LANDBOUW-CRISISMEDEDEELINGEN ZEELAND. Uit een geheim weekboek van Bram uit den Siikhoek. gen, welke voor dat product in uitzicht is gesteld. De Minister heeft dezen richtprijs voor rogge van den oogst 1939 bepaald op ƒ7,35 per 100 kg op 31 Juli a.s., met een verhooging van 3 cent per week tot en met de laatste week van Maart en 4 cent ge durende de 4 weken van April '39, waarmee het hoogste punt zal zijn bereikt. In de tweede plaats wil de nieuwe regeling tege moet komen aan de bezwaren, die de graanhandel herhaaldelijk tegen het tot nu toe gevolgde stelsel naar voren heeft gebracht. De tekst van het persbericht is elders in dit blad opgenomen, zoodat we kunnen volstaan met hier naar te verwijzen. Voor Zeeland is rogge niet één van de belangrijk ste gewassen, hoewel jaarlijks toch nog altijd 17 1800 ha rogge wordt uitgezaaid, voornamelijk in Zeeuwsch-Vlaanderen. Toch is de nieuwe regeling voor onze provincie wel van belang, mede in verband met den invloed, die een meer stabiele roggeprijs voor het binnenland op den prijs voor gerst zal uitoefenen. Zooals bekend, heeft het stelsel, dat het afgeloo- pen oogstjaar werd toegepast en waarbij de rogge prijs zich tusschen 7,25 en 8,25 per 100 kg zou bewegen, onbevredigend gewerkt. Genoemde prijs- grenzen wekten de verwachting, dat van overheids wege zou worden bevorderd, dat de roggetelers een gemiddelden prijs van 7,75 per 100 kg zouden ont vangen, te meer, daar dit bedrag in het teeltplan voor 1937 uitdrukkelijk is genoemd. De praktijk leerde echter, dat de Regeering geen maatregelen trof zoolang de roggeprijs zich niet beneden de minimumgrens, zijnde 7,25 per 100 kg, bewoog. Reeds bij den aanvang van den nieuwen rogge-oogst 1938 werd ingrijpen van de Regeering noodzakelijk. Niettemin heeft het nog drie maanden geduurd, voordat de roggeprijzen blijvend boven het niveau van 7,25 konden uitkomen. Volgens bovenvermeld persbericht zou het te groote aanbod in den herfst de stijging van den roggeprijs hebben belemmerd. De nieuwe maatregelen hebben nu ten doel voor de roggeverbouwers een gelijkmatiger prijsbeloop te bereiken door het aanbod op de roggemarkt )meer regelmatig over het oogstjaar te doen plaats vinden. Om dit te bereiken wordt een systeem toegepast, dat op verschillende punten overeenstemming ver toont met het stelsel van erkende tarwehandelaren, dat tot 1934 door de G. T. O. voor Zeeland werd toegepast. Ook volgens de nieuwe regeling koopen door de Akkerbouwcentrale erkende roggehande- laren de rogge tegen richtprijs van de telers, welke rogge vervolgens onder bepaalde voorwaarden door de Akkerbouwcentrale wordt gekocht. Hiervoor ontvangt de roggehandelaar den op het tijdstip der levering geldenden richtprijs, welk bedrag verhoogd wordt met een vergoeding voor algemeene onkosten en voor kosten van ,,op en af". Voorts wordt bij contract bepaald hoeveel rogge de handelaar aan de Centrale zal leveren. Het ligt blijkbaar in de bedoeling de nieuwe rege ling zoo noodig eveneens dienstbaar te maken aan het vormen van roggevoorraden door den handel. De roggehandelaar verplicht zich n.l. tegenover de Akkerbouwcentrale voortdurend een hoeveelheid rogge in opslag te houden, welke tenminste gelijk is aan het kwantum rogge, dat hij aan de Centrale heeft verkocht. De handelaar be hoeft echter niet voortdurend dezelfde rogge in voor raad te houden, maar mag deze telkens door andere vervangen. Normaal zal de handelaar de aan de Centrale verkochte rogge moeten leveren op 29 April 1940. Hij kan echter worden verplicht de aan de Akker bouwcentrale verkochte rogge tot uiterlijk 1 Sep tember 1940 in bewaring te houden. Dit zal o.m. in oorlogstijd van belang kunnen zijn. In dit geval rijst de vraag of de handelaar over het tijdvak 29 April tot 1 September ook bewaar- loon zal ontvangen. Zoo ja, dan zullen de hiervoor benoodigde gelden vermoedelijk uit het Landbouw crisisfonds worden betaald; zoo niet, dan zal de handelaar de kosten van bewaring, gewichtsverlies enz. afwentelen op zijn afnemers, d. z. de veehou ders. In het eerste geval zullen dus in feite de kosten van de vorming van roggevoorraden ten laste komen van het Landbouwcrisisfonds, in het tweede geval ten laste van de veehouderij. In beide geval len zullen dus de kosten, die in het belang van de geheele bevolking worden gemaakt, voor rekening worden gebracht van een bepaalde, weinig draag krachtige groep en niet, zooals billijk zou zijn, ten laste van 's lands kas. Brengt de nieuwe regeling den roggeverbouwers voordeel, zal men vragen. Vergeleken bij het bestaande systeem geeft zij den roggetelers meer waarborgen, dat de vastge stelde richtprijs inderdaad bereikt wordt. De grond slag, waarop deze richtprijs thans is vastgesteld, is echter dezelfde gebleven. Uit niets blijkt, dat hier van de gebruikelijke basis, n.l. de vergoeding van de noodzakelijke productiekosten, voor het vaststel len van den richtprijs is afgeweken. Een mooie ge legenheid om den zandboer wat meer hulp te bieden, heeft men o.i. ongebruikt laten voorbijgaan. Het wil ons dan ook voorkomen, dat de rogge- handel bij de nieuwe regeling het meest gebaat zal zijn. Hoe onbevredigend nog steeds de gang van zaken is. is duidelijk tot uiting gekomen op den zevenden landdag van den Nationale Bond Landbouw en Maatschappij", welke op 12 Juli j.l. te Rolde werd gehouden. Bijna 20.000 mensehen zjjn daar bijeengekomen om te protesteeren tegen de wanverhouding, die nog altijd tusschen de beloo ning van den boer, den landarbeider en den midden stand eenerzijds en die van de overige bevolkings groepen anderzijds bestaat. Verschillende sprekers hebben in hun redevoeringen de gevoelens van de vergaderde manhen en vrouwen vertolkt en hun nooden kenbaar gemaakt. Het is bekend, dat in landbouwkringen over de doelstellingen van genoemden Bond niet in alle onderdeelen eenstemmigheid heerscht, terwijl over de middelen, welke deze Bond aanwendt om zijn doel te bereiken, verschillend wordt geoordeeld. Dit neemt niet weg, dat het feit, dat zooveel boeren te Rolde bijeengekomen zijn voor een massaal protest, teekenend is voor den huidigen toestand. Moge deze betooging ook de Regeering niet on opgemerkt blijven en haar tot nadenken stemmen. De internationale tarwepositie is in den laatsten tijd wederom moeilijker geworden. De goede oogstvooruitzichten in de belangrijkste productielanden, alsmede de nog aanwezige oude voorraden zijn oorzaak, dat de tarweprijs op de in ternationale markt op een zeer laag peil is gekomen. Zooals destijds in „Econ. Voorlichting" werd op gemerkt, dateeren de moeilijkheden op de tarwe markt eigenlijk reeds vóór 1929, het jaar, waarin de crisis haar intrede deed. Weliswaar brachten de jaren 1935 en 1936, waarin abnormaal kleine oogsten werden verkregen een tijdelijke opleving, doch deze was niet van langen duur. In de daarop volgende jaren is de tarwemarkt weer ongunstiger geworden, zoo zelfs, dat thans van een nieuw laagtepunt kan worden gesproken.. Deze daling heeft tot gevolg gehad, dat vrijwel in alle tarweverbouwende landen de overheid zich met den binnenlandschen tarweprijs is gaan bemoeien, hetzij door het garandeeren van minimumprijzen, hetzij door het opkoopen en exporteeren van de over tollige voorraden, zooals o.m. in de Vereenigde Sta ten geschiedt. Meer dan ooit is dan ook het houden van een wereldconferentie noodzakelijk om tot een oplossing van het tarWevraagstuk te geraken. In dezen zin heeft zich ook de op 12 Juni j.l. te Dresden gehouden Algemeene Vergadering van de Internationale Landbouw Federatie uitgesproken. Deze organisatie is van oordeel, dat de regeling van de internationale tarwemarkt, naast de oplossing van het vetvraagstuk, een der belangrijkste voor waarden vormt voor de bestrijding van de landbouw crisis en voor de verbetering van den toestand van den landbouw, zoowel in de tarwe uitvoerende, als in de tarwe invoerende landen. Momenteel is reeds een ontwerp voor een inter nationale overeenkomst betreffende den verbouw en den uitvoer van tarwe bij de verschillende regeerin gen in onderzoek. Bij de betrokken autoriteiten is erop aangedrongen de overeenkomst spoedig tot stand te doen koiften, d.w.z. voor het begin van den herfstzaaitijd. Wij hopen, dat het door middel van een inter nationale overeenkomst zal mogen gelukken aan de noodlottige overproductie van tarwe paal en perk te stellen. Red. REGELING STEUN INLANDSCHE ROGGE. De Minister van Economische Zaken is voor nemens bij den aanvang van den nieuwen rog-ge oogst een belangrijke wijziging in de steunregeling voor inlandsche rogge aan te brengen. Met deze wijziging wordt allereerst beoogd den telers van rogge een voor dat product in uitzicht te stellen richtprijs te doen verkrijgen, met dien verstande, dat de graanhandel zoo weinig mogelijk bezwaren van deze gewijzigde steunregeling zal onder-vinden. In het verleden heeft het prijsbeloop der rogge zeer geleden door het te groote aanbod in den herfst. De nieuwe maatregelen nu hebben ten doel voor de roggeverbouwers een gelijkmatiger prijsbeloop te bereiken door het aanbod op de roggemarkt meer regelmatig over het oogstjaar te doen plaats vinden. Tot nu toe kon de roggeprijs zich tusschen 7,25 en ƒ8,25 per 100 kg bewegen, zonder dat er voor de regeering aanleiding aanwezig werd geacht, bijzon dere maatregelen te treffen. Slechts wanneer de prijs gedurende geruimen tijd lager was dan 7,25 of hooger dan 8,25, werden speciale maatregelen genomen. Deze maatregelen, die in de laatste jaren herhaaldelijk moesten worden getroffen, hebben voor den graanhandel verschillende bezwaren gehad. De nieuwe regeling wordt mede getroffen om aan de bezwaren, welke zich voor den geheel en graan handel dus ook voor den handel in andere granen dan rogge deden gevoelen zooveel mogelijk tege moet te komen. Het gevolg van het gewijzigde stelsel is, dat voor inlandsche rogge een richtprijs zal worden ingesteld, welke wekelijks zal oploopen. Deze richtprijs zal gelden voor rogge, geleverd ter gebruikelijke leve- rir.gsplaats, waarbij de vracht voor rekening van den verbouwer, maar de verdere kosten, als gewoonlijk, voor rekening van den kooper zijn. De Minister heeft den richtprijs voor de rogge gesteld op 7.35 per 100 kg op 31 Juli, met een ver hooging van 3 cent per week tot en met de laatste week van Maart en 4 cent gedurende de 4 weken van April, waarmede het hoogste punt zal zijn bereikt. Door de Nederlandsche Akkerbouwcentrale zal aan roggehandelaren de gelegenheid worden gegeven om onder bepaalde voorwaarden met haar koop contracten aan te gaan voor binnenlandsche rogge, waarvan de levering op een in het contract bepaald tijdstip of zooveel eerder als de Nederlandsche Akkerbouwcentrale wenschelijk zal voorkomen, zal plaats vinden. Ingevolge de bepalingen van het contract zal de handelaar de rogge van den teler op basis van den richtprijs moeten koopen en wel bin nen betrekkelijk korten tijd na de afsluiting van het contract; de Nederlandsche Akkerbouwcentrale neemt van den roggehandelaar de aldus aangekochte rogge over op basis van den op het tijdstip der levering geldenden richtprijs. Indien door dezen maatregel het beoogde doel nog niet mocht worden bereikt, kan de Nederlandsche Akkerbouwcentrale ook rogge rechtstreeks van telers koopen, doch met nadruk wordt er de aan dacht op gevestigd, dat het in de bedoeling ligt, hiertoe slechts in het uiterste geval over te gó,an. Voorts zullen de volgende wijzigingen in de bestaande regeling worden aangebracht. De denaturatievergoeding voor rogge zal voortaan wekelijks (achteraf) door de Nederl. Akkerbouw centrale worden vastgesteld; ter vaststelling van de hoogte dezer vergoeding ligt het in de bedoeling, althans in den beginne, uit te gaan van een prijs voor „gedenatureerde rogge, welke wegens de voe- derwaarde van rogge en mais ongeveer een gulden lager ligt dan die van mais. De invoer van rogge voor voederdoeleinden zal slechts met voorafgaande toestemming van de Nederlandsche Akkerbouwcentrale kunnen plaats vinden en onder door haar te stellen voorwaarden. Voor den invoer van bakrogge zal eveneens toestem ming van de Nederlandsche Akkerbouwcentrale noodzakelijk zijn, terwijl garantie, dat de betrokken partij rogge inderdaad voor menschelijke consump tie zal worden verwerkt, in den geest van de z.g. N.G.C.-tarwecondities (dus door middel van een kettingverklaring) dient te worden gegeven. Het voor buitenlandsche rogge geldende monopo lieprijsverschil zal periodiek door de Nederlandsche Akkerbouwcentrale, onder goedkeuring van den Minister van Economische Zaken, worden vastge steld. De restitutie bij den uitvoer van rogge, zal, voor elke uit te voeren partij afzonderlijk, door de Nederlandsche Akkerbouwcentrale worden vast gesteld; derhalve is, ingeval van uitvoer van rogge, voorafgaand overleg met de Nederlandsche Akkerbouwcentrale noodzakelijk. Door de genoemde maatregelen zullen de huidige bepalingen betreffende roggebloem mede wijziging moeten ondergaan. De aandacht der telers wordt er nadrukkelijk op gevestigd, dat zij dienen mede te werken aan een regelmatig aanbod van de rogge. Als te veel rogge in het begin of op eenig ander tijdstip wordt aan geboden, zullen de handelaren niet in staat zijn deze op te slaan en dan zal de richtprijs mogelijk niet behaald kunnen worden. Om het gewenschte prijsbeloop der rogge te verkrijgen is het noodzake lijk den verkoop regelmatig te doen geschieden. Dit nu wordt met den nieuwen maatregel beoogd door den handelaren de gelegenheid te geven de rogge tijde lijk op te slaan, maar deze maatregel kan slechts dan tot het gewenschte resultaat leiden, indien de telers door geleidelijk aan te bieden daaraan him medewerking verleenen. 12—19 Juli. De onweersbuien zijn gekomen en hebben hier en daar verkwikking en lafenis gebracht op de dorstige akkers. Voor erwten en vlas is de regen te laat gekomen, maar voor onze graangewassen, aard appels en bieten is de regen goed van pas gekomen. De A-Bintjes zijn gerooid, de opbrengst is heel wat minder dan verleden jaar 18 Juli. Het scheelt per Are 35 kg, dat is 50 hl per ha minder dan in 1938. Hier heeft de droogte de schuld van. De tweede snede lucerne heeft nogal geleden door den regen der laatste dagen en de kwaliteit is nogal achteruit gegaan. Ja, zoo zie je4 voor 't een is 't goed en voor 't ander is 't slecht, dat zal wel zoo blijven in de wereld. Het vlasplukken is ook begonnen, het slechte vlas wordt met den dag nog minder, het goede blijft zijn kleur ook mooi houden. Met de prijzen van het vlaslint gaat het niet best, deze gaan nog steeds achteruit, je kunt het merken aan de koopers, ze koopen niet meer zoo grif en ze bieden erg voorzichtig. De eerste (Schokkers staan op de ruiters en de laat gezaaide versterven hard. De gerst begint ook al aardig te verkleuren en zal de volgende week wel een begin met het snijden kunnen worden gmaakt. De regen heeft de tarwe al een beetje doen strijken, maar wanneer er geen meer bij komt zal het nogal losloopen. Je hebt anders al gauw last van die vallen bij 't maaien, maar een beetje zakken zien we toch graag, dat wijst, dat er nogal wicht in zit. Er zitten op 't moment ontzettend veel luizen op de tarwe-aren, zoo'n jaar of vijf terug was dat ook zoo erg, we kregen toen een insect (de naam ben ik vergeten), die groote opruiming hield onder deze dieren en de plaag was geweken. Veel schade doen ze zoo op 't zicht niet, maar dat sap zuigen uit de aren zal toch wel niet voordeelig zijn. Er is nog geen zicht gekomen in de ministerskwestie, de tweede architect kon de zaak niet voor elkaar krijgen en nu is de eerste weer aan bod gekomen. Er wordt altijd geklaagd, dat er zoo weinig baantjes zijn, nu zijn er zeven en er kunnen geen liefhebbers voor gevonden worden. Enfin Colijn zijn taak is hëusch niet benijdenswaardig op het oogenblik, mogen zijn pogingen succes hebben.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1939 | | pagina 2