VEREEN1GINGSWEZEN.
TUINBOUWVEREEN. WAL0HEREN-N OORD".
Op Zaterdag 21 Mei hebben de leden van boven
genoemde vereenigong een excursie gemaakt naar
Zwijndredht. Meerdere vrouwen vergeizelden hunne
mannen. Zij immers leven geheel met ons vak mede,
dus zij behooren er ook bij.
Ofschoon Zwijndrecht reeds bekend staat om zijn
vollegrondsclh culturen, bleek ons, dat er de laat
ste jaren ook hier een sterke uitbreiding van de
glascultuur 'heeft plaats gehad. Er was veel te zien
en te leeren.
Ook werd een bezoek gebracht aan de fruitkwee-
kerij ,,de Bremberig" te Leur.
Dit bezoek was vooral voor de fruitkweekers
onder onze leden izeer interessant en leerzaam.
Wij mogen op een gezelligen dag terugzien, ter
wijl het saamhoorlgheidsgevoel weer is versterkt.
p. DE KAM, Secr.
TUINBOUWVEREEN. ,,'t CENTRUM"
TE MIDDELBURG.
Bovengenoemde vereeniging hoopt op 27 Juli a.s.
een excursie te maken naar 't Westland. Vertrek
's morgens 6 uur.
Opgave bij den Secretaris, K. Janse, Tuinderij
„Noordweg"' te Middelburg.
FRUIT-OOGSTV OORUITZICHT VOOR
OOST ZUID-BEVEL AND.
Verwijzende naar ons vorig oogstbericht van 10
Mei, wel'k bericht, gezien het tijdstip, zeer onvol
ledig en onzeker moest zijn, kunnen de volgende
definitieve beschouwingen daaraan thans worden
vastgeknoopt.
Appels. Inderdaad hebben de meeste variëteiten
nacht'vorstschade ondervonden. Hoewel op 10 Mei
de bloemen er niet kiwaad uitzagen, is toch nader
hand gebleken, dat bij verschillende variëteiten de
weerstandsgrens was overschreden.
Tijdens den funesten vorstnach't waren bijna of
geheel uitgebloeid: Perzikappel, Manks, Zigeunerin,
GoUdreinette, Croncel en Yellow Transparent. De
4 eerstgenoemde kunnen een matigen tot goeden
oogst geven. Croncel is een klasse minder, terwijl de
Yellow Transparent slecht te noemen is.
In vollen bloei stonden: Cox, Jonathan, Early
Victoria en Bramly. Van deze heeft Cox het meeste
geleden, zoodat we deze niet op de helft van een
normalen oogst kunnen schatten. Groote verschil
len zijn waar te nemen in verband met de stand
plaats. De andere drie kunnen een normalen oogst
geven. Opvallend is de goetde zetting van de Bram-
ley, daar deze variëteit toch in Engeland bekend
staat als zeer gevoelig voor nachtvorst. Wel komen
bij deze variëteit, evenals bij Croncel, tamelijk veel
exemplaren voor met een bruinen vorstrand rondom
de kelk. De late bloeier, Sterappel, is ook goed
aangeslagen. Voorts zijn opvallend goed de in
onderzoeik zijnde Engelsche variëteiten James
Grieve, Ellison's Orange en Laxton'S Superb.
Al met al taxeeren we den appeloogst op 60 tot
70 van .een normaal jaar.
Van de peren en pruimen kan weinig goeds wor
den gezegd. Enkele variëteiten uitgezonderd, slaan
deze een droevig figuur. Uitzondering bij de peren
zijn: Trevaux, Hardy, Cornice en Lucas. Louise
bonne en Conference, die aanvankelijk aardig voor
den dag kiwamen, hebben een 2e ruiperiode moeten
doormaken, waarbij nog 70 tot 90 viel op het
veld van eer. Dit geschiedde vlak na de Pinkster
dagen. Hetzelfde overkwam de pruimen. Aanvan
kelijk een goeden oogst belovende, is het over-
groote deel tijdens de steenzetting afgevallen. Witte
wijnpruim en Czar zijn er nog het beste door
gekomen.
Wïanneer we ons wagen aan een schatting van
den geheelen fruitoogst, dan zouden we niet hooger
durven gaan dan tot de helft van een normaal jaar,
met een speling naar weerszijden van 10 Gezien
den te verwachten oogst in andere fruitcentra in
binnen- en buitenland kunnen we hiermede dit jaar
tevreden zijn.
iKrabbendijke. TH. A. VOGELAAR.
Onderschrift.
In het volgend nummer van ons blad zullen wij
de oogstvooruitzichten van de andere deelen onzer
provincie opnemen. Red.
DE STAND VAN HET FRUIT IN
OOST ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Misschien ware het wel juister geweest dit jaar
neer te schrijven: de stand der fruit'boclmen; toch
is dat ook niet geheel juist. Wanneer men bedenkt,
dat er een groot percentage bevroren is op 8 Mei,
is het toch zeer opmerkelijk, dat juist de vrucht
baarste soorten niet dragen of liever nog die hoo
rnen, die verleden jaar niet gedragen hebben, nu
wel dragen (waaromtrent ik graag uit de practijk
wel eens meer stemmen in Uw blad zou willen
hoor en)want in mijn omgeving is het bijna zeker,
dat b.v. de Early Victoria, voor zoover die verleden
•jaar geen vrucht droeg, thans wel draagt. De be
zetting is zeLfs zoodanig, dat ik die soort nog flink
gedund heb. Ook is het zeer opvallend, dat Cox op
IX goed te noemen is (ondanks laag bij den grond)
en Cox op II en wild niet of slecht draagt, daar
men toch wel mag aannemen, dat hier de vorst-
beschadiging van de bloemen dezelfde is.
Heel anders staat het met de Yellow en Manks
Codlin. De stand daarvan is hier slecht; die van
James Grieve en P. R. Zomer goed tot zeer goed,
van L. P. Albert goed, Goudreinette slecht, Ster
appel matig. Ook is het zeer opmerkelijk, dat de
Jac. Lebeil dit jaar goed bezet is, althans de boo-
men, d'ie verleden jaar niet gedragen hebben.
Met den groei en bladstand der vruchtboomen is
het geheel anders gesteld. Daar ieder dacht, dat er
dit jaar geen vruchten zouden zijn, bestond bij
sommigen aanvankelijk het plan, om dit jaar niet
meer te sproeien. Op het oogenblik is het zeer dui
delijk te zien of sproeien achterwege kan blijven.
Naar meeldauw, schurft en spinselmot behoeft men
niet te zoeken op boomen, die niet gesproeid zijn,
daar deze in sterke mate door vermelde kwalen zijn
aangetast.
In dit verband blijkt weer eens duidelijk, dat aan
de voorlichting in Zeeuwsch-Vlaanderen nog wel
eens wat meer aandacht mag worden geschonken.
Over den stand der peren kan ik kort zijn. De
Précose beloven een matigen oogst, waarmee ik wel
alles meen genoemd te hebben. Rest nog de bessen;
de stand der zwarte bessen is matig tot goed, vooral
de Goliath; Prolific goed tot zeer goed; Duitsche
zure goed. Wat de pruimen betreft, deze zijn hier
zoo schraal, dat ik ze bijna zou vergeten; inzonder
heid de Dessert-pruimen. Van de Engelsche krozen
is de vruchtzetting over het algemeen goed tot zeer
goed, op sommige bedrijven veel te veel.
Zooals U uit het bovenstaande zal blijken, zijn
voor onze streken de oogstvooruitzichten slechts te
noemen. Vandaar, dat ik dit jaar dan ook een echt
jaar noem voor de aantasting door kurkstip.
Hierop hoop ik later nag wel eens terug te komen.
EEN Z.-VLAAMSCH PRACTICUS.
Het koopen van goedkoope vruchtboomen is
gewoonlijk een slechte geldbelegging. Koop een
betrouwbaren boom en ding op den prijs ervan niet
af. Eisch voor variëteit, onderstam en kwaliteit
een koopbevestiging. Deze bevestiging en de beta-
lingsnota's moeten zorgvuldig" bewaard worden.
(Gulden regels betreffende het plan
ten van vruchtboomen.)
(Ovengenomen uit de Fruitgrower.)
SLECHTE STAND DER BESSESTRUIKEN.
De oorzaak hiervan kan velerlei zijn, bladluisaan
tasting, onvoldoende bemesting, slechte bodem enz.
Een andere oorzaak, waaraan over het algemeen
nog te weinig aaindacht wordt geschonken, is het
voorkomen van rupsjes in het merg der bessetak
ken. Deze witgele rupsen, die, volwassen, ongeveer
2 tot 3 cm lang zijn, zijn afkomstig uit een eitje
wat door een glasvleugelig vlindertje aan de tak
ken wordt gelegd. Dit vlindertje, dat veel overeen
komst vertoont met wespen of langpootmuggen,
vliegt in Mei tot Augustus, en gedurende den vlieg-
tijd worden door het wijfje 50 tot 60 eieren afzon
derlijk aan de takken gelegd, veel bij de knoppen.
De larven boren zich dikwijls door de knoppen naar
binnen, om- zich te voeden met het merg der tak
ken. Ookworden veelal de n'iet afgesnoeide stompjes
boven een oog gebruikt, om naar binnen te gaan,
en vooral deze laatste methode komt hier veel voor.
Wordt nu bij het snoeien er rekening mede gehou
den, dat zooveel mogelijk vlak boven een oog ge
snoeid wordt, dan zal bij het vormen van een
nieuwen tak aan het einde dier scheut de wond
gemakkelijk overgroeien, hetgeen niet het geval is,
wanneer men daar een te lange stomp overgelaten
heeft. Zoodoende kunnen de larven dus minder ge
makkelijk op die plaatsen de scheuten binnendrin
gen. Schenkt men aan deze kleinigheid bij het
snoeien geen aandacht, dan wordt de kans op aan
tasting der bessen door sesialarven steeds grooter.
Het gevolg is, dat de aangetaste scheuten minder
goed uitloopen en dikwijls in groei iets achter blij
ven. Wordt nu vanaf het snoeien van jonge struiken
dit afsnoeien vlak boven een oog reeds verwaar
loosd, dan zullen verschillende takken en verlenge-
nissen, op lateren leeftijd geheel doorboord zijn door
deze rupsen, waardoor de groei der struiken en de
vruchtbaarheid vanzelfsprekend moet lijden.
Dit is echter niet alles. In deze holten, die nu in
het merg der takken ontstaan zijn, vestigen zich
gemakkelijk schimmels, ,o.a. Botrytis, die het afster
ven der takken, soms van heele struiken, ernstig
kunnen versnellen. Is dit het geval, dan zien we
vrij spoedig groote takken of heele struiken dood
gaan, terwijl zich aan den voet van de struik
nieuwe scheuten ontwikkelen. Een goed uitgevoer
de carbolineumbespuiting, naast een goed uitge-
voerden snoei, kan in dit geval dus zeer zeker zijn
nut hebben. Dat een beschadiging, als hierboven
beschreven, ernstige gevolgen kan hebben, zullen
verschillende fruitkweekers moeten beamen. P.
HET FRUITTEELTBEDRIJF „OOST-KETELAAR"
Het grootste der in 1937 in Zeeland nieuw ge
stichte fnuitbedrijven is wel de OostJKetelaar te
Lewedorp, welke een grondoppervlakte van ca 58
ha in totaal heeft. Het bedrijf valt direct op door
de gunstige ligging in één geheel, slechts doorsne
den door goed onderhouden polderwegen, die het in
drie groote en twee kleinere complexen verdeelen.
Oorspronkelijk was het een landbouwbedrijf met
bijbehoorenden kleinen boomgaard, die, zooals dit
op soortgelijke bedrijven nog maar al te veel voor
komt, slecht onderhouden was en radicaal opge
ruimd moest worden. Voorts waren er twee com
plexen weidegrond met eenige honderden slecht
verzorgde loofboomen, eenige waterputten enz.
Bij het in bewerking komen van de gronden werd
in de zomermaanden allereerst een begin gemaakt
met het uitdiepen en schoonmaken der de verschil
lende complexen omringende slooten. De hierdoor
ter beschikking komende grond werd in de eerste
plaats benut om eenige perceelen te egaliseeren en
verder o!m de waterputten, die nu overbodig gewor
den waren, te dempen.
Daar het in de bedoeling lag den bodem alvorens
de boomen er in te planten, grondig te bewerken,
ook om de daarin voorkomende banken te breken,
werd, zoodra er een perceel door het oogsten der
veldvruchten vrij kiwam, een begin gemaakt met
deze grondbewerking. Allereerst werden de stoppels
met sc'hijiveneg en tractor omgereden, om daarna
geploegd en gemoord te worden. Voor dit werk stond
als tractie een Caterpiillar-boomgaardmodel ter be
schikking, welke uitstekende diensten bewezen
heeft en in de ruim 2000 bedrijfsuren, die zij tot
op heden achter zich heeft, nog evengoed is als toen
zij in gebruik gesteld werd. Het ploegen en mooren
geschiedde door middel van een eenvoudigen wend-
ploeg, waaraan door een speciale instructie een
moorijzer enz. bevestigd wtas, zoodat de diepe grond
bewerking in één gang mogelijk werd en het be
drijf zoodoende tijdig gereed kon komen voor de
beplanting.
IBij vochtigen glibber igen bovengrond in het na
jaar, ontstonden in het begin wel eenige moeilijk
heden door het slippen van de rupsbanden, die niet
voldoende houvast konden krijgen voor dit buiten
gewoon zware werlk, doch dit werd verholpen door
het aanbrengen van lange ijzeren schoepen aan die
der rupsen, deze pakken den grond goed en nadien
slipte de machine bij het heele werk niet meer.
Reeds Vroegtijdig kon met het planten begonnen
worden, welk werk omstreeks Kerstmis grooten-
deels gereed was. Het meeste oponthoud leverden
de oude boomgaard en het hout op de weidegronden.
Een deel der boomen werd door houthakkers ver
wijderd® het leeuwendeel echter verrichtte ook hier
de tractor, die de boomen en doornenhagen er in
eens met wortel en al uittrok. Dit bleek ook de
voordeeligste werkwijze te zijn, immers bij de ge
woon gerooide boomen bleef er veel werk over om
de wortels uit den grond te halen, wat gebeuren
moest, voordat de ploeg met het moorijzer er in
konden.
Verder bleken er nog vele oude boomen-resten
en wortels in deze perceelen te zitten, waarbij ook
hier vaak de tractor te pas moest komen.
Op het gehoede bedrijf zijn slechts twee fruit-
soorten aangeplant, n.l. appels en peren. In hoofd
zaak appels, welke grootendeeis uit éénjarige ver
edelingen bestaan op div. typen onderstam. De
peren welke, zooals gezegd, in de minderheid zijn,
werden gesplitst in hand- en stoofperen, welke sepa
raat geplant werden. De handperen zijn tweejarig
op kwee en gedeeltelijk ook met tusschenstam.
Er is een systeem toegepast van blijyers-wijkers
en semi-wijkers, zoodat elke boom in de gelegen
heid' gesteld wordt voldoende te kunnen produeee-
ren, voordat er opgeruimd moet worden. De wijkers
staan óp het type IX, de semi-wijkers grootendeeis
op IV.
In het voorjaar werden de jonge boomen niet
gesnoeid, maar voor zoover dit noodig was wel
eenigsizins gemodelleerd en gedund, waarbij ook
enkele te lange takken eenigszins ingekort werden
om te voorkomen, dat de betreffende boomen te
zeer van den wind zouden lijden, daar het terrein,
zoolang de boomen niet grooter zijn, geheel open
ligt. 'Ook werden alle bloemknoppen verwijderd,
zoo'dra ze zoover ontwikkeld waren, dat dit werk
doenlijk was.
Alle perceelen zijn omgeven door een omraste
ring van Lamonicagaas, dat gedeeltelijk ook in den
grond gewerkt is, teneinde het binnendringen van
wild tegen te gaan. Deden in 't begin de hazen, die
hier veel voorkomen, schade aan de jonge boomen,
vooral die op type IX, met het gereedkomen van
de afrastering was dit geheel afgeloopen.
Vanzelfsprekend komen in den aanplant wind
schermen voor, gedeeltelijk populieren en gedeelte
lijk elzen.
Thans worden op het bedrijf als ondercultuur
landbouW-producten geteeld'. Dit geschiedt in stroo-
ken, die aan elke zijde van den jongen boom ruim
1 meter daarvan verwijderd zijn, zoodat deze er
niets geen nadeel van ondervinden kunnen.
Zoowel de boomen als de onderculturen vertoonen,
thans een zeer goeden stand. K.