emulsies gebruikt worden, de volgende eischen te stellen. Vloeibaarheid (viscositeit) bij 100 gr. F. 90120 seconds Saybolt, dit is een maat -voor de vloei baarheid. Soortelijk gewicht: 0.880.90. Baumé gewicht: 2925 graden. Vluchtigheid: In vier uur tijd mag bij een tem peratuur van 220 gradep F. niet meer dan 0.25 van de olie verdampen. „Unsulfonated residue". Voor winterolies boven 65. Voor zomerolies boven 90. Een olie, welke aan deze eischen voldoet, paart maximale insecticide eigenschappen aan minimale phytocide eigenschappen. jNu is tot op dit oogenblik in Nederland' geen onderzoekingsstation, dat de minerale olie-emul sies, welke wij in onze boomgaarden gebruiken, op deze eischen voor ons kan onderzoeken. Vermoede lijk zal dit echter in de naaste toekomst wel moge lijk zijn, daar op het oogenblik gewerkt wordt aan de inrichting van een chemisch laboratorium bij den Plantenziekténkundigen Dienst te Wagenin- gen. Mogelijk kan dit laboratorium zich ook met deze vraagstukken bezig houden. Dit wat betreft de olie, die in de minerale olie emulsies wordt verwerkt. Nu nog iets over de emulsies. Zooals reeds lang aan de fruittelers bekend is, worden de olies in den vorm van emulsies in den handel gebracht en verspoten, daar het anders niet mogelijk zou zijn de olie met water te verdunnen. In den handel zijn: pasta emulsies; b. vloeibare emulsies; c. oplosbare olies. De eerste twee zijn eigenlijk reeds oplossingen van olie in water. De pasta emulsies bevatten ge woonlijk ongeveer 80 olie. De vloeibare emulsies bevatten van 65 tot 75 oUe. Hiermede moet de fruitkweeker rekening houden. Spint men bijv. met beide soorten emulsies in een concentratie van 7 dan verspuit men in het eerste geval veel meer olie dan in het tweede. Indien men hiermede geen rekening houdt, kunnen de resultaten der bespui- ting tegen vallen. Oplosbare olies zijn niet zoo in trek, daar zij zeer slecht met hard water verdunbaar zijn. Dit laatste geldt niet voor de beide eerste typen van emulsies. J. te A. HET BEWAREN VAN NANTES WORTELEN. De stomppuntige van Nantes, door de tuinders Nanteswortelen genoemd, behooren tot de fijnere wortelsoorten. Ze komen dan ook in vele opzichten met de Am- sterdamsche Bakwortel overeen, n.l. in vorm, kleur en smaak; ze zijn beide ook zeer malsch en bros. Het eenige -verschil onderling zit alleen maar in de teeltwijze en den tijd van gebruik. Amsterd. Bak wordt voor den winter en vroeg in 't voorjaar uit gezaaid, hetzij koud of warm in bakken, kassen, warenhuizen. Ook wel in den vollegrond. 'Hiervoor heeft men zelfs een aparte variëteit. Deze wortelen worden in 't vroege voorjaar en in den zomer verhandeld, geconsumeerd en maar heel zelden bewaard. Men noemt deze wortelen bospeen, terwijl Nantes betiteld wordt met den naam van ..breekpeen", omreden het loof er afgebroken wordt eer ze verhandeld worden. De Nantesworte len worden als regel in 't voorjaar uitgezaaid en dienen dan in hoofdzaak voor herfst- en winter gebruik. Hoewel ze onder de winterwortelen worden ge rangschikt, moet men bij de bewaring der Nantes wortelen meer zorg besteden dan bij de bewaring der echte winterwortelen, als Flakkeesche stomp puntige, Berlicummer, Nijmeegsche enz. Deze laat ste zijn grover en vaster, laten zich daardoor beter bewaren, hoewel een goede verzorging van deze soorter? niet uitgesloten mag worden. De tijd van zaaien speelt voor 't (bewaren der wortelen een groote rol. De beste tijd van zaaien is AprilMei, geoogst kan worden in Oct.-Nov. Deze wortelen hebben een goede groeiperiode en kunnen goed uitgroeien, zijn daardoor meer gezet en vaster dan de jongere wortelen, die b.v. in Juni-Juli gezaaid worden. Deze zijn te jong en te teer en gaan daardoor eer der tot rotten over. Bij 't uitdoen der wortelen moet men er niet teveel grond afdoen en 't loof moet men afbreken en niet afsnijden. De beschadigde wortelen, die b.v. wormstekig zijn. en rotte plekjes vertoonen, moet men bij 't afbreken er uithouden, zoodat men ge zonde wortelen voor de ibewaring overhoudt. Het beste kan men de wortelen bewaren in een goede bergruimte, mits deze vorst vrij afgeschut kan worden. Men legt eerst op den vloer een laagje zand uit, waarop dan een laagje wortelen worden uitgelegd. Hierover doet men weer wat zand, daarop weer een laagje wortelen enz., tot de te bewaren partij is opgewerkt. De hoop mag evenwel niet te hoog worden en de temperatuur dient men zoo laag mogelijk te houden, aangezien de wortelen voor broeiing zeer vatbaar zijn. Hoe frisscher men de bergplaats kan houden, hoe beter. Bij vorst moet men de bergplaats met dekmateriaal vorstvrij af schermen, dat evenwel, als de vorst over is, spoe dig weer verwijderd dient te worden. Ook kan men de wortelen goed in hl kuil bewaren op dezelfde manier als de Flakkeesche wortelen, doch met dit verschil, dat men er flink wat zand tusschen strooit. Men behoeft niet bang te zijn, dat de wortelen te vuil worden, ze zullen zich daardoor beter laten bewaren. Als regel maaktmen de wortelen die men wil bewaren, veel te mooi. Let er vooral op, dat er geen dood of rot blad aan blijft zitten. 1 Heeft men de wortelen in de kuil gedaan, beter nog boven op den ibeganen grond tot een hoop op gezet, dan wordt deze met stroo afgezet. Riet met veel blad is niet aan te bevelen, dit sluit de lucht teveel af. Het stroo zet men van onder met grond vast, eveneens zoo ook van boven, zoodat het goed blijft zitten. Verder doet men voorloopig niets meer aan de kuil. Tegen den tijd dat vorst verwacht kan worden, zêt men den hoop onder winterdek. Raad zaam is 't bij 't afdekken, dat men om de 1% k 2 meter boven op den hoop, tot op het stroo, verticaal een draineerbuis plaatst, of, wat nog beter is, een paar dakpannen schuin tegen elkaar aan zet en daar een dakpan (bovenop, voor 't eventueel inrege nen. Tegen de pannen zet men ook wat grond, doch zoo, dat er altijd gelegenheid blijft voor 't uitwase men der wortelen. Zoo gauw de vorst over is, wordt de overtollige grond weer van de kuil gedaan en om de 2 meter wordt een strook grond van pl.m. meter breed tot op 't dekstroo verwijderd. Aan te bevelen is, tijdens de bewaarperiode de wortelen nog eens om te kuilen, mits dit noodig mpcht blijken. Aangestoken wortelen met rotte plekjes en rotte koppen moet men dan zorgvuldig verwijderen. Bewaart men ze op de aangegeven manier, dan zal 't omkuilen wel niet noodig zijn. Een andere goede methode om de wortelen den winter door te krijgen en goed te bewaren, is de volgende, n.l. door ze op hun groeiplaats te laten staan, zonder ze uit te doen. Men zaait dan de wortelen op bedden uit, die een breedte hebben van een dubbele bak. Voor den winter brengt men dan de stelling aan, die gebruikelijk is voor een dubbele bak, n.l. schroten en balken. Tevens legt men er dan het glas overheen, dat echter op volle lucht blijft staan, zoolang het niet vriest. Bij vorst legt men het glas dicht en brengt men er rietmatten op, piet eventueel onderdekmateriaal, zoodat ze vorstvrij zijn afgedekt. Na de vorst wordt alle dek materiaal weer opgeruimd en - het glas gaat weer op volle lucht. In 't voorjaar, zoo gauw de weers gesteldheid het toelaat, verwijdert men ook het glas, om den groei zooveel mogelijk tegen te gaan. Bij nachtvorst rolt men dan 1 of 2 matten over de bak heen, die overdag weer opgerold worden. Op deze manier kan men ten alle tijde wortelen uit de bewaarplaats halen, zonder nadeelige gevol gen. en wegvallen door rotten enz. komt op deze wijze sporadisch voor. Ik durf dan deze als een der beste bewaarmethodes aan te bevelen. G. M. te G. t EFFICIENCY BIJ HET UITVOEREN DER BESPUITINGEN. (Slot.) Het gebruik van alleen betrouwbare sproei-middelen Evenals Uw huisarts U steeds1 ernstig zal waar schuwen voor het gebruik van onbekende genees middelen met vaak mooi klinkende namen, zoo wil ik U waarschuwen voor onbekende bestrijdings middelen. Laat U hierin niet misleiden door vaak schitte rende verhalen va#i de verkoopers en zeer aanlokke lijke prijzen. Laat het nemen van proeven op dit gebied over aan de betreffende instantie. Deze be proeven steeds alle in den handel gebrachte midde len en wanneer hier iets werkelijk goeds bij is, zullen deze instanties er voldoende publiciteit aan geven. Het nemen van proeven op eigen gelegen heid werpt meestal zeer geringe resultaten af; hiervoor hebben wij onze instellingen, die over meer tijd en betere hulpmiddelen beschikken dan wij. Het nemen van proeven op eigen bedrijf, zonder deskundige voorlichting, is niet goed te praten, daar wij allen onze bedrijven leiden om deze zoo economisch en winstgevend mogelijk te maken. Het nemen van een enkele proef, onder deskun dige leiding, is natuurlijk iets anders, hoewel ik voor mijzelf er nooit veel voor voel, daar het ons meestal aan tijd ontbreekt om deze proeven vol doende te contróleeren, maar wij moeten allen wel eens een steentje bijdragen tot het algemeen belang. Bepaal U bjj het aanschaffen van Uw sproei middelen tot de meest gunstig bekend staande, laat U niet uitsluitend door den prijs leiden, en denk er om, dat men beter iets meer kan betalen voor goede middelen van 100 kwaliteit, dan iets minder voor middelen, die minder gunstig werken, daar het verschil in den prijs lang niet altijd op weegt tegen de mindere resultaten. Vanzelf kom ik nu op punt 4. Het op de goedkoopst mogelijke wijze aan schaffen van deze sproeimiddelen. We dienen hier in het oog te houden, dat we dit niet omdraaien en van het standpunt uitgaan de goedkoopst mogelijke sproeimiddelen aan te koo- pen, want ook in dit geval is: „Goedkoop vaak duurkoop". ,Bjj alle aanschaffingen moeten we er ons door laten leiden eerst een onderzoek in te stellen naar de' kwaliteit van het aan te schaffen middel, pas wanneer we deze voldoende kennen er er zeker van zijn een product te hebben, dat aan de hoogste eischen voldoet, moeten we trachten dit middel tegen den meest voordeeligen prijs te verkrijgen. In de meeste gevallen zal men tot den voordeelig- sten aankoop overgaan wanneer deze gedaan wordt door middel van de vakvereeniging, waarbij men is aangesloten. Over het algemeen geldt hier de regel, dat hoe grooter het te stellen kwantum is, hoe voordeeliger aanbod door den fabrikant of leverancier gegeven kan worden. Niet alleen dat men bij dezen gezamelijken aankoop meestal den laagst mogelijken prijs betaalt, maar de betreffende organisatie zal ook een controle kunnen uitoefenen op de kwaliteit van het te leveren product, iets wat meestal voor den eenling te kostbaar zou uitvallen. Veel meer is er over dit onderwerp niet te schrij ven, maar ik wil er nogmaals op wijzen, dat men vooral op het gebied van ziektebestrijdingsmidde len niet voorzichtig genoeg kan zijn. Men moet niet vergeten, dat hiervan veelal het slagen van de cultuur afhankelijk is. Te werken met degelijk en voor het bedrijf passend materiaal. Wat de bestrijdingsmiddelen aangaat, meen ik hierover al voldoende te hebben gezegd onder het voorgaande opschrift, zoodat ik me.nu meer wil concentreeren op het zuiver mechanische gedeelte. 'Een sproeimachine is wel een sproeimachine, maar lang niet iedere machine past in ieder bedrijf. Wanneer we een machine wenschen aan te schaf fen, hetzij omdat de bestaande niet meer voldoet, dan wel, dat we een nieuw bedrijf hebben gesticht, voorop dienen we te stellen, dat de machine vol komen aan het bedrijf moet aanpassen. Wanneer wij het bedrijf aan de machine moeten aanpassen, is de- eerste fout r^eds gemaakt en zal deze in de meeste gevallen veel geld kosten. Ik wil dit in eenige punten nader behandelen en wel: a. De machine moet, zoowel wat capaciteit als model aangaat, in ons (bedrijf thuis behooren; b. moet gemakkelijk te bedienen en zoo min mogelijk gecompliceerd zijn; c. moet van een bekend fabrikaat zijn, waarbij men voldoende is gewaarborgd voor service; d. naast de machine zelf, moet men voldoende aandacht besteden aan de bijbehoorende materialen en werktuigen. De ,b#handeling van deze vier punten hoop ik in een volgend nummer één voor één voor U te be handelen. B. OPMERKINGEN PRUIMENTEELT. Naar aanleiding van het stukje „Pruimenteelt" door B. te O. in dit blad van 23 Dec. 1939, zou ik gaarne het volgende willen opmerken. Bij de behandeling van de loodglansziekte schrijft B. o.a.„snijden wij een ziek takje van den boom af, dan kunnen wij waarnemen, dat zich op de snij- vlakte van het hout donkere stippen bevinden". Daarvoor moet men echter geen takje, maar wel degelijk een flinken tak afsnijden, anders krijgt men in de meeste gevallen de verkleuring niet te zien, en zou men tot de conclusie kunnen komen, dat men niet met loodglans tengevolge van Stereum purpureum te doen heeft, terwijl de schimmel toch in het hout aanwezig is, maar veel lager. Verder kan men de vruchtlichamen niet alleen in den winter zien, maar vrijwel het geheele jaar door. Ze worden in den herfst en in het begin van den winter gevormd, maar ze kunnen zich zeer lang handhaven. Bij droog weer verschrompelen ze min of mee#, maar bij vochtig weer zwellen ze weer op, en er worden dan telkens weer opnieuw sporen afgezonderd, die direct kunnen kiemen. Infecties docr middel van sporen kunnen he't geheele jaar door tot stand komen, behalve in Juni, Juli en Augustus. Verder schijnt infectie niet te kunnen gelukken in,, wonden, die langer dan een maand aan de lucht blootgesteld geweest zijn. De mogelijkheid van het niet meer gelukken der infecties zal wel niet precies beginnen op 1 Juni en wel niet precies eindigen op 31 Augustus. Dit zal van jaar tot jaar wel iets verschillen, laten wij b.v. eens aannemen 14 dagen vroeger of later voor beide data. Houdt men hiermee rekening, dan zou het maken van wonden het allerminste gevaar op leveren tusschen half Juni en half Juli. Na half Juni zullen infecties niet meer gelukken, zelfs niet in volkomen versche wonden, terwijl wonden, die half Juli gemaakt worden, half Augustus niet vol doende versch meer zijn, om met succes geïnfec teerd te kunnen worden. Niet alleen populierenhout wordt door Stereum purpureum aangetast, maar ook allerlei andere houtsoorten. In Zeeland wordt in boomgaarden veel gebruik gemaakt van populierenhout voor palen; men gebruikt er echter ook wel ander hout voor. Waar andere houtsoorten gebruikt worden, moet daar ook zeker opgelet werden. Wat het wegsnijden van loodglanszieke takken betreft met de bedoeling de schimmel volkomen uit den boom te verwijderen, het volgende: Snijdt men werkelijk diep tot in het gezonde hout, dan is daar mee dat geval weggesneden, maar in den regel snijdt men niet diep genoeg, omdat men de konse- kwenties niet wil of moeilijk kan aanvaarden. Men voelt zich vaak tusschen 2 vuren, men wil wel het zieke deel kwijt, maar men wenscht toch zooveel mogelijk van den boom over te houden. Zoodra men zich genoodzaakt ziet onder taksplitsingen door te moeten snijden, schrikt men terug. En ik moet toegeven, dat, om volkomen zeker te zijn, de amputaties ook wel zoo erg kunnen zijn, dat men bijna net zoo goed den geheelen boom kan rooien. Afdekken der wonden met entwas wordt vaak aangeraden, maar het is blijkbaar lang niet afdoen de, gezien de vele aantastingen -van omgeënte

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1940 | | pagina 12