Uit een geheim weekboek van Bram uit den Slikhoek. Brieven uut Zuud-Bevelaind. Van de Centrale Organisatie der Z. L. M. en den Noord-Brabantsche Mij van Landbouw Tuinbouw geheel afgezonderd zien van die van den Landbouw, er dient o.i. ernstig te worden gepro testeerd wanneer hieraan uiting wordt gegeven op de wyze als in bovengenoemde vergadering is geschied. De Zeeuwsche Landbouw weet thans waar hij aan toe is. Meer willen wy er thans niet van zeggen. 310 Januari '40. We beginnen '40 al wat beter te kennen, al gebeurt het nog al eens, dat we achter de maand '39 invullen inplaats van '40. Krentenbrood en weihnachtstollen zijn weer vergeten, 't is weer tarwebrood met spek geworden. We hebben al de gekregen kaartjes met G.N. en IP.F. netjes geban- derolleerd en opgeborgen tot eind '40. De belang stelling was zeer groot en de schriftelijke geluk- wenschen vele, alle vergeten adressen zijn vlug teruggestuurd. We leven ook in een nieuwen tijd, Tante Pos wcrdt in den arm genomen, terwijl vroe ger alles persoonlijk ging. We danken Tante Pos voor het mooie en vele gepresteerde en rekenen in '40 weer op dezelfde medewerking, als 't eenigs- zins kan ook nog een tweede postbestelling ten plattenlande; de menschen buiten de kom zijn toch ook Nederlanders en betalen toch ook hun deel in de staatsonkosten. De gedachte in Utrecht, dat buiten de kommen der gemeente de meeste men schen wonen die niet kunnen lezen, is onwaar, dat past misschien wel voor Rusland, maar niet in ons land. Het dooiweer van Zondag was niet van lan gen duur en 't vriest weer knap. De tarwe, die tot de knieën in 't water stond, staat er maar raar bij en zal zeker hiervan wel lijden. Natte voeten deugt niet voor tarwe en vooral daar vorst bovenop. De schaatsenrijders kunnen hun hart van den winter ophalen. .Door 't vele werk nog niet op de gladde ijzers gestaan, doch vanmiddag beloofd met de kinderen te gaan ryden en schaatsen voor den dag gehaald. Van de Regeering bericht, dat 't zaaiplan van 't jaar geen mosterd, geen uitbreiding van fijne zaden en 25 pet. meer suikerbieten mag bevatten. Nu aan 't zoeken naar ruimte voor bieten, 't Was gemakkelijk geweest, wanneer de Regeering een hoogeren prys had genoemd, dan hadden we ge makkelijker grond gevonden, want er kleeft aan meer suikerbietenverbouw ook een gevaar, het vraagt meer arbeid dan een ander gewas en dat terwijl er nog veel onzer menschen onder dienst zijn. Van 't najaar was het zoo maar naast 't kantje af en wordt meer bietenverbouw zeker riskant. Gisterenavond zaakboeken ingezien en lasten inge vuld. Er komen elk jaar meer boeken bij, 't schijnt bij de fijne zaadtelers beter te vlotten dan bij de groote. En dat we '40 gaan kennen, blijkt ook al aan de eerste rekening, die we van de week ont vingen. 't Legt er weer op aan, dat dit ook het meeste noodige zal zijn. De kranten staan vol van groote advertenties met groote woorden als alge- heele opruiming, bijna voor niets, en de vrouwen zien haar saldo's na om goede zaken te kunnen maken. Reclame is in dezen tijd van 't jaar ge- wenscht en misschien moeten we er later ook nog aan gelooven met advertenties als deze b.v. Eet nu Zeeuwsche Blaauwe. Nooit beter gegroeid. Bloem op den schotel. Tegen ongekende prijzen. XXXXIII. 10 Jan. 1940. 'k 't wè edocht, dooie in dan zo mistig, dan krie je binnen enkele deagen wi vorst, in 't is netzo, ma dat èn men 'r mit voor, mit dat dooiweer is dat ouwe sneeuwpakje toch operuumd, wan dan ka je as tet noddig is nog es mit pearen in weagens uut den ofdam kommen, wan dir is toch oaltied zo es wat te doen, 't zij, da je 's wat mis uut de mispit rien wil, of je mot temet es een pear voer ooi an de regering levere da je intussen oal opevoerd eit, in ströo levere vo ooi da gea nie, dus dan ma ooi kope, dat ka je dan toch ma es een vuufintwintig a dertig gullen op de duuzend koste, da jer meer vo geve mot as da jer van meakt. In zo zitte men wi a een ènnejé in 't nieuwe jear, de deagen gean wi a een bitje lenge, in j'eit 't voor- jear vo da jer erg in eit. Mit dat kouwe weer löop ek zo ma es een bitje van de schure ni 't weagenuus te dwealen, (nea dat oares achter de koeiebèèsten ma van 't beste is mit dat kouwe weer) es kieken of der niks kepot is, dat emeakt of vernieuwd ooren mot, wan as strakjes 't werk uutkomt is 't dikkels te leate, wan dan mot et gouw emeakt oore in dan is et dikkels mo oalf of je mot er een veertien deagen opwachten, of di kan es wat nieuws motten weze dat nie voorreadig is, dat is dan vo je smid of mechineandelear ok nie zo angeneam as un dl wat meer tied vo kriegt, dus collegas neem dan noe die goeie read es an van Pier, in inspecteer je werk- tuugen es. De kunsmis bonnen engk temet ok thuusekregen, de stikstof in Phosphor viel men nog a mee 'k èn èèl men anvreage toeeweze ekregen, dus dan èngk toch nie te kleagen in dan noe wi ma tot een oare keer. PIER VAN DE GOSVAZZE. LANDBOUWPROGRAMMA 1. Het stichten door den georganiseerden boe ren- en tuindersstand van een Centrale Instelling met de taak voortdurend aandacht te vragen voor de beteekenis van den boeren- en tuindersstand, het bestudeeren -van zijn belangen ten aanzien van redelijke prijs- en loonsverhoudingen, exportbelan gen. o<rganisatie-evenwicht t.a.v. beschut en on beschut bedrijfsleven. Toelichting. Er dient door den georganiseerden boeren-en tuindersstand een instelling te worden gesticht, welke op het breede terrein van het economisch, sociaal en zoo mogelijk cultureel leven haar werk terrein -vindt. Het aantal uitlatingen, zoowel bij Overheidsinstanties als in de pers, waaruit gebrek aan begrip blijkt van de beteekenis van den boeren- en tuindersstand, van de rechtvaardigheid der ge troffen crisismaatregelen e^i van de wenschelijkheid in het nationaal inkomen ook dezen stand op rede lijke wijze te doen deelen, is legio. Een instituut, dat zijn speciale taak vindt >n het bij voortduring aan de andere kringen van ons volk voorhouden der in agrarischen kring levende inzichten, is onmisbaar. Het benutten van het verzamelde feitenmate riaal om het publiek een beter begrip bij te bren gen van de nooden en wenschen der agrarische bevolking en het bestrijden van onjuist geafchte inzichten, is even noodig als de noodzakelijke be mesting voor het verklagen van een behoorlijken oogst. Blijft deze bemesting achterwege, zoo geven alle andere cultuurmaatregelen minder resultaat. By deze taak naar buiten past tevens een taak naar binnen. Het instituut dient door aanmoediging van het organisatieleven, door het voortdurend wijzen op eendracht maakt macht en op de betee kenis van hen, die den bodem bewerken, het stands bewustzijn van boeren en tuinders aan te kweeken. 2. Ministerie van Landbouw Naar het verkrygen van, een Ministerie van Landbouw moet met alle kradht worden gestreefd. Toelichting. Evenals in andere Europeesche landen is ook in Nederland de landbouwende bevolking zich bewust geworden van haar beteekenis ivoor de natie. Het instellen van een afzonderlijk ministerie van Land bouw zou worden opgevat als' een officieele erken ning van die beteekenis en zou verhinderen, dat overdreven denkbeelden op dit 'gebied hier wortel schieten. De Regeeringsmaatregelen en Regeerings- zorg voor den landbouw zijn buitengewoon omvang rijk en van zeer bijzonderen aard. Dit hangt samen met den aard der agrarische productie en de groote beteekenis van den Landbouw in den meest uit- gebreiden zin van het woord van ons -volk. Het hangt mede samen met het feit, dat de aard der agrarische productie ook bijzondere aandacht vraagt bij het behartigen der exportbelangen en by het streven naar ordening in het maatschappelijk leven. Een Minister, die alleen den landbouw aan zijn zorgen krijgt toevertrouwd, heeft een volle taak, daarvoor kan dan ook een op het gebied van den Landbouw bij uitstek deskundige worden aan gewezen. Het is een vereischte, dat in den Minis terraad een landbouwkundig georiënteerd bewinds man de belangen van den landbouw behartigt. Bij deze motieven dient thans ook nog gevoegd te worden de toenemende beteekenis van de zorg voor de voedselvoorziening in oorlogstijd. Een Minister van Landbuw zou tevens zijn aandacht op dit in het huidige tijdsgewricht zoo belangrijke vraagstuk kunnen concenhreeren. 3. Blijvend streven naar verbetering van het prijsniveau. Toelichting. Met dezen zin is bedoeld de noodzakelijkheid aan te geven het streven naar het verbeteren van het niveau waarop de bestaande maatregelen zijn in gesteld, ook in de toekomst te bestendigen. Het lijkt ons echter niet noodig al de hier liggende vraagstukken product voor product te bespreken. Wel is het noodzakelijk hiernaast onze volle aan dacht te wijden aan maatregelen, die voorkomen, dat eventueele prijsverbeteringen afvloeien naar verpachter en grondeigenaar. 4. De 'Pachtwet moet doelbewust dienstbaar worden gemaakt aan het scheppen van een beter welvaartsniveau van boeren, tuinders en landarbei ders. Toelichting. Wij hebben in de achter ons liggende jaren het pogen tot betere pry zen te komen zien mislukken. Als belangrijk motief, dat tegen het streven naar een hooger prijsniveau werd aangevoerd, gold steeds de opmerking, dat iedere prijsverbetering door de onderlinge concurrentie der landbouwers toch ge heel of grootendeels weer teniet werd gedaan en alleen aan verpachters en grondeigenaren en niet aan landbouwers en landarbeiders ten goede zou komen. Dit argument kan ten aanzien der pachters alleen ontzenuwd worden, door de Pachtwet doelbewust te benutten om bij prijsverbetering of rationalisee ring oen stijging der pachten tegen te gaan, of voor zoover reeds thans excessen voorkomen, deze af te snijden. Uit de bedryfsuitkomsten der Landbouwboek- houdbureaux en het niveau der landarbeidersloonen blykt, hoe bitter noodig het is ook hier aan de onderlinge'concurrentie paal en perk te stellen en het streven naar redelijke welvaartsverhoudingen als richtsnoer ook bij de Pachtwet te aanvaarden. 5. Voor den eigen boer moet gestreefd worden naar hooger bedry^sinkomen mede door het tegen gaan van te hoog opgedreven grondwaarde, hypo theek- en andere lasten. Toelichting. Het is moeilijk dit terrein te betreden, daar de boer, eigenaar van een met hypotheek belast be drijf, eenerzijds slachtoffer is van te hooge grond prijzen. doch anderzijds van het voortbestaan daar van in menig geval financieel afhankelijk kan wor den geacht. Toch zijn ook hier. evenals bij den pachter maat regelen noodig om prijsverbetering en rationalisee ring werkelijk ten goede te doen komen aan werk gevers en werknemers. Daar het K.N.L.C. voor dit onderwerp een afzonderlijke Commissie heeft inge steld, meenen wij ons van meer gedetailleerde beschouwingen te kunnen onthouden. 6. Organisatorische versterking. De Regeering dient doelbewust den ocganisato- nschen opbouw van het agrarisch bedrijfsleven te stimuleeren. Dit is noodzakelijk om: le. het scheppen en het behouden van machts evenwicht tegenover beschutting en concentra tie van bedrijven elders; 2e. niet achter te komen bij internationale concur renten, die wèl de hulp der Overheid bezitten; 3e. doch ook om door eigen organisatie den tech- mschen vooruitgang den boer ten goede te doen komen, hetgeen de sterkste prikkel tot dien vooruitgang is. Toelichting. De boerenstand is nationaal en internationaal als producent en verwerker zijner producten in meer dan éen opzicht nog maar zwak georganiseerd. Productie- en prijsregeling, zooals bij de industrie meermalen mogelijk blykt, is zonder Overheidsbe moeiing bij den landbouw vrijwel ondenkbaar. Dit houdt verband met den bijzonderen aard der agra rische voortbrenging. Die bijzondere aard heeft menige Overheid er toe gebracht den agrarischen producent bij den opbouw zyner economische orga nisaties te helpen. Ook onze Overheid dient hier stimuleerend op te treden. De coöperatieve instellingen hebben een groote saneerende werking uitgeoefend en zijn de voor naamste steunpunten geweest in den agrarischen vooruitgang. Men denke slechts aan de ontwikke ling der coöp. aankoop-, zuivel- en credietinstellin- gen, aan uitbetaling naar kwaliteit en betrouwbare levering. Een sterke coöp. vertegenwoordiging voorkomt, dat by de voortschrijdende ordening de Nederland- sche bodemproducent het slachtoffer wordt van ordening bij zijn leveranciers van grondstoffen eenerzyds en by de afnemers zijner producten anderzijds. Daar. waar er geen coöperatie by den afzet aan wezig is, dient de Overheid de belangen van den ongeorganiseerden producent te beschermen. Zon der zoodanige bescherming dreigt het evenwicht ten nadeele van de uiteraard moeilijk hecht te ver eenigen landbouwproducenten verloren te gaan. 7. Saneering distributie. Toelichting. Wij noemen dit punt afzonderlijk, omdat het in menig opzicht van zoo groote beteekenis is voor den bodemproducent. 'Hoe dikwijls wordt niet ver nomen. dat de 'Landbouw-crisismaatregelen het leven duur maken, terwijl over de dikwijls zoo hooge marge tusschen producenten- en consumen tenprijs wordt gezwegen. Deze hooge marge dreigt steeds hooger te worden, niet door grootere ver diensten van de bij den tusschenhandel betrokke nen doch door het te groote aantal, dat daaraan deelneemt. Het is een groot algemeen belang, dat hier gaandeweg wordt gesaneerd, de distributie niet steeds duurder doch goedkooper wordt gemaakt en aan den producent een grooter percentage van den consumentenprijs ten goede komt. 8. Technische versterking, verdere uitbreiding van land- en tuinbouwvoorlichting en -onderwys. Inzonderheid, indien door opgemelde maatrege len eenige waarborg ontstaat, dat verdere techni sche vooruitgang ten goede kan komen aan boeren, tuinders, landarbeiders en den consument en niet aan den grondeigendom, den tusschenhandel of distributie, is er alle aanleiding het streven naar verbetering en bedrijfsvoering en eindproduct met kracht te bevorderen. Dit kan o.m. geschieden door: a. verdere uitbreiding van de landbouwvoorlich ting en van het onderwijs, overal waar er be langstelling voor is te wekken; b. het stellen van vestigingseischen door de Over heid by verhuur harerzijds van landeryen, met inachtneming van een overgangstijd c. bevordering van den wetenschappelijker arbeid en contact daarvan met de praktjjk;

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 5