Belastingaangiften.
WEEKOVERZICHT.
Maakt dan opk gebruik van de in dit
blad ingesloten kaart. Vult deze in en
stuurt ze ons toe. Wij stellen ons dan
verder direct met U in verbinding.
Boekhoudbureau
Z. L M.
Landbouwhuis
GOES.
Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij.
Sinds de invoering van het instituut der z.g.
verplichte arbitrage
zijn de werkgevers in verschillende deelen van Zee
land' reeds herhaaldelijk gelukkig gemaakt met
uitspraken van door den Minister van Econ. Zaken
aangewezen arbiters. Tengevolge van de werk
zaamheid dezer personen zijn de overigens vrij. lage
landarbeidersloonen aanmerkelijk verhoogd, welke
verhooging geheel ten laste van den iboer werd
gebracht.
Vooral laatstgenoemde omstandigheid maakt, dat
de arbitrale uitspraken in het algemeen voor de
werkgevers zoo weinig bevredigend zijn. Zij worden
hierbij veelal verplicht tot het geven van hoogere
loonen zonder dat daartegenover een bate staat in
den vorm van verhooging der richtprijzen of anders
zins.
Blijkbaar wordt geheel uit het oog verloren, dat
de richtprijzen zoo krap zijn gesteld, dat men zich
gelukkig mag prijzen, indien de noodzakelijke pro
ductiekosten worden vergoed. Telkens weer worden
de arbiters hierop gewezen, doch deze schijnen voor
dit argument niet bijster gevoelig te zijn. Het blijft
dan ook volkomen duister, welke maatstaf bij de
beoordeeling van de landarbeidersloonen door hen
wordt aangelegd. Wanneer men de uitspraken der
verschillende arbiters doorleest, kan men zich moei
lijk onttrekken aan den. indruk, dat in vele gevallen
verhooging der loonen het vooropgezette doel is
geweest en dat de motiveering slechts dient de
beslissing voor de werkgevers aannemelijk te doen
schijnen.
Aanleiding tot deze .beschouwing gaf ons de
scheidsrechterlijke uitspraak van 24 April j.l., waar
bij de arbeidsvoorwaarden van de
landarbeiders in Oost. Z.-Beveland
voor het tijdvak 24 April 1939 t/m ultimo Februari
1940 werden vastgesteld.
De arbiter, de heer J. Schouten, besliste, dat het
minimumloon van volwaardige arbeiders zal bedra
gen:
voor gewoon iwerk:
van 24 April t/m 31 Augustus 1939 24 cent per
uur, met een minimum van 2,25 per dag;
van 1 September t/m 30 November 1939 24 cent
per uur, met een minimum van ƒ2,15 per dag;
van 1 December 1939 t/m ultimo Februari 1940
24 cent per uur, met een minimum van ƒ2 per dag;
voor zwaar werk en oogstwerk:
27 cent per uur met een minimum van 2,50 per
dag;
voor overwerk: 30 cent per uur.
Hieruit valt te constateeren, dat de heer Schouten
zich niet tevreden heeft gesteld met het bny^i van
een uurloon, doch tevens een minimum-aagvergoe-
ding heeft vastgesteld.
Men kan echter ook te veel willen regelen. Deze
neiging heeft den heer Schouten klaarblijkelijk
patten gespeeld, toen hij behalve een uurloon en een
minmium-dagvergoeding ook nog
den maximale \arbeidsduur per dag
ging vaststellen. Genoemde arbiter heeft n.l. bepaald,
dat de arbeidstijd zal bedragen:
van 24 April t/m 15 Nov. 1939 maximaal 9% uur
per dag; van 16 November t/m 30 November 1939
maximaal 8V2 uur per dag; van 1 December 1939
t/m ultimo Januari 1940 maximaal 8 uur per dag;
van 1 Februari t/m ultimo Februari 1940 maximaal
9 uur per dag.
Volgens bovenstaande regeling mag van 16 t/m
30 Nov. 1939 hoogstens 8V2 uur per dag worden
gewerkt, terwijl niettemin een dagloon van minstens
2,15 verschuldigd is, zijnde een uurloon van 25,3 ct.
Ook in de maanden December 1939 en Januari
1940 zal het uurloon minstens 25 cent bedragen,
daar gedurende dat tijdvak bij een minimum-dag-
vergoediing van 2 hoogstens 8 uur per dag mag
worden gewerkt. Daar in de praktijk ook Februari
een aantal werkdagen van 8 uur zal tellen, kan
men concludeeren, dat volgens de door den heer
Schouten gegeven uitspraak gedurende
3 wintermaanden een uurloon van
minstens 25 Jcent
door de werkgevers zal moeten worden betaald.
Naar onze meening zal deze regeling grootere
werkloosheid in den winter tengevolge hebben.
Wanneer men bedenkt, dat lponsverhooging op zich
zelf reeds voldoende is om de werkgelegenheid, voor
al in den winter, te doen inkrimpen, dan zal dit
in neg veel grootere mate het geval zijn, indien
behalve loonsverhooging tevens wordt bepaald, dat
het uurloon in de 'wintermaanden hooger zal zijn
dan in het overige deel van het jaar.
Wij betreuren, dat een dergelijke regeling is vast
gesteld'. Nog steeds is de toekomst zoo, dat men
over het algemeen in Oost Zuid-Beveland den gehee-
len winter door een vaste 'kern van arbeiders op het
bedrijf houdt. De werkgevers, die deze lofwaardige
handelwijze tot dusver hebben gevolgd, worden nu
gedwongen in de wintermaanden een uurloon van
25 ct. betalen, niettegenstaande het uurloon in de
overige maanden 24 cent bedraagt.
Men kan dus constateeren, dat de Regeering
eenerzijds alles in het werk stelt om de werkloos
heid te bestrijden, anderzijds arbiters aanwijst, die
regelingen vaststellen, waarvan de toepassing geheel
onnoodig -tot meerdere werkloosheid moet leiden.
Wij hebben onlangs gelezen, dat de Regeering
bevreesd is haar gezag door rechtstreeksche
bemoeiingen met kalverschetsen en biggenmerken te
ondermijnen en dat zij zich mede op grond hiervan
van de landbouwcrisismaatregelen wenscht te ont
doen. In dit verband zou het interessant zijn te
vernemen of de Regeering deze vrees om aan gezag
in te boeten eveneens koestert ten aanzien van
arbitrale uitspraken als bovenvermeld.
Wat de overwegingen betreft, die tot de uitspraak
hebben geleid, heeft de arbiter zich onthouden van
het geven -van een zwaarwichtige motiveering. Het
betoog van den arbiter heeft helaas echter aan
overtuigingskracht ingeboet wat het aan soberheid
heeft gewonnen.
We lezen n.l. in de arbitrale uitspraak, dat het
verschil tusschen een uurloon van 23 en
van 24 centf' j
(van werkgeverszijde was n.l. 23 cent aangeboden)
niet de beteekenis heeft, welke de werkgevers daar
aan willen zien toegekend.
Waarom de arbiter aan het verschil tusschen een
uurloon van 23 en van 24 cent zoo weinig waarde
hecht, wordt ons eveneens verklaard: in de getrof
fen regeling is volgens den heer Schouten het uur
loon slechts in een gedeelte van het jaar van invloed
op het dag- of weekloon.
Dit is inderdaad juist. In de wintermaanden zal
volgens de getroffen regeling niet een uurloon wor
den berekend, maar een minimum-dagvergoeding
gelden daar dan, zooals wij zagen, het maximale
aantal uren gedurende welke per dag mag worden
gewerkt bij een uurloon van 24 cent, beneden het
bedrag der minimum-dagvergoeding blijft. Zooals
wij' boven reeds uiteenzetten, komt deze regeling
neer op een uurloon gedurende de wintermaanden
van minstens 25 cent.
De arbiter had bijgevolg even goed kunnen zeggen,
dat het verschil tusschen 23 en 24 cent voor den
werkgever van geen beteekenis is, omdat in een
gedeelte van het jaar toch een uurloon van 25 cent
moet worden betaald. Het onlogische in deze rede-
neering zou dan ieder onmiddellijk zijn opgevallen.
De heer Schouten had zich dan ook de moeite van
het geven van deze motiveering kunnen besparen.
Wij mogen o.i. concludeeren, d'at de uitspraak van
den arbiter niet behoorlijk is gemotiveerd, terwijl
in de beslissing geen aanwijzing te vinden is, dat met
de bedrijfsudtkomsten in den landbouw rekening is
gehouden.
Volgens krantenberichten worden thans in Den
Haag proeven genomen met het bakken van
z.g. oorlogsbrood.
In^dezen tijd van internationale verwikkelingen en
de daaruit voortvloeiende spanning wenscht de
Regeering, o.i. zeer terecht, op alles voorbereid te
zijn. Met het oog op het feit, dat ons land sechts
een deel van de hier geconsumeerde tarwe kan ver
bouwen en 'in oorlogstijd de tarwe-aanvoer uit het
buitenland wellicht zal worden stopgezet, heeft de
Regeering het noodig geoordeeld, tijdig proeven te
nemen met bt^od, dat is samengesteld uit tarwe,
rogge en aar^Wielmeel.
Dit jz.g. brood' schijnt zich wat de kleur
betreft niet opvallend te onderscheiden van gewoon
waterbrood. Aan hen, die aan de proeven deel
nemen, is hun oordeel gevraagd over den smaak, het
al dan niet spoedig kruimelen, uitdrogen, enz.
Volgens de Nieuiwe Rotterdamsche Courant ziet
het brood er inwendig zeer goed uit en vertoont het
zeer veel overeenkomst met gewoon waterbrood. ,,De
smaak is uitstekend!", aldus het blad.
Met belangstelling hebben wij van het oordeel van
dit grootstedelijk blad kennis genomen. Wij her
inneren ons nog goed hoe de groote bladen zich des
tijds heftig hebben verzet tegen de invoering van het
maalgebod van inlandsche tarwe. In alle toonaarden
is toen beweerd, dat de kwaliteit van het brood
hierdoor belangrijk zou achteruitgaan.
Wanneer men deze uitlatingen vergelijkt met het
oordeel, dat thans de N. R. Crt over het oorlogsbrood
geeft, dan blijkt er wel iets te zijn veranderd. Wel
licht hebben de goede ervaringen, opgedaan met
het maalgebod de N. R. Crt. iets geleerd. Hoe het
ook zij, wij stéllen het zakelijk oordeel van de N. R.
Crt., over de kwaliteit van het oorlogsbrood op
hoogen prijs.
Zaterdag 13 Mei a.s. wordt de
Ontwikkelingsdag te Goes
gehouden.
Deze jaarlijks terugkeerehde cultureele samen
komst mag zich steeds in een izeer groote belang
stelling verheugen. Zulks zal ook ongetwijfeld dit
jaar weer het geval zijn, gezien het uiterst verzorgd
en aantrekkelijk programma, dat de commissie voor
het houden der Ontwiikkelingsdagen weer heeft
samengesteld. Zooals bekend is het thans de 10e
keer dat een dergelijke dag wordt gehouden en
draagt de namiddagbijeenkomst in verband met dit
jubileum een eenigszins feestelijk karakter. Wij
wekken alle belangstellenden op volgende week
Zaterdag te Goes present te zijn. Wat de zaal-
ruümte betreft, is daar op gerekend. Tot Zaterdag
dus op den Ontwikkelingsdag te Goes. Red.
Deze week zullen de aangiftebiljetten voor de
Inkomsten- en Vermogensbelasting weer zijn ont
vangen. Dit is nu juist niet datgene, waarop een
landbouwer zit te wachten. Het be teekent, dat het
inkomen en vermogen weer moet worden becijferd.
Inventarissen moeten worden opgesteld, kasboek
ter hand genomen en na nog wat gecijfer vindt
men dan gewoonlijk een bedrag, dat het inkomen
aangeeft. Een cijfer, dat, naar wij vermoeden, in de
praktijk nog al eens wijzigt, voordat het op het
aangiftebiljet wordt geplaatst. Geen wonder. Hoe
zou ook een landbouwer, die zich op zijn bedrijf
specialiseert, geen moeilijkheden ondervinden bq
het werk, dat hij op boekhoudkundig gebied ver
richten moet. Voor velen beteekent het berekenen
van inkomen of vermogen dan ook weinig meer
dan het opstellen van eenige potloodberekeningen
in een kasboek of dergelijke, terwijl dan heit be
rekende inkomen nog eens wordt getoetst aan wat
naar men meende zoo ongeveer het inkomen is
geweest, en daar blijft het bij. Wanneer men dan
later een hoogeren aanslag krijgt, plukt men de
bittere vruchten. Daarom is het ook van het
grootste belang, te zorgen, dat een nauwkeurig ge
voerde boekhouding beschikbaar is. Niet overbodig
wordt hierop onzerzijds nog al eens aangedrongen.
Wij weten, dat in de praktijk nog vele boekhoudin
gen door de landbouwers zelf worden bijgehouden,
waaruit zelfs voor ingewijden niet zoo maar in één,
twee, drie een inkomen en vermogen te becijferen
is. Daarom wordt door den landbouwer dikwijls de
knoop maar doorgehakt en men is tevreden, wan
neer men dan toch eenige berekeningen heeft.
Vanzelf zijn er uitzonderingen. Toch mag men
ook met de belastingwetgeving en de dikwijls voor
komende veranderingen wel terdege op de hoogte
zijn en dit is voor een boer practisch onmogelijk.
Qm hierin geheel „bij" te zijn, mag men zich daar
wel speciaal op instellen.
Iedere boer doet vanzelf moeite zijn bedrijfs-
benoodigdheden zoo voordeelig mogelijk in te
koopen. Velen zijn zich echter nog niet bewust,
welke schade men kan lijden door het gemis aan
een goede boekhouding. Een schade, welke meer
dere malen in de praktijk gebleken is, de kosten
.van het laten voeren van een boekhouding verre
te overtreffen.
Er is een weg om deze moeilijkheden doeltreffend
te overwinnen. Het Boèkhoudbureau der Z. L. M.
ruimt reeds vele jaren de moeilijkheden voor haar
leden uit den weg. Bijna 600 deelnemers zijn reeds
aangesloten. Voor hen brengt het ontvangen be-
las'ting-aangiftebiljet niet meer met zich mee, dan
dit even aan ons door te zenden. Wij raden dan ook
ieder die met moeilijkheden zit: Wendt U tot ons
Bureau! Laat voor het nieuwe boekjaar Uw boek
houding voeren. Wij nemen U tevens al het werk,
dat nu anders zou moeten worden verricht aan Uw
eigen aanteekeningen, ter berekening van Uw
inkomen, uit de hand, stellen over het nu juist ver-
loopen boekjaar de berekeningen op en dienen Uw
belastingaangifte in. Alle verdere correspondentie
en reclame's, welke op deze aangifte kunnen komen,
worden door ons behandeld.
WAARDEBEPALING GRONDEN.
De Commissie „Belastingwezen" der Z. L. M.
heeft in zijn op 7 April 1.1. gehouden vergadering
nagegaan voor welke bedragen onroerend goed voor
de Vermogensbelasting zou dienen te worden aan
gegeven.
De Commissie is van oordeel dat sedert 1 Mei
1938, met een uitzondering voor het niet-scheurbaar
grasland, van een stijging der grondprijzen sprake is.
Voor bouwland en scheurbaar grasland, voor zoo
ver nog aanwezig, is deze stijging te stellen op on
geveer 10 terwijl voor het niet scheurbare gras
land van geen stijging sprake is.
De verkoopwaarde, waarnaar het onroerend goed
voor de Vermogensbelasting moet worden aange
geven, is vanzelfsprekend afhankelijk van de kwali
teit van den grond, de ligging en de polderlasten
die er op rusten.
De Commissie is van meening, dat de gemiddelde
verkoopwaarde bij een polderlast van 14,per
ha voor bouwland en scheurbaar grasland, beide
van goede kwaliteit, bedraagt ƒ2200—ƒ2450 per ha.
Vanzelfsprekend zullen de meerdere of mindere
polderlasten de verkoopwaarde wijzigen.
Voor extra goede gronden zal de verkoopwaarde
naar rato hooger te stellen zijn, terwijl voor minder
goeden, matigen en slechten grond de waarde even
redig minder zal zijn. Een schatting daarvan zal
ieder belanghebbende zelve moeten doen, terwijl ook
voor losse perceelen moeilijk een bedrag is aan te
geven. Veelal zullen deze hooger in waarde zijn dan
grootere complexen.
Er kunnen zich natuurlijk plaatselijke omstandig
heden voordoen, waarbij afwijkende waarden te moti-
veeren zijn. Deze gevallen kan de commissie echter
niet overzien.
De Commissie meent nog steeds er op te moeten
wijzen, dat de verkoopprijzen van den grond hoe
langer hoe verder boven de gebruikswaarde uitgaan.
N.B. Betreffende de waarde der gronden op
Zuid-Beveland is nog een nader onderzoek
gaande. Zoo mogelijk zullen we reeds vol
gende week hieromtrent nadere gegevens
publiceeren.