Zaterdag 26 Augustus 1939.
No. 1649
RUBRIEK TUINBOUW
LAND- EN TUINBOUWCURSUSSEN.
Nu de zomer ten einde loopt, is voor de in den
land- en tuinbouw werkende jongeren, weer de tijd
aangebroken zich te beraden, welke cursussen in den
a.s. winter zullen gevolgd worden. Zeker zullen er
zeer vele jongeren zijn, die een aligemeenen land- of
tuinbouwcursus of een cursus voor volwassenen
willen volgen. Iedere aanstaande land- of tuinbou
wer toch dient zich alvorens bedrijfsleider te worden,
in het bezit te stellen van een diploma van een der
bovengenoemde cursussen. Zonder een diploma
bereikt men weinig meer in den tegenwoordigen
tijd. We denken hierbij aan de Wieringermeer, aan
den binnen afzienbaren tijd droogkomenden Noord-
Oostpolder, aan de vele ontginningen in ons land'.
Evenals de Z. L. M. re^s tientallen jaren dee'd,
zal zij ook nu weer gaarne haar medewerking ver-
leenen aan het tot standkomen van algemeene land
en tuinbouwcursussen, cursussen voor volwassenen,
cursussen in paarden- en veeMfennis, gezondheids
leer van het vee, veeverloskunde, cursussen m hoef
beslag, enz. Wij' geven de jongeren daarom nl over
weging met elkander een en and'er te bespreken en
zich voor het volgen van een cursus gezamenlijk op
te geven. Vooral moet door hen gezorgd worden,
dat zich genoegzaam leerlingen opgeven, opdat het
niet voorkomt, dat een cursus wegens te geringe
deelname niet zou kunnen doorgaan.
Voor het volgen van een al'gemeenen land- of tuin
bouwcursus of een land- of tuinbouwcursus voor
volwassenen, kan men zich wenden tot een land- of
tuinbouwonderwijzer in zijn omgeving. Deze is met
alle wettelijke voorschriften bekend.
Voor een cursus in paarden- en veekeiinis, hoef
beslag, e.d., dient men zioh op te geven aan den
Secretaris van de Afdeeling of van den Kring der
Z. L. M., in zijn streek gevestigd. Bij voldoende
deelname verzekert de betrokken Afdeeling of Kring
zich van de medewerking van de leerkrachten, die
deze soort cursussen moeten geven (dierenartsen en
hoefsmeden).
Aangezien het Rijkssubsidie vóór 1 OctoiT^^Uoj^
de Z. Li. M. moet aangevraagd worden en aanv%^
gen, na dien datum binnenkomende," niet behandela
worden in Den Haag, is het noodzakelijk, dat uiter
lijk 25 September a.s. de aanvragen bij ons Secre
tariaat, Landbouwhuis te Goes zijn binnengekomen.
Maak er dus spoedig werk van. Wek Uw vrienden
en kennissen op in den a.s. winter een cursus te
volgen.
Ouders, laat Uw kindeken van de geboden gelegen
heid tot het ontvangen van vervolgonderwijs in de
vakken, waarin zij later werkzaam zullen zijn, een
ruim gebruik maken. In den winter hebben zij
ruimschoots tijd dit nuttige onderwijs te volgen,
terwijl de kosten, dank zij de groote medewerking
van het Rijk, zeer gering zijn. On- of minvermogen
den kunnen zelfs op vertoon van een door den bur
gemeester afgegeven bewijs, geheele of gedeeltelijke
vrijstelling van betaling van het cursusgeld ver
krijgen.
Men geve dus zich z<ao" spoedig mogelqk, in ieder
geval vóór 20 September op, aan een land- of tuin
bouwonderwijzer of aan een Afdeelings- of Kring
secretaris der Z. L. M.
Te Kap^Jle-Biezeliiige kan men zich voor een
dergelijken cursus opgeven bij den heer J. A. Mol,
Secretaris der tuinbouwvereeniging.
Te St. Maartensdijk of Poortvliet zullen wij
gaarne een fruitteeltcursus voor ouderen organisee-
ren. Opgaw* bij den heer C. Hage te St. Maartens
dijk of bij aen Secretaris der tuinbouwvereeniging
te Poortvliet, den heer C. Murre.
Te Haamstede hopen wij dit jaar een verpakkings-
cur^s te kunnen organiseeren. Opgave bij den
heer W. Cappelle, Hooge Zoom te Haamstede.
Op meerdere plaatsen wordt dezen winter een
tweede leerjaar gegeven eener cursus, zoodat daar
geen nieuwe cursus wordt georganiseerd
Nogmaals wekken wij hen, die dezen winter tuin-
bouwonderwijs willen volgen en die meenen, dat
voor hen de gelegenheid daartoe niet bestaat, om-
#at geen cursus in hun omgeving gegeven wordt
op, om zioh met ons in verbinding te stellen.
Gaaftie vestigen wij de aandacht op de in de
advertentierubriek aangekondigde cursussen te
Middelburg en Wolfaartsdijk.
BERICHTENDIENST.
Vanwege onze organisatie zijn een aantal kastjes
gemaakt voor het daarin aanplakken van belang
rijke berichten voor den Zeeuwschen land- en tuin
bouw.
(Hoofdzakelijk zal daarin voorlichting gegeven
worden omtrent de ziektebestrijding.
Wij verzoeken opgave van de meest geschikte
plaatsen om deze kastjes op te hangen. Volgens
onze meening is o.a. een schoolplein daarvoor zeer
geschikt, daar de kinderen dan hun ouders kifnnen
meededeelen, dat weer een bericht is aangeplakt.
Secretaris Afdeeling Tuinbouw Z. L. M.,
M. WATTEL.
TUINBOUWCURSUSSEN.
Evenals voorheen zal onze organisatie in den a.s.
winter op verschillende plaatsen in Zeeland tuin
bouwcursussen organiseeren.
Het is regel, dat de heeren tuinbouwonderwijzers,
in samenwerking met de tuinbouwvereenigingen,
zich met de plaatselijke organisatie belasten.
De personen die op plaatsen wonen waarvan nog
niet bekend is,, dat aldaar een cursus zal worden
georganiseerd, kunnen zich rechtstreeks tot het
Secretariaat onzer organisatie wenden. Wij zullen
dan verder de organisatie eener cursus trachten te
regelen.
Op Walcheren zal bij voldoende deelname dit jaar
een fruitteeltcursus voor ouderen worden gegeven.
De plaats waar deze gegeven wordt is afhankelijk
van de woonplaats der meeste deelnemers. Men kan
zich voor dezen cursus opgeven bij den heer A. de
Jager te Nieuwland.
Indien er voldoende deelname is zal te Koude-
kerke een tuinbouwcursus worden gegeven. Opgave
bij den heer Ovaa, Secretaris der plaatselijke tuin
bouwvereeniging.
Te Ellewoutsdijk zal een cursus in ziektebestrijding
worden gehouden. Opgave bij den heer Klooster,
Secretaris der tuinbouwvereeniging.
Te Kloetinge wordt eveneens een cursus in ziekte
bestrijding gegeven. Opgave bij den heer S. K.
Phaff te Goes of op ons kantoor.
DE A ARDBEI EN D# SELECTIE.
Niettegenstaande de groote oppervlakte welke de
aardbei in ons land inneemt, behoort de aardbei tot
de gewassen, welke het stiefmoederlijkst behandeld
worden. Niettegenstaande de velé artikelen, welke
in de tuinbouwbladen er tot dusver aan gewijd zijn,
heeft de aardbei nog nooit de aandacht van den
practicus gehad, welke hij om zijn belangrijkheid
ten volle verdient.
Exacte gegevens omtrent de meest voordeelige
teeltwijze ontbreken. Moet een aardbei geteeld
worden op bedden, op rijen of op pollen? Hoe breed
moeten de bedden zijn. Bij den een zijn ze 1.20 m,
een tweede vindt 90 cm voldoende en bij den derde
volstaat men met 75 cm. Welke eischen stelt de
aardbei aan den bodem, hetzij zand-, zavel- of
kleigrond; wat is op deze gronden de meest ge-
wenschte zuurgraad? Op welke gronden kan men
met succes in den zomer planten en op welke plant
men bij voorkeur in het voorjaar? Kan Jucunda in
den zomer geplant worden, als men tijdig over
planten beschikt? Hoe lang kan een aanplant met
succes blijven liggen? Enz., enz.
Waarom kunnen we over al deze gegevens niet
beschikken? Ten deele omdat aan dit onderzoek
nooit begonnen is. Maar al zou er aan begonnen
zijn, dan nog zouden alle berekeningen falen ten
gevolge van den fatalen invloed van de ziekten,
welke de aardbei teisteren* Het woord „teisteren"
is hier niet overdreven. Zeer zeker hebben we ook
de weersinvloeden niet in onze hand en ongeschikte
grond kan oorzaak van volledige mislukking zijn,
maar dit is nog niets, vergeleken bij den vernie
tigenden invloed van de ziekten op de ontwikkeling
en productiviteit van het gewas. Daarbij behoeven
we de vlekkenziekte nauwelijk te noemen; deze is
zoo goedaardig en zoo gemakkelijk te bestrijden,
door een 2-malige bespuiting met 1 Bordeaux-
sche pap, dat van een ernstig kwaad hier in het
geheel niet gesproken kan worden.
Veel ernstiger is echter de aantasting door mijten;
hiermee wordt niet bedoeld de spintmijt, die ook
aanzienlijke schade kan doen, maar Tarsonemus,
de mijt welke in hoofdzaak zich ophoudt in het
binnenste, in het hart van de plant. In den winter
althans vinden we deze mijt op het korte overblij
vende stengeldeel, in de oksels der bladerresten. Bij
de ontwikkeling in den voorzomer en later nog, tast
deze mijt het jonge uitloopende blad aan, dat dan
zich slechts ten deele ontwikkelt en gevouwen
blijft, terwijl het groen onder een bruine gloed be
dekt wordt. In den zomer vindt men de mijten niet
alleen onderin het hart van de plant, maar ook op
de jonge ontplooiende bladeren. Deze mijt is dan
nog duidelijk kleiner dan de spintmijt.
Bestrijding van de Tarsonejmus is moeilijk, zoo
niet onmogelijk. Engelsche onderzoekers raden aan
een bespuiting met Californische pap 1 k XV2
tweemaal toegepast, éénmaal voor den bloei en één
maal na den oogst. Misschien is een sterkere con
centratie nog wel mogelijk. Voorloopige proeven
hieromtrent zijn voor Zeeland thans ingezet. Meer
succes zal men echter mogen verwachten, door uit
te gaan van mijt-vrij materiaal en op alle wijzen
probeeren dit materiaal vrij te houden van mijten.
Dit is mogelijk, zooals uit Engelsch onderzoek is
gebleken. De Engelsche methode om door hooge
temperatuur („koken", 20 minuten 110 graden P
43.5 graden C) het gewas mijt-vrij t^ maken, heeft
voor ons land, niettegenstaande de serieuze en uit
gebreide proefnemingen, nog geen bevredigenden
uitkomst gegeven; de mijt was dood, maar tevens
de planten.
Heeft men echter eenmaal mijt-vrij materiaal,
dan zal een grondige afzondering, dus vrij van ziek
materiaal in de naaste omgeving, het eenige middel
zijn om het gewas zoo goed mogelijk gezond te
houden. En dan nog moet men bedenken, dat deze
zelfde mijt ook op verwante onkruiden kan voor
komen.
Naast de mijt-aantasting, welke thans de volle
aandacht van de onderzoekers heeft, moeten de
virus-ziekten genoemd worden. Eerst dienen we
ons echter te overtuigen van den aard van een
virus. Een virus is een onbekende ziekte-verwekker,
welke van een zieke plant op een gezonde over
gedragen kan worden. Het is geen bacterie, noch
een schimmel, maar het is van zoo geringen om
vang, dat het in het weefsel niet, waarneembaar is.
'Het virus zit in het „sap" van de plant en kan met
dit „sap" overgedragen worden; men spreekt dan
ook wel van een „sap-ziekte". Dit overdragen, het
is voldoende bekend van aardappels en tomaten,
kan geschieden door zuigende insecten, zooals plan-
tenluizen, wantsen en cicaden, maar ook door aan
raking. Wil men dan ook jonge gezonde planten be
schermen tegen virus-besmetting, dan is een eerste
voorwaarde, dat deze planten vrij zijn van luis of
wants. Daartoe bespuit men bij de geringste aan
tasting met 0.1 nicotine plus 1V2 groene zeep.
Een vroegtijdige bespuiting is toch steeds op zijn
plaats. Men smoort de aantasting in de kiem. Zijn
eenmaal haarden gevormd en zijn de tallooze eieren
afgezet, dan is de bestrijding vrijwel onmogelijk
geworden en de schade groot.
Het is thans nog niet te zeggen, door hoeveel
virusziekten de aardbei geplaagd wordt. Het is bij
den aardappel gebleken, dat het aantal toeneemt,
naarmate het onderzoek vordert. Het onderzoek
naar de virusziekten van de aardbei is echter nog
in een zeer jong stadium. De Engellsche onderzoe
kers onderscheiden „krinkel" en „gele-randziekte",
maar het laat zich aanzien, dat er meerdere zijn,
terwijl tevens te verwachten is,, dat. bij^Ike aardbei-
vkiïètëit H&*ci^ktëbëeïd wéér' 'andeïs zal zijn.
In elk geval komen in onze aanplantingen ver
schijnselen voor, welke zeer sterk op virus-ziekten
wijzen. Behalve de genoemde twee vindt men b.v.
een worm van (wit) bontbladigheid, welke in den
voorzomer zeer opvallend kan zijn, maar in den
loop van den zomer door groen min of meer verdekt
wordt.
Niet elke variëteit vertoont het virusbeeld even
sterk; Mad. Lefèbre *b.v. kan door één der twee
eerst-genoemde ziekten zijn aangetast, zonder dat
we er veel van zien, of zonder dat het gewas er veel
onder lijdt; maar de ziekte is dan vaak toch aan
wezig en dit is juist het verraderlijke. Mad. Lefèbre
kan daardoor, zonder dat we iets vermoeden, de
omgeving besmetten. Zoo'n variëteit wordt aan
geduid met het Engelsche woord „carrier".
Hoe komen we uit deze virus-impasse? Hier helpt
maar één middel strenge selectie en alleen
stam-selectie. Onder stam-selectie verstaan we
selectie, waarbij de nakomelingen van elke plant
afzonderlijk gehouden worden en waarbij de na
komelingschap van elke plant ook afzonderlijk ge
controleerd wordt op -virus-aantasting. En eerst
wanneer een geheel nakomelingschap gezond blijkt
te zijn, dan mag men overgaan tot verdere ver
menigvuldiging. Is ook maar één plant van zoo'n
groep ziek, dan wordt de geheele stam opgeruimd.
Hoe sneller deze vermenigvuldiging dan plaats
vindt, hoe geringers de kans is op nieuwe besmet
ting. En hoe beter dit gezonde materiaal afgezon
derd is -van ongeselecteerd materiaal, hoe grooter
de kans is op een gezonde teelt. Vandaar, dat men
deze selectie zal moeten uitvoeren verre van elk
aardbei-centrum.
Maar uit het groote gevaar voor besmetting
volgt ook, dat men inleen nieuwe aanplant van dit
materiaal steeds kans op nieuwe besmetting zal
hebben, vooral wanneer men in een intensief aard
bei-centrum zit. Al ziet men daarvan het eerste
jaar misschien niet veel, een volgend jaar zal deze
besmetting doorwerken. Hoewel we in ons land
thans nog niet over een flinke partij ziektevrij
materiaal beschikken, bestaan er toch reeds kleine
partijtjes, waaraan reeds vrij hooge eischen mogen
worden gesteld; maar in verband met het boven
staande zal men er steeds op moeten rekenen, dat
dit materiaal, eenmaal uitgeplant, spoedig besmet
zal worden. En al zal nateelt van dit geselecteerde
materiaal zeker nog voordeelen bieden boven
ongeselecteerd materiaal, de besmetting uit de om
geving biijft en werkt vrij! snel door.
Willen we dan ook met de aardbei vooruit komen,
dan is er slechts één weg:
1. strenge stamselectie, gevolgd door:
2. een snelle vermenigvuldiging fn een omgeving
waar geen andere aardbeien voorkomen, om be
smetting te voorkomen. Ir. B. BOSMA.