KORTE BERICHTEN. A M P L I U S. B van de N.V. Van den Bergh's Margarinef abrieken resp. 15 en 8 dividend worden uitbetaald. Ook verliest de heer Hartog blijkbaar uit het oog, dat de uitbreiding van onzen boterexport voor een deel het gevolg is geweest van de toelangrijke daling van het botervenbruik ten gunste van dat der margarine. Het verbruik van boter in ons land was in 1936 aanzienlijk lager dan in Engeland, Dene marken, Duitschland, België, Frankrijk en Zwitser land. Met uitzondering van [Nederland is in al deze landen het tooterverbruik sinds 1930 gestegen. Wan neer men dan nog bedenkt, dat de grondstoffen voor de margarinebereiding, te weten palmolie en wal- vischtraan, in ons land onbelast mogen worden ingevoerd, terwijl tevens de toinnenlandsche veekoe kenproductie, welke grootendeels in handen is van de Unilever, op doeltreffende wijze doch ten koste van de veehouderij wordt beschermd, dan toestaat er voor de margarine-industrie waarlijk geen reden tot klagen. De heer Hartog erkent trouwens zelf, dat de Regeering en haar ambtenaren bijna steeds in ruime mate rekening hebben willen houden met de bedrijfsbelangen van .de Unilever. Onder deze omstandigheden kan dan ook het betoog van den heer Hartog, waarin zoo duidelijk een niets ontziend streven naar winst tot uiting komt, slechts een hoogst onsympathieken indruk wekken. Op de laatstgehouden persconferentie over het landbouwcrisisbeleid, zijn enkele vragen gesteld aan gaande de voedselvoorziening in oorlogstijd. Te dien aanzien werd mededeeling. gedaan van het voornemen van de Regeering om handel en industrie te verplichten tot het vormen van oorlogsvoorraden van grondstoffen voor de voeding van mensch en dier, welke bevoegdheid zou worden ontleend aan de Landbouwcrisiswet 1933. s Daar dit gebruik van genoemde wet niet strookt met het doel, waarmee zij in het leven is geroepen, zou een wetsvoorstel worden voorfbereid, waarbij aan de Regeering machtiging zou worden verleend de Landbouwcrisiswet, in afwachting van nadere wettelijke regelingen, tijdelijk ook toe te passen voor het nemen van maatregelen, die toetrekking hetoben op de voedselvoorziening in oorlogstijd. In verband hiermee is bij Koninklijke boodschap van 12 dezer, een wetsontwerp ingediend. Ingeval dit ontwerp wet mocht worden, zal deze uiterlijk op 31 December 1939 weer worden ingetrokken. Het betreffende ontwerp is samengesteld uit drie arti kelen, waarvan het tweede voor den landbouw het belangrijkst is. Hierin wordt bepaald, dat uitgaven, welke strekken ter uitvoering en handhaving van uit bedoelde wet voortvloeiende maatregelen en voorschriften, niet ten laste van het LandbouwerLrisfonds zullen komen. Het ligt voor de hand, dat het aanleggen van voorraden aanzienlijke kosten zal meetorengen. Dit springt vooral in het oog, wanneer men nagaat, welke hoeveelheden consumptie-tarwe en veevoeder jaarlijks in ons land worden ingevoerd. Zoo bedroeg in 1937 de import van voedergranen 1.198.204 ton en die van veekoeken 618.860 ton. Weliswaar "zul len de aan te leggen voorraden, speciaal voor wat betreft veevoer, niet zoodanig kunnen zijn,, dat voor ziening op den voet van vredestijd zal zijn gewaar borgd, dit neemt niet weg, dat ze niettemin omvang rijk zullen moeten zijn, wil deze voorziening eenigs- zin aan haar doel beantwoorden. Nu ligt het in de toedoeling, dat de noodzakelijke kosten van het vormen van voorraden worden afge wenteld op de afnemers. Dit beteekent dus, dat de opslagkosten, renteverlies enz., verbonden aan de voorraadvorming van veevoer, grootendeels ten laste van de veehouders zullen komen. Het is nu de vraag, of de veehouder de verhoogde voederkosten zal terugontvangen in den vorm van een hoogeren prijs voor zijn eindproduct. Waar de bescherming der veehouderij niet verder gaat dan de vergoeding der productiekosten, zou een hoogere bijslag uit het Landbouwcrisisfonds niet alleen billijk en rechtvaardig, doch tevens noodzakelijk zijn. Artikel 2 van het ingediende ontwerp bepaalt echter anders. Het ware dringend gewenscht, dat de Regeering inzake deze aangelegenheid klaren wijn schenkt, opdat elke twijfel aan haar bedoelingen wordt weg genomen. Red. Op Woensdag 21 September a.s zal op het sportpark te Assen de centrale Drentsdhe fokdag voor paaiden (warm- en koudbloed), rundvee en varkens worden gehouden. Blijkens mededeeling van den Rijkslandbouw- consulent te Parijs ontvangt de verbouwer in Frankrijk volgens de nieuwe tarwepr ijs regeling voor tarwe van standaardkwaliteit bij levering in September in het gunstigste geval, djw.z. voor hen, die hoogstens 10.000 kg tarwe hebben in te leveren 182 Fransche francs per 100 kg. Uit genomen proeven is gebleken, dat verschil lende streken in Denemarken zeer geschikt zijn voor den aspergecultuur. Er zouden aldaar pogin gen in het werk gesteld zijn om te bereiken, dat Nederland in zijn behoefte aan dit artikel zelf kan voldoen. Om tijdens den winter versche en malsche groente te hebben moet men nu veldsla zaaien onder glas. Pluk mooie bladeren van selderie-planten, bind deze in kleine bosjes en hang deze bosjes op een droge plaats. Als de bladeren droog zijn, kan men ze gelmakkelijk fijn maken. In een busje bewaard, beschikt men steeds over geurige kruiden voor soep. Tarrwekaf van goede kwaliteit is een uitstekend voedermiddel voor paarden, dat stoppend werkt om naast een flinke portie voederbieten te worden verstrekt. De voordeeligste paarden in het bedrijf zijn die paarden, welke "veel eigen bedrijfsvoer kunnen eten en weinig krachtvoer noodig hebben. Hebt U zich er van overtuigd, dat Uw bijen geen honger lijden Niettegenstaande er verleden jaar zeer veel wespen waren en er dus veel moer-wespen zullen uitgevlogen zijn in het najaar 1937, zijn er dit jaar weinig van deze voor de fruitteelt zoo schadelijke insecten. In een zoo juist verschenen publicatie over Nederlandsche brouwgerst van de hand van Ir. Söhngen deelt de schrijver mede, dat als Neder landsche brouwgerst aan de Abed Kenia de voor keur moet worden gegeven. Gras is het natuurlijk voedsel om een jong paard te voeden. Hoe beter de weiden zijn waarover men beschikt, des te gemakkelijker zal het zijn om paarden te fokken. Het Belgische ministerie van economische zaken heeft bepaald dat met ingang van 1 September j.l. het invoercontingent voor versch varkensvleesch 150.000 kg bedraagt. Paarden en rundvee vullen elkaar goed aan om een goede beweiding van grasland te verkrijgen. Om vroeg bloeienide tulpen en hyaointhen te hebben moet mien geprepareerde bollen zetten. Deze bollen zijn op een speciale manier behandeld, waardoor de bloemontwikkeling reeds verder ge vorderd is als in de onbehandelde bollen. Door de hooge prijzen wordt veel fruit te onrijp geplukt. iVoor men fruitboomen plant, dient men den grond minstens 2 steek diep los te maken. De wereldvoorraden aan tarwe worden geschat op ca. 6 millioen ton. Te vroeg geplukte vruchten geven nimmer een goede eetkwaliteit. Bij driemaal melken is de morgenmelk dikwijls zeer arm en de middagmelk zeer rijk aan vet. Het vetgehalte der avondmelk ligt daar meestal tus- schen in. Hebt U zich al opgegeven voor het regionaal grondonderzoek Denkt U er aan, dat op 22, 23 en 24 September te Kapelle een tuinbouwtentoonstelling wordt ge houden Naar wiji in ,,de Tuinderij'" lezen wordt ver wacht dat de appeloogst in de Vereenigde Staten ongeveer kleiner zal zijn dan de zeer groote oogst van vorig jaar. Daar staat echter tegenover, dat de vruchten wat kwaliteit en grootte betreft, beter zijn dan het vorig jaar. Feest!... Het is overal feest geweest in den lande. Het veertigjarig Regeeringsjubileum behoort weer tot het verleden en op waardige wijze is het heuge lijk feit herdacht. Even hebben wij onszelf, onze zorgen en moeilijkheden vergeten en ons in feest gewaad gestoken. Wij waren eigenlijk heel andere menschen. Hoe ging het ons alles gemakkelijker en wat stonden wij dichter bij elkaar. Er was slechts één doel, dat ni^jt vroeg naar politieke richting, gods dienst of maatschappelijke omstandigheden. Allen wisten, dat, wanneer het feest wilde slagen, dit ge- zamelijk en eendrachtig moest gebeuren. Eenheid Hoe kort het ook misschien zal zijn, wij hebben in de feestweek kunnen zien, dat er samenwerking mogelijk is. Het was juist zoo mooi, dat ieder iets wilde doen. Ieder wilde „groot" zijn op zijn eigen manier. En nu staan wij weer in het dagelijksche leven, maar ook nu vooral moeten wij niet vergeten, dat wij ook hier groot moeten zijn. Er is geen plaats te klein op de wereld, om er een groot mensch te zijn. Eens ging Michel Angelo het atelier van zijn vriend Rafaël binnen, maar hij trof hem daar niet aan. Wel stond er op diens ezel een miniatuur (een heel klein formaat schilderij). Dit achtte Michel Angelo beneden de waardigheid van zulk een kunste naar als Rafaël en hij schreef er onder: „Amplius", wat grooter beteekent. Deze critiek was voor Rafaël voldoende en hij begon dadelijk een waardige figuur te schilderen. Grooter Het kind gaat in den Meiregen, staan en zingt: „Meiregen maakt dat ik grooter word1"'. Er is een ideaal in elk kind en wij weten, dat het dikwijls luchtkasteelen zijn die het kind bouwt, maar de kern ervan is het onbestemde verlangen. Het onbe stemde verlangen, dat ook ons het heele leven bij blijft en steeds in ons leeft: grooter. Wij' moeten ons leven grooter, dieper en edeler maken door onder al het kleine en minderwaardige „amplius" te zetten. Ontwikkeling is daarvoor noodig. Tegenwoordig wordt er gestreefd naar meer kennis, maar ondanks die ontwikkeling wordt het met de menschheid steeds toedroevender. De ontwikkeling, die wij voor alles noodig hebben is de ontwikkeling van hoofd en hart. Daaruit kan een betere samenleving geboren worden. Groote menschen, die met zulk een ontwikkeling gezegend zijn, geven aan anderen zooveel steun en zijn een licht voor velen. Zij zijn juist de eenvoudigsten, want in vele gevallen is de #ntwikkeling van hoofd en hart tot stand gekomen zonder directe hulp of voorlichting van anderen. Veelal onder harde levens omstandigheden hebben eigen aanleg en eigen kracht door zelfvertrouwen hen opgevoed. Het is in den regel niet gemakkelijk om schijn van wezen te onderscheiden, maar wij: kunnen wel®aannemen, dat waar men zijn best doet om iets te schijnen het ware wezen ontbreekt. Ware grootheid heeft geen uiterlijke pracht en praal noodig. De grootste gedachten zijn het eenvoudigste en zoo is het ook met groote menschen. „Amplius" zullen wij veel meer toe moeten passen. Wanneer iemand een ongeluk overkomen is of hij door een zwaar verlies getroffen wordt, dan is het een groote troost als er menschen zijn, die de omstandigheden, waarin wij verkeeren diep schijnen te gevoelen en daar uiting 'aan geven. Over het algemeen begrijpen de menschen ons verdriet beter dan ons geluk. De oorzaak hiervan is, dat het eerste veel gemakke lijker is, omdat wij dan vaak in betere omstandig heden verkeeren. De menschelijke geest vertoont nu eenmaal een neiging om tot het droefgeestige aan getrokken te worden. Maar wij moeten het ook van de andere zijde kunnen zien, den heel moeilijken kant. Dat wij' ons zoo ontwikkelen, dat wij deel kunnen nemen aan de vreugde, als wij de mindere zijn en de ander succes heeft. Daarin ligt de echt heid van de sympathie en het bestaan dier gemeen schap vormt de echte vriendschap, die men elkaar toewijzen kan. De meesten van ons komen niet ver der dan wederkeerigheid. Wij doen al naar anderen ons behandelen. Eerst daar waar onze houding niet van buiten af doch van binnen uit bepaald wordt, kunnen wij van werkelijk leven spreken. De vreugde in ons leven komt zoo spaarzaam en toch... wanneer de mensch momenten van vreugde beleeft, wordt hem dit vaak nog mis gund. Waarom eigenlijk? Om de eenvoudige reden, dat wij het niet verdragen kunnen. Ook onder de verdraagzaamheid: amplius. Er is zooveel onver draagzaamheid en wij spreken zoo gaarne kwaad van een ander. Op een boerderij in Zeeuwsch-Vlaanderen staat als opschrift op het inrijhek, dateerende van 1788: Die van Mij spreekt en van de Mijne die gaat nae huis en bezie de zijne en bevindt hij die zonder gebreken, dan mag hij van Mij en de Mijne spreken. Ook in den Bijbel treft men de woorden aan: „Gij ziet wel den splinter in het oog van een ander, maar niet den balk in uw eigen oog". Wij denken dat iedereen verdraagzamer moet zijn, behalve wij zelf. In deze eeuw van haast en onrust, waarin de één struikelt over den ander in zijn drang om vooruit te komen, komt er een vloed van onverdraagzaamheid op. Alle middelen van ge- dachtenwisseling worden in de war gestuurd door wilde kreten tegen iets of iemand. Alleen wanneer de schreeuwers er persoonlijk voordeel in zien, dan wordt het zooveel mogelijk verheerlijkt. De ver deeldheid is juist zoo groot, omdat de verdraagzaam heid zooveel te wenschen overlaat. Verdraagzaamheid is de bereidheid om hen, die andere ideeën hetoben, die niets voor ons doen, integendeel soms tegen ons zijn, om die te laten leven en gelegenheid te geven zich uit te spreken. Het is toch een waarheid, dat uit de botsingen der meeningen de waarheid geboren wordt. Wij moeten ook in oogenschouw nemen, dat verdraagzaamheid geenszins lauwheid of onverschilligheid beteekent. Want als iemand beweert 2 2 5, en wij blij ven hieronder verdraagzaam, dan is dat geen ver draagzaamheid, maar dwaasheid. Breedheid van opvatting is zoo hoog noodig om de verdraagzaamheid op hooger peil te brengen. Wij oordeelen vaak over iets of iemand door slechts rekening te houden met onszelf en van ons eigen standpunt uit te bezien en dit laatste is vaak heel bekrompen. Breedheid van opvatting beteekent naar alle meeningen luisteren, alvorens zich een oordeel te vormen en ook bereid zijn dit voorloopig te aanvaarden, opdat het later in het licht van meerdere kennis herzien kan worden. Onverdraagzaamheid maakt alles zoo moeilijk en brengt zooveel afgunst, haat, boosheid en liefdeloos heid. Ook in de natuur zien wij' veel onverdraag zaamheid. Bij de dieren bijvoorbeeld. Wij moeten echter niet vergeten, dat de mensch op een hooger plan staat, doordat hij beschikt over de „Rede". Ondanks dit feit viert tegenwoordig de onverdraag zaamheid nog hoogtij en breng^verwijdering teweeg en veroorzaakt botsingen in het gezin, in familie betrekkingen, bij standen en volkeren onderling, op politiek en helaas ook op godsdienstig terrein. Door de ontwikkeling van hoofd en hart, kunnen wij den ander en de omstandigheden van den ander beter begrijpen en zullpn er niet zoo licht over oor deelen. Dit moet ons streven zijn: de grootere mensch in ons te voorschijn te roepen, de mensch, waartoe God ons voorbestemd heeft en dien wij altijd zoo gaarne zouden willen zijn. Laten wij ons leven groot maken! A. ROTTIER.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1938 | | pagina 2