DE ZUURGRAAD VAN DEN GROND (pH.) VRAGENRUBRIEK. kwamen aan in voor ons zeer typische kastjes, waarin zy in Jugo-Slavië schijnbaar alle gehouden worden. Deze beide volken gaven ieder twee zwer men. Reeds direct na ontvangst bleek mij, dat ze inderdaad zeer gemakkelijk te bewerken waren, terwijl ook al direct opviel, dat, wanneer de andere volken 's morgens nog niet aan vliegen dachten, deze reeds volop aan het werk waren. Ook 's avonds, wanneer de andere kasten reeds lang stil waren, waren de „Krainers" nog in de weer. De winter doorstonden zij glansrijk en ook nu weer is het opvallend, hoeveel langer als deze vol ken per dag vliegen. Mijn vraag is nu, echter deze: Zou het niet voor ons van belang zijn, dit aan een nader onderzoek te onderwerpen, want wanneer het werkelijk zou blijken, dat deze eigenschap voort bleef bestaan, of door kruising was over te brengen op onze inland- sche bijen, wij als fruitkweeker zeer veel voordeel van deze bijen zouden ondervinden, wanneer ze b.v. gemiddeld per dag 2 uur langer zouden vliegen. Waar bij ons de werkelijke gunstige dagen ge durende den bloei heusch n'iet te overdadig zijn, zouden wij hiervan toch een groot profijt kunnen hebben. 'Hoe vaak gebeurt het niet, dat in een heele week gedurende den bloei zich maar enkele goede vliegdagen of -uren voordoen. Wanneer wij dan de beschikking hadden over bijen, die direct op volle sterkte vlogen, zou dit naar mijn gedachte de be vruchting zeer ten goede kunnen komen. Mogelijk zou dit zelfs aanleiding kunnen wezen om het aan tal volken per ha te reduceeren. Het is mij niet bekend, of reeds meerdere van deze „Krainers" in Zeeland geplaatst zijn, zoo ja, zou het misschien van belang wezen als de bezitters ook hun ervaringen met deze volken eens bekend maakten. H. B. HET BEWAREN VAN SPROEIVLOEISTOFFEN. Het komt dikwijls voor, dat men het sproeien in den boomgaard ontijdilg moet beëindigen in ver band met ongunstige weersomstandigheden, die vrij plotseling optreden, b.v. een onweersbui gepaard gaand met veel wind. Nu bestaat de mogelijkheid, dat men juist een behoorlijke hoeveelheid sproei- vloeistof heeft klaar gemaakt, welke dien zelfden dag niet meer verspoten kan worden. Onwillekeu rig vraagt men zich af of de niet verspoten hoe veelheid zonder gevaar bewaard kan blijven tot een meer geschikt moment. Deze vraag is niet met een enkel woord te beantwoorden, daar dit van veie factoren afhankelijk is. Is het bij zonnig weer een kleine bui, die het spuiten onmogelijk maakt, dan kan, wanneer het regenen spoedig ophoudt en de hoornen weer snel opdrogen, in vele gevallen weer door gespoten worden en kan in de meeste gevallen de klaargemaakte sproeistof nog gebruikt worden. Wordt echter tegen den middag het spuiten, in verband met de weersgesteldheid, onmogelijk, en moet minstens tot den volgenden morgen gewacht worden, dan kan het gebruik van de reeds bereide sproeivloeistof bezwaren medebrengen. Een reeds klaargemaakte nicotine-sproeivloeistof kan b.v. door lang staan veel van het werkzame bestanddeel nicotine verliezen door verdamping, terwijl een derris-,,oplossing" in een open vat ook in waarde vermindert. Klaargemaakte Bord. pap moet bij voorkeur ook niet te lang bewaard blijven. Het verdient daarom anbeveling de koperoplossing en kalkoplossing even voor het gebruik bij elkaar te gieten. Ook een Cal. pap-oplossing schijnt niet lang bewaard te kunnen blijven, daar zich bij lang staan een vlies bovenop de vloeistof vormt. Dit vlies bestaat uit stoffen, welke aan de oplossing onttrokken worden. Ten opzichte van de winterbespuitingsmiddelen geldt het zelfde. Teerolie- en minerale-olie-emulsies dienen ook direct na de bereiding verspoten te wor den. Blijven deze geruimen tijd staan, dan bestaat de mogelijkheid, dat de olies zich scheiden, en door het verspuiten hiervan kan beschadiging optreden. Ten opzichte van het bewaren van diverse bestrijdingsmiddelen in de orgineele verpakking, dus nog niet met water vermengd, kan gezegd worden, dat het meerendeel geruimen tijd bewaard kan blijven. Heeft men vruchtboomcarbolineum of minerale olie overgehouden, dan kan deze ge makkelijk tot het volgend jaar bewaard blijVen, bij voorkeur op een koele, vorstvrije plaats. Kopersulfaat voor de bereiding van Bord. pap kan men ook tot het volgend jaar bewaren, mits absoluut droog bewaard. Dit geldt ook voor kalk. Wordt deze niet droog (bewaard, dan ontstaan harde stukken, welke voor het verspuiten niet meer ge schikt zijn. Bovendien moet kalk tevens van de lucht afgesloten bewaard worden, vandaar de ver pakking in goed gesloten papieren zakken. Laat men deze zakken open staan dan gaat de kalk (Ca(OH>2) over in .koolzure kalk (Ca C03), welk product niet meer in water oplost en veelal boven dien verstopping der sproeidoppen veroorzaakt. 'Nicotine kan in goed gesloten flesschen, liefst in donker, goed bewaard blijven. Het bewaren van Derris eischt meer zorg. Derris dient goed verpakt te zijn b.v. in goed gesloten zakken. Verder moet dit poeder absoluut droog bewaard worden en volkomen van het licht afge sloten. Het best bewaart men Derris dus in papie ren zakken, welke in blikken bussen of trommels worden opgeborgen. Koel bewaren is noodig. Ten opzichte van Cal. pap dienen ook de noodige maatregelen voor het bewaren in acht genomen te worden. Wanneer men nog ongeopende en goed gevulde vaten met Cal. pap over gehouden heeft, kan men deze in de meeste gevallen nog gebruiken, maar vooral dient men toch eerst de dichtheid te bepalen. Heeft men echter vaten over, waar reeds een gedeelte is uitgegoten, dan kan het restant alleen bewaard blijven als dit van de lucht is afge sloten. Dit kan men alleen bereiken door over de Cal. pap een weinig petroleum te gieten. Deze petroleum drijft boven op de Cal. pap, zoodat dit volkomen van de lucht is afgesloten. Een moeilijk heid is nu echter om de petroleum weer geheel te verwijderen alvorens de Cal. pap weer gebruikt wordt. Hieruit blijkt wel, dat het bewaren van Cal. pap in vaten, die niet geheel gevuld zijn, toch eenige bezwaren mede brengt. In vele gevallen zal het dus, om teleurstelling te voorkomen, een voudiger zijn om kleinere hoeveelheden Cal. pap niet te bewaren, maar weg te gooien, temeer omdat de prijs van Cal. pap betrekkelijk laag is. en men beter nieuwe pap kan koopen, dan, door het ge bruik van de oude, de risico van beschadiging te loopen. Met eenige zorg kunnen dus verschillende bestrij dingsmiddelen gedurende korter of langer tijd bewaard blijven. !P. Op het verslagformulier van het Bedrijfslaboratorlum voor grondonderzoek te Groningen, komt onder „Kalktoe- stand" ook een rubriek voor, die de pH of zuurgraad van den grond aangeeft. Dit cijfer moet voor klei- en zavel gronden boven 7 liggen, willen deze gronden in goeden cultuurtoestand verkeeren, dus met kalk verzadigd zijn en derhalve niet zuur, maar alcalisch reageeren. Een pH van 6,5 is reeds te laag en een aanwijzing, dat de grond in ongewenschte conditie verkeert. Bij een zuurgraad van 7 is feitelijk de grond niet zuur maar neutraal: boven 7 wordt hij alcalisch of basisch (het tegengestelde van zuur) en onder 7 zuur. Groningen geeft verder de volgende schaal aan: 6,5 bijna neutraal 6 zwak zuur 5,5 tamelijk zuur 5 zuur 4,5 flink zuur 4 zeer zuur. We zouden deze schaal nog verder naar boven en beneden kunnen voortzetten, maar dit heeft voor de practijk geen zin, daar de cijfers voor onzen grond meestal liggen tusschen 4,5 en 7,5. Men kan zich er nu toe bepalen deze schaal van buiten te leeren, maar niet ieder voelt zich daarmee bevredigd. Voor de weetgierigen, die behoefte gevoelen iets van het fijne van de zaak te begrijpen, moge daarom de volgende populaire uiteenzetting volgen: Ionen. Wanneer we een stof (zuur, base of zout) in water oplossen, blijft ze niet als zoodanig bestaan, maar splitst zich voor een grooter of kleiner deel in ionen. Zoutzuur b.v. blijft, opgelost in water, geen zoutzuur, maar splitst zich voor een groot deel in zijn bestanddeelen waterstof (H) en chloor (Cl.). Hierbij worden de waterstof atomen positief en de chlooratomen negatief electrisch geladen. Hoe meer zuurmoleculen zich splitsen, dus hoe meer vrije H-atomen er in het water voorkomen, des te zuurder is de vloeistof. Zuren, die de eigenschap hebben veel waterstofatomen af te splitsen, heeten sterke zuren (zoutzuur, zwavelzuur). Zuren, die dat in veel mindere mate doen (koolzuur, citroenzuur) heeten zwakke zuren. Een basische stof, b.v. kalk, splitst geen H-atomen af. maar OH-groepen, die de basische reactie veroorzaken, Bevat nu een vloeistof evenveel H- als OH-ionen. dan is ze neutraal. Komen er meer H-ionen in voor dan OH- ionen, dan is ze zuur; hebben de OH-ionen de overhand dan is ze basisch. Water zelf heeft de merkwaardige eigenschap tegelijker tijd een zuur en een base te zijn, want een zeer klein gedeelte der watermoleculen H2 O of H-O-H komt gesplitst voor als H-ionen en OH-ionen. Van beide evenveel. Het aantal gesplitste watermoluculen is betrekkelijk gering op 10.000.000 1 water treft men slechts 1 gram H-ionen aan en natuurlijk een gelijk aantal O.H-ionen. (Als we echter de H-ionen in 1 gram konden en wilden tellen, dan zouden we zoo gauw nog niet klaar zijn, want het zijn er vele trillioenen. Het zou een getal worden met ongeveer 24 cijfers.) Nu is het moeilijk groote getallen met zooveel nullen te overzien. Men schrijft daarom voor 100 of 10 X 10 102 1000 of 10 X 10 X 10 103 10000 of 10 X 10 X 10 X 10 104 enz. Ons getal met 7 nullen (zie boven) wordt dus 107. Zoo komen we aan ons cijfer 7 voor ons neutraal water (Het cijfer rechts boven, dat aanwijst hoeveel keer 10 men heeft, heet de exponent of macht. Men spreekt ook wel uit10 tot de 7de- macht. Nu is de afkorting voor het Latijnsche woord voor macht potentia een p, dus de pH wil letterlijk zeggen de macht der waterstof.) Het zal duidelijk zijn, dat bodemwater zuurder is, als er 1 gram H-ionen voorkomt op een geringere hoeveelheid water. Vergelijken we b.v. een zuurgraad van 6 met een zuurgraad van 5, dan komt bij een dh van 6 1 gram H-ionen voor op 106 1 water is H 1.000.000 1 en bij een dh van 5 1 gram H-ionen voor op 103 1 water is 100.000 1. Een pH van 5 is dus 10 X zoo zuur als een pH van 6. Merkwaardig is verder, dat, als het aantal H-ionen 10 X zoo groot wordt, het aantal OH-ionen noodzakelijk 10 X zoo klein moet worden. Op 107 1 water komen voor 1 gram H-ionen en een even groot aantal OH-ionen. Komen er in plaats van 1 gram 10 gram H-ionen voor op 10' 1 water, dan kan slechts '/io deel van het aantal OH-ionen van daareven blijven bestaan, of anders uit gedrukt Bij een aantal H-ionen van 1 gram op 106 1 water komt een zelfde aantal OH-ionen voor op 108 1 water. De som der exponenten voor zuur en basisch is dus steeds 14. Is de pH 7 dan is de p-OH ook 7 Is de pH 6 dan is de p-OH 8 Is de pH 5 dan is de p-OH 9 enz. Men ziet nu ook duidelijk waarom een lager getal een hoogere zuurgraad aangeeft en omgekeerd. Men kan nu ook begrijpen, dat een overgang van een zuurgraad van 2 op 3 veel grooter afname der sterkte aangeeft dan een van 6 op 7. Immers jn het le geval heeft men bij een pH 2 op 102 of 100 liter water 1 gram H-ionen dus op 1000 10 pH 3 op 103 of 1000 1 Per 1000 1 water dus 9 minder De concentratie is dus 0,009 afgenomen. Maar bij een pH 6 heeft men op 1.000.000 1 water 1 gr H-ionen dus op 10 000.000 10 en bij een pH 7 heeft men op 10.000.000 1 water 1 gr H-ionen Per 10.000.000 1 water dus 9 gr H-ionen minder De concentratie is dus nu 0,0000009 afgenomen. Volledigheidshalve vermeld ik tenslotte nog, dat voor zandgronden de meest gewenschte p*4 niet boven 7 ligt maar tusschen 5 en 6. Voor het zand heeft men boven- dien vrij nauwkeurig uitgemaakt welke zuurgraad voor elk bepaald gewas het meest geschikt is. V. RECTIFICATIE. In het artikel „Rondom de Voorjaarsbespuiting", voorkomende in ons vorig nummer, zijn een paar fouten geslopen, die wij hieronder verbeteren. In 'de eerste kolom van 'de tweede bladzijde staat: „Een sproeischema, hetgeen ons de laatste goede voldoening gaf", enz. dit moet zijn: „Een .sproeischema, hetgeen ons de laatste jaren goede voldoening gaf" enz. Iets verder staat: Volgens recente Engelsiche onderzoekingen heeft het gebruik van uitvloeiers vóór den bloei geen effectieve ischurftbestrijding tengevolge. Wil voor „effectieve" lezen: effectiever". Red. ZOUT SPROEI- EN GIETWATER. iMeer en meer blijkt, dat de kwaliteit van het giet- en sproeiwater in onze provincie vaak te wenschen overlaat. Dit is een gevolg van een te hoog gehalte aan keukenzout. Keukenzout bevat chloor en chloor is schadelyk bij het oplossen van de sproeivloeistoffen, maar het is evenzeer direct schadelijk voor de hoornen waarop het gespoten wordt en ook voor gewassen, welke er mee gegoten worden. Er komen gehalten voor van 23 gram zout per liter water, terwijl 1 gram reeds te veel is. In een sproeitank van 1000 liter met een gehalte van 2.5 gram per liter, zit dus 2.5 kg keukenzout. In verband met het veelvuldig voorkomen van abnormaal hooge zoutgehalten, wordt ieder aange raden zijn giet- en sproeiwater te laten onder zoeken. Dit onderzoek geschiedt gratis. Een medicijnfleschje vol is voldoende. Opzenden aan: Rijkstuinbouwconsulentschap voor Zeeland en West-Noord-BraJbant, Ravelijn 8 te Goes. Ir. B. BOSMA. NAT WEER SLAKKEN. De gangbare meening, dat slakken door strenge vorst worden gedood, blijkt niet juist te zijn. Wie 's morgens vroeg nauwkeurig den grond bekijkt, ziet daar tal van kleine z.g. dauwslakjes. Daar elke slak eieren legt, zullen er binnenkort een zeer groot aantal van deze schadelijke dieren zijn. Men doet verstandig door thans reeds tot agres sie over te gaan. Het meest gunstige moment moet worden uitgekozen, dit is 's morgens vroeg. Spuit dan met 0.1 nicotine oplossing of 0.2 derris oplossing. In beide oplossingen doet men een uitvoeier. Dus den grond bespuiten op die plaatsen waar men veel slakken ziet kruipen of kan verwachten. Middelen als Elitox en Meta-blokjes zijn ook zeer goed, b.v. voor bakken of tusschen gewassen, waar men niet meer op spuiten kan, daar deze oogstlbaar zijn. RESTITUTIE VOOR VROEGE AARDAPPELEN moet vóór 15 Mei worden aangevraagd door hen, die een kleiner oppervlakte betelen als waarvoor zij over teeltvergunning beschikken. Vraag 3. RITNAALDEN OF KOPERWORM. Gaarne zag ik onderstaande vraag beantwoord in het Zeeu'wsch Tuinbouwblad. Kunt U my een afdoend bestrijdingsmiddel opgeven tegen koper worm d. B. te H. Antwoord: Een afdoend bestrijdingsmiddel tegen koperworm kan nog niet opgegeven worden. Aan geraden woidt om per ha uit te strooien en in te eggen een mengsel van 15 kg zemelen, 10 1 water, 2 kg siroop en kg Parijisch groen. Alles moet goed door elkaar gemengd worden. Met dit middel is wel iets te bereiken. P.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1939 | | pagina 13