80 voor boterproductie;
13 voor de consumptie;
3.8 voor het vee;
3 voor kaas en melkproducten.
De boterproductie bedraagt ongeveer 182 mill, kg
(bij ons 100 mill, kg), waarvan ongeveer 2/3 naar
Engeland en i/7 naar Duitschland gaat. 'Zelf gebrui
ken de (Denen 34 mill. kg. iPer hoofd der bevolking
veel meer dan wij.
Verder moeten er per jaar ongeveer 350.000 afge
molken koeien en het noodige jongvee worden afge
zet. Dat kan maar voor een beperkt deel in het
eigen land blijven. Vandaar de taaie volharding
waarmede de Denen hun rundVleesch bij onderhande
lingen naar voren schuiven.
Men treft in Denemarken 4 veerassen aan, n.l.:
60 i% Rood Deensch vee;
20 '°/c Zwartbont Jutsch vee;
y2 Jersey vee;
17 Shorthorn en gekruist vee.
Sedert 1880 heeft men zeer intensief en met groot
succes aan de veeverbetering gewerkt. De Deen
had dlaarbij maar één doel: voordeelig vee. Hij was
vrij van alle formalisme, zijn maatregelen waren
steeds eenvoudig, effectvol, niet te kostbaar en
sprekend voor de massa.
Zijn voornaamste hulpmiddelen waren melk-
contróle, gemeenschappelijke stierhouderij, een
origineele en zeer effectvolle stamboekhouding en
keuringen en tentoonstellingen.
In 1895 ontstond in Zuid-Jutland de eerste melk-
contrölevereeniging ter wereld. Nu zijn er 1663
met 682.000 koeien, of 43.3 van alle. In ons land
worden ongeveer '21 van alle koeien gecontrö-
leerd. In Duitschland is de melkcontröle ver
plicht voor alle veehouders met meer dan 3 koeien.
In 19361936 was de gemiddelde opbrengst van
alle in Denemarken gecontroleerde koeien:
Rood Deensch
Jutsch
Shorthorn
Jersey
Aantal
432.000
99.000
32.000
6.000
kg
melk
3756
3477
-3471
2775
vet kg
boter
3.89
3.75
3.65
6.61
163
146
141
176
van
alle
50
28
12
52
Op Funen, het fokcentrum voor Rood Deensch
vee, wordt 65 gecontroleerd. De hoogste gemid
delde opbrengst was:
1. Van een vereeniging:
4831 kg melk, 4.41 vet, 240 kg boter.
2. Van een stal:
7030 kg melk, 4.45 vet, 362 kg boter.
Op de zuivelschool te Dalem op Funen troffen wij
een besten veestapel van 36 stuks. Die gaven gemid
deld 5058 kg melk, met 4.09 vet en, 232 kg boter.
Op Funen lieten in 1936/37 10480 veehouders
102075 koeien controleeren. Dit is 65 van alle
koeien.
De gemiddelde opbrengst was 4082 kg melk, 4.04
vet om 185 kg boter. Per dier werden 3233 voeder
eenheden gebruikt.
Ruim 3500 stallen hadden gemiddeld meer dan 200
kg boter, 400 stallen boven de 250 kg, 26 boven de
300 kg boter per koe. Er waren 25 koeien die meer
dan 410 kg boter in een jaar gaven. In een stal
met 176 koeien was de gemiddelde opbrengst:
4797 kg melk, 4,06 vet, 218 kg boter.
De hoogste opbrengst gaf een koe van Jens
Andersen, n.l.:
9269 kg melk met 4.75 vet en 495 kg boter.
De melkcontröle geschiedt in Denemarken om de
4 weken door controleurs, die meest boerenzoons
zijn. Op elke boerderij is een stalstamboek, hierin
vult de controleur elke 4 weken in:
de melkgift van elke koe;
het vetgehalte;
het per dag van elke soort gebruikte voer;
de dekking;
na de geboorte van het kalf wordt dit ingeboekt
en gemerkt.
Er is dus voedercontröle en vaststelling van de
afstamming van alle kalveren. Deze beide maat
regelen hebben ongemeen veel bijgedragen tot meer
rationeel voeren en veeverbetering.
In Denemarken waren in 1937 in totaal 1249 stie-
renvereenigingen met 1690 stieren. De gemiddelde
prijs dien men voor stieren betaald' had, was in 1937
op Funen
op Seeland
op Jutland
712
406
342
In Funen bezochten wij een stierenvereeniging,
die 12 stieren had, die gemiddeld 1600 hadden
gekost.
In 1937 was de gemiddelde opbrengst van alle
stiermoeders van stieren van stierenvereenigingen:
4876 kg melk;
4.35 vet;
238 kg boter.
De stamboekhouding is in Denemarken m.i. zeer
goed, hoewel volkomen afwijkend van de onze.
Op ruim 40 van alle bedrijven wordt de afstam
ming van alle kalveren vastgelegd. De hooger
staande fokbedrijven hebben op de boerderijen een
familiestamboek, dat de consulenten op het bedrijf
bijhouden. Het is zeer doelmatig ingericht. Op
Funen worden door 1010 veehouders familiestam-
boeken gehouden.
Daarboven staat voor elk ras een door de geza-
menlijke Deensche landbouworganisaties geëxploi
teerd centraal stamboek. Een zuiver administratief
lichaam, want daarin komen alleen de elite dieren
uit de familiestamboeken. En die elite dieren moe
ten aan zeer hooge eischen van productie en af
stamming voldoen.
In de laatste uitgaven van het stamboek werden
594 koeien en 87 stieren opgenomen.
De gemiddelde opbrengst daarvan was:
5979 kg melk, 4.32 vet en 261 kg boter.
Dit zijn -de bekende fokkoeien in 'Denemarken.
Van elk dezer dieren, bevat het stamboek zeer veel
gegevens. Soms meer dan 2 bladzijden. Ook worden
alleen oudere,, elite stieren, die op afstammelingen
gekeurd zijn,, in het stamboek opgenomen. Ook hier
worden een massa gegevens vermeld.
De Deen heeft het niet moeilijk om de beste vee
families en de daarop betrekking hebbende gegevens
te vinden Productiegegevens en stamboekgegevens
worden in ruime mate gepubliceerd.
Dit geheel wordt aangevuld met een zeer groot
aantal locale-, districts-, provinciale- en soms een
nationale tentoonstelling. Iedereen leeft hier mee.
Productie, afstamming, bewezen vererving stonden
altijd op den voorgrond.
Op de tentoonstelling in Kopenhagen kwam het
beste vee van Denemarken. Het programma ver
meldde 819 nummers, waaronder 482 van het roode
Deensche.
Opvallend was hoezeer de Denen de laatste jaren
aan de verbetering van den bouw van hun rundvee
werken. Overal met succes en vooral bij het Roode
Deensche vee met opvallend groot -succes. De inge
zonken rug was bezig te verdwijnen en bij meerdere
dieren geheel weg. De kruisbouw was enorm ver
beterd, in vele gevallen uitmuntend van breedte,
echter meestal nog niet zoo mooi vlak als bij onze
beste dieren. De beenstanden laten minder te wen-
schen over dan vroegfer, met behoud van idë mooie
droge gewichten. Daarbij waren het opvallend
goede van het Deensche vee, de zeer diepe ribben
kasten, de ruime, iets zakkerige uiers met groote
speenen, gebleven.
De Denen die tientallen van jaren alleen letten
op groote opbrengsteh, vruchtbaarheid, duurzaam
heid en voordeelige omzetting van volumineus voed
sel, hebben op deze tentoonstelling bewezen, dat
door verstandige selectie uit dat materiaal een zeer
groote exterieurvenbetering mogelijk is.
Een groote belangstelling was er voor de keuring
van stieren uit beroemde familie's, die met een flink
getal afstammelingen werden vertoond. Zoo waren
er van het Roode Deensche ras een 9-tal.
Zoo verscheen Hp jager met 18 zoons en 18 doch
ters. Machtige dieren, waaronder meerdere die
met onze beste dieren konden wedijveren. Hpjager
heeft 15 dochters, die meer dlan 300 kg boter produ-
ceeren.
De tuberculosebestrijding maakt in Denemarken
groote vorderingen. Op Funen zijn 91 van alle
gecontroleerde bedrijven vrij en 86 van alle
gecontroleerde koeien.
Het staat vast en het vee op de tentoonstelling
bevestigde dit, dat Denemarken met een onverge
lijkelijk goed en practisch stelsel, waaraan de groote
massa volop medewerkt, op het gebied van de ver
betering en saneering van zijn veestapel zeer groote
resultaten bereikt heeft.
Dat Denemarken een kg boter zoo goedkoop
produceert, komt niet alleen door de lage land-
prijzen, de mooie verkaveling, de rationeele veevoe
derproductie en veevoeding, maar vooral ook door
zijn buitengewoon productieven veestapel.
C. ZWAGERMAN.
NAGELTRED.
II.
iHet spreekt vanzelf, dat wanneer het vreemde
voorwerp bij het intrappen diep naar binnen dringt,
er in de meeste gevallen veel meer schade aange
richt zal worden, schade welke vaak niet meer of
slechts met zeer veel moeite te herstellen valt.
Want in de diepte van den hoef zijn pezen en
beenderen gelegen, welke door den binnendringenden
nagel maar al te gemakkelijk zwaar beschadigd
kunnen worden. Soms wordt zelfs het gewricht,
dat in den hoef gelegen is, aangestoken, waarvan
herstel natuurlijk niet meer mogelijk is, ook al
omdat de wonden altijd met kwaadaardige bacteriën
besmet zijn.
Wat de verschijnselen tijdens het intrappen
betreft, deze zijn niet zoo bijzonder opvallend. Het
eenige wat de voerman bemerken zal is, dat het
paard onder het rijden plotseling kreupel gaat
loopen. Soms valt ook. dit nog heel erg mee. Een
en ander is natuurlijk afhankelijk van de plaats
waar het vreemde voorwerp naar binnen dringt en
welke deelen er inwendig in den hoef getroffen
worden.
Worden er bijzonder belangrijke deelen geraakt,
dan zal het dier natuurlijk heftig kreupel zijn en
den voet haast niet durven te belasten. Door deze
onvoldoende belasting van den hoef zal die kogel
dan niet heelemaal naar achteren doorknikken, zoo-
als dat bij -een normalen pas gebeurt en zelfs in
verschillende gevallen naar voren doorknikken.
Dit naar voren doorknikken van den kogel maakt
dan, dat de voerman in de meeste gevallen op een
dwaalspoor gebracht wordt en meent, dat de oor
zaak van de kreupelheid in den kogel schuilt, en
het dier zich verstapt of verzwikt heeft. Hij zal
het langzaam naar huis laten stappen, den kogel
eens wat bevoelen en het paard verder rustig op
stal zetten, denkende dat rust in dit geval wel het
beste zal zijn.
Na een paar dagen blijkt (dan echter, dat er van
herstel geen sprake is, maar dat integendeel het
dier veel pijnlijker wordt. Ook begint het been
vaak boven den kogel dik te worden. De dan ter
hulp geroepen deskundige zal ijj den regel weinig
moeite hebben om de oorzaak van het lijden op te
sporen en den .reeds gevormden etter te ontlasten.
In verschillende gevallen blijkt, dat het scherpe
voorwerp zelfs nog wel in den hoef aanwezig te
'zijn. Bij wat meer oplettendheid van den voerman
was dan wellicht bij tijdig deskundig ingrijpen, heel
wat last en schade te voorkomen geweest.
Denk daarom bij, plotseling kreupel worden van
een paard steeds aan de mogelijkheid van nageltred.
Controleer direct den hoef of den nagel of ander
scherp voorwerp nog aanwezig is. Is dit het geval,
trek het er dan niet zoo maar in het wilde weg uit,
maar let goed op de plaats waar het naar binnen
gedrongen is, de richting waarin dé steek verloopt
en hoe diep de wonde zoo ongeveer is. Dit toch zijn
dingen, welke van veel belang zijn voor (den behan-
delenden dierenarts om te weten, daar hij bij de
behandeling van het zieke dier "dan daarmede reke
ning kan houden en eventueel zijn maatregelen
nemen. Want aan de hand daarvan kan hij nagaan
of er mogelijk ook edele deelen in den hoef geraakt
kunnen zijn, dan wel of de steek vrij. ongevaarlijk
verloopen is.
Nu is het lang niet zeker, dat men bij het bekijken
van de zooivlakte het scherpe voorwerp ook inder
daad zal zien. Vaak toch breekt de nagel, vooral
wanneer hij wat roestig is, bij de volgende passen
af en blijft er dus alleen maar een stuk in den hoef
zitten. Krab daarom de straalgroeven goed uit met
een hoevenkrabber of desnoods met een mes of
ander puntig voorwerp en let dan vooral op of gij
soms het tikken van ijzer op ijzer hoort.
Is er eventueel nog een stuk van den nagel in den
hoef aanwezig en het dier heeft er zoo geen hinder
van, laat het dan liever zitten en laat het verwij
deren ervan aan den dierenarts over. Deze toch is
daarvoor beter geoutilleerd en hij heeft dan tevens
gelegenheid om de wond! nog, alvorens hij dicht
trekt, zooveel mogelijk te ontsmetten.
Daarom is het ook geheel verkeerd om met een
nageltred, zooals nog al eens gebeurt, naar den smid
te gaan. Deze kan op zijn gebied wel een uiterst
bekwaam man zijn, maar door hem een dergelijk
karweitje te laten opknappen loopt men onnoodig
risico.
Want onder de verschillende bacteriën welke in
de wonde zijn binnen gebracht zijn, zooals wij de
vorige keer reeds mededeelden, maar al te vaak
tetanusbacillen aanwezig en dit zijn geen snaken om
mee te spotten. Een direct en deskundig ingrijpen
is noodig om aan him gevaarlijkheid paal en perk
te stellen wil mén niet de kans loopen, dat het dier
na verloop van eenigen tijd 'aan klem gaat lijden en
daar dit lijden ongeneeslijk is, in nood opgeruimd
moet worden.
(Nadruk verboden.)
MOND- EN KLAUWZEER.
Staat van het mond- en klauwzeer in Nederland
voorgekomen gedurende de week van 28 Aug.
4 Sept. 1938:
Aantal
Provincies Boerderijen. Gemeenten.
Groningen
52
21
Friesland
204
20
Drenthe
382
21
Overijssel
239
29
Gelderland
263
39
Utrecht
115
33
Noord-Holland
33
17
Zuid-Holland
1620
135
Zeeland
4
4
Noord-Brabant
90
44
Limburg
192
37
Totaal
3094
400
In de week van 4 tot en met 10 Sept. j.l. werd
in Zeeland en West Noord-Brabant mond- en
klauwzeer geconstateerd in de navolgende ge
meenten:
Zeeland
Aagtekerke 2, St. Annaland 1, Clinge 1, 's Heer
Arendskerke 1, St. Maartensdijk 2, Oostkap^lle 1,
St. (Phi'lipsland 6, totaal 14 gevallen in 7 ge
meenten.
Gestorven dieren: geene.
West Noord-Brabant
Chaam 10, Dinteloord 3, Etten 2? Ginneken en
Bavel 1, H. en L. Zwaluwe 11, Hoeven 2, Klundert
1, Ossendrecht-1, Oud- en Nieuw Gastel 4, Fijnaart
1, Princenhage 1, Roosendaal en Nispen 3, Rucphen
3, Rijsbergen 2, Steenbergen 1, Terheijden 3, Wil
lemstad 1, Woensdrecht 1, Zevenbergen 1, Zundert
2, totaal 54 gevallen in 20 gemeenten.
Gestorven dieren: geene.