tgdstip wanneer men zou moeten spuiten, dit van
wege de wind niet uitvoeren, zoodat soms daardoor
de uitbreiding of optreden van de een of andere
ziekte ongestoord voort kan gaan.
d. Te nauwe beplanting, hetwelk weer het op
treden van ziekten en beschadigingen in de hand
werkt.
e. Gemengde beplanting b..v. van appels, peren
en pruimen door elkaar, waardoor dikwijls bescha
diging optreed, b.v. met Bordeauxsche pap op peren
te spuiten kan men de appels sterk beschadigen.
In een volgend artikel hopen we de andere punten
verder te behandelen.
G. te W.
PLUKPLOEG FRUIT.
Het is ons bekend, dat vanwege de Veiling te Goes
binnenkort een plukploeg voor fruit zal worden
gevormd.
'Zij, die niet over geschoold personeel beschikken
en toch zelf de voordeelen van het veilingssysteem
willen hebben, zullen hierdoor gebaat zijn.
WELKE BESTRIJDINGSMIDDELEN KUNNEN
VERMENGD VERSPOTEN WORDEN.
In tijden dat vele plantenziekten op één zelfde
moment bestreden moeten worden, is het van
groot belang diverse bestrijdingsmiddelen met
elkaar in één oplossing te verspuiten, waardoor
veelal één of meer bespuitingen kunnen worden
nagelaten. Het mengen van bestrijdingsmiddelen
heeft ongetwijfeld voordeelen, ten eerste kan men
met één bespuiting meerdere middelen in één keer
verspuiten, hetgeen belangrijke kosten- en tijd
besparingen kan geven. Een ander voordeel is,
dat de mogelijkheid om bepaalde bespuitingen op
het juiste tijdstip uit te voeren, belangrijk wordt
vergroot, terwijl een kortere spuittijd vanzelf ook
minder van weersinvloeden afhankelijk is.
Tegenover deze voordeelen staan echter ook
belangrijke nadeelen. In de plaats kunnen som
mige middeien niet met elkaar gemengd worden,
zooals b.v. loodarsenaat en Californische pap.
Wordt Californische pap met loodarsenaat ver
mengd, dan ontstaan chemische omzettingen, die
aan de vruchtboomen, vooral appels, als Transp. de
Croncels, Goudreinet, Cox Orange Pippin enz.
belangrijke beschadiging kunnen veroorzaken. Hoe
vaak ziet men bladafval en bladbeschadiging bij
vruchtboomen, die met dit mengsel bespoten
werden. Van het allergrootste belang voor de
fruitteelt is het, dat loodarsenaat en Cal. pap
afzonderlijk verspoten worden, d.w.z. loodarsenaat
dient met kalk vermengd verspoten te worden,
eveneens om eventueele beschadiging te voor
komen. Het is van weinig belang, welk middel het
eerst verspoten wordt, Cal. pap of loodarsenaat.
Wanneer men er echter maar voor zorgt, dat de
eerste bespuiting volkomen is opgedroogd alsde
tweede wordt uitgevoerd.
Cal. pap wordt ook dikwijls met nicotine ver
spoten. Hiertegen 'bestaan ten opzichte van chemi
sche omzettingen geen bezwaren, wel zijn er
bezwaren van anderen aard, die hieronder nog
genoemd worden.
Een mengsel van Cal. pap en Derris brengt even
min bezwaren mede. Men diene er echter rekening
mede te houden dat men aan Cal. pap waarmede
nicotine of Derris wordt vermengd, geen zeep toe
voegt, daar zeep en Cal. pap niet gemengd mogen
worden. Inplaats van zeep wordt dan een uit-
vloeier gebruikt.
Parijsch groen (eveneens een arsenicumhoudend
middel) wordt in den tuinbouw weinig meer ge
bruikt als sproeimiddel. Dit vindt zijn oorzaak in
het feit, dat Parijsch groen nog vlugger beschadi
ging geeft dan loodarsenaat. Wil men toch met
Parijsch groen spuiten dan moet dit in 1 kalk
melk verspoten worden en mag het in geen geval
met Cal. pap gemengd worden.
Parijsch groen kan wel vermengd met Bord. pap
(koper en kalk) verspoten worden, maar mag nim
mer gemengd worden met Cal. pap of Bourg. pap
(koper en sodex).
Loodarsenaat kan gemengd worden met Bord.
pap, maar niet met Californische- of Bourgondi
sche pap, echter wel met Calcium monosulfide
zwavel. Dit laatste middel is echter minder werk
zaam tegen schimmelziekten.
Nicotine kan met verschillende middelen ver
spoten worden, als: Bordeauxsche- en Californische
pap, zeepspiritus en maaggiften als loodarsenaat
en Parijsch groen en ook met Derris.
Ten opzichte van de winterbespuitingen wordt
veelal ook het mengen overwogen. In verband met
de weinige goede spuitdagen zou men gaarne
vruchtboomcarbolineum met minerale olie ver
mengd verspuiten, zoodat dan beide middelen in
één keer op de boomen komen. Dit zelf mengen
van carbolineum en minerale olie moet echter ten
sterkste ontraden worden, daar hierdoor producten
kunnen ontstaan, die niet meer emulgeerbaar zijn
of enorme beschadiging kunnen geven. Dit is
echter niet het geval met de in den handel zijnde
mengsels van carbolineum en minerale olie, hoewel
aan deze mengsels niet de voorkeur wordt gegeven,
daar afzonderlijk uitgevoerde bespuitingen betere
resultaten geven.
Minerale olie kan gemengd worden met lood
arsenaat, maar een dergelijk mengsel is voor ons
van weinig belang, daar deze middelen gewoonlijk
niet gelijktijdig verspoten moeten worden.
Cal. pap en minerale olie kunnen niet gemengd
worden, hetgeen ook geen toepassing vindt. Echter
wil ik hier toch bij opmerken dat zwavelpreparaten
en minerale olie's elkaar zeer slecht verdragen.
Wil men b.v. gebruik maken van zomerolie's, dan
dient men er echter volkomen van overtuigd te
zijn, dat niet de geringste sporen van zwavel dp de
gewassen aanwezig zijn. Is dit wel het geval, dan is
beschadiging der gewassen bijna zeker.
Wat nu betreft het verspuiten van verschillende
mengsels, als b.v. cal. pap met nicotine, b.v. direct
na den bloei der vruchtboomen, ter bestrijding van
schurft, zaagwespen en luizen of andere insecten,
dient men er toch rekening mede te houden, dat
men met deze bespuitingen den indruk heeft alleen
met cal. pap of alleen met nicotine te spuiten. Weegt
dus bij deze gemengde bespuiting de schurfbestrij
ding hét zwaarst, dan zal voornamelijk met een
nevelbestuiver gespoten worden, zoodat de boom
•geheel met een fijnen nevel is overdekt. Bevindt zich
echter ook blad- en bloedluis op den boom, die dik
wijls in gekrulde bladeren of in spleten of op het
hout zich bevinden, dan zal het spuiten met een
straal dikwijls noodzakelijk zijn, zoodat van het
tweeledige doel der gemengde bespuiting veelal
maar één tot zijn recht komt. Als het eenigszins
mogelijk is, dienen dus de bestrijdingsmiddelen af
zonderlijk verspoten te worden. Ter wille van den be
schikbaren tijd gaat dit echter niet altijd, omdat men
veelal in een zeer kort tijdsbestek verschillende
middelen moet verspuiten en men dus verplicht is,
wil men op tijd spuiten, toch te mengen. Wil men
dit doen, dan kan men b.v. direct na den bloei cal.
pap, gemengd met nicotine en uitvloeier, verspui
ten, zoodat dus één bespuiting is uitgewonnen.
Nooit menge men voor vruchtboomen echter cal.
pap en loodarsenaat, in verband met de boven
omschreven gevolgen.
P.
GRONDBEDEKKING MET WIKKEN.
Deze wordt ook wel groenbemesting genoemd,
daar de wikke een stikstofverzamelend gewas is.
Ze behoort namelijk tot de vlinderbloemigen.
De andere voedingsstoffen in den bodem worden
er niet noemenswaard door verminderd, daar deze
bij rotting van het gewas, weer terug in den bodem
komen. Moeten we daarom wikken zaaien in onze
boomgaarden
Er zijn nog meer voordeelen aan verbonden, dan
alleen het verzamelen van stikstof, namelijk het
bedekken van den bodem in de laatste helft van het
jaar, zoodat men er gedurende dien tijd van af is
met het schoon (zwart) houden.
Leggen we den grond eerst goed schoon, dan kun
nen we pas een gunstig resultaat verwachten van
een grondbedekking met wikken. Want wanneer er
veel krachtig wortelonkruid in voorkomt, als distels
en dergelijke, dan is het gevaar voor vermeerdering
daarvan niet uitgesloten. Doch zaadonkruid wordt
door een goede bedekking er onder gehouden. Tref
fen we het goed met de opkomst, dan zijn de wik
ken spoedig de baas.
Men zaaie ze niet voor eind Juli of Augustus,
daar anders het gewas te zwaar wordt", wat niet
gunstig werkt bij het oogsten van het fruit.
Door den wikkengroei wordt in een nat najaar wat
van het overtollige vocht aan den grond onttrokken,
wat aan het bewaren van het fruit ten goede schijnt
te komen. Het afgevallen fruit bij, storm, is ook
beter bruikbaar, daar dit er minder onooglijk uitziet
op zwarten grond, terwijl wasschen, hoe noodig
soms ook, niet aan te bevelen is.
De ondergewerkte wikken geven aan den grond
een prachtige structuur en een hoog humusgehalte,
wat de vochthoudendheid in het voorjaar gunstig
beïnvloedt. Komt men wat dikwijls met wikken
terug, dan is bodemmoeheid voor dit artikel niet
uitgesloten. Enkele jaren geleden kwamen er dan
in zoo'n perceel plekken voor, waarin het leek of
er een ziekte dn de wikken optrad.
In zoo'n geval kan men ook Hopperups zaaien.
Deze groeit ook nog in half-schaduw. Ze kan wel
een maand vroeger gezaaid worden, daar ze niet
zoü'n zwaar gewas maakt als wikken. De kosten
van zaaizaad hiervan, bedragen ook slechts een
derde van die van wikken. Om de bodemmoeheid
tegen te gaan, kan men dan eens verwisselen. De
Hopperups vormt eveneens stikstofknolletjes aan de
wortels en verzamelt dus behalve humus, ook stik
stof.
Van Hopperups zaait men 15 kg per ha. Van
wikken 160 kg.
Er zijn wellicht nog meer vlinderbloemigen te
probeeren. Een proefveld op dit gebied zou wel aan
te bevelen zijn.
Kapelle-Biezelinge. W. GLAS.
BESTRIJDING WORMSTEKIGHEID
(Carpocapsa.)
Door de waarnemers zijn reeds enkele Carpocapsa-
vlindertjes buiten gevangen. Dit wijst er op, dat
er kans bestaat dat spoedig eieren afgezet zullen
worden, vooral wanneer de weersomstandigheden
gunstig zijn.
Men zal daarom goed doen dezer dagen met lood
arsenaat te spuiten en wel:
3 ons loodarsenaat,
1 kg kalk en
100 liter water.
Loodarsenaat gemengd met Californische pap
geeft vrijwel steeds verbranding.
ft KERSEN TE ST. TRUYEN (BELGIË).
Op Vrijdag 23 Juni maakte de afd. Zeeland van
de N. P. V. een excursie naar het fruitteelt-centrum
St. Truyen. St. Truyen ligt in de lijn Brussel
Maastricht, op ongeveer 40 km van laatstgenoemde
plaats. De omgeving van St. Truyen staat bekend
als centrum van de kersenteelt. Deze neemt dan
ook een belangrijk deel van de fruitteelt in dit ge
bied in, maar toch ontbreekt ook de teelt van
appels en peren niet.
De heer Verbeelen, Rijkstuinbouwconsulent ter
staniplaats Leuven, die-de organisatie van de ex
cursie op zich genomen had, deelde ons het vol
gende mede:
St. Truyen was enkele jaren geleden met zgn
kersenteelt aangewezen op den export naar Enge
land. Dit is de laatste 5 k 6 jaar geheel veranderd.
De gemakkelijker vervoersgelegeniheid maakte het
echter mogelijk den kersen-oogst over het binnen-
iJagd te verdeelen, hoewel b.v. ook steeds nog een
deel naar Amsterdam gaat.
Langen tijd zijn echter de kersen in de omgeving
van St. Truyen verwaarloosd, maar de laatste
jaren is men zich op de bespuitingen gaan toeleg
gen, zoowel carbolineum als koperpreparaten en de
uitkomsten, zooals de heer Nicolaï ons deze toonde,
waPen scnitterend. De zeer gunstige stand der ker
sen in de goed onderhouden boomgaarden dwong
aller bewondering af. Wel mag dit niet geheel op
rekening van de bespuitingen worden gesteld,
maar de verschillen met niet-onderhouden kersen
boomgaarden sprongen toch wel sterk in het oog.
De grond werkt in de omgeving van St. Truyen
echter ook in alle opzichten mee; hoewel op het
eerste gezicht eenigszins stug, plaatselijk misschien
zandig, is het in het algemeen een leemige grond,
welke tot op eenige meters diepte van dezelfde
kwaliteit is en een voldoende waterhoudend ver
mogen bezit. Hierin zit vermoedelijk voor een be
langrijk deel wel de oorzaak van het welslagen van
de kersenteelt aldaar. Daarbij werd een flinke be
mesting gegeven, zoowel stalmest (om het andere
jiaar) als kunstmest, in hoeveelheden zooals wij deze
ook kennen. De heer Verbeelen gaf als zijn mee
ning te kennen, dat naast de bovengenoemde fac
toren, de mate van stikstofbemesting de uitkomst
bepaalt. Te veel stikstof zou aanleiding kunnen zijn
tot ziekten (zgn. Rijnlandsche- ook wel Verticil-
liumziekte genoemd).
Opvallend was het groote aantal variëteiten,
waaronder behalve de Basterddikke Abesse de
Mouland, in Z. Limburg veel geteeld) en een Mei
kers-type, geen bij ons gangbare variëteit voor
kwam. Het groote aantal variëteiten heeft de be
doeling een langen pluk te hebben. Dit is voor den
kweeker in St. Truyen gemakkelijker dan bij ons,
omdat men daar weinig last van de zgn. trek-
spreeuiwen heeft. Kersen-wachten kent men in St.
Truyen niet, althans niet in die mate, dat men er
in de boomgaarden torens voor moet bouwen.
Opvallend was ook, dat men er meer en meer toe
over ging de kersen later en dus rijper te plukken;
de kleur, de smaak, de kilo-opbrengst en de prijs
verbetert er door. Dit voorbeeld verdient navolging,
ook voor hiard fruit.
Zoo groot als de bewondering was voor de teelt,
zoo weinig was er bij de deelnemers waardeering
voor de wijze van verkoop van het product. Deze
laatste schakel in de teelt, de afzet, is volgens onze
begrippen primitief en reeds was er, naar men ons
mededeelde, veel verbetering gekomen. Bij den
vroegeren afzet naar Engeland wist men eerst een
week na aflevering, welken prijs men gemaakt had
en men kon niet den minsten invloed op de prijs
vorming uitoefenen.
Tegenwoordig komen alle aanvoerders op de markt
samen, waar ze hun wagen, met den achterkant
tegen het trottoir, langs den buitenkant van de
markt op een lange rij neerzetten. Op het trottoir
wordt handel gedaan.
Midden op het marktplein staan de auto's der
koopers en klokslag drie verlaat elke aanvoerder
met zijn wagen zijn plaats om zich te begeven naar
de auto van den kooper, waar hij zijn product
aflevert. Per marktdag wordt zoo 50.000200.000
kg verkocht.
De gebreken van dit systeem vallen direct in het
oog. De wet van vraag en aanbod komt hier onvol
doende tot zijn recht. Er is niet de stille strijd tus-
schen de koopers, zooals wij deze in de veilingban-
ken kennen. Er is niet de zekerheid van de betaling,
zooals de veiling die biedt. De leverancier staat niet
als een eenheid, zooals bij de veiling, en bloc tegen
over den kooper. Er is geen keur op de kwaliteit,
waardoor de uniformiteit van het product gewaar
borgd wordt, wat een belangrijke factor is bij den
afzet van welk product ook.
En tenslotte: hoe groot is niet het tijdsverlies,
doordat men persoonlijk zijn product moet aanvoe
ren en verkoopen, terwijl men op de veiling kan
volstaan met den aanvoer, zonder zich om den ver
koop te bekommeren. Hoewel we de onvolkomen
heden van het veilingssysteem moeten erkennen,