WIJ NOTEEREN MOMENTEEL VOOR: N.V. Handelmij R. S. STOKVIS F# FRANKEN VAN WEEL - Goes - Tel.13 41 41 neemt op dit gebied een vooraanstaa PRIJSCOURANT OI Uitsluitend ingevoerd door: ROTTERDAM Amsterdam - Haarlem - Alkmaar - Leeuwarden - Groniri Utrecht - Den Haag - Breda - Maastric ORIGINEELE MANSHOLT's ZAAIZADEN Dr. R. J. MANSHOLT Europa Zaaimachine, 10 rijen, 1.80 m of 1.95 m 495,— Zware Engelsche Zaaimachine, 10 rijen, 1.80 m of 1.95 m 450,— Elite Zaaimachine, 11 rijen, 1,75 m 210, Cooch Aardappelsorteerder85, Aardappelstoomer, 80 Liter37,50 130 49,- Schijvenradstroosnijder, 29 cm mond 41,— 31 44, Huard enkele ploeg 180 kg70,— Wiel- of kettingploegen25, 2-schar Normal Ploeg57,50 Alles nieuw en onder garantie Meerdere weken vóór het zaaien kan U reeds het graan met GERMISAN ontsmetten en het daarna gerust in zakken laten staan. De kiemkracht lijdt er niet onder. Ook kan U direct na het ontsmetten uitzaaien. Ontsmet tijdig al Uw zaden met: X pra l y Als U d betere s ADV - I pas als zoowat de geheele veestapel door een nieuwe is vervangen en dan nog als een nieuwe besmetting optreedt. Natuurlijk komen hierbij een massa uit zonderingen voor omdat het practisch niet voorkomt dat de veestapel in zijn geheel aan de ziekte lijdt, de onvatbaarheid korter duurt, enz., enz. Het mond- en klauwzeer ook bekend onder andere namen «ooals: „tomgblaar", „de plaag" is een besmettelijke ziekte van runderen, schapen, geiten en varkens en komt in mindere mate ook bij andere dieren voor. Ook bij den mensch komt een lijden voor al draagt dat bij gebrek aan klauwen slechts den naam van: „mondzeer" en is in wezen hetzelfde als bij runderen en wordt docr dezelfde smetstof veroorzaakt. Bij de ziekte treden bij de herkauwers blaren, ontvellin gen, en Zweer en op vooral aan .slijmvlies Van den mond, aan den kroonrand, de tussahenklauwspleet en bij het rund aan den uier. De ziekte wordt veroorzaakt door een z.g. fil- treerbaar virus, 'd.w.z. een ziekteverwekker die een bacteriefilter passeert. Dit omdat de afmetingen kleiner «zijn dan 'die van bacteriën. IHoewel reeds in 1764 enkelen overtuigd waren van het besmettelijk karakter der ziekte, schreef men deze nog toe aan bepaalde weersomstandigheden en het gebruik van bedorven voedsel. Eerst later, omtrent het mli'dden der vorige eeuw, is men tot de overtuiging gekomen, dat men met een besmettelijke ziekte te doen had, 'die dus, hetzij direct of indirect, van het eene op het andere dier overging. Uit den aai'd der zaak is vóór de onder kenning van het wezen der ziekte weinig aan de bestrijding gedaan. Van' een en ander 'was ook het gevolg, dat meer nog dan tegenwoordig de uitbrei ding der ziekte vroeger veel vlugger verliep en als de geheele veestapel doorgeziekt was bij gebrek aan niet-aangetaste dieren en het optreden van onvat baarheid de ziekte vanzelf ophield en weer te voor schijn kwam als de veestapel vernieuwd was, terwijl bij de meer afdoende bestrijding een groot deel der dieren niet wordt aangetast en vatbaar blijft en op die manier haarden achterblijven van waaruit de ziekte opnieuw tracht zich te verbreiden. De besmetting kan van het eene dier op het andere overgaan door aanraking. In dit geval gaat de smetstof direct van dier op dier over. In den regel is de besmetting indirect wanneer n.l. de smetstof van het >ziieke dier terecht komt op het voeder, de voederbak, het drinkwater, stroo, stalbodem, weide, Stalgereedschap en dergelijke en aldus op andere dieren. Handen en kleedingstukken van personeel jjicnuca cik van zu, bij de oudere hengsten zes premies elk van ƒ20,—. ARIËNS. ontstekingen van maag en darmen op, ook als de uiterlijke verschijnselen der ziekte reeds op weg van genezing zijn. Ook stikken en plotselinge verlam ming van het ademhalingsapparaat kunnen optre den. Uitgebreide veranderingen worden bij gestor ven dieren gevonden, doch vallen hier buiten bespreking. Bij schapen, geiten en varkens zien we meestal wel de aandoeningen aan de voeten, maar het mond zeer treedt bij deze dieren minder vaak op. Ook bij paard komt 'mondzeer voor, evenals bij hond, kat, konijn, haas en vogels. Verder treden verschijnselen op bij de herkauwers uit de diergaarden en ook de olifant is in dit opzicht niet vrijgevochten. Bij den mensch treedt mondzeer op meestal als gevolg van het gebruik van ongekookte melk van ziek vee. Vooral is dit bij zuigelingen het geval. Daarbij zien we koorts, vaak braken, storing in de spijsvertering, blaasjes aan lippen, neus, 'vingers en armen en slijmvlies van mond, keel en oogen. Bij kinderen kan plotselinge diarrhee optreden, die zelfs den dood tengevolge heeft. Bij een goedaardig verloop komen bij de dieren slechts sporadisch sterfgevallen voor en dan nog meestal als gevolg van opgetreden complicaties. Bij een boosaardig verloop kan het aantal sterfgevallen stijgen van 550 en bij zuigkalveren zelfs 5080 bedra gen. Bij een licht verloop treedt meest algeheel herstel op na 13 weken. Op een stal of in de weide is het verloop meestal langzamer omdat de dieren meestal niet gelijk besmet worden. (46 weken en langer.) In veel gevallen blijven na een lijden aan mond en klawzeer nog z.g. naziekten over, zooals o.a. sterke vermagering, verminderde melkgift, onvrucht baarheid, te voorschijn komen van een sluimerend proces bijv. tuberculose, dampigheid, uierontstekin gen en een chronisch klauwüjdien. Deze ziekte heeft dus reeds zeer veel schade gebracht. In diverse jaren 'zijn duizenden en duizenden iguldens verloren gegaan door de ziekte. In de jaren 1897 tot 1899 was de veestapel in ons land sterk aangetast, resp. 850.000 en 123.000 stuks, in 1907 340.000 gevallen en in 1911 weer een sterke verbreiding. Ook in latere jaren -zien wij haar meermalen opduiken Ook in andere landen zien we omtrent die jaren een geweldige epidemi^ Zoo in 1911 in Duitschland leden 3.366.369 runfl&ren, 1.602.927 schapen, 53674 geiten en 2.555.371 varkens aan deze ziekte. De economische schade is in zulke jaren enorm groot. Door de maatregelen ter bestrijding lijden handel en verkeer eveneens sehqHn n/T4v,rin». ^XXVXVVVVVVV^'-'^^VVV.VVV^VVVVVVVVVVVVVVVVVVVVV Mansh. Fletumer Wlntergerst, op het interprov. wintergerst- proefveld in Zeeland dit jaar no. 1. Mansh. Wintergerst II Mansh. Wilobotarwe. Verder gekeurde le nab. van Julianatarwe, Joncquoistarwe. Prijslijst gr. WESTPOLDER (prov. Gron.) CAPPON WEND PLOKGEN Ie prijs Ploegwedstrrjd Holl. Mij van Landbouw, met de nieuwste verbeteringen. Hard-' stalen rijsters. Mooiste grond legging, laagst in prijs. Met vast en draaib. voorst, en voorst, om kanten af te ploegen. SI weer mede welke maatregelen moeten worden genomen. Deze maatregelen kunnen o.a. bestaan in het doen afzonderen van ziek en verdacht vee, het opstallen of ophokken van dat vee, het plaatsen van waar schuwingsborden, het plaatsen van kenteekenen, besmet of verdacht verklaren van gebouwen en terreinen enz. enz. Bij deze maatregelen kunnen nog vele andere gevoegd worden, als daar zijln: ontsmetting van openbare middelen van veevervoer, maatregelen voor aflevering van producten der zuivelbereiding, voor behoedende behandeling bij dreigend optreden of heerscben eener besmettelijke ziekte, schorsing van markten, sluiting van diergaarden, keuringen, tentoonstellingen, verkoopmgen van vee, enz. Bij een eenigszins afdoende maatregel behoort uit den aard der zaak eenzelfde controle. Velen zullen zich nog herinneren uit vroeger jaren, bij een belangrijk heerschen der ziekte,' de bewaking bij gebouwen en erven door militairen, politie en daartoe aangeworven burgers, de emmer met creoline enl de dweil of zak bij: het damhek. Ook zullen velen zich nog herinneren de massa-afslach ting op sommige erven, waar het erf dreef van het bloed en de eigenaar zijn zorg van jaren zag te niet gedaan. De laatste jaren is men van rijkswege bij het bestaan van enkele haarden, overgegaan tot behandeling met het serum tegen mond- en klauw zeer der Rijksseruminrichting te Rotterdam en in de meeste gevallen met goed resultaat. Wanneer zich in een gemeente een geval van mond- en klauw zeer voordeed, werden van rijkswege de dieren van de aanpalende eigenaars met dit serum ingespoten en kon meestal de ziekte tot staan gebracht worden. Was de verspreiding vlugger in zijn werk gegaan of reeds te ver verbreid, dan moest vanwege de groote onkosten, ook deze manier gestaakt worden. Al zijn de onkosten niet onbelangrijk, toch kan eiken eigenaar aangeraden worden, in voor komend geval, zijn dierenarts deze inspuiting te laten verrichten, omdat de resultaten in een koppel, waar bij een of twee dieren reeds de eerste symptomen van de ziekte geconstateerd zijn, nog prachtige resultaten zijn te bereiken. De schade aan de dieren zal bij doorzieken in den regel veel en veel belangrijker zijn. Bij dit resumé zal de lezer rekening moeten houden ;met de uitzonderingen en afwijkingen, die ten allen tijde in het verloop 'van ziekten plegen op ■te treden. Hij houde in gedachten: „De uitzonderingen bevestigen den regel". Z. D. SCHAPENHOUDERIJ IN ZEELAND. mill li iiiiiiiiiiiiiiiiiiii Wat de paardenfokkerij in Zeeland betreft, die heeft een goeden naam in vergelijking met de overige provincies. Van de schapenfokkerij kan dat aller minst gezegd worden. En toch kon dat heel anders zijn. De bodem, welke het voedsel levert, is er goed genoeg voor. Doch schapenras en verzorging laten hier nog zeer veel te wenschen over. Het was tijdens een bezoek aan den schapenfokdag te Den Bur*g (Texel), dat ik, besloot weer eens iets over de schapen te «schrijven voor het Zeeuwsch Landbouw blad. De schapenhouderij is uit de zeer slechte periode van prijzen, zoowel van wol als van 't vleesch, gekomen in een periode van goede prijzen, zoodat het op 't oogenblik weer een loonend onderdeel van 't bedrijf is geworden. Nu ligt het weer aan den schapenhouder of hij van deze prijzen op voldoende manier profiteert. Wie het techapenhouden is blijven doen, zooals steeds vroeger het geval was in Zeeland, maakt van zijn schapen zeker niet wat er van te maken is. Hoe dat komt? De afzet van het schapenvleesch is veel veranderd. Het publiek dat schapenvleesch eet, stelt hooger eischen. Was vroeger vrijwel het geheele overschot aan schapen bestemd voor België, nu wordt naast Frankrijk vooral in het binnenland in de groote steden, een zeer groot deel van onze schapen gecon sumeerd. Tijdens een praatje met een slager-igrossier kwam het volgende naar voren. Aan (het Texelsche schaap wordt door 'den slager, zoowel voor 't binnenland als voor export, ver de voorkeur gegeven boven de Zeeuwsche kudde schapen. Laatst genoemd schaap is over 't algemeen hoogbeenig, met weinig vleesch op die plaatsen waar de duurste stukken zitten. Een groote ribben kast en lange hals, over lenden en kruis te smal, geen goede broek, en dan nag een huid die door zijn grove wol al spoedig ƒ1,te weinig opbrengt, wat ook geen voordeel voor den slager is. Van een vetweider uit Noord-Holand, die dit voor jaar 1-jarige magere Texelsche schapen uit Schou wen en Duiveland gekocht had, vernam ik, dat hij zeer tevreden was over die schapen. Ze groeiden bij hem direct flink door en waren zeer goed gezond. Dit in tegenstelling met dito schapen, die in Halland zelf gefokt waren. Deze hadden dikwijls slechte levers en groeiden veel minder goed. Hij vroeg me of er in Zeeland a.s. voorjaar weer voor hem te koop zouden zijn. Ook anderen zouden er gaarne koopen. Toen ik zeide, dat er maar enkele Texelsche kudden zijn en dat er een overvloed van Zeeuwsche schapen te koop is, kreeg ik te hooren, dat ze dat soort niet willen, al zijn ze ook nog zoo goed voor de wedderij, 'doordat, als ize Vet izijh, kJe slagers er te weinig voor willen betalen. Typisch was het geval dat ik nog hoorde van een

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1937 | | pagina 7