie van het (Rijksbureau voor Voedselvoorziening in oorlogstijd, granen en peul vruchten z\jn gekocht, waarvoor militaire bons zijn afgegeven. Intusschen is de overnameprijs van deze producten door de regeering verhoogd. Het wordt nu niet meer dan billtjk geacht, dat de door Defensie gevorderde producten in deze prijsverhoo- ging deelen. Besloten werd deze aangelegenheid te bespreken met den vertegenwoordiger van den Minister van Defensie. Inundatieschaüe. Besloten werd overleg te plegen met het Rgks- bureau voor Ontruiming omtrent de wijze, waarop de georganiseerde landbouw zal kunnen medewer ken aan het terugbrengen in goeden cultuurtoestand der geïnundeerde landerijen, na opheffing der inun daties en aan het voorzien van de daarbij betrokken landbouwers van de noodige bedrijfsmiddelen. Bespreking C.L.O. met de drie landarbeiders- bonden. Mededeeling werd gedaan van een bespreking tusschen de Dag. Besturen der 3 C.L.O. en de ver tegenwoordigers der drie landarbeidersbonden. Aan de orde zijn gesteld: a. de prijzen der landbouw producten en het loonvraagstuk voor het oogstjaar 1940/41; b. het vakonderwijs voor landarbeiders; c. de bevoegdheid der landbouworganisaties om collec tieve contracten af te sluiten; d. het bevorderen van de uniformiteit inzake loon- en arbeidsvoor waarden in overeenkomstige landbouwgebieden. Voorts waren de landarbeidersbonden van oordeel, dat in vereeniging met de Centrale Landbouw Organisaties bepaalde wenschen 'bij de regeering konden worden bepleit. De vergadering kon in be ginsel accoord gaan met een samenwerking als hier bedoeld, op voorwaarde echter, dat over loonen en arbeidsvoorwaarden niet wordt gesproken, zjjnde dit het terrein der landbouwwerkgeversorganisatie. Ontwikkeling en ontspanning. Mededeeling werd gedaan van een schrijven van den kapitein van den Generalen Staf, Hoofd Sectie V. van het Algemeen Hoofdkwartier ^Ontwikkeling en Ontspanning), waarin hij zijn waardeering uit sprak voor de aanbieding der landbouwbladen en zich bereid verklaarde voor dé verzending te zullen zofg dragen. Uitstel van eerst© oefening van leerlingen der L. W. Scholen. Mededeeling werd gedaan van de pogingen welke zijn gedaan om voor dienstplichtige leerlingen der landbouwwinterscholen uitstel van eerste oefening te verkrijgen, zonder dat deze succes hebben opge leverd. Wel heeft de Minister van Defensie zich bereid verklaard om dienstplichtige leerlingen van land- en tuinbouwscholen, aan welke het geheele jaar onderwijs wordt gegeven, uitstel van eerste oefening te verleenen. Hij acht echter geen vol doende termen aanwezig om leerlingen van onder wijsinrichtingen, waar slechts een gedeelte van het jaar schoolonderwijs wordt gegeven, zoodanig uit stel te verleenen. Het gaat hier slechts om een 50-tal dienstplichtigen, voor wie het onderwijs -aan de landbouwwinterschool eindonderwijs is en die, zoo eenigszins mogelijk, in de gelegenheid moeten worden gesteld het diploma te behalen. Besloten werd aan de confessioneele centrale landbouworganisaties voor te stellen bij de a.s. audiëntie met den Minister van Defensie ook dit onderwerp aan te snijden. Slachtveeverzekering. Het slachtvee, dat door de Ned. Veehouderij Centrale voor de Intendance wordt aangekocht, wordt sedert 25 November 1939 niet meer ver zekerd bij de samenwerkende slachtveefondsen. Voor deze fondsen welker arbeidsveld daardoor beperkt wordt, beteekent zulks een nadeel, doch ook voor het Departement van Defensie, dat nu hocgere kosten heeft te betalen. Aan eventueele bezwaren van militaire zijde tegen onderdeelen van de uitvoering der verzekering en de controle of administratie zijn de fondsen bereid tegemoet te komen. Besloten werd ook deze aangelegenheid te bespre ken met den vertegenwoordiger Van het Departe ment van Defensie. INSTELLING VAN EEN FONDS VOOR DE ECONOMISCHE VERDEDIGING. Wijziging Laikdibouw-CriSiswet. Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal zgn op voordracht van de Ministers van Economische Zaken en Financiën drie wetsontwerpen ingediend en wel le. tot instelling van een Fonds voor de Economi sche Verdediging; 2e. tot wijziging van de Landbouw-Crisiswet 1933 en tot intrekking van de wet van 30 Septem ber 1938 (Staatsblad no. 639 C), 3e. tot vaststelling van de begrooting van inkom sten en uitgaven voor het eerste dienstjaar van het Fonds. Aan de bij deze wetsontwerpen behoorende memo- riën van toelichting ontleen en wij het volgende: Ten behoeve van de economische verdediging van ons land zijn zoowel op het gebied der voedsel voorziening van mensch en dier als op industrieel gebied sinds het intreden van den oorlogstoestand verschillende buitengewone maatregelen getroffen, welke met de nog geldende crisismaatregelen het economische arsenaal vormen, met behulp waarvan de economische verdediging zal moeten worden ge voerd. Dit samenstel van maatregelen eischt uiter aard uitgebreide financieel© voorzieningen. Tot dusverre zyn de daaraan verbonden .uitgaven be streden uit het den Minister van Economische Zaken verleende buitengewoon crediet tot een be drag van ƒ60.000.000, voor welk bedrag bij de Staten-Generaal een verhooging is aangevraagd tot 160.000.000, zoomede, voor zoover zulks met in achtneming ^an de daarvoor geldende wettelijke voorschriften mogelijk was, uit het Landbouw- Crisisfonds. Bestendiging van deze wijze van financiering is echter niet gewenscht gebleken. Met name cfoet zich hier bij den aankoop van producten door de Regeering het bezwaar voor, dat het niet mogelijk is, de opbrengst bij verkoop der aange kochte goederen aan te wenden ter dekking van nieuwe aankoopen, zoodat telkenmale verhooging van het credietbedrag bij de Staten-Generaal zou moeten worden aangevraagd. Ook de financiering uit het Landbouw-Crisisfonds ondervindt onder de huidige Omstandigheden aan- merkelypke moeilijkheden. Uitdrukkelijk is n.l. in artikel 2 van de wet van 30 September 1938 (Staats blad no. 639 C) bepaald, dat uitgaven ten behoeve van de voedselvoorziening gebaseerd op de [Land bouw-Crisiswet 1933, niet ten laste van het Land bouw-Crisisfonds kunnen worden gebracht. Van de inmiddels met betrekking tot landbouwproduc ten, en wel in het bijzonder akkerbouwproducten, genom©^^«maatregelen is het nu echter zeer moei- lijl. vast të stellen, welk deel daarvan betrekking heeft op de voedselvoorziening en welk deel strekt tot steun aan den landbouw. Deze moeilijkheid wordt nog vergroot door het feit, dat de uitvoering van en de controle op de landbouw-crisismaatrege- len en de maatregelen voor de voedselvoorziening voor een Jbela£grijk deel door dezelfde instanties geschieden. Een tweede moeilijkheid is de omstandigheid, dat verschillende takken van den landbouw (veehou derij, tuinbouw, sierteelt) door het niet of onvol doende stijgen der wereldmarktprijzen of door groote belemmeringen van den uitvoer belangrijken financieelen steun zullen behoeven, terwijl de op brengst van een der voornaamste inkomstenbron nen van het fonds, n.l. de prijsverschillen geheven bij den invoer van granen, door de stijging der graanprijzen reeds aanmerkelijk is teruggeloopen. Op grond van deze overwegingen is een wijziging in de methode van financiering der Jlonomische voorzieningen bevorderd en wel in dezen zin, dat ten behoeve van de geheel© economische verdediging één fonds worde gevormd, waaruit alle daarop be trekking hebbende uitgaven dienen te worden be streden. Een der thans ingediende ontwerpen van wet strekt tot instelling van zulk een fonds. Het is genaamd „Fonds voor de Economische Verdedi ging" en bestaat uit twee hoofdstukken, n.l. „Land bouw en Voedselvoorziening", waaronder ook de visscherij is begrepen en „Handel, Nijverheid en Scheepvaart". Daar de geschetste moeilijkheden zich reeds deden gevoelen van het tijdstip af waarop de maat regelen ten behoeve van de voedselvoorziening in werking zijn getreden, is -voorgesteld het Fonds voor de Economische Verdediging met terugwer kende kracht op 1 September 1939 in te stellen. Waar het Landbouw-(Crisisfonds gedurende den oorlogstoestand door het nieuwe fonds wordt ver vangen, zal het saldo van het Landbouw-Crisisfonds in het nieuwe fonds worden gestort. Een deel van dit saldo, n.l. een bedrag van 20 a 25 millioen gul den, dat in het bijzonder bestemd is ter dekking van tekorten op de zuivel, zal ook tijdens de vigueur van het nieuwe fonds voor dit doel kunnen woeden aangewend. Voor het overige deel van het saldo, 'zoomede voor hetgeen van de zuivelreserve bij op heffing van het Fonds voor de Economische Ver dediging mocht overgebleven zijn, zal een schuld van dit fonds aan het Landbouw-Crisisfonds -voor een gelijk bedrag ontstaan. Evenals het Landbouw-Grisisfonds zal ook het nieuwe fonds zooveel doenlijk selfsupporting moe ten zijn. De volgende wijzen bieden zich daarbij aan tot het verkrijgen van de noodige inkomsten: le. het berekenen van een zekere marge tusschen den prijs, waarvoor goederen door de Regeering in het binnen- of buitenland worden aange kocht en dien, waarvoor deze hier te lande aan fabrikant, handelaar of importeur worden door verkocht; 2e. binnenlandsche heffingen op het bereiden, telen, afleveren, verhandelen etc. van crisisproducten op grond van de Landbouw-Crisiswet 1933; 3e. prijsverschillen of heffingen bij den uitvoer van crisisproducten op grond van de Landbouw- Crisiswet 1933, voor zoover de opbrengst in het buitenland daartoe aanleiding mocht geven; 4e. prijsverschillen of heffingen bij den invoer van crisisproducten op grond van de Landbouw- Crisiswet 1933; 5e. heffingen ter bestrijding van de kosten ver bonden aan distributieregelingen, als bedoeld in het Distributieheffingsbesluit 1939. De bedoeling hierbij is, ook voortaan de eerste levensbehoeften, welke een beSangrijk deel van het budget voor de lagere inkomens uitmaken, als brood, aardappelen, vetten, schoeisel, kleeding, zoo-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 6