Landbouwproefvelden in Zeeland over 1937
zadige Jubileum, Rersée, Chanteclair, Cöte d'Ör,
Desprez 25 en Hatif de Wattines het niet slecht
gedaan en van de witzadige Fransche rassen hebben
Belloy P. 32, Picardi (Desprez 93), Saint Pierre,
Schribaux (All. X Hybride), Silex en Vercors de
aandacht op zich gevestigd.
Benoist 40 en de Vilmorinrassen 23, 27 en 29
hebben tot nu toe geen bijzondere voordeelen boven
Joncquois vertoond.
Slaan we een blik op de Scandinavische en Duit-
sche tarwes en op het Nederlandsche sortiment, dan
doen zich weinig schokkende verschijnselen voor.
Invicta schijnt het over het geheel niet slecht te
hebben gedaan, eveneens Carsten V, die in 1937
minder speciaal van roest te lijden had als in 1936.'
Mendel schijnt te kunnen meekomen, en van de vele
nieuwelingen hebben Wilma, Wiebes Weisz, Svalöf
33/317 en Peragis 8057 eenige aandacht getrokken.
Robusta is grootendeels van het tooneel verdwenen;
Wilobo kon zich handhaven en, op kleine schaal, ook
Siegerlander, Prins Hendrik en Kruisingsangel.
Laatstgenoemd ras zal worden vergeleken met een
gebaarde selectie (uit Vilmorin 27) van Brooymans,
terwijl voor beproeving naast Prins Hendrik de
Waldeck Pyrmont en W X Millioen IB in aanmer
king komen.
Wilhelmina doet geleidelijk minder van zich
hooren, doch blijft in het Zuidelijk deel van ons land
nog een veel verbouwde tarwe, Emma wordt van
de Rassenlijst afgevoerd.
Vrij zeker zal Juliana, tezamen met Imperiaal Ha,
zich verder gaan uitbreiden, en zullen de bijkomstige
rassen worden ingekrompen. In de naaste toekomst
staan m.i. Juliana en het Fransche heirleger in het
middelpunt van den strijd, tenzij een strenge winter
plotseling de Scandinavische groep en de Robusta
nog eens weer naar voren mocht brengen.
De Directeur van het Instituut voor
Plantenveredeling,
C. BROEKEMA.
BEWARING VAN AARDAPPELS.
Door een in Noord-Beveland gevormde commissie,
bestaande uit verschillende landbouwers, werd een
onderzoek ingesteld naar het optreden van blauw in
aardappels en de bewaring in het algemeen.
Deze commissie is van meening, dat droogte,
vooral in 'de maand Juli, 'het optreden van blauw
in de hand werkt, en acht het waarschijnlijk, dat
door de droogte de kali zeer moeilijk beschikbaar
komt. Daar scheutvorming en herhaald omzetten
het blauw worden bevordert, werd ook de vraag
onder 't oog gezien: Hoe worden aardappels het
best bewaard en hoe is de scheutvorming tegen te
gaan?
De commissie komt tot de volgende conclusies:
1. De aardappels moeten vóór het onder winterdek
brengen, niet worden omgezet, als ze reeds op
hun winterplaats liggen.
2. De hoop moet zwaar gedekt worden, zoowel met
stroo als met grond. Speciaal geldt dit voor
den nok.
3. De nok mag nooit (ook niet voor korten tijd)
opengelaten worden en evenmin mogen er drain-
buizen in de afdekking aanwezig zijn.
4. De hoop moet onbeschut liggen en niet achter
gebouwen, hagen of dijken.
5. Men zette niet vroeg om. Voor den eersten
keer liefst niet voor half Februari.
6. Na de omzetting zwaar dekken en de aardappels
met water besproeien.
7. Met de tweede omzetting eenige weken
wachten.
8. Na elke omzetting weer flink afdekken en
speciaal geldt dit voor den nok. Na Maart de
aardappels niet meer nat maken, daar de scheut
vorming dan juist toeneemt.
De oamlmSssie is van oordeel, dat, om scheutvor-
miïing tegen te Ihouden, het noodig is, de luchtvoor-
raad te beperken. Er mag dus geen versche lucht
toetreden. (Daarom dik dekken en den grond aan
trappen, waardoor lucht wordt uitgeperst, vooral de
nok moet goed dicht zijn.)
De zuurstof uit de aanwezige lucht in den hoop,
wordt gebruikt voor de ademhaling van de knollen
en voor de gedeeltelijke ontleding van het stroo, die
waarschijnlijk grooter zal zijn als "dit vochtig is.
Door ademhaling der knollen en rotting van het
stroo zal het koolzuurgehalte in den hoop toenemen.
Een voldoende hoeveelheid water zal temperatuur
stijging tegengaan, zoodat het wenschelijk geacht
wordt, dat de aardappels wat vochtig zijn als ze
onder winterdek gebracht worden en dat het stroo
wat nat gemaakt wordt.
Met het bevochtigen van soorten met blauwe schil
moet men gchter voorzichtig zijn omdat deze hun
kleur verliezen door herhaalde begieting.
Bij het onbeschut liggen van de hoopen zou de
temperatuur lager blijven.
Tot zoover het rapport.
Het komt mij voor, dat de genoemde commissie
zeer nuttig werk verricht heeft door het belangrijk
vraagstuk wan 'de bewaring onder de oogen te zien,
De vraag rijst of andere landbouwers op grond
van 'hun ervaringen het met bovenstaande conclusies
eens zijn en zoo niet, in welke opzichten zij een
afwijkende meening hebben.
'Het is 'van groot belang zooveel mogelijk stemmen
uit de practijk te hooren* en ik zal het daarom op
prijs stellen, wanneer verschillende landbouwers mij
him bevindingen willen mededeelen. Uit de inge
komen berichten kan dan wellicht een overzicht
worden samengesteld en zal kunnen blijken in hoe
verre men! het eens is met de conclusies uit het
rapport der commissie. Gaarne worden schriftelijke
mededeelingen tegemoet gezien door
den Rijkslandbouwconsulent,
C. J. DROOGENDIJK, Ravelijn 1, Goes.
Iiiterproninoiaal Tajrweproteifveld bij den heer
J. A. Stols te St. Pliilipsland (Z 239).
Verbouwde rassen: Juliana, Joncquois, Blé 'du bon
moulin, 'Chanteclair,, St. Pierre, Vilmorin 23 X
Juliana (C. K. 887), Wilson P 30 X (Juliana (C. K.
884), Cambridge W 70a, Desprez 46, Hybride
courte paille, JuMlé Gemlbloux, N. R. Yeoman P
109, Providence, SV. Skandia (01090), Schribaux
L 4, Sv. Staal, Wilheimina ,X Millioen B, Wilhel
mina X {Miil'ioen M, Yeoman en Wilma.
Grondsoort: Bware Mei.
VoorvruchtZilveruien.
'Bemesting: Door de sterke bemesting .van de
voorvrucht weid volstaan met 100 kg Ikas per ha.
Gezaaid: 24 November met de handizaaimadhine
op een rijenafstand van 25 'cm.
'Zaaizaad: tegen 150 kg per ha.
Aantal en grootte der veldjes: De eerstgenoemde
7 rassen werden tin tweevoud,, de overige in, enkel
voud aangelegd op perceeltjes van 1 are.
Opkomst: Door de ongunstige weersomstandig
heden is het heele proefveld langzaam en onregel
matig opgekomen, zoodat- de stand van vele per
ceeltjes 'later wel wat te wenschen overliet.
Stand begin Juli:
Juliana, dun en ongelijk.
Joncquois, wat dun. Niet raszuiver.
Blé du bon moulin, vrij goed.
'Chanteclair, Vrij goed. Eenige afwijkende planten.
St. Pierre, wat ongelijk. ,Fijn stroo, spitse, schrale
aartjes.
Vilmorin 23 X Juliana was 'zeer traag in het
opkomen en Vertoonde vefder in 't najaar weinig
groei. In het Voorjaar werd de achterstand wat
ingehaald. Toch bleef het een ongelijk gewas.
Julianatype met verscheidene afwijkingen.
Wilson P 30 X Juliana. Ook hiervan liet de op
komst en groei te wenschen over. Ongelijk gewas,
van een blauwgroene kleur, waarvan de le par. in
het midden een zeer dunnen stand heeft. Mooie
aren.
Cambridge W 70a. Onzuiver gewas met fijn, doch
stevig stroo van een geelgroene kleur.
Desprez 46. Eenige afwijkende planten.
Juibilé Gembloux. Grijsachtig gewas met smalle
aren.
NR X Yeoman P 109. Stand vrij goéd. Mooie
aren.
Providence. Wijdgeschakelde, spitse aartjes. Fijn
stroo. OnzuiVer gewas.
•Sv. Skandia. Eenige afwijkende aren met baar
den. Ongelijk.
Schribaux L 4. Veel do ode punten aan de blaren.
Kleine aartjes.
Sv. Staal. Donkergroen gewas met vrij lang
stroo.
Wilh. X .Mill. B. Vrij 'goed, regelmatig gewas met
lang stroo.
Wilh. X Mill. M. Iets ongelijk, doch overigens
vrij goed Van1 stand. Mooie aren, Millioentype.
Eenlige afwijkende planten. Lang stroo.
Yedman. Lang gewas met smalle aren.
Wilma staat veel te dun, doordat de kiemkracht
van ',t 'zaad te wenschen overliet. Forsche planten
met breede, donkergroene, hangende blaren en
groote, dikke aren.
Lengte van 't stroo: Kort tot vrij kort stroo
hadden: Joncquois, Chanteclair, St. Pierre, Wilson
P 30 X Juliana, Cambridge W 70a, Desprez 46,
Hybr. courte paille, Jubilé Gembloux, Providence
en Schribaux L 4. Matig lang was het bij'Juliana,
Blé du bon moulin, Vilm. 23 X Juliana, Sv. Skandia,
SV. Staal en Wilma, terwijl NR X Yeoman, Wilh.
X Mill. B, Wilh. X Mill. M en Yeoman het langste
stroo hadden.
Plantenziekten en beschadigingenIn alle rassen
kwam min of meer roest voor. Zeer sterk werden
echter aangetast: Joncquois, Wilson P 30 X
Juliana, Cambridge W 70a, Jubilé Gembloux, Schri
baux L 4 en Wilma.
Voorts werd dn alle veldjes een weinig oogvlek-
kenziekte waargenomen en richtte de tarwegalmug
eenige schade aan; het meest echter in .Hybr. a
courte paille en Schribaux L 4.
Korrelbeoordeeling
Doordat de stand wat dun was, waren de korrels
ever 't geheel niet mooi.
Juliana, korrels Mein en smal en van een bruine
kleur.
Joncquois. Vrij groote, lichtroode korrels.
Blé du bon moulin. Uniforme, lichtroode korrels.
Blanker dan Joncquois.
Chanteclair. Lichtroode korrels van ongelijke
grootte.
St. Pierre. Vrij blank, doch te veel kleine en
smalle korrels.
Vilm. 23 X Juliana. Niet mooi, ongelijk van
kleur en te smal en te rimpelig.
Wilson B 30 ,X Juliana. JGeur te donker. Te veel
Meine korrels.
Cambridge W 70a. Uniforme, doch wat bleeke,
smalle korrels.
Desprez 46. Blanke, korte, dikke korrels.
IHybr. a courte paille. Vrij korte, dikke, roode
korrels. Veel galmugbeschadiging.
Jubilé Gembloux. Lichtroode korrels 'van ver
schillende kleur.
'N. R. Yeoman P 109. Lichtroode, smalle korrels.
Providence. Lichtroode, vrij unifohme korrels.
SV. Skandia. Niet ,mOoi, ongelijk van kleur.
Schribaux L 4. Lijkt veel op Hybr. ,a courte paille
•en heeft ook Veel van de galtmu ggen te lijden gehad.
Slv. Staal. Wat smalle, lichtroode korrels.
Wilh. X Mill. B. Vrij mooie, blanke korrels.
Wtlh. X Mill. M. Blank, doch te veel kleine en
smalle .korrels.
Yeoman. Lange, lichtroode korrels.
Uitslag
legerd (1.40 m).
O
Z
Opbrengst in kg per are
RASSEN
U
p
G
Cü
CU
Zaad
Ge
mid
deld
Stroo
Ge
mid
deld
Juliana
1
2
32.5
34.0
33.2
65.5
60.0
62.7
Joncquois
1
2
34.5
36.0
35.2
50.5
51.0
50.7
Blé du bon moulin
1
2
39.5
37.0
38.2
59.5
57.0
58.2
Chanteclair
1
2
39.0
38.0
38.5
55.0
54.0
54.5
S t.Pierre
1
2
35.0
36.5
35.7
59.0
57.5
58.2
Vilm. 23 X Juliana
(C.K. 887)
1
2
32.0
32.0
32.0
55.0
55.0
55.0
Wilson P 30 X Juliana
(C.K. 884)
1
2
33.5
36.0
34.7
51.0
55.0
53.2
Cambridge W 70 a
1
33.0
54.0
Desprez 46
1
37.5
52.5
Hybr. a courte paille
1
28.5
49.5
Jubilé Gembloux
1
35.0
58.0
N.R. Yeoman P 109
1
34.5
57.5
Providence
1
34.0
53.0
Sv. Skandia (O 1090)
1
35.0
56.0
Schribaux L 4
1
24.5
49.5
Sv. Staal
1
31.0
56.0
Wilh. X Millioen B
1
33,0
60.0
Wilh. X Millioen M
1
33.0
61.0
Yeoma
1
35.0
55.0
Wilma
1
ver
valt
De hoogste gemiddelde graanopbrengst gaf hier
dus Chanteclair, doch het verschil met Blé du bon
móulin is gering.
Interprovinciaal Ha|verproe)fveld
op het Lan dbouwproefbexirij f Zeeland in den
Wilheiminaipolder (Z 250).
Verbouwde rassen: Heine's .Silber, Adelaar,
Endresis Franken, Peragis Witte, Dippe's vroege
witte, Lembke's Baldur, Sv. Ster X Adelaar en
Flalmüngstrue.
Grondsoort: ware klei.
VoorvruchtSuikerbieten.
Bemesting: Tegen 250 kas, 400 kg sup en 200 kg
pk per ha.
Gezaaid: 2 April met de handzaaimachine op een
rijenafstand van 20 cm.
Hoeveelheid 'zaaizaaid: Adelaar en Peragis,witte
tegen 90 kg, Lembke's Baldur en Flamingtrue tegen
95 kg, Endress Franken tegen 100 kg, Dippe's
vroege witte tegen 105 kg, Sv. Ster X Adelaar
tegen 110 kg en Heine's Silber tegen 115 kg per
ha. Al het zaaizaad was droog ontsmet.
Aantal en grootte der veldjes: 3 par. elk van 1
are, uitgezonderd Dippe's vroege Witte, dat in vier
voud werd uitgezaaid.
Stand omstreeks 20 Juni: Heine's Silber kon op
alle veldjes wat voller staan, vooral perceel 1 is
erg dun.
Adelaar is wat achterlijk en ongelijk.
Endress Franken is over 't geheel vrij goed.
Van Peragis witte is het derde perceel gedeelte
lijk wat dun en achterlijk.
Dippe's vroege witte is wat voor en heeft een
vrij goeden stand.
Lembke's Baldur staat op het derde perceel heel
goed, op het tweede goed en op het eerste wat dun.
Laat gewas.
SV. Ster X Adelaar kon op alle veldjes wat
voller staan.
iFlamingstrue staat op alle veldjes vrij goed.
Plantenziekten enz.In geen enkel ras werd meel
dauw of stuifbrand waargenomen. Adelaar, Endress
Franken en Flamiin'gstrue hadden nogal van Thrips-
beschadigimg te lijden.
Lengte en stevigheid van 't stroo:
Heine's Silber, kort, grof en stevig stroo (1.05
m).
Adelaar, middelmatig lang en vrij stevig (1.30 m).
Endress Franken, lang en slap. Legert sterk
(1.42 ,m).
Peragis witte, lang en slap. Pleksgewijfce ge-