LANDBOUW-CRISISMEDEDEELINGEN
ZEELAND.
r
WEEKOVERZICHT.
Uit een geheim weekboek van
Bram uit den Slikhoek.
AFLEVERING VAN VLAS.
iDe Landbouw-Grisis-Organisatie voor Zeeland
vestigt er de aandacht van de vlasteders op, dat zij
3 dagen vóór de aflevering van vlas, bij den Dis
trictssecretaris een afleveringsbewys moeten aan
vragen. Dit aifleveringsbe wij s komt in de plaats
van het vroegere herkomstbewrjs.
Van dit af leve ringsbewjjs. ontvangt ook de teler
een exemplaar. Hij mag dit echter niet aan zijn
kooper doorgeven met het herkomstbewrjs was
dit wèl het geval doch hij dient dit bewijs, door
hem afgeteekend, binnen 5 dagen nü de aflevering
aan den Districtssecretaris op te zenden.
ADRESWIJZIGING.
Met ingang van 1 September 1938 zal het
kantoor van den Districtssecretaris voor Schouwen
en Duiveland, de heer F. C. Hanse, van Eikerzee
worden verplaatst naar Zierikzee, Nieuwe Haven
D 201.
TER SCHETSING AANRIEDEN VAN
KALVEREN.
Wij vestigen er nogmaals de aandacht der vee
houders op, dat de onderste gewichtsgrens zoowel
voor vaars- als stierkalveren voor het tijdvak van 1
Maart t/m 31 Oct. 1938 óp 100 kg is vastgesteld.
Dit wil dus zeggen, dat de kalveren ter schetsing
opgegeven moeten zijn vóórdat zij een gewicht van
100 kg hebben bereikt. Veehouders aan wie een
toewijzing van 1 of meer ossen is verleend, kunnen
op deze toewijlzing 1 of meer stierkalveren met een
gewicht beneden de 250 kg ongeschetst aanhouden.
Zoodra deze stierkalveren dit gewicht hebben be
reikt, moeten zij ofwel zijn opgeruimd', ofwel
gecastreerd ter schetsing zijn opgegeven.
Verder wijzen wij er op, dat -vóór 1 Januari 1939
alle toegewezen kalveren en ossen ter schetsing
opgegeven moeten zijn. Aangezien er voor de
periode 1938 nog betrekkelijk veel kalveren en ossen
geschetst moeten worden, verzoeken wijl de vee
houders hun schetsaanvragen tijdig in te zenden.
BEWAREN DER IDENTITEITSBEWIJZEN.
Het komt nog al eens voor, dat de aan de vee
houders uitgereikte identiteitsbewijzen zoek ge
raken.
In verband hiermede sporen wij: de veehouders
nogmaals aan, de identiteitsbewijzen van hun kalve
ren steeds zorgvuldig te bewaren, aangezien dupli
caten van deze identiteitsbewijzen slechts worden
uitgereikt tegen een bedrag van 0,75 per stuk en
voorts slechts in die gevallen, waarbij als vast
staand kan worden aangenomen, dat het zoekraken
niet aan de schuld van den befcreffenden veehouder
te wijten is.
Met ingang van 21 Augustus j.l. zijn
de monopolielieffingen
op mais, tarwe, gerst, rogge, haver en de met deze
in concurrentie tredende granen met 0,50 per 100
kg verhoogd.
Aanleiding daartoe is geweest de voortgaande
daling van de graanprijizen op de wereldmarkt
sedert de verhooging der heffingen op 31 Juli j.l.
Zooals men zich zal herinneren, werden met ingang
van dien datum de graanrechten voor gerst en
rogge verhoogd met 1,50, die voor de overige gra
nen met 0,50 per 100 kg. De werking van dezen
maatregel werd evenwel weer voor een aanzienlijk
deel gecompenseerd door het terugloopen der prij
zen op de wereldmarkt, zoodat de binnenlandsche
noteeringen voor gerst en rogge veelal beneden den
toegezegden richtprijs bleven.
De Regeering heeft echter de mogelijkheid van
dit resultaat voorzien, met het oog waarop zij tevens
de toezegging heeft gedaan, nadere maatregelen te
zullen treffen voor het geval het gewenschte doel
niet mocht worden bereikt. In verband hiermee
heeft zij, zooals we in den aanhef reeds vermeldden,
besloten de graanheffingen opnieuw te verhoogen.
Evenmin als dit op 31 Juli j.l. is geschied, is ook
thans geen wijziging gebracht in de heffing op vee
koeken. De Regeering is n.3. van oordeel, dat de
bestaande verhoudingen dit niet dringend noodzake
lijk maken.
Na de laatste verhooging bedragen dus de mono
polie heffingen voor gerst en rogge 3,50 en voor de
overige granen 2,50 per 100 kg.
Het valt op, dat voor* mais eenzelfde verhooging
:s toegepast als ten aanzien van de gerst en de
rogge. Immers is niet alleen de landbouw, maar ook
graanhandel van meening, dat thans de onder-
r.ge prijsverhouding tusschen deze drie producten
is verstoord1. Door de heffing van een hooger recht
op mais zou wellicht een betere verhouding kunnen
worden verkregen.
De vraag is, hoe de binnenlandsche graanprijzen
op de jongste verhooging der monopolieheffingen
zullen reageeren. De Groninger graanbeurs ver
toonde deze week een teleurstellend beeld. Verge
leken bij de prijzen van de vorige week noteerden
Dinsdag j.l. rogge en zomergerst slechts ƒ0,10,
wintergerst 0,15 per 100 kg hooger. De meeste
partijen bleven beneden 7,25, dus benedien de mi
nimumgrens van den voor gerst en rogge vastge-
stelden richtprijs. Wanneer de prijzen van buiten-
landsoh graan nog verder mochten dalen, zal niet
met de getroffen maatregelen kunnen worden vol
staan.
[Blijkens het in de dagbladen verschenen pers
bericht, sluit ook de Regeering de mogelijkheid niet
uit, dat in de toekomst
nadere voorzieningen
ter bereiking van het voor de graanverbouwers
noodzakelijke prijspeil noodig zullen zijn.
Ook omtrent den aard van de te nemen maat
regelen worden eenige mededeelingen gedaan. Het
betreffende persbericht vermeldt n.l., dat het niet
vaststaat, dat een verdere daling der graanprijzen
door een overeenkomstige verhooging der monopo
lieheffingen zal worden opgevangen. Moet verder
worden ingegrepen, dan zal te zijner tijd worden
nagegaan, welke maatregel het meest in aanmer
king komt. Volgens genoemd persbericht kan
hierbij mede gedacht worden aan denaturatiever-
goeding of directen bijslag op den oogst, zooals ook
in het verleden heeft plaats gehad.
Er bestaat dus een vrij groote kans, dat metter
tijd weer een dorschtoeslag of een denaturatiever-
goeding voor gerst en rogge zal worden verleend.
Inmiddels hebben de regeeringsbesluiten van 31
Juli en 21 Augustus j.l., tot verhooging van de
monopolieheffingen, in kringen van den graan
handel
groote beroering
verwekt. Zooals men weet, wordt reeds jarenlang
door belanghebbenden bij den graanhandel tegen de
monopolieheffingen geageerd. Talrijk zijn de pogin
gen, die in het verleden zijn ondernomen, om de
Heffingen verlaagd, zoo mogelijk afgeschaft, te
krijgen. Daarbij bekommerde men zich al heel wei
nig om de vraag, op welke wijze den akkerbouwer
dan zijn noodzakelijke productiekosten moesten
worden vergoed en hoe men zou moeten komen aan
de noodige middelen om de prijsregelingen ten be
hoeve van de_ veehouderij en den tuinbouw te kun
nen financieren.
Ook nu weer heeft de graanhandel heftige pro
testen laten hooren. Adressen zijn aan de Regee-
r^ng gezonden; in lange artikelen en ingezonden
stukken in de dagbladen gaven 'belanghebbenden
lucht aan hun verontwaardiging over de door de
Regeering genomen maatregelen. En toen, ondanks
dit alles, de monopolieheffingen op 21 Augustus j.l.
nogmaals werden verhoogd, besloten de graanhan
delaren tot en met Woensdag j.l. de graanbeurzen
niet meer te bezoeken.
Zonder te willen ontkennen, dat de graanhandel
tengevolge van de plaatsgevonden wijzigingen der
graanheffingen schade heeft geleden, hebben wij
toch den indruk, dat dit nadeel niet zoo groot is
als het geschrijf en de alarmeerende protesten van
belanghebbenden ons jsoudén willen doen gelooven.
Destijds werden zij, die het risico van wijziging
der monopolieheffingen wenschten uit te sluiten, in
de gelegenheid' gesteld, met de Akkerbouw- of
Meelcentrale een z.g. voorraadovereenkomst aan te
gaan. Volgens deze overeenkomst wordt bij hef
fingsverlaging de over de voorraad te veel betaalde
monopolieheffing gerestitueerd, terwijl bij verhoo
ging de over den voorraad te weinig betaalde mono-
poliehefïing moet worden bijgepast.
Dit laatste is thans het geval. Het verlies bestaat
nu hierin, dat het prijspeil in het binnenland minder
stijgt dan de verhooging der monopolieheffingen
bedraagt, b.v. doordat de wereldmarkt blijft dalen.
O.i. behoort deze daling tot de gewone risico's, die
aan den handel in granen verbonden zijn, zoodat de
Regeering ten aanzien van dezen gang van zaken
bezwaarlijk een verwijt kan treffen. a
Een ander bezwaar van den graanhandel betreft
den
achteruitgang van den import
van buitenlandsch veevoer. Dit geluid is reeds vaker
gehoord. 'Het Comité van Graanhandelaren t^ Rot
terdam heeft hierop al gewezen in zijn adressen
van 5 en 10 October 1936, waarin op verlaging van
de monopolieheffingen werd aangedrongen.
In zijn antwoord hierop merkte de toenmalige
Minister van landbouw en visscherij op, dat wel
iswaar. tengevolge van de vermindering van afzet
mogelijkheden voor agrarische producten, een uit
breiding o.m. van de teelt van granen en voeder
gewassen in ons land heeft plaats gehad, doch dat
deze toch niet een dusdanigen omvang heeft
aangenomen, dat daardoor de graanhandel zich ern
stig bedreigd zou kunnen voelen. Eerder kan men
zeggen, aldus de Minister, dat, indien niet van
overheidswege op zoo krachtige wijze de land-
bouwexport ware gesteund, de import van voeder
middelen, dus ook van granen, een met den tegen-
woordigen niet te vergelijken achteruitgang zou
hebben doorgemaakt, indien er al van dezen import
nog iets ware overgebleven.
Deze uitspraak, waarmee wij ons geheel kunnen
vereenigen, heeft ook thans nog niets van haar gel
digheid verloren, daar sedert November 1936 de in
voer van voederartikelen nog is toegenomen. Wij
meenen dan ook, dat voor de pessimistische ver
wachtingen, die de graanhandel ten opzichte van
den veevoederimport koestert, weinig grond be
staat.
De economische
toestand in den tuinbouw
blijft' onbevredigend. De voornaamste oorzaak van
de moeilijkheden moet worden gezocht in het terug
loopen van den uitvoer van tuinbouwproducten,
welke export, nu de betalingscontingenten voor
Duitschland in het dórde kwartaal weer sterk zijn
verlaagd, opnieuw is getroffen.
In verband hiermee is reeds geruimen tijd een
actie gevoerd tot het verkrijgen van een. hooger
steunbedrag voor den tuinbouw.
Naar de N. R. Crt. verneemt, overweegt de Re
geering ernstig, het voor den tuinbouw beschikbare
bedrag met 2 millioen gulden te verhoogen en te
brengen op een totaal van 12 millioen.
'Eenige weken geleden heeft het Dagelijksch Re-
stuur der Z. L. M. aan de Directie van den Land
bouw een schrijven gericht betreffende den
uitvoer van goedgekeurd pootgoed
uit Zeeuwsch-Vlaanderen. Dit geschiedde naar aan
leiding van de regeling, welke de Belgische Regee
ring voor het oogstjaar 1938 had getroffen voor
den invoer in België van Nederlandsche aardappelen,
welke per vrachtauto worden aangevoerd. Volgens
de aanvankelijk geldende regeling was voor Z.
Vlaanderen als grenspost, waarlangs aardappelen
per vrachtauto kunnen worden ingevoerd, uitslui
tend aangewezen het douanekantoor te Kapelle-
brug, zulks in tegenstelling met 't vorige jaar, toen
de invoer langs verscheidene andere kantoren kon
plaats vinden. Met het oog hierop werd verzocht
pogingen in het werk te willen stellen, tot uitbrei
ding van het aantal grensplaatsen.
In antwoord op het verzoek van het Dagelijksch
Bestuur der Z. L. M. is één dezer dagen een schrij
ven ontvangen, waarin wordt medegedeeld, dat de
Belgische grenskantoren te Stroobrugge en Mae-
seyck toegevoegd zullen worden aan de douane
kantoren, welke voor den invoer, o.m. van goedge
keurde pootaardappelen uit Nederland zijn open
gesteld. Voorts zullen de onderhandelingen over het
openen van nog meerdere douanekantoren worden
voortgezet.
Met groote voldoening hebben wij kennis geno
men van de reeds gedeeltelijk geslaagde pogingen
om aan de bezwaren van de landbouwpractijk
tegemoet te komen. Wij vertrouwen, dat binnenkort
nog enkele kantoren voor den invoer van poot-
aardappelen zullen worden opengesteld. Red.
20—28 Aug.
De oogst 1938 is binnen. Vandaag hebben de
laatste wagens hun vracht van den nu kalen akker
gelost. Het is afgeloopen. De schuur zit tjokvol,
kon zoo maar net den rijken oogst bergen. Wat een
mooi gezicht en een rustig gevoel geeft zoo'n volle
schuur. We hadden graag wat meer zon gehad,
maar 't was niet zoo. Naar omstandigheden is het
oogsten goed afgeloopen. Je ziet nu alles kaal en
naakt worden in de natuur.
Alleen de bieten en aardappels geven onze vel
den nog een groene kleur. Hier en daar ziet men
reeds de dorschmachine aan het werk. Je hoort zoo
van fabelachtige opbrengsten. Ja, ik twijfel niet aan
de juistheid hiervan, maar ik geloof niet, dat we
den landbouw met dat rondbazuinen van een top-
opbrengst dienen. Onze tegenstanders in de groote
pers zitten niet stil en zullen die records grif op
nemen, misschien zelfs nog aandikken, dat kan
nooit in t voordeel van den landbouwer uitvallen.
De stad zal al gauw gaan praten van „verminde
ring van steun", want die boeren hebben toch zulke
hooge opbrengsten, daar kan gerust wel wat af. En
één zwaluw maakt nog geen zomer. Een enkel goed
stukje is nog geen overvloedigen oogst. En biedt
de aardappeloogst zulke goede vooruitzichten? Ik
meen van niet. Er zullen goede aardappels zijn,
zéker, maar ook veel mindere, die door de droogte
te vroeg zijn afgestorven.
Nu de oogst weer binnen is, gaan we den volgen
den weer al verzorgen. De stalmest moet op de
stoppels gereden worden en zoo gauw mogelijk
ondergewerkt, om stikstofverlies tegen te gaan,
dus niet uitgespreid of aan hoopjes laten liggen met
dit warme weer. Moeder Aarde geeft ons veel, maar
we moeten ook teruggeven.
We gunnen haar geen rust. Vroeger werd om de
zeven jaar gebraakt en kon het land uitrusten,
maar tegenwoordig probeeren we bijna 2 oogsten
op een jaar te krijgen. Dit heb ik eens een keer
geprobeerd, uit aardigheid, niet voor 't voordeel.
Zeer vroeg gezette aardappels werden 10 Juni ge
rooid en hierin goed bewaarde Roode Star gepoot.
Laatst October gaven deze een middelmatige op
brengst. Alles liep mee, het najaar was prachtig
droog. Toch heb ik het niet meer overgedaan, het
zou maar leiden tot vergrooting van 't aardappel-
overschot en Den Haag zou werk hebben met dena-
turatie.
't Is druk vergaderen de laatste dagen. We wil
len op ons dorp feest vieren, met het 40jarig jubi
leum onzer Vorstin, 's Morgens kinderfeest en
's middags de grooteren een feest bereiden, 't Is in
heel onze provincie te doen. Nu, ik geloof, dat we
blij kunnen zijn, dat we dit feest mogen vieren,
want wanneer we de wereld eens rondkijken en
lezen, wat daar te koop is, dan mogen wij blij zijn,
Nederlander te zijn en te worden geregeerd door
onze geëerbiedigde Koningin Wilhelmina.