PAARDENFOKKERIJ. Landhouwproefvelden in Zeeland over 1937 Werkgevers, die in woord en geschrift te pas en te onpas erop aandringen de kosten van levens onderhoud laag te houden, bij voorkeur door inkrim ping, nog liever door algeheele afschaffing der land bouwcrisismaatregelen Alsof niet elke gelegenheid werd aangegrepen orn deze voor den landbouw funeste opvatting te demon- streeren! \Men luistere slechts naar het onheilspellend gejuich van alles wat niet-boer is, waarmee telkens elke verlaging van heffingen of van de ten behoeve van den landbouw vastgestelde richtprij-zen wordt begroet. Ieder, die zich rekenschap geeft van de mentaliteit, die aan deze uitingen ten grondslag ligt, moet wel onder den indruk komen van de krachten, die door stedelijke en industrieele kringen in bewe ging worden gebracht met het doel de scheef getrokken maatschappelijke verhoudingen te besten digen. Indien het den landbouw niet spoedig gelukt zich de hem toekomende plaats te verzekeren, zal herstel niet meer mogelijk blijken te zijn, daar het piet-landbouwend deel der bevolking zich dan reeds te zeer op het lage prijspeil der landbouwproducten zal hebben ingesteld. Maar de heer Van Rhijn stelt deze feiten blijkbaar liever ter zijde. De schrijver geeft er de voorkeur aan het verschil in belooning in landbouw en industrie te verklaren door te wijzen op de groot: re specialisatie (arbeids- verdeeling) en mechanisatie in de industrie, die de productiviteit per arbeider in dezen bdrijfstaak zoo enorm zouden hebben verhoogd. Met betrekking tot de specialisatie wordt opgemerkt, dat de werk zaamheden in het industrieele bedrijf werden ont leed en aan iederen arbeider een bepaald onderdeel van den arbeid werd toegewezen. Het gevolg was, dat de bewuste arbeider op dat bepaalde onderdeel een zeldzame vaardigheid verkreeg. De productivi teit van zijn arbeid steeg en de mogelijkheid van een hoogere belooning was geschapen. Ongetwijfeld is door specialisatie en mechanisatie de productiviteit in de industrie belangrijk toege nomen. Zoo neemt de bekende landbouweconoom, de heer Smid, in zijn aan het rapport van de Com missie van Loon toegevoegde minderheidsnota aan, dat de productiviteit van den arbeid zoodanig is toegenomen, dat de loonen en salarissen ongeveer 20 hooger zullen kunnen zijn dan vóór den oorlog. Wanneer men nu bedenkt, dat het loon in de beschutte industrieele bedrijven vaak meer dan het tweevoud van de belooning van den landbouwarbeid bedraagt, dan ligt in vermelde uitspraak een duide lijke aanwijzing, dat de productiviteit van den arbeid in de industrie, voorzoover de toename hiervan grooter is geweest dan dn den landbouw, geheel ontoereikend is om het verschil in loonpeil te ver klaren. Tevens wordt niet verklaard, waarom de loonen in de beschutte industrieele ondernemingen hooger zijn dan in de onbeschutte, niet-agrarische bedrijven b.v. die, welke op den export zijn gericht, waarin de specialisatie en mechanisatie niet minder ver zijn doorgevoerd. Ook zou in den gedachtengang van den schrijver het verschil in loon tussohen een geschoolde en een ongeschoolde arbeider aanzienlijk moeten zijn, terwijl zulks in de praktijk betrekkelijk gering is. Op grond hiervan zijn wij geneigd, de vraag, of diens beschouwingen om het verschil in belooning tusschen landbouw en industrie te verklaren, verhel derend hebben gewerkt, ontkennend te beant woorden. iHet ontbreekt tegenwoordig niet aan pogingen om door misleidende voorstellingen een zienswijze ingang te doen vinden, die de beteekenis van den landbouw voor onze samenleving niet voldoende naar waarde schat. Deze zienswijze vinden wij o.m. tot uitdrukking gebracht in de conclusie van den schrijver. Hierin geeft deze als zijn meening te kennen, dat hij een zooveel lagere belooning van den landbouw niet gewenscht acht, terwijl voorts de schrijver zich uit spreekt voor de toepassing van alle juiste middelen, die ertoe kunnen bijdragen om het levensniveau van den landbouwer en den landarbeider te verhoogen. Onder juiste middelen verstaat de schrijver tech nische verbeteringen, het aankweeken van commer cieel inzicht, vermeerdering van den afzet, bevor dering van de quaïiteit e.d. Tegen het toekennen van blijvenden steun aan den landbouw door het dienstbaar maken van het landbouwcrisisfonds aan een nivelleering van de belooning in landbouw en industrie heeft de heer Van Rhijn echter ernstig bezwaar. Waarom dan ook de vele contigenteeringsn en invoerrechten ten behoeve van de industrie, welken steun Dr. Golijn destijds in zijn Nieuwjaarsrede voor 1936 op 150 millioen gulden raamde, niet moeten worden afgeschaft, althans belangrijk moeten worden ingekrompen, wordt ons helaas niet onthuld. Ook blijft het duister, waarom de voor den land bouwaangeprezen middelen als technische verbete ringen e.d. niet evenzeer van toepassing zouden zijn op de industrie. Het zou o.i. niet overbodig geweest zijn, indien hieraan wat meer aandacht was besteed. De indruk, dat hier gemeten wordt met twee maten, had zich dan wellicht niet gevestigd. DE NAJAARSHENGSTENKEURINGEN IN ZEELAND. Totaal ingeschreven 117 (6) dertigmaanders, 52 (3) 3%-ijarigen, en 57 (1) oudere hengsten, waarbij wij opmerken, dat de tusschen geplaatsten in gevoerde Belgen zijn, welke nog niet eerder door de stamlboekoommissie werden goedgekeurd voor dek king of opname in ons stamboek. Van de 6 2%-jarige Belgen bleVen 4 afwezig, werd 1 af- en 1 goedgekeurd; van de 3%-jarige Belgen bleef 1 afwezig en werden 2 afgekeurd, terwijl de oudere Belg eveneens werd afgekeurd. Van een importsucces kan hier dus niet worden gesproken. In totaal bleven afwezig 31 dertigmaanders, 5 3*4-jarigen en 5 oudere hengsten. Gekeurd werden dus 86 dertigmaanders, 47 3%-jarigen, en, daar bij de 52 vertoonde oudere hengsten er 7 reeds voor meerdere jaren waren goedgekeurd, werden 45 oudere hengsten aan de keuring onderworpen. Van de 86 vertoonde 2 V2 -jarige hengsten werden 38 afgekeurd, 8 uitgesteld, terwijl 40 werden goed gekeurd voor dekking, waarvan 20 in het Keur- stamboeik werden opgenomen. Van de 47 3%-jarigen werden 16 afgekeurd, ter wijl 31 werden goedgekeurd, en bij de reeds eerder qpgenomenen thans nog 6 werden toegevoegd. 'Van de 45 gekeurde oudere hengsten werden er 8 afgekeurd en 37 goedgekeurd, waarvan 19 voor 5 jaren. Onder de afgekeurden zien wij, zooals boven reeds werd aangegeVen, 38 dertigmaanders, 13 3 V2-jarige z.g. Veulenboe kers, 4 4 y2 -jarige Veulen- boekers, terwijl de 4-jarige ingevoerde Belg ook werd afgekeurd, alsmede 4 K-hengsten. In 't algemeen kan worden gezegd, dat de jury eene gewenschte zuivering heeft gehouden, doch dat zij telkens heeft gewaakt tegen al te roekelooze „doodvonnissen" of te overijlde opname in K. Natuurlijk zijn er ook hier, als altijd, eenige grens gevallen, welke echter moeilijk een punt van gegronde critiek kunnen zijn. Blijkbaar heeft de jury thans een tamelijk hecht standpunt ingenomen, dat voor de toekomst een belangrijke verbetering belooft. En nu moge het waar zijn, dat er steeds een paar mienschen zullen worden gevonden, die trachten, en met een zeker genoegen nog wel, het streven onzer practische menschen, de fokkers, lijn recht te stellen tegenover de leiders, doch daarover behoeven wij ons thans gelukkig niet meer op te winden, ook al wordt hierbij, en kennelijk met zekere bedoelingen, onzen fokkers reeds bij voor baat een stevige Veer op den hoed gestoken. Bedoelde schrijver toont hiermede aan zijn lezers slechts dit, dat hij het noodzakelijk nauw contact met het voornaamste fokcentra in ons land geheel en al is kwijtgeraakt, anders toch zou hij moeten weten, dat juist de ,Stal Aemaudts, en ook de eigenaar onzer jongste nationale kampioene, F. C. Dieleman te Waterlandkerkje, dit jaar een proef hebben genomen bij Certain van Lamswaarde, onzen machtigen kampioen, die zijn geheele leven tegen den stroom in heeft moeten roeien. Het zal ons verder benieuwen, wat de uitvinder van de „Certainziekte" op deze proefneming zal hebben aan te merken. Of zegt hem dit niets, dat genoemde twee stallen, men '^hiag wel aannemen, noodgedwongen, tot deze proef zijn overgegaan. Welk een ontgoocheling, met financieel verlies, moet hier wel aan vooraf zijn gegaan! Bedoelde medewerker gaf vóór de verplichte hengstenkeuring ook eenige cijfers, ongetwijfeld ook belangrijke cijfers, doch meende er de vriende lijkheid te moeten bijvoegen, dat zij speciaal bedoeld waren voor hen, die zoo gaarne vergelijkingen neer schrijven tusschen ons eigen gefokt met ingevoerd fokmateriaal. !Hij schijnt in de gevonden cijfers van aangifte voor de verplichte hengstenkeuringen houvast te hebben gevonden voor het betoog, dat het succes met eigen fokmateriaal behaald, verre beneden het peil staat, dat (met ingevoerde Belgen Werd verkregen. Ook wij hebben de gevonden cijfers eens grondig bezien, echter niet vóór, doch na de hengsten keuringen, en met inachtneming van den invloed van moederszyide. Welnu, de uitslag is zóó, dat ons bekend standpunt hierdoor niet in het minst wordt aangetast, doch veeleer wordt verstevigd, hetgeen wij in het volgend nummer, waarin wij een algemeene beschouwing over de premiekeuringen willen geven, zullen aantoonen. Thans kunnen wij besluiten met de mededeeling, dat wij over de verplichte hengstenkeuring niet één werkelijke klacht hebben vernomen. Dat dit in een zóó hoog staand fökcentrum, en in zulke scherpe concurrentie, in de goede richting wijst, zal wel niemand ontkennen. A. J. LAiKO. Fo rfo rzuu rp roe fveld by den heer A. J. v. Nieuwenhuijzen te Oudelande. In het verslag van het vorige jaar werd reeds melding gemaakt van dit proefveld, dat toen werd aangelegd op lichte klei en bestond uit 9 veldjes van 1 are, in 3 parallellen. De opbrengsten aan aardappels waren toen zoodanig, dat geen conclu sie kon worden getrokken, klaarblijkelijk had toen de grond weinig behoefte aan fosforzuur. Dit jaar werd op precies dezelfde plaats weer een proefveld aangelegd met voederbieten. De veldjes, die vorig jaar geen fosforzuur hadden ontvangen, kregen ook dit jaar dat niet en de veldjes, vorig jaar met super of slakkenjneel bemest, kregen weer dezelfde meststof. Super werd verstrekt naar 500 kg 14 per ha, en slakkenmeel naar 454 kg 15.4 De hoeveelheden fosforzuur op de bemeste veldjes waren dus gelijk; het uitstrooien daarvan had plaats op 26 Januari. De voederbieten vertoonden een vrij regelmatigen stand, hoewel bladluizen op sommige veldjes meer schade hadden aangericht, dan op andere. Vooral veldje 9, het slakkenmeelveldje van de 3de parallel, viel geheel uit de lijn; dit gaf dian ook een veel lagere opbrengst, dan de ibeide andere veldjes met slakkenmeel en de oorzaak daarvan is zeker niet alleen bladluisaantasting. Eind October werden de volgende opbrengsten verkregen: le par. 2e par. 3e par. Ge middeld Geen fosforzuur 746 kg 500 kg super 14 0/o 821 454 kgsl. m. 15,4 o/0 1050 775 kg 880 828 765 kg 958 754 762 kg 886.3 877.3 Deze cijfers zeggen vrij duidelijk, dat de grond reeds na één jaar zonder fosforzuur dankbaar blijkt te zijn voor een fosforzuurbemesting. Minder duide lijk is, welke vorm van fosforzuur het beste resul taat geeft; de verschillen tusschen de superveldjes onderling, .maar vooral die tusschen de drie slakken- toeelveldjes, zijn groot. Gemiddeld geeft super wel iswaar de hoogste opbrengst (886.3 kg tegenover 877.3 |kg), doch als we het laatste slakkenmeel veldje om de gr'oote afwijking in opbrengst uit schakelen, komt slakkenmeel met een gemiddelde van 938 kg ver boven de super uit. Interprovinciaal Aardappelproefveld op het Landbonwproefbedrijf in den Wilhelminapolder (Z 260). Verbouwde rassen: Eigenheimer (standaard), Flava, Gruno, Nationaal, Mulder K 101, Record, WP 27 en Westbrabander. Grondsoort: klei. Voorvrucht: Suikerbieten. Bemesting: Tegen 600 kg kas, 200 kg pk en 400 kg sup per ha. Gepoot: ,26 April. Het poten kon pas laat plaats hebben, daar door de slechte weersomstandigheden de structuur van den grond zeer veel te wenschen overliet. Al het pootgoed was voorgékiemd en over 't geheel van goede kwaliteit. Aantal en grootte der veldjes: 4 par. elk van 0.3 are. Op elk perceeltje kwamen 5 rijen elk van 20 pollen te staan op een afstand van 60 X 50 cm. Opkomst: Eind Mei bleek de Westbrabander het verst ontwikkeld te zijn, terwijl van Nationaal en Gruno nog lang niet alle planten boven stonden. De overige rassen vertoonden zich even boven den grond en leverden onderling geen verschil op. Bloei: Op 22 Juni stonden Eigenheimers en Flava in bloei, de overige rassen nog niet. Plantenziekten. Op 22 Juni en 6 Juli werden de planten op ziekten gecontroleerd. Geheel vrij bleven Flava en Record. In de overige rassen werd aan getroffen in Eigenheimer 3 mozaïk en 1 bladrol; Nationaal 1 bladrol; Gruno 1 mozaïk; Mulder K 191 0.3 bladrol en 2 stippelstree(p; WJP 27 0.3 mozaïk en 0.3 bladrol; Westbrabander 2 bladrol en 0.3 stippelstreep. Tegen Phytophthora werd viermaal gesproeid met het koperbespuitingsmiddel Bayer", wat goed voldeed, daar de planten tot eind Augustus groen bleven. Verdei: waarnemingen: De Eigenheimers leden het meest aan degeneratieziekten en leverden niet tegenstaande het sproeien, veel zieke knollen. Flava is een laat ras met een sterke loof ontwikkeling. Vormt veel bessen. Grove, ovaalvormige, geelvlee- zige knollen. Weinig gevoelig voor ziekten. Gruno. Gezonde, sterk ontwikkelde planten, met weinig bloemen. Ronde knollen, die wel iets boven den grond groeien. Weinig gevoelig voor virusziek ten en iphytophthora. Mulder K 101. Weinig ontwikkelde, slappe plan ten. Ronde, geelvleezige knollen van matige grootte, die een weinig boVen den grond groeien. Weinig last van phytoph thora. Record is vrij laat. Flink ontwikkeld, grofbladig, donkergroen loof. Weinig gevoelig voor ziekten. Vrij grove, eenigszins platronde knollen. Weinig vatbaar voor phytophthora. WP 27 is wat later dan Eigenheimer. Vormt mooie planten van een lichtgroene kleur. Loof iets

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1937 | | pagina 5