n. Landbouwproefvelden. MAATREGELEN, TE NEMEN Bij VERSCHIJNSELEN VAN MILTVUUR. De C.M.C.-aangeslotene, wiens vee verschijnselen van miltvuur vertoont, is verplicht de volgende maatregelen te treffen: 1. terstond kennisgeven aan den burgemeester der gemeente; 2. terstond kennisgeven aan het Verkoopbureau der C. M. C.; 3. geen melk afleveren voor cunsumptiedoel- einden. Indien hierdoor de aangeslotene der A.V.M., die de melk onder normale omstandigheden afneemt, over onvoldoende melk komt te beschikken, dient hij zich tot de Commissie van bijstand der A. V. M. te wenden. Het Verkoopbureau zal zorg dragen, dat de melk van het met miltvuur besmette bedrijf weggehaald en industriëel verwerkt wordt, terwijl de veehouder normale zuivelwaarde en de normale toeslagen ont vangt. Zoodra het bedrijf vrij van miltvuur is verklaard, dient de veehouder hiervan kennis te geven aan het Verkoopbureau der C. M. C. MILTVUUR. Het groote gevaar voor besmetting, zoowel voor dier als mensch, zetelt nu in den mest, die door de dieren gedurende de ziekte geloosd wordt, en het bloed, dat aan het einde uit neus, mond en aars opening komt. Deze beide zaken bevatten groote hoeveelheden miltvuurbacillen, die, zoodra ze aan de lucht blootgesteld worden, sporen gaan vormen, die als ze niet vernietigd worden, de ziekte verder zullen verspreiden. Wees dus met dit bloed en den mest uiterst voorzichtig! Ter illustratie hiervan diene het volgende: Op een boerderij werd een rund, dat plotseling ernstig ziek werd en dreigde te sterven, den hals afge sneden, waarna het uit den stal gesleept werd. De keürings-dienst constateerde bij het cadaver milt vuur, waarna dit vanwege het Veeartsenijkundig Staatstoezicht verbrand en de stal ontsmet werd. Na eenige dagen echter werden plotseling verschei dene andere dieren ziek aan miltvuur. Door tijdig ingrijpen met seruminspuitingen kon de behandelen de dierenarts de dieren redden. Het plotseling ge lijktijdig ziek worden der andere dieren wekte be vreemding en bij onderzoek bleek, dat een der knechts, nadat het gestorven dier den stal was uit gesleept, het bloed en den mest had weggeveegd en daarna de andere dieren gevoerd had. Het hooi is toen met de smetstof bezoedeld geraakt en is zoodoende de oorzaak van de besmetting van de andere dieren geworden. In een ander (geval wierp men uit verkeerde zuinigheid het hooi, dat voor een plotseling gestor ven rund gelegen had, voor de paarden. Het dier bleek bij onderzoek aa.n miltvuur geleden te hebben en niemand dacht meer aan het hooi, totdat plot seling de paarden ziek werden en er eenige stierven. Weest dus voorzichtig! Wat moet men nu doen om de mogelijke besmet ting te voorkomen? Men denke bij ieder plotseling gestorven dier aan de mogelijkheid, dat het even tueel miltvuur kan zijn en handele, zoolang men daaromtrent geen zekerheid heeft, alsof het dier inderdaad aan deze ziekte lijdende is geweest. Dit geeft natuurlijk wel eenige moeilijkheden en opont houd, maar is voor de andere dieren en ook voor de men'schen verreweg het veiligste. Vaak komt het voor, dat men het dier, als het op het punt is om te sterven of pas gestorven is, den nek afsnijdt, hopende om, door er een nood- slachting van te maken, nog "te redden wat er te redden valt. Men krijgt dan veel bloed in den stal. Ga dit dan niet wegvegen, want %ten eerste ver spreidt gij, als het miltvuur is, dan de besmetting door den geheelen stal en ten tweede loopt men veel meer door het bloed, dat aan den vloer is blijven kleven, heen en verspreidt dan met de schoenen of klompen de smetstof over het geheele erf. Doop dus niet noodeloos bij het doode dier rond, vooral niet als het bij een van «Uw buren is, want gij loopt altijd kans de smetstof mede naar huis te nemen. Ga ook liever niet met het dier slepen. Beter is het om de naast-staande dieren te verwijderen, opdat deze niet het bloed of het cadaver bereiken kunnen. Veeg ook geen hooi of stroo naar de andere die ren toe en weert honden en katten uit den stal, daar deze het bloed allicht op zullen likken, daar door ziek worden en zoo nieuwe bronnen van be smetting vormen. Mest ook de groep niet uit, want ook de mest bevat veel smetstof en zoudt gij zoodoende de milt vuursporen, via den mesthoop, weer op het land brengen. Wacht met dit alles totdat de keuringsdienst of Uw veearts U de zekerheid gegeven heeft dat er geen miltvuur in het spel is. In vele keuringsdiensten ten plattelande bestaat de gewoonte, dat de eigenaar een oor of speen van het gestorven dier voor onderzoek medebrengt. Denk er bij het afsnijden dan ook aan, dat het milt vuur ook voor den mensch zeer gevaarlijk is, als er bloed van een miltvuurdier in een wondje komt. Ter voorbeeld diene het volgende: Een paar koud- slachters waren, zonder de uitslag van het onder zoek af te wachten, begonnen met het onthuiden van een gestorven rund. Toen bleek, dat dit aan miltvuur gestorven was, werden beiden dadelijk zooveel mogelijk ontsmet. Toch hadden zij zich reeds besmet, de een aan een wondje aan de hand, terwijl de ander zich vermoedelijk tijdens het werk op het hoofd gekrabd en daarbij de smetstof inge wreven had. In beide gevallen ontstond een zeer kwaadaardige ontsteking, die de mannen aan den rand van het graf bracht. (Snijdt gij dus een oor of speen af, past dan op Uw vingers niet met bloed te bezoedelen. Steek ook het mes niet zoo maar weer in de zak, maar wikkel hef in papier of leg het weg. Het kan dan eventueel later ontsmet worden. Wikkel het oor goed in papier of beter nog, vervoer het in een bus. Blijkt bij het onderzoek, dat het dier niet aan miltvuur gestorven is, dan hebt gij U tevergeefs eenige moeite en oponthoud getroost, maar daar tegenover staat, dat, als het dier wèl aan de ziekte gestorven is, dat dan de besmetting zoovele moge lijk beperkt is en dus ook de schade zoo klein moge lijk zal zijn, terwijl ook het gevaar voor den mensch tot zijn kleinste proportie's is teruggebracht. (Nadruk verboden.) R. MOND- EN KLAUWZEER. Staat van het mond- en klauwzeer in Nederland voorgekomen gedurende de week van 31 Decem ber 19397 Januari 1940. f Aantal Provincies Boerderijen. Gemeenten. Groningen 17 8 Friesland 6 4 Drenthe 36 18 Overijssel 30 18 Gelderland 48 34 Utrecht 5 4 Noord-Holland 4 3 Zuid-Holland 6 6 Zeeland 0 23 19 Noord-Brabant 143 67 Limburg 54 28 Totaal 372 209 In de week van 7 tot en niet 13 Januari j.l. is in Zeeland en West-Noord-Brabant mond- en klauwzeer voorgekomen in de navolgende gemeen ten: Zeeland: Aagtekerke 1, Arnemuidm 1, s-Heer Arends- kerke 1, Hontenisse 2, Hulst 1, St. Jansteen 1, Kapelle 2, Kortgene 1, Krabbendijke 2, Kruiningen 1, St. Kruis 2, Middelburg 1, Oostkapelle 1, Oost en West Souburg 1, Ovezande 1, Rilland-Bath 1, Westkapelle 1, IJzendijke 1, totaal 22 gevallen in 18 gemeenten. Sterfgevallen: 4 runderen, 1 kalf en 2 varkens. West-Noord-Brabant iDinteloord 1, Etten 6, Ginneken 1, Oudenbosch 1, Princenhage 1, Roosendaal 1, Wouw 3, Zundert 4, totaal 18 gevallen in 8 gemeenten. Sterfgevallen: 2 kalveren en 1 big. .Sterfgevallen in Nederland tengevolge van het (mond- en klauwzeer. Varkens en Rund. Kalv. Biggen Schapen Geiten week van 31 Dec. '39 t/m 6 Jan. '40 10 26 4 Stikstof bietenproefveld bij den heer 3. van Wingen te Noordwelle. (Z. 350) Grondsoort: Lichte klei. Indeeling en bemesting: 10 veldjes van 1 are, in twee parallellen van vijf, bemest met opklimmende hoeveelheden stikstof' in den vorm van kas en wel 80, 100, 120, 140 en 160 kg N. per ha, in twee gif ten 24 April en 3 Juni. Voorts super, naar 500 kg/ha op alle veldjes gelijk; geen kali. Gewas: Suikerbieten (ras Hilleshög), gezaaid 24 April; voorvrucht tarwe met klaver en stalmest (pl.m. 30000 kg/ha). Groei: Pas in Augustus was er verschil te zien in loofontwikkelingde veldjes met 80 en 100 kg N. bleven wat achter bij de andere, die onderling geen verschil vertoonden. Gerooid: 26 en 27 Oct.; tarra 14 Opbrengsten (netto) in kg per are: 80 kg N 100 kgN 120 kgN 140 kgN 160 kgN Bieten le par. 575 579 602 570 565 2e 556 562 550 555 558 Gemiddeld 565.5 570.5 576 562.5 561.5 Verhouding 100 101 102 99.5 99.5 Gehalte 18 o/0 17.9 0/0 17.3 0/0 17 o/o I6.20/0 Loof en kop le par. 405 450 485 550 557.5 Loof en kop 2e par. 380 390 410 485 490 Gemiddeld 392.5 420 447.5 517.5 523.5 Verhouding 100 107 114 132 133.5 Ook op dit proefveld blijkt, evenals elders, dat men met een matige hoeveelheid stikstof (hier bijv. 80 kg/ha) een goeden bietenoogst verkrijgt, die door meer stikstof slechts weinig meer kan worden op gevoerd. In dit geval gaf 80 kg N. gem. 56.500 kg/ha bieten, die door de eerste beide giften van 20 kg/ha slechts met 500 en 550 kg werden ver hoogd, terwijl bij de beide volgende verhoogingen de oogst weer achteruit gaat. (Zie de vechoudings- cijfers.) Loof en kop daarentegen stijgt met de verhoo ging van de stikstofgift, wat in de verhoudings- cijfers duidelijk tot uiting komt. Opmerkelijk is, dat het gehalte op dit proefveld hooger is, naarmate minder stikstof werd gegeven. Aardappelproefveld op het Land bouwproef bedrijf te Wilh,elminadorp. (Z. 394.) Rassen: Eigenheimer, W.P. 27, Record, Mulder L. 57, Komeet, Noordeling, Wil po en Bevelander. Grondsoort: Zware klei. .Voorvrucht: Koolzaad. Bemesting: Tegen 400 kg sup. (20 200 kg K. 40 e 250 kg kas. Pootafstand: 60 X 50 cm. Aantal par.: 3, elk van 0.3 are. Ontwikkeling: Mulder L. 57 was het minst ont wikkeld; Record ep Noordeling hadden een vrij goeden en de oveïfge rassen een mooien stand. Vooral Wilpo trok de aandacht door zijn forsche ontwikkeling. Plantenziekten: Gemiddeld kwamen voor bij: Eigenheimer, ruim 1 mozaïek en ruim 1 bladrol; W.P. 27, minder dan 1 mozaïek en min der dan 1 bladrol; Record, geen zieke planten; Mulder L. 57, ruim 8 bladrol; Komeet, 2 mo zaïek„en 1 v>u bladrol; Noordeling, minder dan 0.5 bladrol; Wilpo, 1.7 bladrol; Bevelander 7 badrol. Tegen Phytophthora werd vijf keer gesproeid met Koper Bayer. Rijpen: Begin September waren Eigenheimer en Record afgestorven; half September W.P. 27; Komeet, Mulder l2T 57 en Noordeling, nog later kwam Bevelander, terwijl Wilpo tot tegen het rooien (half October) groen bleef. Zieke knollen kwamen, en dan nog vrij veel. alleen bij de Eigenheimer voor. De gemiddelde opbrengsten in kg per are bedroe gen: RAS 35 mm 35-45 mm 45 mm Totaal Eigenheimer 24.2 96.2 414.8 535.2 W. P. 27 32.7 113.8 446.8 593.3 Record 8.5 43.1 567.0 618.6 Mulder L. 57 69.4 123.0 220.0 412.4 Komeet 24.4 99.0 331.6 455.0 Noordeling 16.6 86.8 336.1 439.5 Wilpo. 14.7 59.2 465.7 539.6 Bevelander 53.1 146.3 279.7 479.1 De hoogste totaal-opbrengst gaf dus Record. Zeer sterk in de minderheid bleef Mulder D. 57. Aardappelproefveld op het Landbouwproef bedrijf te Wilhelminadorp. (Z. 397.) Rassen: Eigenheimer, Roode Star, Robijn, Fu rore, Iduna, Dorst K. 113, Koopman's Blauwe, Zeeuwsche Bonte en Westeinder Blauwe. Grondsoort: Vrij zware klei. Voorvrucht: Koolzaad. Bemesting: Tegen 400 k|g ,sup. (20 200 kg K. 40 en 500 kg kas. Pootafstand: 60 X 50 cm. Aantal par.: 3, elk van 0.3 are. Ontwikkeling: Over 't algemeen zeer goed. Plantenziekten: Gemiddeld werd geconstateerd bij: Eigenheimer, bijna 2 topbont; Roode Star, bijna 1 bladrol; Robijn, ruim 1 bladrol; Furore, 2 bladrol; Iduna, nog geen half procent topbont; Dorst K. 113„ nog geen half procent blad rol; Koopman's Blauwe, ruim 1 bladrol; Zeeuw sche Blauwe, minder dan 0.5 topbont en bladrol; Zeeuwsche Bonte, 1 bladrol en minder dan 0.5 topbont; Westeinder Blauwe, minder dan 0.5 bladrol. Tegen Phytophthora werd vijf maal gesproeid met Koper Bayer. Rijpen: Half Augustus was Eigenheimer ver afgestorven, eind Augustus volgden Koopman's Blauwe, Z. Blauwe, ,Z. Bonte en Westeinder Blau we, half September, Iduna, Furore en Dorst K. 113, terwijl Roode Star en Robijn tot 't eind dier maand groen bleven. Enkele zieke knollen kwamen voor bij Furore en Dorst K. 113, terwijl Eigenheimer er vrij wat meer1 telde. Gerooid: 6 October. Gemiddelde opbrengsten in kg per are: RAS 35 mm 35-45 mm 0 A 0 in ~v Totaal Eigenheimer 27.7 93.5 404.6 525.8 Zeeuwsche Bonte 79.6 134.2 250.7 464.5 Zeeuwsche Blauwe 93.5 145.3 233.3 472.1 Westeinder Blauwe 106.4 146.2 216.6 469.2 Koopman's Blauwe 36.1 115.5 374.0 525.6 Dorst K. 113 70.3 156.7 246.2 473.2 Iduna 67.5 170.7 355.2 593.4 Furore 40.1 100.9 371.3 512.3 Robijn 31.4 91.4 315.7 438.5 Roode Star 74.0 138.9 190.7 403.6 De hoogste totaal-opbrengst gaf hier dus Iduna. Wat de opbrengst aan groote knollen betreft, kwamen o.a. de Zeeuwsche Bonte en Blauwe en de Westeinder Blauwe heel wat tegen Koopman's Blauwe te kort.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 6