B. V. G. VEEHOUDERIJ. Totaal VRAGENRUBRIEK. Voor de bestrijding komen in de eerste plaats indirecte maatregelen in aanmerking, maar deze zullen de schade in ongunstige jaren als 1937 niet geheel kunnen voorkomen. Men verbouwe in een streek, waar het gevaar van kwade koppen dreigt, geen vlas op gronden, waar de structuur niet goed is. Men cmoet in overweging nemen, de strooken met slechte structuur extra te bemesten, zoo ver als dit maar verantwoord is met het ooig op kwali teitsvermindering. In het bijizonder moet men deze strooken van voldoende Kalium voorzien. Ook zonder dat K-gebrek-verschijnsels optreden, kan Kalium den lengtegroei van vlas bevorderen. Linum heeft een groote behoefte aan gemakkelijk opneem bare K (Becker Dillingen, 1934). Ladureau kon met Kalium de thripssehade verminderen. Men heeft kunnen vaststellen, dat aardappelplanten met voldoende Kalium minder bladluizen bevatten dan die met K-gebrek (Janssen, 1929). Niet alleen, dat de plantenweefsels door een rijke K-verzorging ste viger worden, wij moeten ook denken aan de wer king van kalium bij de omzetting van de kool hydraten. Ter vermindering van de schade, zaaie men verder zijn vlas zoo vroeig mogelijk, daar de jonge stadia van het vlas veel gevoeliger zijn voor de thripsaantasting en felle zonnebestraling. Verder verwaarlooze men de oude ervaring niet, dat in de streken waar thripsgevaar dreigt, geen vlas naast vlas van het vorige jaar mag worden verbouwd. Dit komt men in Zeeland nog al te vaak tegen Directe bestrijdingsmiddelen, in den vorm van bespuitingen met insecticiden, zullen in het gunstig ste geval een deel van de insecten dooden. Een zoodanige vermindering, dat van de overblijvende dieren geen schade hoeft te worden gevreesd, is niet te verwachten. De eenige methode, die kans geeft op een verminderen van de schade voor een heele streek, eischt samenwerking en offers van de be langhebbenden. Indien men om het perceel, waar hst jaar te voren vlas is verbouwd, een strookje vlas zaait, zullen alle thripsen, die op dat perceel hebben overwinterd, zich in deze vlasstrook ver zamelen. Dit wordt bevorderd, door geen vlas in de onmiddellijke nabijheid te verbouwen. Eind Mei zijn alle thripsen uitgekomen en op het vlas verzameld. Dan .spuit men de vlasstrook met benzine dood, waadbij ook de koppen van binnen worden bevoch tigd en de thripsen sterven. Ook vernietigt men de reeds aanwezige eieren. Men zal goed doen, het vlasstrookje izwaar te bemesten, ook met stikstof, daar dan de weerstand van dit vlas tegen de thrips wordt vergroot. Waarschijnlijk is deze bewerking daarna eenige jaren overbodig. Misschien, dat een consequente doorvoering gedurende enkele jaren een streek voor langeren tijd van de kwade koppen (voor zoover deze worden veroorzaakt door thrips) kunnen be vrijden. In streken, waar tengevolge van een minder intensieve cultuur de schade niet zoo algemeen is, dat men tot een georganiseerde bestrijdingscam- pagne wil overgaan, kan men als volgt handelen: Men beschermt het perceel vlas, waarvan men denkt, dat het schade door kwade koppen zal krijgen, doordat b.v. dicht in de buurt vlas heeft gestaan. Aan den kant, waar men de schade heeft te duchten, zaait men een smalle strook vlas, naar binnen toe gevolgd door een strookje haver. Treedt geen schade op, dan is er weinig verloren. Treedt de schade échter wel op, dan blijft deze in hoofd zaak beperkt tot het buitenste vlasstrookje. Eind Mei spuit men deze strook met benzine dood en gebruikt de grond daarna voor andere doeleinden. Qm de schade te verminderen, welke erwten ondervinden, indien zij na vlas worden verbouwd, zou men een gewas moeten aanbieden, dat Thrips angusticeps boven erwten prefereert. Dit zou vlas kunnen zijn. Zaait men echter strookjes vlas tus- schen de erwten, dan neemt dit te veel ruimte in beslag; de erwten zijn dan echter goed beschermd. Men houdt dan evenwel Thrips lini op het land vast, wat misschien last kan opleveren. In Gronin gen zou men eventueele thripssehade kunnen voor komen, door eenig vlaszaad te mengen met de erwten en boonen. Het ligt op den weg van de landbouwlvereenigin- gen in Zeeland en West-Noord-Brabant, aan de hand van de voorgaande ervaringen proeven te nemen ter effectieve bestrijding van de lastige ziekte, die wij. kwade koppen noemen. MOND- EN KLAUWZEER. Staat van gevallen van mond- en klauwzeer in Nederland voorgekomen gedurende de week van 16>23 Januari 1938: Aantal Provincies: Boerderijen. Gemeenten. Groningen 35 21 Friesland 72 21 Drenthe 111 29 Overijssel 84 30 Gelderland 290 60 Utrecht 10 9 Noord-Holland 18 12 Zuild-CHolland 19 15 Zeeland 48 33 Noord-Brabant 275 98 Limburg 162 68 1124 386 In de week van 23 tot en met 29 Januari j.l. is in het district ZeelandWest Noord-Brabant mond- en klauwzeer voorgekomen in de navolgende gemeenten Zeeland Axel 1, Baarland 1, Domburg 1, Heinkenszand 2, Htoedekenskerke 1, 'Hoek 1, Hontenisse 2, Kerkwerve 1, St. Maartensdijk 1, Nisse 1, Noordwelle 1, Oost- kapelle 1, O. en W. Souburg 3, St. Philipsland 1, Retramchement 1, Rilianid-Bath 1, Serooskerke (W.) 2, Vogelwaarde 3, Wesfcdorpe 1, totaal 26 gevallen in 19 gemeenten. Gestorven dieren: 2 runderen en 4 kalveren. IWest Noord-Brabant Etten en Leur 4, Ginneken en Bavel 1, Hoeven 3, Nieuw-Vosmeer 1, Princenhage 1, Roosendaal c.a. 3, Rucphen 2, Rijsbergen 1, Steenbergen 2, Terheijden 3, Willemstad 1, Zevenbergen 1, Zundert 3, totaal 26 gevallen in 13 gemeenten. Gestorven dieren: 11 kalveren en 1 varken. Sterfgevallen in Nederland tengevolge van het mond- en klauwzeer. vark. en week rund. kalv. biggen schap. geit. 16 t/m 22 Jan. '38 66 158 56 4 2 vorig totaal sedert de week 1926 Sept. 1937 2887 3330 2710 193 46 Totaal 2953 3488 2766 197 48 BOND VAN OUDL. VAN L. W. C. en T. W. C. IN ZEELAND (B. V. G.). Uitnoodiging tot bijwoning der algemeene ver gadering op Dinsdag 22 Februari 1938, v.m. 10 uur, in ,,de Prins van Oranje" te Goes. Agenda 1. Opening. 2. Notulen. 3. Ingekomén stukken en mededeelingen. 4. Jaarverslag van den secretaris. 5. Rekening en verantwoording van den pen ningmeester. 6. Benoeming commissie tot nazien boeken p enningme est e r 7. Bestuursverkiezing; aftreden: M. den Boer, Haamstede, C. A. Dees, Zaamslag en J. J. Goetheer, Wolphaartsdijk (allen herkies baar) 8. Rapporten vraagpunten. 9. Stemming over al of niet aansluiten tot de Z. J. L. 10. Ronddraag. Pauze. 11. Des namiddags om half twee heropening der vergadering. 12. Réde van den heer H. D. Louwes, Wéstpol der, Ulruim, Voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw, over: „De (Boeren en Boerinnen van morgen". 13. Bespreking van het onderwerp. 14. Sluiting. W. DE BUCK, Meliskerke, Voorz. J. J. GOETHEER, Wolphaartsdijk, Secr. Vraag 105. BEKALKING BOUWLAND. Een perceel grond, waarin ilk dit jaar erwten en gerst wil zaaien, zou ik dit voorjaar willen kalken. Kan dit zonder schade voor het gewas nog ge schieden? Welke kalk en in hoeveel per kg per ha zoudt U mij aanraden? B. te G. Antwoord: Hoewel men een bekalking bij voor keur in den herfst toepast, verwacht ik bij: aan wending van een matige hoeveelheid thans toch geen schade. U zoudt bijv. 1500 a 2000 kg poeder- kalk per ha kunnen gebruiken. Deze moet op dro gen grond worden uitgestrooid en goed worden ingeëgd. Ik neem aan, dat door 'n onderzoek vast gesteld is, dat voor bedoeld perceel een bekalking werkelijk noodig is. Bovengenoemde lichte bekal king moet zoo noodig later nog eens of een paar maal herhaald worden. Dr. Vraag 106. GRENSSCHEIDING. Hoever moeten opgaande boomen van mijn erf verwijderd staan? Z. te G. Antwoord. Deze vraag is reeds herhaalde malen gesteld en beantwoord. Artikel 713 van het Burgerlijk Wetboek be paalt, dat het niet geoorloofd is om hoogopschie- tende boomen of heggen te planten dan op een afstand, bepaald bij bijzondere reglementen of door vaststaande en erkende gébruiken en bestaan deze niet, dan mogen hoog opschietende boomen niet geplant worden dan op een afstand van twintig palmen (2 meter) en heggen niet dan op een af stand van 5 palmen (V2 meter) van de scheidslinie. Artikel 714 bepaalt, dat de buurman het recht heeft om te vorderen, dat boomen en heggen, op een korteren afstand geplant, worden uitgeroeid. Mr. Z. Vraag 107. TOEWIJZING VARKENS. Sinds 1920 was ik varkensmester en had geregeld 12 k 20 varkens op hok. Doch bij de eerste crieis- toewflzing mocht ik 12 varkens houden, welk aan- tal steeds terugliep, zoodat mij voor 1934 6 varkens werden toegewezen. Voor de gezondheidscommissie moest ik echter mijn varkenshok opruimen, zoodat ik tot het vorige jaar van een varkenshok was verstoken. Thans heb ik daarvoor weer een geschikte plaats gekregen. Zou ik nu weer eenige varkens voor de mesterij toebedeeld kunnen krijgen Zoo ja, tot wien heb ik mij dan te wenden? IJ. te P. Antwoord. Wanneer U eenmaal in het bezat is van een varkenshok en dus zelf varkens kunt mes ten, bestaat er o.i. wel eenige kans, dat U een varken zal worden toegewezen, doch uitsluitend voor eigen gebruik. U gelieve zich daartoe te wenden tot den dis trictssecretaris der L. C. O. voor Uw district. Red. Vraag 108. VORDERING TOT OPRUIMING BOOMEN. Hoe moet worden gehandeld om gedaan te krij gen, dat boomen, die te dicht bij mijn erf staan, worden opgeruimd? Z. te G. Antwoord. Deze vordering moet ingesteld wprden ibij den rechter en wil vrager hiertoe overgaan, dan moet hij zich wenden tot een advocaat. Een vraag, die zich bij deze zaak voordoet, is deze, of men te doen heeft met een hegge of met hoog opschietend hout, want heggen kunnen ook hoog zijn. Mr. Z. Vraag 109. BOUWLAND IN PACHT BEZWAARD MET HYPOTHEEK. Ondergeteekende heeft een perceel bouwland in pacht, welk perceel bezwaard is met hypotheek. Nu zegt de hypotheekgever, dat hij bij overlijden van den eigenaar de hypotheek op zal zeggen en dus het recht krijgt het onderpand te verkoopen en dat dan de pacht ook automatisch geëindigd is. Nu is mijn vraag of dit werkelijk zoo is, hetzij onder het huidige reoht, of straks als de nieuwe Pachtwet in werking treedt. W. te K. Antwoord. De gestelde vraag zullen we eerst behandelen aan de hand der oude Pachtwet. Art. 1611 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt, dat een huurovereenkomst geenszins te niet gaat door den dood van den verhuurder noch door dien van den huurder, en art. 1612 zegt, dat door ver koop van het verhuurde eene te voren aangegane huurovereenkomst niet verbroken wordt, tenzij dit met de huurovereenkomst overeengekomen mocht zijn. Staat dus in het pachtcontract niet, dat de pacht bij verkoop eindigt, dan blijft de pacht doorloopen. Zit er nu een hypotheek op het gepachtte, dan kan de hypotheekhouder, bij overlijden van den eigenaar de hypotheek opzeggen; doch hij kan alleen verkoopen krachtens art. 1223 B. W., indien de eigenaar-hypotheeknemer in gebreke is met betaling. Is dit niet het geval, dan kan hij de hypotheek opzeggen, doch als de erven dan betalen dan heeft de hypotheekgever niets anders te doen dan het bedrag te ontvangen en dan valt er niets te verkoopen. Bovendien is bij opzegging van hypotheek de Crisis-hypotheekaflossingswet van toepassing. De hypotheekgever heeft dus niet de macht, die hij volgens de vraag beweert te hebben. En art. 13 van de nieuwe Pachtwet bepaalt, dat bij eigendoms-overgang van het verpachte de nieuwe eigenaar in alle rechten en verplichtingen treedt van den vorigen eigenaar-verpachter. Het zou ook niet aan te nemen zijn, dat de nieuwe pachtwet den pachter in een meer ongunstige positie zou brengen dan de oude pachtwet hem verschaft had. Volgens de nieuwe pachtwet bestaan er alleen pacht-contracten voor één jaar dit is uitzonde ring en pachtcontracten voor onbepaalden tijd dit is regel. Bij pachtcontracten voor onbepaalden tijd, kan de verpachter schriftelijk opzeggen, met een opzeg termijn van 18 maanden, doch tegen deze opzegging kan de pachter telkens in rechte opkomen en nietig verklaring vorderen. Heeft echter de pacht 10 jaren geduurd en wordt dan opgezegd met een termijn van 18 maanden, dan kan de pachter zich niet tegen die opzegging ver zetten en kan hij niet in rechte nietigverklaring van die opzegging vorderen. Art. 43 der nieuwe pachtwet zegt, dat de pacht overeenkomst niet eindigt door den dood van pach ter of verpachter, doch de erfgenamen van den pach ter kunnen zich na diens dood, tot den rechter wenden en vorderen, dat een of imeer der erfge namen in de plaats van den overleden pachter gesteld zullen worden of beëindiging der pacht vorderen. Ook de verpachter kan bij overlijden van den pachter einde der pacht vorderen. Zooals vrager uit bovenstaande kan lezen is de positie van den pachter nogal sterk en de bewering van den hypotheekhouder onjuist. Mr. Z. Vraag HO. SCHURFT BIJ AARDAPPELEN. Op een perceel heb ik last van aardappelschurft. Zou ik daar de schurft kunnen voorkomen, door wat poederkalk te strooien, tegelijk: mét het poten? Daarnaast zal pl.m. 500 kig zwavelzure ammoniak per ha worden gegeven. V. te K. Antwoord. Bekalken zou de kwaal verergeren, zoodat dat af te raden is. Als ibemeöting zoudt U, behalve de zwavelzure ammoniak, 400 kg super 20 en 250 kg kalizout 40 kunnen geven. O. 1 y*

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1938 | | pagina 5