NOORD-BRABANTSGHE M,J VAN LANDBOUW
LANDBOUW-CRISISMEDEDEEUNGEN
NOORD-BRABANT.
NOTULEN
BRABANTSCHE FOKDAGEN.
In het Landbouwblad van 16 Juli j.l. is vermeld
dat op 22 September a.s. te Breda een fokdag zal
worden gehouden.
Men deelt ons mede, dat deze fokdag vervalt.
Die welke is vastgesteld op 14 October gaat echter
door.
CENTRALE FOKVEETENTOONSTELLING.
Woensdag 28 .September a.s. zal te Alkmaar in
het Sportpark, een groote Centrale Fokveetentoon-
stelling gehouden worden voor Noord-Holland van
wege den 'Prov. Bond van Rundveefokvereenigingen
in Noord-Holland.
VERGADERING JG. 0?. N.
Aan de tarwetelers, georganiseerd bij de Stichting
G. T. N., wordt bekend' gemaakt, dat op 12 Augustus
1938, nam. 5 uur, in het Oranje Hotel te Breda de
2e Algemeene Vergadering der Stichting G. T. N.
zal worden gehouden.
De tarwetelers, die er belang in stellen deze ver
gadering bij te wonen, zullen hiertoe in de gelegen
heid worden gesteld.
De agenda voor deze vergadering is door het
Bestuur der G. T. N. als volgt vastgesteld:
1. Opening.
2. Notulen van de le Algemeene Vergadering
der Stichting G. T. N., gehouden op 10
Augustus 1937.
3. Mededeelingen.
4. Verslag van de werkzaamheden der Stichting
G. T. N. over het oogstjaar 1936.
5. Financieel verslag over den oogst 1936.
6. Rondvraag, Sluiting.
Levert Uw zomergerst als brouWgerst aan de
Nederlandsehe industrie. Het geeft U een aan
merkelijk voordeel. Even een berichtje aan het
Secretariaat der (Maatschappij en wij zorgen voor
de )regeling. /Waarom zoudt U niet meewerken aan
d,e voorziening van de brouwerijen met inlandsche
gerst? Het 'is voor .U een voordeel en U dient een
nationaal 'belang. Wij lichten U gaarne volledig in.
van de Algemeene Vergadering der Noord-
Brabantsche Maatschappij van Landbouw,
gehouden Dinsdag 12 Juli 1938, 's voorm. 10
uur, in hotel „Het Wapen van Amsterdam",
te Heusden.
(IV. Slot.)
Hierop deelt de Voorzitter mede, dat het Jaarver
slag 1937/38 in druk is en evenals verleden jaar aan
alle leden zal worden rondgezonden.
Hij geeft thans het woord aan den heer Dr. H. J.
Frietema, Directeur van den Nationalen Coöp. Raad
te Rotterdam ter inleiding van zijn onderwerp: „De
gevaren van Kartel- en Trustvorming voor den
'Landbouw".
De inleider stelde op den voorgrond, dat het een
goede gedachte van het Hoofdbestuur moet worden
genoemd de noodige aandacht te schenken aan de
gevaren, (welke den boerenstand, bedreigen door
kartel- en (trustvorming op verschillend gebied,
immers deze gevaren worden niet voldoende door de
groote massa der boeren beseft, terwijl toch de
trustvorming van belang is, niet alleen voor de
geheele samenleving, maar vooral voor den Neder-
landschen boer.
Trust- en kartelvorming is een verschijnsel, dat
behoort bij de ontwikkeling van de moderne econo
mische organisatie van het maatschappelijk leven,
welke gekenmerkt wordt door de groot-industrie en
de holding-company. De holding-company namelijk
stelt bepaalde ondernemingen in staat andere onder
nemingen volkomen te contröleeren, waarbij deze
andere ondernemingen uiterlijk zelfstandig kunnen
blijven.
Trust- en kartelvorming doet zich voor op zeer
verschillend gebied, b.v. bij de productie en verwer
king van staal, plantaardige en dierlijke oliën en
vetten, kunstmest, lucifers, chemische producten,
tabak, sigaretten en gloeilampen. Spr. wijst op het
bestaan van verschillende internationale trusts en
kartels, waarbij hij de aandacht erop vestigt, dat
men onjuist doet deze uitsluitend te zien als een
gevolg van een zekere machtswellust van enkele
groote figuren, maar dat men vooral moet trachten
het ontstaan v^n deze machtige organisaties te ver
klaren door te wijzen op krachten, welke voortkomen
uit de bijzondere geaardheid van het bepaalde bedrijf.
In het bizonder bepaalt spr. de aandacht van zijn
gehoor bij de ontwikkeling van het Unilever-concern,
waarvan de oorsprong ligt in ons land en in Enge
land. In ons land waren het de margarinefabiïeken
van de firma's Jurgens en Van den Bergh, die zich
spoedig- na de oprichting buitengewoon snel ontwik
kelden, omdat op dit gebied het grootbedrijf bepaalde
economische voordeelen heeft boven het kleinbedrijf.
Men ond'erscheide echter de bedrijfsconcentratie en
de ondernemingsconcentratie: de bedrijfsconcentra
tie blijkt uit den grooten invloed in het productie
proces van margarine van de grootbedrijven, ter
wijl de ondernemingsconcentratie blijkt uit het feit,
dat reeds vóór den oorlog de ondernemingen van
Van den Bergh en Jurgens waren zuivere holding-
companies, waarbij men groote belangen had in
andere ondernemingen, meer in het bijzonder op het
gebied van de olie-industrie, de olieslagerijen, waar
bij deze bedrijven bleven bestaan. Onafhankelijk
van de ontwikkeling van deze beide holding-com
panies, die na een hevigen strijd tenslotte elkaar
vonden (Margarine Unie), ontwikkelde zich in
Engeland een enorm concern, dat oorspronkelijk
werd opgericht door de gebroeders Lever. Deze
beide heeren hadden een zeepfabriek, die zich, dank
zij de bizondere commerciëele gaven van de leiders,
buitengewoon snel ontwikkelde. Later werd' deze
onderneming een holding-company, welke zich ten
doel stelde het deelnemen in soortgelijke onderne
mingen, benevens in ondernemingen, welke zich
toelegden op de productie van de grondstoffen. De
groei van dit Lever-concern is werkelijk verbijste
rend, echter wist de Margarine Unie een zoodanigen
invloed op dit concern uit te oefenen, dat in 1929
dit enorme concern geheel werd opgelost in de toen
opgerichte Unilever.
Dit Unilever-concern bemoeit zich, zooals bekend,
niet uitsluitend met de productie en verwerking van
plantaardige en dierlijke oliën en vetten, immers
geeft ieder jaar de voorzitter een opsomming van
de branches, waarbij men betrokken is. Merkwaar
dig is, dat men hierbij nooit vermeldt de belangen
welke men heeft bij de distributie-ondernemingen,
terwijl toch bekend is, dat men ondernemingen con
troleert, die duizenden winkels, exploiteeren, niet
alleen in Duitsehland, Engeland en andere Europee-
sche landen, maar ook in ons land. Spr. deelt hier
omtrent verschillende bizonderheden mede.
Het zou onjuist zijn te meenen, dat een dergelijke
trustvorming geen maatschappelijke voordeelen
heeft. In dit verband wijst spr. op de rationalisatie,
welke zoowel op het gebied van de productie als op
het gebied van den verkoop en financiering is tot
stand gebracht. De concentratie van de bedrijven
bracht met zich mede groote, technisch uitstekend
ingerichte bedrijven, waarvan verlaging van den
kostprijs en verhooging van de kwaliteit het gevolg
was; de consequente verkooppolitiek leidde tot een
rationeele distributie, de interne organisatie i% zoo
danig, dat de schranderste en energiekste persoon
lijkheden, onafhankelijk van hun afkomst, met het
meest verantwoordelijke werk worden belast.
Toch kan deze organisatie niet onze algeheele
sympathie hebben, omdat de geweldige concentratie
van belangen met zich medebrengt, dat de belangen
van aandeelhouders en die van de samenleving in
het algemeen en die van de Nederlandsehe boeren
in het bizonder niet voldoende parellel loopen, ter
wijl de mogelijkheid van het publiek, anders dan
door de publieke opinie te laten spreken, om op den
gang van zaken invloed' uit te oefenen, vrijwel
nihil is.
Moeten wij dus eenerzijds den hoed. afnemen voor
de leiders, die deze reuzenorganisatie hebben weten
tot stand te brengen, anderzijds moeten wij' besef
fen, dat in de ontwikkeling van deze trusts, groote
gevaren schuilen, in het bijzonder voor den Neder
landsehen boer. Spr. vraagt de vergadering zich
een oogenblik voor te stellen, dat de particuliere
zuivelindustrie zoo machtig zou zijn als deze thans
is op het gebied van de vleeschindustrie en dat deze
particuliere ondernemingen vanuit één bepaald
punt zouden worden geleld. De boer, die zijn grond
stoffen aan deze industrie zou moeten aanbieden,
zou economisch volkomen afhankelijk zijn, tenzij
hij werkelijke verweermiddelen zou hebben. In de
coöperatieve zuivelfabrieken hééft, hij dergelijke ver
weermiddelen, maar kan hij hiermede volstaan?
Men veronderstelle, dat alle deze coöperatieve zui
velfabrieken de Unilever zouden verzoeken, door
middel van de door haar gecontröleerde winkels,
de boter in Engeland' of Duitsehland aan het publiek
te brengen. Zou het geen onmogelijke toestand
zijn? Toch gebeurt dit: coöperatieve zuivelfabrie
ken zijn wat blij de boter in Londen en ten onzent
te kunnen venkoopen aan Unilever-winkels.
Noodig is, dat wij niet alleen onze coöperatieve
zuivelfabrieken sterk maken, maar ook onze coöpe
ratieve verkoopvereenigingen, onze coöperatieve
aankoopvereenigingen en onze coöperatieve export-
slachterijen. Noodig is ook, dat wij trachten de
verbruikscoöperaties te zien als een economische
organisatie, die ten doel heeft de distributie van
levensmiddelen „trustvrij" te doen geschieden, in
het uitsluitend 'belang der verbruikers.
Men kan op verschillende wijze stelling nemen
tegen de trustvorming op industrieel en commer
cieel gebied; men kan de oogen dicht doen of dicht
houden, men kan volkomen passief zijn, omdat men
meent, dat het geval hopeloos is, of men kan intens
gemeene artikelen in bepaalde kranten schrijven
en daardoor zichzelf een brevet van moreele leeg
heid geven en tegelijkertijd de samenleving vergif
tigen. Men kan ook trachten op te bouwen door
het oprichten en krachtig steunen van daarvoor in
aanmerking komende organisaties. Spr. besluit, dat
hij hoopt, dat zijn inleiding tot deze laatste 'hou
ding een aansporing heeft mogen zijn.
De Voorzitter dankt Dr. Frietema, voor de wijze,
waarop hij dit buitengewoon belangrijk onderwerp
in den korten tijd, welken 'hij beschikbaar had, heeft
behandeld.
Om des tijds wil wordt het stellen van vragen
over het onderwerp nagelaten.
Als laatste punt komt thans de rondvraag aan
de orde.
De heer M. van Wijk te Genderen, zegt het
Bestuur dank voor de welwillendheid, om deze ver
gadering hier te Heusden te 'houden. Hij spreekt
een woord van hulde voor het vele werk, dat wordt
gepresteerd, waardoor onze organisatie, al behoort
zij tot de kleinere, ook tusschen de grootere een goed
figuur maakt.
Daarna is' het woord aan den heer Commissaris
der Koningin, die dankt voor het hem toegespro
ken welkomstwoord. Tot zijn spijt kon hij niet op
tijd aanwezig zijn, doch in de toekomst wil hij ieder
jaar trachten op de jaarvergadering aanwezig te
zijn, om zijn belangstelling in het werk, dat wordt
verricht, te toonen. Ons werk, zegt spreker, kun
nen wij niet verrichten zonder contact met de groote
gewestelijke landbouworganisaties. Dikwijls is er
contact en ook wel samenwerking, zooals bij de
Stichting .„Grondverbetering te Plattenlande".
Uit den geest der vergadering heb ik opgemaakt,
dat onder Uwe leiding, mijnheer de Voorzitter, aldus
eindigt de heer Commissaris, in de Noord-Brab.
Mij van Landbouw een goede geest heerscht en zij
het goed maakt. Een nieuwe taak wacht bij de
uitvoering der landbouwcrisismaatregelen. De
bezwaren worden gezien, doch ik mocht beluisteren,
dat U tegen het opnemen dezer taak niet opziet, ik
acht/ het een geluk, dat U daartoe bereid zijt 'en
ongetwijfeld ook geschikt zult zijn. Mijn wenschen
samenvattend, hoop ik, dat de toekomst aan U zij
en de Maatschappij het hooge peil, dat zij heeft
bereikt, zal weten te handhaven.
Daarna danken ook in welgekozen bewoordingen
voor het woord van welkom en de uitnoodiging tot
bijwoning der vergadering de heeren A. M. Nele
mans, oud-Voorzitter der Maatschappij en Voorzitter
der Afd. Noord-Brabant van het Tuigpaard Stam
boek, Dr. H. Molhuysen, Secr. van het Kon. Ned.
Landbouw-Comité en Jhr. J. van Vredenburch,
Voorzitter van het Trekpaard /Stamboek.
Daarna is het uur van sluiting aangebroken. De
Voorzitter dankt alle aanwezigen voor hun opkomst
ter vergadering, inzonderheid den heer Commis
saris der Koningin, ook voor zijn toezegging voor
de komende jaren. Hij hoopt, dat dezelfde, goede
verstandhouding moge blijven voortduren en rijpe
vruchten voor den landbouw moge afwerpen en
sluit de vergadering.
INVOER VAN POOTAARDAPPELEN
IN FRANKRIJK.
Het Journal Official van 13 Juli bevat twee
presidentieele decreten dd. 12 Juli 1938 met betrek
king tot den invoer van aardappelen.
Bij het eerste dier decreten is de contingenteering
van den invoer van aardappelen, welke bij een
besluit van 20 Januari 1933 tijdelijk was opgeheven,
wederom ingesteld'. In afwijking van de oude rege
ling valt pootgoed thans eveneens onder de contin
genteering.
Bij het tweede is het invoercontingent voor de
periode tot 30 Juni 1:939, vastgesteld op 80.000 ton
(tariefpost nr. ex 83, pommes de terre l'état
frais).
Hiermede is dus een einde gekomen aan den vrijen
invoer van pootaardappelen uit de landen, die niet
door de zoogenaamde reciprociteitsmaatregelen zijn
getroffen en pootgoed dus in onbeperkte hoeveel
heden konden invoeren.
Zooals bekend, nam de invoer van pootgoed uit
Denemarken, Polen en de Randstaten de laatste
jaren voortdurend toe. Slechts de invoer van poot
goed van fabrieksaardappelen (tegen verminderd
tarief uit Polen) valt nog buiten de contingenteering.
In hetzelfde nummer van het „Journal Officiel" is,
in den vorm van een kennisgeving aan de impor
teurs, een algemeene regeling van den invoer van
pootgoed voor het seizoen 1938'39 opgenomen,
welke voor den invoer uit aiie landen geldt. Uit
die regeling blijkt o.m., dat de toewijzing der in
voervergunningen geschiedt op basis van:
1. den gemiddelden jaarlijkschen invoer in de
periode 1 Juli 1935 t/m 30 Juni 1938; degenen, die
in de basisjaren persoonlijk ingevoerd hebben,
bezitten het recht in het seizoen 19381939 80
in te voeren van hun gemiddelden jaarlijkschen
invoer in de genoemde basisperiode;
2. den aankoop van goedgekeurd Fransch poot
goed van den oogst 1938 van de volgende soorten:
Bintje, Royal Kidney, Early Rose, Alberta, Flava,
Etoile du Léon, Ackersegen, Saucisse, Industrie,
Rosa, Flukke, Pernassia en Duchesse. Hoeveel
pootgoed zal mogen worden ingevoerd per eenheid
aldus aangekocht Fransch pootgoed van de genoem
de variëteiten, zal nader worden bekend gemaakt;
per 100 kg op de voorgeschreven wijze aangekocht
Fransch pootgoed zal aldus echter ten minste een
gelijke hoeveelheid kunnen worden ingevoerd.
Bij het aanvragen van invoervergunningen door
de krachtens ten tweede tot den invoer gerechtig-