VEEHOUDERIJ. INDRUKKEN UIT DENEMARKEN EN VAN DE LANDBOUWTENTOONSTELLING TE KOPENHAGEN. I. Denemarken is een interessant, modern land- bouwland. Na I860 is de landbouw daar snel en doelbewust omgezet in de richting der veeteelt productie. Deze veeteeltproductie is, dank zij het hooge ontwikkelingspeil van de Deensche boeren bevolking en niet minder door de groote ontwikke ling van het coöperatiewezen, zoo gerationaliseerd', dat die met recht over de wereld beroemd is. Dit jaar herdacht men dn Denemarken, met een groote nationale landbouwtentoonstelling, het feit, dat de Deensche boeren voor 150 jaar vrij gemaakt- zijn van hun gebondenheid aan grond en landgoed. Voor ruim 200 jaren hadden de groote grondbezit ters in Denemarken een wet tot stand helpen doen komen, die bepaalde, dat ieder verplicht was, van zijn 14de tot zijn 38ste jaar, te blijven (wonen op het landgoed waar hij geboren was. Zoo was er op het land natuurlijk geen gebrek aan werkkrachten. Deze wet is in 1788 opgeheven en ddt feit werd in dit sterk agrarische land door een grootsche land bouwtentoonstelling passend herdacht. Denemarken bestaat uit het vaste land Jutland en ongeveer 500 eilanden. Daaronder zijn Seeland, Fünen en Laland-Falster de grootste. Het land1 telt ongeveer 3y2 mil. inwoners, waar van 56 i% op het land woont en 33 bij den land bouw betrokken is. Wij gaan naar de 9 mil. inwoners, bij ons woont 40 op het land en is 23 bij den landbouw betrokken. Denemarken is in elk opzicht veel meer uitgesproken landbouwland dan Nederland.- Onge veer 80 'Zo van de totale exportwaarde bestaat in Denemarken uit landbouwproducten. Bij ons is dit ongeveer 30 Het is economisch en historisch dan ook volkomen verklaarbaar, dat de Deensche boeren stand in de regeering van het land een grooter rol speelt dan de onze. Het Deensche klimaat is wat ongunstiger dan het onze. De winter is er ongeveer 1 maand langer en het is er kouder. Op de eilanden bestaat den bodem voor 77 uit klei en zavel en voor 20 uit zand. In Jutland is 63 "Zo zandgrond en 30 klei en zavel. Het zand is licht golvend. Sloten en kanalen ziet men er practisch niet. De ontwatering is meestal gemakkelijk en goed. Van het land is 30 gedraineerd. De Denen hebben veel land ontgonnen door drooglegging van meren en door heide ontgin ning. In 1850 was nog ongeveer i/5 van het land heide. Daarvan is meer dan 60 ontgonnen. De verspreide ligging' der hofsteden en de kleine dorpjes zijn zeer typisch voor Denemarken. Voor 100 jaren woonden daar de meeste boeren nog samen in de dorpen. Tlwee wetten van 1781 en van 1792, hebben de verdeeling van het gemeenschappe- lijk grondbezit en de nieuwe verkaveling van het land voorgeschreven. In 1830 was nog slechts 1 van het land gemeenschappelijk bezit, de dorpen waren leeggetrokken en verreweg de meeste hof steden staan vrijwel in het midden van het land, dat aan één aaneengesloten kavel ligt. De grond prijzen zijn in Denemarken voor onze begrippen zeer laag. Gemiddeld voor geheel Denemarken was deze prijs per ha: 1919 600 1925 590 1934 450 In 1929/30 was het verdere landbouwkapitaal per ha: Gebouwen 310,— Rundvee 88, Varkens 40, Paarden 26, Kippen 5# (Machines 70, Op de kleine Husmandbedrijven, die er ongeveer 80.000 zijn, en waarvan de gemiddelde grootte onge veer 6 ha is, drukt het gebouwenkapitaal veel zwaarder. In 1914 was dat nog ongeveer ƒ400 per ha, thans-is het bij nieuwbouw ƒ800. De Deensche boer is practisch altijd eigenaar van zijn bedrijf. Pacht komt er haast niet voor. Het is duidelijk, dat de Deensche boer op zijn Hollandsche collega een zeer grooten voorsprong heeft door de zeer lage grondprijzen, de afwezigheid van waterschapslasten en ideale verkaveling van het land. Denemarken heeft 800.000 ha cultuurland meer dan Nederland en ook ongeveer 200.000 bedrijven. De gemiddelde bedrijfsgrootte is in Denemarken 15 ha, bij ons 10 ha, de bedrijven beneden 1 ha niet meegeteld. In Denemarken is 32 van de bedrijven kleiner dan 5 ha, bij ons 51 Denemarken heeft 53 van zijn bedrijven beneden 10 ha, wij 73 Dene marken kent geen bodemversnippering in zeer kleine bedrijven, als Holland. Denemarken heeft: Bedrijven Boven 75 ha 10—75 ha 1—10 ha aantal 2100 91000 111000 a 44 55 i% oppervlakte 9 64 27 van gemiddeld' 5 k 6 ha, de z.g.n. Husmandbedrijven. Deze| zijn steeds zoo groot, dat ze aan een gezin bestaansmogelijkheid bieden. Op lichten grond groo ter en op besten grond kleiner. Het ontstaan van de Husmandbedrijven is en wordt nog steeds door den Staat in ruime mate bevorderd, door onteigening en zeer ruime credietverstrekking. De Deensche landbouw in zijn mpdernen vorm is gericht op de productie van dierlijke producten (varkensvleesch, boter en eieren) van hooge kwali teit. De ligging in de buurt van de industrielanden Duitschland en EhJgeland die een groot tekort hadden aan veeteeltproducten heeft, de ontwik keling van deze op export gerichte dierlijke produc tie mogelijk gemaakt. Het Deensche landbouwbedrijf is uitermate een voudig. In ons land is de landbouw oneindig meer gevarieerd. Van het Deensche cultuurland is 83 onder den ploeg. Slechts 14 is blijvend grasland. Van het bouwland is 45 bezet met graan, klein 20 met voederbieten, koolrapen, aardappelen en suikerbieten en ruim 30 met kunstweide. Van de verschillende granen bedraagt de pro ductie: tarwe 300 mil. kg rogge 240 gerst 1000 haver 1000 menggraan 77 (haver en gerst) Typisch en verschillend met Holland is de aan wezigheid van een vrij groot aantal groote goederen. Verder het voorkomen van ongeveer 80.000 bedrijven Van de wortelgewassen: voederbieten 91150 mil, kg koolrapen 12400 turnips 1880 aardappelen 1110 suikerbieten 1170 Gemiddeld is een Deensche boerderij -15 ha. Onge veer de helft ligt in) graan, ongeveer i/ö in bieten en koolrapen en ongeveer y3 in kunstweide. Alleen de groote boer verkoopt graan. De kleine en de middelgroote vervoert practisch alles van zijn bouwland aan het vee en koopt er nog" heel wat krachtvoer bij. De geheele Deensche veeteeltproduc tie steunt voor een zeer klein deel op natuurlijk weiland, voor het leeuwendeel op kunstweiden en producten van den akkerbouw en voor een deel op ingevoerd krachtvoer. Voor al het Deensche vee waren in 1935/37 noodig 125 mil. voedereenheden, daarvan kwamen 108 mil. eenheden van eigen bodem, was 7.7 mil. eenheden is 6.2 ingevoerd graan en 9.3 mil. eenheden of 7.4 ingevoerde zemelen en eiwitrijk voer. Na 1030 is, als gevolg van de crisis-omstandigheden het aandeel ingevoerd veevoer teruggegaan van 17.6 op 13.6 Mien ziet dus, dat de Deensche veeteeltproductie, waaronder ook de zeer groote varkensvleeschproduc- tie (ongeveer 425 mil. kg levend) en eienproductie (1400 mil. stuks) in zeer belangrijke mate ontstaat uit de eigen bodemproductie. De Nederlahdsche varkensvleesch- en eierenproductie steunt voor een veel grooter deel op ingevoerd krachtvoer. De inkomsten van de Deensche boeren moeten komen van de koeien, de varkens en van de kippen. In 1933 bedroeg de Deensche productie: 5400 mil. kg melk (80 voor boter), 433 mil. kg varkensvleesch (meest bacon), 616 mil. kg rundvleesch, 89 mil. kg eieren, 14 mil. kg slachtkippen. Als men nu verder weet, dat de export in 1936 bedroeg: 146 mil. kg boter voor 0,88 per kg; 179 mil. kg bacon voor 0,80 per kg; (een baconvarken van 90 kg levend gewicht brengt dan ongeveer 40 a 45 op) 1400 mil. eieren voor 3.4 cent per stuk, terwijl deze prijzen in 1933, 1934 en 1935 zeer belangrijk lager waren, is het wel duidelijk, dat de Deensche boeren het van 1930 tot nu toe niet gemakkelijk hébben gehad. De melk met 3.75 vet brengt per liter onge veer 4y2 cent op. Afgemolken koeien een ƒ75 k f 80 per stuk. Varkens van 90 kg levend een 40 k f 45 en de eieren ruim 3 cent. En deze prijzen zijn tusschen 1930 en nu nog aanmerkelijk lager geweest. Gezien den zeer grooten landbouwexport is het ook niet mogelijk de prijzen der hoofdproduc ten door crisismaatregelen van beteekenis op te zetten. Intusschen heeft Denemarken ook crisismaat regelen, waardoor de prijzen van tarwe en rogge tot 8 per 100 kg en die van de melk 10 opgetrokken worden. Een groot geluk is het in dit geval, dat grond prijzen en waterschapslasten zoo laag zijn, dat de verkaveling van het land zoo bijzonder gunstig is. Voorts, dat door rationeele coöperatieve verwerking en dikwijls ook verkoop de verwerkings- en ver- koopsonkosten zeer laag zijn. De boterfabrieken komen bijv. met 50 cent onkosten per 100 liter melk uit of 12 cent per kg boter. Dit is al buitengewoon laag. Bij ons is dat zeker toch nog 18 22 cent per k!g boter. Voorts is het ook van groote waarde, dat de Deensche exportproducten gestandaardiseerde kwa liteitsproducten zijn. In de landen waar ze heengaan (practisch Engeland en Duitschland) zijn ze bekend en zeer gewild. Dat maakt dat vrijwel alle landen daar de Deensche prijzen niet kunnen halen. Holland is zeer doelbewust bezig hiernaar te streven en gedeeltelijk met succes. In 1936 was de prijstoestand in Engeland' nog als volgt Deensche boter per kg o,8£», alle andere boter gemiddeld 0,78, Deensch bacon per kg n 0,78, alle andere bacon gemiddeld 0,68, Deensche eieren per 20 stuks 0,66, alle andere eieren gemiddeld 0,57. Tenslotte staat de Deen in deze moeilijke jaren ook sterk, doordat zijn bedryf wat grondbewerking, bemesting, gébruik van veredeld zaai- en pootgoed,' veredeling van het vee en rationeele voeding op een hoog peil staat. Dat maakt, dat ook daardoor zijn productiekosten laag zijn. Niet wat een kg boter opbrengt is het voornaamste, maar veel meer wat de boer daarvan overhoudt. Tot slot van deze meer algemeene beschouwing nog enkele gegevens die betrekking hebben op de geldelijke resultaten van den landbouw in Dene marken. Uit de boekhouding van een Deensch landbouw bedrijf van 28 ha (eigendom) werden de volgende gegevens vermeld. In/komsten: Verkoop akkerbouwproducten 912, Veeteeltproducten 59000 kg melk (3.80 vet) 2832, 3 koeien 240- 2 jonge runderen t 200' 8 kalveren 43' 47 slachtvarkens "t 1974' 860 kg eieren 424' 110 stuks pluimvee tt 7q' Totaal veeteeltproducten 57'88, Uitgaven: Loon 4 personen 2 volwassen) Veevoer 19000 kg Ondermelk 50000 kg Zaaizaad Kunstmest Gebouwen en inventaris Grondverbetering Verzekering, electriciteit, diversen Belasting op eigendommen Personeele belasting Rente 1160,- 1266,- 600,- 130,- 260,- 600,- 44- 456,- 300,- 120,- 600,- ƒ5536,— Over het inkomen, de arbeidsverdienste en het in komen in van het kapitaal vond ik de volgende gegevens. Landbouw en andere inkomens in Denemarken in mil. kronen (is 40 cent). Landbouwinkomen ander inkomen 1929 450 2650 1930 400 2750 1)932 200 2400 1935 320 2950 Arbeidsverdienste in kronen per jaar. grootere kleine boeren arbeiders in boeren Husmands de provincie 1929/30 3400 2250 2800 1931/32 500 750 2900 1932/38 1750 1200 2900 1936/317 1600 1250 3000 Inkomen in van het kapitaal landbouw industrie 5 13 10 7.8 3 12 0.9 14.8 rZo 0 15.5 1928/29 1931/32 1032/33 1933/34 1934/35 Alles samengenomen blijkt uit deze gegevens, dat de positie van de Deensche boeren na 1930 eerst hopeloos was, maar nu, dank zij vooral de gestegen boterprijzen en de sedert 1934 weer rendabele var kensfokkerij en -mesterij en ondersteund door crisis maatregelen, weer dragelijk is. (Wordt vervolgd.) C. ZWAGERMAN. MOND- EN KLAUWZEER. Staat van het mond- en klauwzeer in Nederland voorgekomen gedurende de week van 17—23' Juli 1938. Aantal Provincies Boerderijen. Gemeenten. Groningen 31 g Friesland 112 14 Drenthe 22 0 Overijssel 102 15 Gelderland 109 u Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland 2 2 Noord^Brabant 34 20 Limburg 44 43 Totaal 456 05 In de week van 24 tot en met 30 Juli j.l. werd in Zeeland en West Noord-Brabant mond- en klauwzeer geconstateerd te: Zeeland: Biggekerke 1, Grijpskerke 1, Oostkapelle 3, totaal 5 gevallen in 3 gemeenten. (SterfgevallenGeene. Westelij k Noord^Brabant Chaam 4, Etten 1, Ginneken 1, Wouw 1, totaal 7 gevallen in 4 gemeenten. Sterfgevallen: Geene.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1938 | | pagina 5