FEUILLETON.
vin.
AKKERBOUW.
„sterfdag wij heden herdenken. Millioenen boeren
„herdenken heden met ons den grooten filantroop
„en zijn werk.
„Millioenen boeren hebben de zegenrijke werking
„ondervonden van het coöperatief georganiseerde
„landibouw-credietwezen en de eng daarmede ver-
„ibonden vereenigingen voor aan- en verkoop en
„verderverwerking.
„Wanneer ik heden tegenover Friedrich Wilhelm
„iRaiffeisen de vereering en den dank van de
„agrarische (bevolking verkondig, dan ben ik over
tuigd, dat ik het gevoelen weergeef van millioenen
„boeren uit alle werelddeelen.
„iDe gedachte aan onderlinge hulp in het crediet-
verkeer is in Duitschland ontstaan en zij' is ver
breid' geworden door de aangrenzende landen van
„Europa zonder onderscheid van taal en godsdienst;
„zij is doorgedrongen naar Noord en Zuid, naar
„Oost en West en is zelfs door de Oceanen niet
„weerhouden. In Noord- en Zuid-Amerika, in
„Afrika en Australië en in Azië heeft de coöpera-
„tieve gedachte wortel geschoten; zij bereikte zelfs
„bijzondere resultaten in Japan.
„Zooals d!e coöperatieve gedachte de inwoners van
„een gemeente dichter tot elkander brengt en hen
„tot een familie maakt, zooals door de met elkander
„in centrale organisaties verbonden plaatselijke
„vereenigingen de gemeenten en gewesten onderling
„tot elkaar worden gebracht door één gemeen
schappelijk ideaal, dat de tegenstellingen wegvaagt,
„zoo is ook datzelfde vereenigingswezen een werk
tuig voor den arbeid in het algemeen belang
„geworden, dat de volkeren tot elkander brengt.
„Het doorwerken der coöperatieve gedachte heeft
„niet alleen overalr het welvaartspeil der boeren
„verhoogd, doch heeft ook hun vertrouwen in eigen
„kracht versterkt. Overal waar dit vereenigings-
„leven de boeren bij elkander heeft gebracht is hun
„gevoel van eigenwaarde grooter geworden, is uit
„dien zoo dikwijls geminachten en uitgebuiten boer
„een gelijkwaardig medeburger van den-georgani-
„seerden boerenstand gegroeid en is voor de ont-
„wikkeling van het- landbouwbedrijf vrije baan
verkregen.
„Heden ten dage erkent men zelfs in de industrie
staten, dat de welvaart van den boerenstand' de
„eerste voorwaarde is voor een lichamelijk, geeste
lijk, zedelijk en economisch sterke bevolking.
„Aldus heeft de coöperatieve gedachte een zegen-
.rijke werking gehad in alle landen, waar de bodem-
exploitatie door den boerenstand geschiedt. En al
„mogen d'e vormen van organisatie in verband met
„de eigen bijzonderheden van elk land verschillen
„vertoonen, toch blijft overal als stuwende en schep
pende kracht de gedachte ten grondslag liggen, dat
„ook de izwakken sterk kunnen worden, wanneer
„zij met vereende krachten hun doel nastreven.
,„De liefde tot den naaste is 'de zon, die de boeren
„tot den gemeenschappelijken arbeid heeft gewekt.
„De Raiffeisengedachte is uit Christelijke levens
beschouwing ontstaan. (Maar deze naastenliefde is
.vanuit de Christelijke landen ook bij de volkeren
„met andere godsdiensten verbreid en heeft in den
„zedenleer van Confucius en van Boed'a een voe
dingsbodem gevonden, want ook dé&r wortelt de
DE GRIEKEN.
Ofschoon slechts in verwijderd verband staande
met de beteekenis va.\t de Middellandsche Zee voor
de oude volken, zij het mij vergund iets te zeggen
over den Trojaanschen oorlog, temeer nog, omdat
dé Grieken met een groote vloot uitvoeren om dien
oorlog te beginnen.
Het Trojaansche rijk, dat gedurende vier eeuwen,
van de zestiende tot de twaalfde eeuw vóór Christus,
bestond en tamelijk welvarend was, lag op de Noord
westelijke punt van Klein-Azië. In het Noorden
tegen de Straat der Dardenellen, in het Westen
tegen de Middellandsche Zee, in het Zuiden bespoeld
door de Golf van Adramiti. In dat land ligt het
Idagabergte en op een der bergen lag dan de
koninklijke stad Troje. Het Rijk van Troje onder
hield vriendschappelijke betrekkingen met de Griek-
sche staten. Zoo gebeurde het, dat de kroonprins
van Troje, Paris, de zoon van koning Priamus, een
bezoek bracht aan den koning van Sparta Menclaüs.
Deze koning Menclaüs 'had een beeldschoone vrouw
Helena genaamd. Tijdens zijn verblijf aan het
Spartaansche hof, rijpte in Paris' ziel het plan om
Helena mee te voeren naar Troje, en hij voerde ook
dat plan uitAch hoe bitter zou deze schending
van het „heilig gastrecht" gewroken worden. Onge
veer 20 jaar later zal een Grieksch vorst een Tro
jaansche prinses meevoeren als slavin, en als zij
op Griekschen bodem verhaalt van haar vadter en
broeders en helden die in Troje gevallen zijn, hoe
ze Troje's muren vallen zag en hare vorsten in het
stof vertreên, dan breekt ze uit in de ontroerende
klacht:
„O Paris, Paris! ijslijk boet ons droef geslacht
uw overmoed".
Toen de Grieksche staten en steden hoorden van
de schending van het gastrecht door den Trojaan
schen prins, achtten zij dit eene beleediging van den
gezamelijken Griekschen stam; hun onderlinge twis
ten werden terzijde gesteld en ze besloten tot een
schitterende wraakneming. De voorbereiding tot
deze wraakneming vorderde vele jaren.
In Troje zag men wel wat er stond te gebeuren.
Zelfs gingen stemmen op om een oorlog te voor-
„coöperatieve gedachte in de hulpvaardigheid voor
„den zwakken medebroeder.
„Daar waar de ethische grondslagen ontbreken
„kan de coöperatieve samenwerking niet gedijen.
„Het grootste gevaar voor het leven eener vereeni-
„ging is steeds dèn aanwezig, wanneer haar bestuur
„en hare leden hun coöperatieve vereeniging nog
„slechts als een juridische vorm, als eene onder
neming, welke het eigenbelang moet dienen,
„beschouwen en wanneer zij vergeten, dat ieder
„hunner zich slechts aan hetgemeenschappelijke
„vuur mag warmen, dat tot het welzijn van allen
„gezamenlijk is ontstoken.
„Op dozen gedenkdag wenden wij den blik naar
„de plaats waar Raiffeisen eenmaal werkzaam was
„en naar zijn laatste rustplaats in Neuwiéd'.
„Wordt levendig! Gij geest van liefde tot den
naaste, tot den buur, tot de stadgenooten, tot het
„volk, tot de geheele menschheid! Wordt levendig
„en vervult wederom het denken en voelen van onze
„families, onze buren, onze dorpsgenooten, onze
„landbouworganisaties, onze boeren en van de
„volkeren der aarde.
„Ja van de volkeren! Want Raiffeisenwerk is
„vredeswerk, zoo lezen wij in het schoone gedenk-
„boek van het huidige feest. Vredeswerk, omdat
„werken voor een gemeenschappelijk doel de vol-
keren tot elkander brengt. Vredeswerk, omdat
„de coöperatieve samenwerking in het vereenigings-
„leven den boer sterk maakt, hem aan zijn lan'd
„bindt en zoo den voor den vrede zoo gevaarlijken
„concurrentiestrijd in. den wereldhandel beteugelt.
„Vredeswerk, omdat in deze samenwerking van den
„boerenstand het evangelie der naastenliefde gepre-
„idikt wordt, dat toch eens de menschheid naar den
„eeuwigen vrede moet leiden.
„Wij willen daarom thans, nu de wereld zich
„gereedmaakt tot den afschuwelijksten van alle
„oorlogen hier bij de viering der nagedachtenis van
„den grooten Duitscher Friedrich Wilhelm Raif-
„feisen de heilige vlam der liefde ontsteken. Moge
„zij over alle grenzen en zeeën heen haar licht ver
spreiden en de menschen den geest van samen
werking, zooals Raiffeisen die ten toon spreidde,
„brengen.
1 „Ik kopi uit een land, dat zich het Zwitsersche
„Eedgenootschap noemt, in welk genootschap volks
stammen met verschillende taal, godsdienst en
„herkomst met elkander zijn verbonden, die ieder
„elkanders volkskarakter waardeeren. Op (dit
„Zwitsersche volk heeft een Duitsche dichter de
„woorden toegepast: „Wij willen zijn één vereend
„volk van broederen!". Mogen steeds meer menschen
„door de gedachte van onderlinge hulp en samen
werking in den geest van Raiffeisen worden aan-
„gegrepen, totdat ook de volkeren der aarde als
„broeders worden, die het eigen leven van ieder
„volk respecteeren, elkander beminnen en weder
zijds behulpzaam zijn.
„Het Internationale Landbouwcomité werkt in
„dezen geest en ziet in Friedrich Wilhelm Raif
feisen een weldoener, die in zijn eigen land arbeidde
„en die als verkondiger der naastenliefde voor de
„menschheid een zegen is geworden.
„Moge deze herdenkingsdag de Raiffeisengedachte
komen en de Grieken op andere wijze voldoening te
geven. Maar deze stemmen werd geen gehoor
verleend.
Na tien jaren van voorbereiding varen 1200
schepen met honderd duizend man troepen uit om
den strijd tegen Troje te beginnen, de heldengeest
was ontwaakt, want het ging om de eer van den
Griekschen stam, de verschrikkelijke helden en de,
nog ontzaglijker halfgoden der Grieken, haakten
naar den clag waarop zij het bloed der wraak zouden
doen vloeien. Toch zou dat nog niet zoo vlug gaan.
Troje was een sterke stad gelegen op een, zij* het
niet hoogen berg en dus voor de wapenen, waar
over men toen beschikte, vrijwel onneembaar.
Onderwijl de Grieken zich gereed maakten tot den
aanval, had Troje den tijd om zich te sterken ter
verdediging en hun stad voor een lang beleg te
voorzien van levensmiddelen.
Tien jaren heeft het geduurd voordat Troje
bezweek, 't Was voor de Grieken een geweldig uit
puttende belegering, al wat ze noodig hadden moest
per schip worden aangevoerd, terwijl hun schepen
gevaar liepen door storm vernield te worden en ook
de Trojanen poogden die Grieksche vloot in brand
te steken.
Verwonderen moet het niet, dat menige Griek
verlangde naar huis terug te kunnen keeren. 't Is
dan ook voorgekomen, dat schier het geheele leger,
den strijd moede, naar de schepen toog om huis
waarts te keeren. Geweld noch harde taal konden
toen iets uitrichten, alleen de overredende toespraak
van Ulysses
„Die 't vluchtend! volk in 't harte weet te treffen,
En met een scherp verwijt de schande doe beseffen,
Van na een lang beleg te keeren onvoldaan,
En op den Griekschen naam der eeuwen smaad
[te laan."
Deze Ulysses krijgt het gedaan, dat ze weer naar
't legerkamp terugkeeren en de belegering voort
zetten.
Na tien jaren is Troje gevallen, niet dat het uit
geput was, maar als door verrassing. De Grieken
hadden een heel groot houten paard» gemaakt en
dat paard vol met de dapperste helden gestopt en
het leger der Grieken was schijnbaar naar de sche
pen gevludht. Ze wisten in Troje wel, dat het al
meer voorgevallen was en dat het lange beleg de
„opnieuw tot verlevendiging brengen en haar
„dragen over het geheele wereldrond tot welzijn van
„den boerenstand, tot heil der menschheid en tot
„versterking van den wil tot vrede onder de
„volkeren."
B. W. G. B.
VERKOOPTENTOONSTELLING VAN
NEDERLANDSOHE BROUW GERST OOGST 1938.
Van 7 tot en met 16 September e.k. wordt in het
Jaarbeursgebouw te Utrecht een tentoonstelling
gehouden van in Nederland gegroeide brouwgerst
oogst 1938.
Inzending van monsters voor deze tentoonstelling
kan geschieden aan het Secretariaat van de Z. iL. M.,
Landbouwhuis te Goes vóór Donderdag 25 Augus
tus a.s. Grootte der monsters circa 1 kg.
De Z. L. M. verleent hare bemiddeling voor den
verkoop van partijen zomergerst van de rassen
Kenia, Spratt Archer, Saxonia en Mansholt twee-
rijïge zomergerst.
Alleen partijen van goede kwaliteit en goede sor
teering komen voor aflevering in aanmerking. Ook
kleinere partijen kunnen worden aangeboden, daar
deze biji gelijke kwaliteit worden samengevoegd tot
grootere partijen.
Zijn de partijen van voldoende kwaliteit dan wordt
daarop een bod gedaan. Men blijft echter geheel
vrij tegen hét gedane bod' al dan niet te leveren.
Zij, die een partij gerst van goede kwaliteit van
een der bovengenoemde rassen hebben afgeidorscht,
worden verzocht vóór bovenvermelden datum een
monster ten kantore der Z. L. M. te Goes in te
leveren onder vermelding van:
1. Naam en adres van den teler.
2. Naam van het ras.
3. Grootte der partij.
4. Plaats waar geleverd wordt.
ONTSMETTING VAN GRANEN TEGEN
STUIF- EN STEENRRAND.
Nog is de oogst niet binnen, of door den land
bouwer wordt al weer gezorgd voor voorbereiding
van den oogst voor het vollgend jaar. Het zaaiplan
wordt alweer opgemaakt, terwijl ook uitgezien
wordt naar goed zaaizaad. Er wordt reeds een
begin gemaakt met de verzorging van het zaaizaad
en vooral met het ontsmetten hiervan.
De resultaten van het ontsmetten van granen met
warm water en met chemische middelen, zijp jaar
lijks op de verschillende bedrijven niet steeds gelijk.
De oorzaken hiervan kunnen verschillend zijn. Som
migen meenen, dat dit verschil een gevolg is van
het gebruikte zaaizaad, maar in de meeste gevallen
is de methode van ontsmetten het belangrijkst,
evenals de meer of minder juiste wijze, waarop de
ontsmetting heeft plaats gehad. Om het beste
resultaat van het ontsmetten te verkrijgen, is het
van het allergrootste belang, dat bij deze behande-
Grieken vermoeide, daarom dachten ze niet anders
of thans was de geheele legermacht op weg naar
de schepen om naar Griekenland terug te keeren.
De Trojanen juichten en haalden als oorlogstrofee
dat houten paard naar binnen; 't bleek echter, dat
het gevaarte niet door de poort kon:
Toen hebben zij de poort wijder gemaakt en het
houten paaid er door gesjouwd. Toen echter dat
paard (binnen was en de poort niet meer te sluiten
.was, sprongen idie helden uit het houten gevaarte
en de belegeraars drongen door de open poort en
toen was het gedaan met Troje.
Een van Troje's vorsten wist met een kleine
schare de brandende stad te ontvluchten en zich
in te schepen en zoo aan de Grieken te ontkomen.
Deze vorst, Aeneas, zwierf een tijd lang met een
kleine vloot op zee rond, landde vervolgens in Italië,
waar hij. de grondslagen légde dér stad Alfoa Longa,
waaruit Romulus en Remus, de stichters van Rome,
voortgekomen zijp.
Ik meende, dat het niet ondienstig zou zijn om hier
het verhaal van het Paard van Troje over te vertel
len, omdat men de uitdrukking: „Het paard van
Troje binnenhalen", nogal eens hoort, zonder dat
mén weet wat voor paard dat geweest is, al weet
men vaak wel, dlat er mee bedoeld wordt, dat men
onbewust vijanden binnenhaalt.
Ben ik dit stukje begonnen met een Grieksche
prinses, 'ik wil eindigen met een Trojaansche prinses.
De Grieksche koning Agamemnon keerde, na den
val' van Troje naar huis met een gevangen genomen
Trojaansche prinses Cassandra. Toen de koning in
zijn paleis inging, kwam zijn vrouw hem te gemoet
en veinsde dat ze heel blij was met zijn behouden
thuiskomst. In werkelijkheid echter had zij, in band
met haren overgpeligen minnaar, Egistus, snoode
plannen beraamd. Koning Agamemnon doorzag dit
Ibooze spel niet en werd reeds in den eersten nacht,
na zijn terugkeer, vermoord door de hand van zijn
eigen vrouw en haar helper. Ook de Trojaansche
prinses Cassandra werd tezelfder tijd gedood.
Troje is niet weer opgebouwd, wel is later een
nieuw Troje meer nabij de zee gebouwd, maar dat
heeft geen beteekenis gehad. In 't begin onzer jaar
telling lag aan zee de stad Troas, in welke stad
Saulus van Tarsen meermalen verblijf hield en
van waar hij voor het eerst overstak naar Europa.
Zie Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 16.
VELDMAN.