V. P. 2. B. V. G. flikkert het ziekteproces weer m-eit nieuwe woede op. Toch schijnt de periode van droog staan een remmenden invloed op de ontsteking uit te oefenen en daarom hestft de heer Torn an zich afgevraagd, of heit niet mogelijk zou zijn, juist dan de ziekte met meer succes te lijf te gaan. Hier komt ook nog iets anders, bij en wel dit. De eerste melk, welke d£ koe na het afkalven geeft, heeft de eigen schap een doodende werking op verschillende bacteriën uit te oefenen. Het lichaam maakt dus een tijd doc-r, waarin de omstandigheden gunstig zijn om den strijd tegen de ziekte aan te binden en wanneer wij het organisme nu maar op de juiste wijze in dezen strijd kunnen helpen, zullen wij wel licht succes kunnen hebben. Deze hulp zou dan moeten bestaan in het toepas sen van de enting, waarvan wij de vorige maal het een en ander verteld hebben. Want al heeft deze dan in verschillende gevallen, doordat men de juiste smetstof niet gebruikt, niet zoo'n sterke uit werking, wanneer alile factoren samenwerken en elkaar dus versterken, zal de kans op een goed resultaat veel grooter worden. Nu is er bij deze enting echter nog iets anders, waaraan men wel aandacht moet schenken. De vorming van de afweerstoffen heeft niet zoo maar ineens plaats. Integendeel, dit is een proces, het welk vrij langzaam verloopt en het duurt eenige weken, voordat men hiervan de sterkste werking zal mogen verwachten. Het is dus zaak hiermide terdege rekening te houden en zeer zeker het besmette dier niet te laat te laten enten. Natuurlijk is dit alles een zaak, welke alleen de deskundige beoordeelen kan en daarom zal men dan ook tijdig met den veearts overleg dienen te plegen. Dit ook al, omdat het vaak aanbeveling verdient, t£r verbetering van de werking voor een dier een speciale entstof te laten bereiden, iets wat natuurlijk ook weer zijn tijd vergt. Het beste is daarom, wanneer men 'n uierziek rund heeft, waarvan' men weet, dat de oorzaak in strep- tococcen gelegen is, tegen dat het droog gezet wordt, met den veearts overleg te plegen of dit misschien een geval is om te probeeren de ziekte te genezen. Deze heeft dan allen tijd om het dier te onderzoeken en tijdig alle gewenschte maat regelen te nemen. Nu moet men niet denken, dat door deze methode de bestrijding van de streptococcen een opgeloste kwestie is, verre van dat, maar de resultaten, welke de heer- Tomen er, naar hij mededeelt, van gezien heeft, zijn zoodanig, dat het aanbeveling verdient, deze methode eens te£*probeeren. Natuurlijk zal men in de ernstige gevallen, waar bij al reeds sterke veranderingen in den uier op getreden zijn en veel uierweefsel op onherstelbare wijze verwoest is, geen resultaten mogen verwach ten, daar de aangebrachte schade niet meer te her stellen zal zijn. Voor de lichte gevallen staat de zaak echter anders en is een proefneming, vooral wanneer het een goede koe betreft, zeer zeker aan te bevelen. Ook de veehouder zelf kan in verschillende ge vallen nog goed werk verrichten en wel door er voor te zorgen, dat de zich in den uier ontwikkelende verkeerde stoffen, welke rïatuurlijk ook een groote hoeveelheid bacteriën bevatten, er zooveel en zoo spoedig mogelijk uit verwijderd worden. Het ver dient daarom alle aanbeveling, om dergelijke dieren geregeld uit te trekken en de vloeistof, welke er uit komt, onschadelijk te maken. Neem hierbij echter de noodige voorzichtigheid in acht, want denk er aan, dat deze ziekte zeer besmettelijk is en maar al te spoedig op gezonde koeien over slaat. Melk daarom de zieke uierhelften altijd uit een apart bakje en vernietig den inhoud daarvan door verbranden of diep begraven. Ook is het goed, de vloeistof te vermengen met creoline of een ander ontsmettingsmiddel. Doe dit uitmelken van een ziek dier altijd het laatst en wasch daarna terdege de handen, want anders is de kans maar al te groot, dat gij de ziekte op een gezonde koe overbrengt. Dit temeer, waar de besmetting meestal via het slotgat en de speen plaats vindt. Olm deze reden kan men ook beter een uierzieke koe, als het eehigszins gaat, apart zetten, althans een ruimte tusschen haar en de naast staande gezonde dieren open laten. De kans, dat deze laatsten zich dan eventueel met het uit de zieke uierhelft komende vocht besmettefi, wordt dan veel kleiner. (Nadruk verboden.) MOND- EN KLAUWZEER. Staat van gevallen van mond- en klauwzeer in Nederland voorgekomen gedurende de week van 29 Januari 1938. Provincies Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Totaal In de week van 9 tot en met 15 Januari j.l. werd in Zeeland tn West-Noord-Brabant mond- en klauwzeer geconstateerd in de navolgende ge meenten Zeeland Biervliet 2, Clinge- 3, Ellemeet 1, Groede 1, Haamstede 2, 's Heer Abtskerke 1, 'Hoeik 2, Hont.:- nis.se 1, St. Jan-steen 1, Kaïpelle 1, Kloetinge 1, Koe/wacht 2, Koudeikerke 3, Kruiningen 2, Melis- kerike 2, Nieuw- en St. Joosland 1, Oosterland 1, Gud-Vossemeer 1, Retranohement 1, Sas van Gent 1, Schore 1, Schoon/dij-ke 1, Veere 1, Waarde 1, Wolph'aartsdijik 1, Zaamslag 1, totaal 36 gevallen in 26 gemeenten. Gestorven dieren 9 runderen, 14 kalveren en 12 varkens. Wlest-Noord-Braibant Ohaam 1, Dinteloord 1, Etten 4, Fijnaart 2, H. en L. Ziwaluiwe 1, Oudenlbosch 1, Princenhage 3, Roo sendaal c.a. 3, Rucphen 2, Rijnbergen 5, Steenbergen 4, Teteringen 1, Terheijden 4, Wouw 3, Zevenbergen 2' Zunidert 4, totaal 41 gevallen in 16 gemeenten. Gestorven dienen: 4 runderen, 9 kalveren en 13 varkens. Sterfgevallen tengevolge van het mond- en klauwzeer. vark. en rund. kalv. biggen schap. geit. 2 t/m 8 Jan. '38 96 175 119 4 vorig totaal sedert de week 1026 Sept. 1937 2725 3050 2511 188 46 Totaal 2821 3225 2630 192 46 KUIKEN AANKOOP. Aan de kuikenbroeders is bij de uitreiking der broedvergunningen meegedeeld, dat zij de te verkrij gen kuikens beschikbaar moeten stellen voor hun vroegere afnemers, voor zoover deze ze vóór 15 Jan. bestelden. Het aantal, dat voor ieder van deze gereserveerd moest worden, bedraagt van het aantal, dat de afnemer in 1935, 1936 en 1937 gezamenlijk heeft betrokken. De kuikenbroeders die tevens erkend zijn als fokker, kunnen van dézen regel worden vrijgesteld, wanneer zij veel kuikens aan vermeerderingSbedrijven moeten leveren. In deze gevallen kan een fokker dus niet al zijn oude afnemers kuikens leveren op basis van hun vroegere afname. De 15e Januari is thans verstreken. Ieder die bij zijn vroegeren leverancier niet têrecht ikan voor het aantal kuikens op basis van zijn afname in 1935, 1936 en 1937 en die zich tot dezen leverancier had gewend vóór 15 Januari, kan wanneer hij ook elders geen kuikens kan krijgen zich wenden tot de Centrale tusschen 25! Jan. en 5 Febr. (vooral naam en adres van afzender duidelijk in schrijven aangeven). Om elk geval goed te kunnen beoordeelen, zijn verschillende gegevens noodig. Daarom zal aan degenen, die zich in verband met hun kuiken aankoop tot de Centrale wenden tusschen 25 Jan. ep 5 Febr. een formulier worden toegezonden, waarop de gevraagde inlichtingen moeten worden verstrekt. De ingevulde formulieren moeten uiter lijk 12 Febr. bij de Centrale zijn binnengekomen. Er zal dan zoo daartoe aanleiding bestaat getracht worden de zaak te regelen. Er zij nog opgemerkt, dat onvolledig of onjuist ingevulde formulieren terzijde worden gelegd. De directeur der Ned. Centrale voor Eieren en Pluimvee, J. G. TUKKER. PRODUCTIE VAN WINTEREIEREN. VII. Foroeering- van oudere hennen. Als we over de productie van wintereieren spre ken, dan hebben we in de eerste plaats jonge hennen op het oog, omdat die over het algemeen de winter eieren moeten leggen en het is ook de meest logische en minst moeilijke manier. Toch is het ook mogelijk van oudere hennen een flinke winterproductie te krijgen, zij het dan met meer moeite en oplettend heid dan bij jonge hennen. De laatste jaren wordt hiervoor door de pluimveehoudersbonden in Lim burg en Noord-Brabant vrij veel propaganda gemaakt, in geschriften en op lezingen. Het geven van kunstlicht aan oudere hennen wordt genoeg toegepast en van die zijde bezien, is de forceering van oude hennen niets bijzonders. Om echter van vroeg in het najaar tot het voorjaar toe van een bepaalde koppel oude hennen een gelijk matig hooge productie te hebben, behoort men een goed bedrijfssysteem toe te passen, waarvoor de doorsnee-pluimveehouder zeker niet voldoende is onderlegd en daardoor min of meer van toeval en geluk afhankelijk is. De verlichting van oudere hennen na 1 Januari, zooals dat op de erkende fok- en vermeerderingsbedrijven is toegestaan en vrij algemeen wordt toegepast, is ook foroeering en geeft gunstige resultaten. Deze goede resultaten j houden verband met de rustpoos, welke de dieren vóór Nieuwjaar gehad hebben en goed in conditie zijnde dieren geven, na twee a drie weken licht tc hebben gehad, dan ook 50 productie meer. Er zijn verschillende bedrijven, waar de forceering op winterproductie van oudere hennen stelselmatig wordt toegepast en waar men over de resultaten best tevreden is. Men begint daar in het begin van .September de kippen vast te houden en tracht ze tevens kunstmatig in een vroege rui te doen vallen. Het vervroegen der rui bereikt men soms vrij gemakkelijk door een plotselinge voederveran- dering, b.V. door de hennen wat honger te laten lijden en verder door uitsluitend hard voer te ver strekken. Wel moet men daarbij eenige voorzich tigheid in acht nemen, daar men dient te voor komen, dat de conditie der dieren er onder lijdt. Het kan nooit goed zijn een z.g.n. paardenmiddel" toe te passen, zooals dat vroeger wel werd toege past, b.v. het ettelijke dagen onthouden van drink water en het dagen in het donker opgesloten houden. Zoodra de -dieren behoorlijk in de rui gevallen zijn, krijgen ze kunstlicht, liefst ook des morgens, want oude, ruiende hennen zijn niet zoo vlug meer en zooals ik reeds eerder betoogde, moet men in de eerste plaats actie in de dieren zien te krijgen, daar dat absoluut aan de eierproductie moet vooraf gaan en juist door ochtendverliohting krijgt men actieve, kakelende en krabbende kippen, welke meer voeder opnemen dan hennen, welke traag en kleu merig des morgens van de stokken komen. Een portie warm aangemaakt voer is voor ruiende hen nen ook op haar plaats. Reeds in October kunnen op deze manier behandelde overjarige hennen reeds een productie van 60 geven en bij een juiste verzorging deze productie den geheelen winter vol houden. Het systeem van doelbewuste win-terforceering van oude hennen hebben ook wij vóór het tot stand komen der teeltregeling op bescheiden schaal toe gepast en daarmede behoorlijke resultaten behaald. Wanneer men zich toelegt op den verkoop van fok- producten is het niet mogelijk alle dieren daarvoor te gebruiken, want dieren, welke 'n geheelen winter cip productie zijn gedreven, moet men voor de fok kerij uitsluiten en de forceering geschiedde dan ook alleen bij een bepaalde groep hennen. Op ieder bedrijf heeft men reeds in de maand Augustus een aantal dieren, welke in -den rui gaan en algemeen geldt de opvatting, dat deze kippen niet tot de beste behooren. Ook neemt men aan, dat deze hennen in bet tweede jaar niet voldoende productief zijn. Voor de fokkerij worden deze dieren dus goeddeels uitgesloten, maar inplaats van deze direct voor den slacht te bestemmen, worden deze hennen bij het door ons toegepaste systeem, zoodra de rui invalt, uit de verschillende toornen gehaald en bij elkander geplaatst, terwijl dan begin Septem ber met de verlichting wordt aangevangen. Vroeg ruiende hennen, loopende in een ikoppel dieren, waarvan het overgroote deel nog in produc tie is, ruien lang, omdat ze van de voederbakken verdrongen worden,; een ruiende hen is nu eenmaal teer, en omdat juist in dien tijd Aan de oudere hen nen minder graan gegeven wordt om ze in productie te houden en de ruiende hennen ook overal kou staan te lijden, verkeeren zij tusschen de andere hennen in een ongunstige positie. Haalt men deze dieren echter uit de koppels en zet men ze afzonder lijk in goede hokken, terwijl men ze daarin opge sloten houdt, dan komen ze veel vlugger door den rui, vooral wanneer men verlichting toepast en een voederwijze zooals hiervoor beschreven. Natuurlijk moet men de hennen, welke voor dit doel worden gebruikt, bij het uit de koppels halen beoordeelen en vaststellen of de hennen niet in dergelijke mate slijtageverschijnselen of andere, ziekelijke afwijkingen vertoonen, dat het beter is de hennen voor den slacht te bestemmen. Goede hennen echter beginnen in October de productie en deze loopt geleidelijk tot 60 a 65 op en deze kan den geheelen winter volgehouden worden. De eieren welke deze kippen produceeren, zijn belangrijk, grooter dan die van jonge hennen en brengen in October en November een goeden prijs op. Naarmate echter het seizoen verstrijkt, worden de eieren kleiner en na enkele maanden gaat de pro ductie sterk afnemen, zoo-dat het op het laatst van Februari begin Maart, of wat later, in sterke mate afhangende van omstandigheden, twijfelachtig wordt of er nog iets overschiet. Dan is het tijd om de dieren op te ruimen. Indien men voor dit doel het opfokhok gebruikte, heeft men nog behoorlijk tijd de hokken goed schoon te maken vóór men deze voor de kuikens noodig heeft. Toen wij indertijd het bovenstaande systeem in toepassing brachten, hadden slachthennen in het voorjaar zooveel meer waarde, dat men de dieren daarvoor goed door den rui kon brengen, terwijl er door een flinke productie van groote eieren in de wintermaanden in betrekke lijk korten tijd een niet onbelangrijke winst over schoot. J. LINDHOUT. AFD. OOSTBURG B. V. G. Op Zaterdag 15 Januari j.l. hield de Afd. Oost burg B. V. G. hare algemeene vergadering. Deze vergadering werd o.a. ook bijgewoond door den eere-voorzitter den heer A. I. Leenhouts. Aantal Boerderijen. Gemeenten. 64 24 161 26 161 31 125 33 472 74 14 11 27 16 50 30 111 57 381 105 322 83 1888 490

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1938 | | pagina 5