3. SEX JSSS& KWSM" AKKERBOUW. Geboorte van Prinses Irene. Bij den aanvang der vergadering gaf de voor zitter uitdrukking aan de verheugenis in de kringen onzer organisatie over de blijde gebeurtenis in het Prinselijk Gezin. Zoowel aan de Koninklijke Ouders als aan de Koninklijke Grootmoeder zijn de geluk- wenschen van het Kon. Ned. Landbouw-Comité overgebracht. Denaturatieregeling consumptie-aardappelen. Door een der aangesloten organisaties werd nog eens een pleidooi gevoerd voor het openstellen van de gelegenheid tot denaturatie van consumptie aardappelen van klasse A in den herfst, gecombi neerd met een geleidelijk oploopen van den denatu- ratiébijslag. Daardoor zou worden bereikt, dat de aardappelprijzen zich op een behoorlijk peil kunnen handhaven, terwijl voor gebrek aan aardappelen in het voorjaar niet behoeft te worden gevreesd. Bovendien zouden de verbouwers nog het voor deel hebben van de hoogere veevoederwaarde der aardappelen in de wintermaanden. Ten einde van een redelijk prijspeil verzekerd te izijn, werd het noodig geacht, de denaturatie reeds per 1 November te doen ingaan, met een vergoeding van 1,40. Vanaf 1 Januari zou de vergoeding met 10 cent per maand dienen op te loopen, in dier voege, dat voor de maand Mei het maximum van ƒ1,90 per 100 kg zoude worden bereikt. De vergadering kon zich met een dergelijke rege ling vereenigen en oordeelde, dat de hoogere kosten ten laste van het Landbouwcrisisfonds behooren te worden gebracht, daar een regelmatige voorziening van de binnenlandsche markt met aardappelen als een algemeen belang moet worden beschouwd. Besloten werd deze aangelegenheid in de vergade ring van Dag. Besturen der Centrale Landbouw Organisaties met het College van Reg. Commis sarissen aan de orde te stellen. Ontwerp (Landbouwbedrijfsregelingwet, Besloten werd over te gaan tot uitzending aan de Tweede Kamer van een adres aangaande het ontwerp landbouwbedrijfsregelingwet. Vleeschpositie. Aan de hand van een nota, samengesteld door een commissie, werd opnieuw uitvoerig van gedachten gewisseld omtrent de vleeschpositie in den komen den herfst en in een verder verwijderde toekomst. Er bestaat gevaar, dat door het overgroote aan bod van rundvee op de a.s. herfstmarkten, de rund- veeprijizen totaal ineen zullen storten. De vergadering kwam tot de conclusie, dat bij het huidige overschot van vleesch hier te lande, elke invoer van vleesch, hetzij rund- of paardenvleesch, uit den booze is. Bovendien verdraagt een derge lijke inVoer zich niet met het bestaan eener teelt- regeling. Algemeen was men voorts van oordeel, dat de regeering door het uit de markt nemen van 2e en 3e klasse rundvee, rigoureuze prijsdalingen dient te voorkomen. Hoewel de melk- en zuivelpositie in het algemeen de richtlijn moet zijn, welke bij de rundVeepolitiek moet worden gevolgd, zoodat een vermindering der kal vertoe wijzing niet in aanmerking komt, is op dit gebied toch wel iets te doen. Zoo zou naar men meende, de rundveeteeltregeling kunnen worden ontdaan van franje, welke de vleeschpositie ongun stig beïnvloedt. In verband hiermede dient op af schaffing van de z.g. ossenschetsen te worden aan gedrongen. Het spreekt vanzelf, dat daarbij met de belangen van die gebieden, waar van ouds het houden van ossen gebruikelijk is, moet worden rekening gehouden. Ook was de vergadering eenstemmig van gevoelen dat elke exportmogelijkheid van rundvleesch, ook indien deze gepaard moet gaan het verleenen van een belangrijke uitvoerpremie, diende te worden aangegrepen. In navolging van hetgeen Denemarken heeft weten te bereiken op het gebied van de fabricage en export van vleeschproducten als vleeschextract, bouillon-blokjes enz., stelde men zich voor dat dit terrein ook in ons land zou kunnen worden betre den. Van groote be teekenis zou kunnen zijin, de instelling van een bureau, dat de mogelijkheden op dit gebied onderzoekt. Besloten werd deze punten met de andere C.L.O. te bespreken en eventueel bij de regeering de noodige stappen te doen. PROEFNEMING MET DE AFSLUITING VAN WEILAND MET BEHULP VAN ELECTRISCHEN STROOM. In het Zeeuwsch Landbouwblad van 29 Juli j.l. iwerd de methode van afsluiting van weiland met behulp van electrischen stroom beschreven. Op initiatief van de Werktuigencommissie der Z. L. M., is thans op het landbouwbedrijf van den heer A, Wisse te Nieuw- en St. Joosland een „Coburn apparaat" ter beproeving geplaatst door de Zeeuwsch-Vlaamsche Hoefijzerfabriek Kerck- haert N.V., Stoppeldijk. Wij danken den heer Wisse voor de bereidwillig heid waarmede hij een perceel heeft willen beschik baar stellen en voor de medewerking aan deze proefneming verleend. Een perceel stoppelklaver op genoemd bedrijf gelegen aan den grooten weg, is met één draad op hoogte van 80 om afgesloten. De paaltjes staan op een onderlingen afstand van 12 meter. Een 6- volts accu stelt het apparaat in werking. Het aan raken van den draad is voor het dier iets gevoelig, zoodat het na enkele keeren uit de buurt van den 'draad blijft. Door het gebruik van een zeer lage Spanning is het zonder eenig gevaar. De electrische weide-afsluiting biedt o.i. practische mogelijkheden, welke thans door de Werktuigencommissie worden onderzocht. iDe heer Wisse heeft zich bereid verklaard nadere .inlichtingen over de werking van deze methode te geven. Men stelle zich daartoe vooraf met hem in verbinding. Wij twijfelen er niet aan of voor deze nieuwe jveide-afsluiting zal belangstelling bestaan vooral ,voor het afsluiten van groote perceelen. VELDKEURING 1939. De keuring der aardappels wordt binnenkort be ëindigd. Verschillende perceelen der late soorten (Industrie en Roode Ster) zijn reeds in zoodanige mate door Phytophthora in het loof aangetast, dat de beoordeeling er door wordt bemoeilijkt, in som mige gevallen zelfs Aiet meer mogelijk is. In een vorig artikeltje hebbén wij er al eens op gewezen, dat veelal op de vooreinden van het perceel meer zieke planten voorkomen dan in het perceel zelf. Dit geldt voor wat de Industrie betreft meer in het bijzonder voor de primair bladrolzieke planten. De oorzaken welke hieraan ten grondslag liggen, zullen wij nu niet nader bespreken. We constateeren slechts het feit. Een ieder, die prijs stelt op de aflevering van een goed product, raden wij dan ook aan de aardappelen van de vooreinden niet bij het overig pootgoed te doen, doch afzonderlijk te houden en niet voor uit- planting te bestemmen. Deze aardappels kunnen beter worden opgevoerd. Voorts is ons deze week nog gebleken, dat nog niet alle verbouwers die voor de keuring aangeven de elementaire beginselen der selectie begrijpen. O.a. troffen wij een perceel Industrie aan, waar de primair zieke planten waren verwijderd, doch alle knollen vhn deze zieke planten nog in den grond zaten. Dat dit niet de juiste methode van selectie is, behoeft geen nader betoog. In enkele perceelen troffen we vrij veel primair bladrol aan, in andere weinig of niet. In 't algemeen kav men de bladluizen wel ver^ antwoordelijk stellen voor het optreden van de, primaire aantasting en in sommige gevallen ookl dedeelnemer, wanneer hij niet vroeg genoeg, met de selectie is betonnen, of de selectie slordig heeft uitgevoerd. Een wijze van selectie, waarbij men de zieke aardappelplanten onder den arm medeneemt, dient ernstig te worden ontraden. Al doende verliest men de bladluizen, die op de uitgetrokken plant kunnen voorkomen en heeft men de kans, dat de gezonde planten in het veld worden besmet. De prijzen van het pootgoed, welke tot heden werden besteed zijn niet erg rooskleurig en werken de animo van den pootgoed verbouw te stimuleeren niet iin de hand. Vooral nu de regeling van den potersteun zooveel lager is dan in het voorafgaande jaar is het vermoeden niet ongewettigd, dat volgend jaar de pootgoed verbouw zal worden ingekrompen. Wij' zijn van meening, dat de aardappelverbouw op zich zelf niet zal worden verminderd, daar de aardappel een gewas is, dat uitstekend in de vrucht wisseling past. Hoe de aardappelverbouw zich ech ter zal ontwikkelen dient te worden afgewacht. MOZAÏEKZIEKTEN IN STAMBOONEN. De heer J. Mesu te Goes heeft over boverver- meld onderwerp enkele weken geleden op de kwee kersvergadering te Amsterdam een inleiding ge houden, waaraan het volgende is ontleend: Het veelvuldig voorkomen van mozaïekziekte in de boonenvelden van het vorige jaar, leidde er toe, gegevens te verzamelen betreffende deze gevreesde kwaal en zoo mogelijk te trachten ze in 't vervolg op de een of andere wijze te voorkomen, of althans eenigszins binnen de perken te houden. Voor zoover nu bekend is, kan Phaseolus vulgaris (witte-, bruine-, princesseboon, enz.) geïnfecteerd worden door niet minder dan twaalf verschillende viren, waarvan er drie mozaïekachtige verschijnse len kunnen veroorzaken. Tot deze laatste alleen zullen we ons hier echter bepalen. Van het meeste belang is het zoogenaamde Pha seolus virus No. 1, dat de gewone boonenmozaïek te voorschijn roept. De verschijnselen van deze ziekte zijn ruim 40 jaar geleden reeds beschreven door den Rus Iwanowski en in 1908 door den Amerikaan Clinton. Het virus kan overgebracht worden door celvocht van een zieke plant, b.v. met behulp van wat kwartszand, in te wrijven bij een gezonde. Verder kan het overgedragen worden door het zaad; dit is het eerst bewezen door Reddick en Stewart in 1919. Deze overbrenging geschiedt echter onregelmatig en varieert van 30 tot 50 en meer. Van een en dezelfde peul zijn lang niet altijd alle zaden besmet. Planten, gedurende den groei ge ïnfecteerd, geven veel minder zieke nakomelingen, dan die, welke van besmet zaad afkomstig zijn. Bij en dus ook de den kan me: groene sterk gezonde reedj men misvorc lijke neiging infecties, die na den bloei plaats hebben, kan het Virus gewoonlijk het zaad niet meer bereiken. Van zaadbesmette planten geven de oudste peulen een hooger percentage zieke nakomelingen, dan de later gevormde. Of de besmetting ook overgebracht kan worden door stuifmeel afkomstig van zieke planten, is nog niet uitgemaakt. Wel is men het er algemeen over eens, dat insecten, speciaal de blad luizen, waarvan niet minder dan 11 soorten ge noemd worden, in vele gevallen de ziekte over brengen. Ook hazen en konijnen gaan, doordat ze zoovel aan zieke als gezonde planten knagen, niet vrij uit. Lang niet alle variëteiten van Ph. vulgaris zijn even vatbaar voor deU^exte. Zoo is van algemeene bekendheid, dat de bruine boon minder van de kwaal te lijden heeft, dan de witte. In Amerika heeft men stamprinsesseboonen, die er zeer veel, doch ook andere, die er weinig of niet van te lijden hebben. De verschijnselen, waardoor de ziekte zich open baart, blijken nogal uiteen te loopen. Ze varieeren naar gelang van de aangetaste variëteit, het tijd stip van besmetting en bovendien zijn ze afhanke lijk van uitwendige omstandigheden. De diagnose kam lang niet altijd gemakkelijk gesteld worden en het is dan ook niet te verwonderen, dat de ziekte wel eens aangezien wondt voor kaligebrek, aaltjes- aTn^f£femeen kunnen de verschijnselen in vroege en in late onderscheiden worden. Bij de eerste zijn echter vrii sterk uiteenloop en. -i „-i. BH de late nemen we gewoonlijk lichtgroene vlek- ken'of staken langs dep.bladrand waar terwijl het midden wn de blaadjes meer donkergroen ge- tïnt is Meestal gaat hiermee een meer of minder sterk naar beneden krullen van den bladrand ge- paard wat door een hooge temperatuur met weirng naar beneden h^Tvan^ Lie, -mengestelde ner, aan u gterk geremd en met zel- bloemen aan de nog waarnemen, als de Soms zijn de bloe- jn dikwijls een duide- te krommen, althans uiten. Bovendien zijn hooge vochtgehalte schijnt juist het ge- in de bloeiperiode rr iau. - -vi het late rijpen kunnen ■pwianten pas giruimen tijd later opgetrok- ken^worden, maar gewoonlijk wacht men daax toch niet lang mee. De ondervinding heeft geleerd, dat het een minderwaardig product is en een verstan dig landbouwer zal er angstvallig voor waken, dat het zoogenaamde „natreksel niet bij de partij - komt, waarvan hij het volgende jaar zaa - zaad wil gebruiken. Door den Amerikaan Pierce werden bij 24 vane teiten prinsesseboonen de symptomen van gewoon boonenmozaïek bestudeerd. Hij nam o.a^ waar da er 8 vatbare variëteiten bij waren, 12 bleken car riers voor het virus te zijn, d.w.z., dat ze wel smet stofdragers waren, doch zelf de ziekteverschgnse niet vertoonden, terwijl een viertal zich immuun t0 Behalve verschillende soorten van Phaseolus zijn ook vatbaar voor dit virus de paardenboon en haar naaste verwanten. Een ander virus, dat een soort van mozaïek ver oorzaken kan, is Phaseolus virus No 2 Deze ziekte wordt wel Gele boonenmozaiek, Witte klaver- of Erwtenmozaïek virus No. 2 genoemd. In de Vereenigde Staten schijnt ze veel voor te komen, maar over de verdere geografische verspreiding is helaas weinig bekend. De blaadjes vertoonen kleine, lichtgele vlekjes op een donkeren achter grond. De planten blijven klein, vormen veel korte takken en krijgen daardoor een bossig voorkomen. De peulzetting en de opbrengst laten zeer veel te wenschen over. Een derde virus, Phaseolus virus No. 3, werd m 1935 door een paar Amerikanen onderscheiden. Er is momenteel nog weinig van bekend; alleen, dat de bladeren der zieke planten zich sterk geel kleuren, doch geen misvormingen vertoonen. Uit het bovenstaande volgt, dat van de drie ge noemde mozaïekziekten de gewone boonenmazaïek voor onzen land- en tuinbouw ongetwijfeld van het meeste belang is. Wat valt er nu tegen te doen? Als bestrijdjngs- en voorbehoedsmiddelen kunnen in meerdere of mindere mate in aanmerking komen 1. Het gebruik van gezond zaaizaad; 2. Het zoo vroeg mogelijk veï'wijderen van de aangetaste planten; 3. Het door selectie verkrijgen van immune stammen 4. Het kweeken van nieuwe resistente rassen door middel van kruising; dikwijl

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1939 | | pagina 4