Zaterdag 24 Juni 1939
IMo. 1640 30e Jaargang
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschap (Z.L.M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Vereenigingen®
ZITDAGEN
WEEKOVERZICHT.
Keuringsdienst ZEELAND.
ROOI-DATA A-VELDEN ZEELAND.
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG. Overname
slechts geoorloofd met duidelijke vermelding van bron.
Leden van de Z. L. M. ontvangen het blad gratis.
ABONNEMENTSGELD: voor leden der Nd-Br. M. v. L.
1,25 per jaar. Voor niet-ieden der Z. L. M. of Nd-Br.
M. v. L. 5,per jaar.
REDACTEUR
Ir J. D. DORST,
Secretaris Z. L. M.
Landbouwhuis Goes, Telef. 150.
ADVERTENTIETARIEF: 1-^5 regels ƒ1,—; elke
regel meer 20 cent.
Regelabonnementen tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentiën aan de Uitgeefster, N.V.
v/h Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Neuzen, of
aan het Landbouwhuis te Goes.
Boekhoudbureau
4 en
Accountantsdienst
Z. L. M.
OOSTBURG: Woensdag 28 Juni a.s. bij #Jen heer
Zonnevijlle (Hotel „De Stadsherberg").
MjHXDELBURGDonderdag 29 Juni a.s. in Café
„De Eendracht".
ZIERIKZEE: Donderdag 29 Juni a.s. in Hotel
„Huis van Nassau".
HULST: Maandag 3 Juli a.s. in „De Graanbeurs",
(van Haperen).
In een onlangs gehouden rede l»2e£ Dr. Hirsch-
feld, directeur-generaal van Handel en Nijverheid,
gewezen op het belang van een gezonde ontwikke
ling van het
economisch verkeer
tusschen Nederlapd en Duitschhmd. Voor beide lan
den zijn hieraan groote belangen verbonden. Eener-
zijds heeft Duitschland naast grondstoffen land
bouwproducten noodig', welke onfe land kan. leveren,,
terwijl anderzijds ons land aan Duitschland afzet
mogelijkheid biedt voor zijn industrieproducten.
Toch is het handelsverkeer tusschen beide landen
lang niet wat het zou kunnen zijn. Dit geldt in het
bijzonder voor den uitvoer van onze zuivel- en tuin
bouwproducten. Een belemmering voor onzen uit
voer van landbouwproducten naar Duitschland' is,
zooals Dr. Molhuysen in het jaarverslag van de
Ned. Landbouw-Handelskamer over 1938 uiteenzet,
nog steeds de ongelijke verdeeling der clearing-
gelden, waardoor onze agrarische export bij die van
andere groepen is ten achter gesteld.
Sinds 1934 heeft het vrije ruilverkeer tusschen
Nederland en Duitschland opgehouden te bestaan
en heeft laatstgenoemd land zijn in- en uitvoer ge
concentreerd. Sindsdien geschiedden vrijwel alle be
talingen over de clearing. Dit beteekendë tevens,
dat geen invoer in Duitschland meer kan plaats
hebben, indien daartegenover niet voor een gelijk
bedrag aan Duitschen uitvoer stond.
Bij de verdeeling der .betalingscontingenten is ech
ter een voor den landbouw
zeer ongunstige basisperiode
genomen.
Dientengevolge is reed's vanaf het instellen der
clearing de uitvoer van landbouwproducten meer
beperkt, dan die van industrieele artikelen. Voorts
worden niet onbelangrijke bedragen aan de clearing
onttrokken door de scheepvaart en de overige
diensten, die voor ongelimiteerde bedragen uit de
clearing kunnen putten. Ook de financieele vorde
ringen onttrekken, onafhankelijk van den stand der
clearing, daaraan hooge bedragen. Daarbij komt,
dat de bedragen, welke in vrije deviezen aan Duitsch
land worden afgestaan, in de laatste jaren belang
rijk zijn toegenomen, hetgeen ten koste van den
landbouw is gegaan.
Uit deze toename van vrije deviezen blijkt, zoo
als in het bekende rapport „Landbouw en Ordening"
wordt opgemerkt, wel heel duidelijk, dat de niet-
agrarische producten over meer en andere mogelijk
heden beschikken om zich voor den uitvoer van
Duitschland betaling te verschaffen.
Tengevolge van bovenvermelde omstandigheden is
de landbouwexport tegenover die der andere groe
pen in een ongunstige positie gekomen.
Niettemin hebben verschillende industrieele- en
koloniale producten, toen de clearing ruimer is gaan
vloeden, hun aandeel in den export naar Duitsch
land belangrijk kunnen vermeerderen. Ook hierop
vestigt de heer Molhuysen in zijn meergenoemd
jaarverslag de aandacht en constateert, dat de
landbouw hiervan niet zijn rechtvaardig deel heeft
gekregen.
O.i. vraagt de basis, waarop eind 1934 de beta
lingscontingenten onder de -verschillende groepen
zijn verdeeld, dringend om herziening.
Een punt van overwegend belang met betrekking
tot onzen export naar Duitschland is de vraag
welke de oorzaken zijn
van den slechten gang van zaken en welke de mid
delen om deze te keeren.
Dr. Hirschfeld heeft zich in zijn rede, waarvan wij
in den aanhef melding maakten, eveneens met deze
vraag beziggehouden. In dit verband wees de heer
Hirschfeld op de beteekends van het feit, dat men
tusschen Nederland en Duitschland een betalings
regeling heeft tusschen een land, dat at§ algemeen
stelsel heeft een vrij internationaal betalingsverkeer
en aan de andere zijde een land, dat als algemeen
stelsel heeft een gebonden internationaal betalings
verkeer.
Men kan de betalingen in het goederenverkeer wel
wederzijdsch regelen, doch het land met het vrije
betalingsverkeer beschikt niet over het middel om
door zijn deviezenpolitiek te beslissen, in welk land
de importeur zal koopen.
'Zoo heeft de Nederlandsche kooper van buiten-
landsche goederen commercieel gesproken meer
keus, in welk land hij wil inkoopen dan de inkooper
van een land met gebonden valuta. Als voorbeeld
van een dergelijk land noemt spreker Denemarken,
welk land evenals Duitschland een deviezenregeling
heeft. Dr. Hirschfeld is van oordeel, dat aan het
vrije betalingsverkeer als algemeen stelsel de voor
keur moet worden gegeven -boven het gebonden
betalingsverkeer als algemeen stelsel: de directeur-
generaal motiveert deze uitspraak door erop te
wijzen, dat geen enkel land dit*gv onder, stelsel vrij
willig heeft ingevoerd.
Wij zouden gaarne hebben gezien, indien Dr.
Hirschfeld zijn zienswijze wat uitvoeriger had toe
gelicht, te meer nu te dien aanzienjgeen eenstem
migheid blijkt te bestaan. Zoo betreurt Prof. Mr.
J. van Loon het in een aan deze kwestie gewijd
artikel, dat onze handel met Duitschland steeds
meer terugloopt, doordat Nederland de importeurs
vrij laat te koopen daar, waar zij naar hun meening
het voordeeligst worden bediend. De schrijver acht
het in verband' hiermee ontoelaatbaar, dat het
nationale belang wordt opgeofferd aan het particu
liere belang van bepaalde groepen, i.e. de impor
teurs.
Wij constateeren dus, dat twee deskundigen over
dit onderwerp een geheel verschillende opvatting
huldigen. Het lijkt ons van het grootste belang, dat
de landbouw aan deze aangelegenheid zijn volle aan
dacht schenkt.
Eén dezer dagen is een officieel persbericht ge
publiceerd, dat voor den tuinbouw een verheugende
mededeeling bevat. Tusschen Nederland en Duitsch
land werd nJ. overeenstemming verkregen over een
extra uitvoer
voor circa R.M. 3.000.000 aan Nederlandsche tuin
bouwproducten naar Duitschland. De betaling van
dezen uitvoer zal niet op de gebruikelijke wijze over
de clearing geschieden, doch op een nader te be
palen wijze, dóór het afsluiten van bijzondere
transacties.
Het ligt voor de hand, dat deze uitvoerverruiming
den tuinbouw, die in den laatsten tijd bij zijn export
zooveel moeilijkheden ondervindt o.m. in verband
met den Coloradokever, bijzonder welkom zal zijn.
Onder leiding van Prof. Dr. G. Minderhoud heeft
een daartoe ingestelde commissie aan het Bestuur
der Geld. Ov. Mij van Landbouw een rapport uit
gebracht over
het grondvraagstuk.
Aanleiding hiervoor is geweest de door één der
kringen opgeworpen vraag of de Geld. Ov. Mij van
Landbouw geen stelling diende te nemen tegen de
vervreemding van boerengrond, door aankoop van
aanzienlijke complexen door buitenlanders en groote
lichamen.
In de algemeene vergadering van genoemde Mij
heeft prof. dr. Minderhoud over het rapport een
inleiding gehouden, welke in het Geld. Landbouw
blad van 16 Juni j.l. is opgenomen.
Hieraan ontleenen wij het volgende:
De heer Minderhoud stelt voorop voorstander te
zijn van het particulier bezit. Maar als het alge
meen belang dit eischt, moet de particuliere bezit
ter iets van de vrijheid, om over zijn eigendom te
beschikken afstaan.
De commissie wenscht geen stelling te nemen
tegen het pachtwezen. Zij acht het een zegen, als
er in ruime mate gelegenheid bestaat, om grond te
kunnen pachten. Niet-kapitaalkrachtige boeren
ontleenen hieraan de mogelijkheid om boer te kun
nen worden.
Wel is de commissie van meening, dat principieel
aan het bezit van den grond door den boer zelf
de voorkeur moet (worden gegeven. Zij zou verder
de 2 strijkgeld zoo spoedig mogelijk zien ver
dwijnen.
Voorts is zij van oordeel, dat het gewenscht is
tegen den grondaankoop door buitenlanders en
groote concerns als b.v. de Unilever, vleeschwaren-
fabrikanten enz. maatregelen te nemen vóór dit
op groote schaal zou plaats vinden.
Tot beteugeling van de koopprijzen van den
grond zou de commissie met oordeel des onder
scheids den grondaankoop aan een zekere controle
willen onderwerpen. Zij zou
grondkamers
willen instellen, zooals we ook reeds .pachtkamers
kennen, om controle uit te oefenen op de over
dracht van gronden, een denkbeeld, dat destijds
ook door de studiecommissie inzake den landeigen
dom, ingesteld door de Gron. Mij van Landbouw,
werd geopperd.
'Samenvattende meent de commissie aan de
Geld. Ov'. Mij van Landbouw te moeten adviseeren,
te bevorderen, dat maatregelen worden genomen,
die kunnen leiden tot:
1. Verkoop van nieuiwe gronden in de eerste
plaats aa.x landbouwers, die aannemelijk kunnen
maken, dat zij deze gronden zelf zullen exploi-
teeren, met dien verstande, dat zittende pachters
den voorrang genieten.
2. Belemmering van overdracht van landerijen
aan buitenlanders en internationale concers, of
lichamen, die betrokken zijn bij den verkoop of de
-verwerking van grondstoffen voor en (of) eind
producten van het landbouwbedrijf.
3. Het aan een zekere beperking onderwerpen
van den aankoop van landerijen van groote
lichamen of kapitaalkrachtige personen of combi
naties, die reeds over een aanzienlijk grondbezit
beschikken.
4. Stabilisatie van de grondprijzen op het hui
dige niveau.
5. Insteling van 'Overheidsorganen, die belast
zijn met de toetsing van iedere overdracht van
landerijen aan de Voornoemde bepalingen.
/In meervermelde vergadering bleek in het bij
zonder tegen de stabilisatie der grondprijzen be
zwaar te bestaan. Opgemerkt werd, dat de koop
prijzen te veel uiteen loopen, zelfs -van belendende
perceelen, dan dat dit op bevredigende wijze zou
zijn op te lossen.
O.i. is de regeling van de grondprijzen één van
de voornaamste voorwaarden om te komen tot een
loonend prijspeil in den landbouw.
Met instemming namen wij dan ook kennis van
het door den voorzitter der -vergadering geopperde
voorstel om het K. N. L. C. te verzoeken een Com
missie van Beraad in te stellen, om op grond van
de rapporten van de Groninger- en de Geld. Ov.
Mij van Landbouw nader te adviseeren. Red.
Het Dagelrjksch Bestuur van den Keuringsdienst
Zeeland maakt bekend, dat de perceelen aardappelen,
welke bij de laatste keuring- in klasse A zijn
geplaatst, moeten zijn gerooid vóór onderstaand
vermelde data om in klasse A te worden gehand
haafd.
Eersteling vóór 5 Juli 1939
Eigenheimer 12
Bintje 18
Ideaal 18 <t
Furore 1 Aug.
Zeeuwsche Blauwe 1
Zeeuwsche Bonte 1
Westeind. Blauwe 1
Roode Ster 9
Industrie 9
Alpha 9
Bevelander 12