NOORD-BRABANTSCHE M,J VAN LANDBOUW Op den verkeerden weg! VERKOOP VAN INLANDS CHE BROUWGERST AAN DE BROUWERIJEN. 'In de pers is reeds gepubliceerd dat op 29 en 30 September a.s. in bet Rijkslandbouwproefstation voor Veevoederonderzoek te Wageningen een verkooptentoonstelling van in Nederland gegroeide brouwgerst zal worden gehouden. Inzendingen moeten geschieden door Provinciale Landbouworganisaties. Ook de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw wil gaarne hare mede werking verleenen. 'Degenen, die een monster voor inzending beschikbaar wilden stellen, moeten dit vóór 15 September a.s. opgeven aan het Kantoor der Maat schappij te Zevenbergen of den Secretaris te ALmkerk. De monsters moeten 5 kg groot zijn en worden na opgaaf aan huis afgehaald. WEEKOVERZICHT. (Vervolg van pag. 2.) De minister is ter nadere toelichting van het bedoelde besluit der regeering bereid mede te deeJen, dat het toestaan van dezen invoer zijn oorzaak vond in den wensch tot een verruiming van de handelsbetrekkingen tusschen Denemarkeri en Nederland te geraken, waardóór een aanzienlijke uitvoer van Nederlandsche producten, met name ook van sierteeltproducten, mogelijk werd. De regeering verwachtte daadbij, dat de Nederlandsche rundVleeschmarkt voldoende stabiel zou blijken om dezen invoer, welke ten slotte niet meer bedraagt dan 1 van de totale vleeschconsumptie in 1936 te verdragen, welke verwachting blijkens het marktverloop gedurende den laatsten tijd niet ongegrond is geweest Gezien het geringe percentage, dat de onder havige invoer van de totale vleeschconsumptie uit maakt, kan in dezen niet van een maatregel gesproken worden, die het landbouwbedrijf in ongunstdgen zin zou kunnen beïnvloeden. Voorts geeft de Minister als zijn meening te kennen, dat, hoezeer hij' zich ook er van bewust is, dat de inkomsten in den landbouw in vele opzichten nog onbevredigend zijn, hij een zoodanigen maatregel onder bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd zou kunnen achten, n.l. indien daarmede belangen van andere deelen van het nationaal bedrijfsleven m belangrijke mate zouden worden bevorderd, en zeker, indien daartoe sierteeltproducten behooren welke .kunnen worden geacht een onderdeel van den landbouw uit te maken. De Minister is eveneens van oordeel, dat niet getracht moet worden de bedrijfsresultaten van de slagers te verbeteren door maatregelen, welke de prijzen der koeien omlaag drukken. Hoewel wij de mogelijkheid van een meerderen uitvoer van sierteeltproducten ten zeerste toe juichen, kan dit antwoord van den Minister, dat blijkbaar een geruststelling moet beteekenen ons geenszins ervan overtuigen, dat de belangen van de veehouders niet in het gedrang komen, temeer waar nog onlangs het invoerrecht op rundvleesch is verlaagd van 20 tot 12% van de waarde. Vorige week maakten wij in ons overzicht melding van het 'besluit van den Minister van Economische Zaken om de heffing op boter, oliën en vetten te verlagen. In verband hiermede is een aanvullend bericht in de bladen opgenomen, waarin wordt gezegd, dat er in de pers commentaren zijn verschenen op de wijzigingen in de bedoelde heffingen, waarbij zou zijn te kennen gegeven dat de beter gesitueerden bevoordeeld zouden zijn. Dit persbericht is bedoeld als antwoord op de verschillende uitlatingen in onze groote bladen, welke o.m. een pleidooi voeren ten gunste van de belangen der margarine producenten. Thans is van officieele zijde een duidelijke uiteen zetting gegeven, volgens welke de margarine door de jongste verlaging der heffingen in geen enkel opzicht bij de andere spdjsvetten is ten achter gesteld. Het stroo verkoopbu reau in de provincie Groningen, waarover reeds eerder mededeelingen in ons blad zijn verschenen, heeft deze week een algemeene vergadering gehouden. In het door den secretaris uitgebrachte jaarverslag lezen we, dat het eerste boekjaar een zeer moeilijk, maar tevens een zeer succesvol jaar is geweest. Vóór en tijdens de oprichting van het stroo verkoop bureau was de toestand op de stroomarkt geleidelijk aan dusdanig verslechterd, dat de boeren voor het stroo, dat ze niet aan een coöperatieve stroocarton- fabriek konden leveren, zich tevreden moeten stellen met prijzen van 3, 2,50 en zelfs 2 per 1000 kg, terwijl de coöperatieve fabrieken een uitkeering konden doen van 6 tot ƒ8. Zooals men zich zal herinneren heeft deze toestand geleid tot het oprich ten van het strooverkoopbureau. De bedoeling hiervan is, al het beschikbare z.g.n. „vrije stroo" dit is stroo, dat niet aan een coöp. fabriek kan wor den g-eleverd in één hand te brengen, om zoo doende als één partij sterker te staan tegenover de speculaiteve fabrieken en de handelaren en het prijs niveau van het stroo hierdoor te kunnen verhoogen. Het ledental groeide zeer snel tot over de 4000, terwijl het totaal opgegeven kwantum stroo reeds apoedig 100 millioen kg beliep. Het grootste succes en de groote verdienste van het bureau in het afgeloopen jaar zijn, meer nog dan de bereikte zeer belangrijke prijsstijging, gelegen in den export van 50 a 60 millioen kg stroo naar het buitenland. In totaal is tot en met Juni 1937 verkocht 88 millioen kg stroo. Het strooverkoopbureau heeft het buitenstroo van oogst 1937 reeds tijdig verkocht tegen zeer goede prijzen, die momenteel niet meer door particulieren zijn te bedingen. De voorzitter deelde mede, dat het bureau voor- loopig kan beginnen met een eerste uitkeering voor geleverd stroo van den oogst 1937 te doen van 8 per 1000 kg. Uit bovenstaande kan worden opgemerkt, dat het strooverkoopbureau reeds belangrijke resultaten heeft bereikt. Op de Algemeene vergadering van den F. N. Z* den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond, heeft de voorzitter, de heer Britzei, eenige beschouwingen gewijd aan de werking van de wet tot tijdelijke hulp verleening aan de veehouderij, welke thans 5 jaar geleden in werking is getreden. Wanneer de vraag gesteld wordt of de Landbouw Crisiswet aan redelijk te stellen verwachtingen heeft voldaan, dan moet volgens den heer Britzei, deze vraag bevestigend worden beantwoord. Met behulp van deze wet is het mogelijk geweest om de boeren, op de been te houden -dit wordt maar al te vaak vergeten, Red. Wel heeft de consument luid geprotesteerd, doch dat de Nederlandsche boer en met hem het platte land in de allergrootste moeilijkheden zouden gera ken, indien hij niet meer zou ontvangen dan den wereldmarktprijs, heeft een groot deel van ons vplk zich tot op den huldigen dag helaas nog niet vol doende gerealiseerd. Van den kant der bestrijders -van de crisismaat regelen, wil men het dikwijls laten voorkomen, alsof de boeren niets liever zouden wenschen dan het verkrijgen van steun tot in lengte van dagen. Niets minder is juist. Slechts ongaarne heeft de boer de toegestoken hand gegrepen. In een opzicht kan het Nederlandsche volk gerust zijn: zoodra en zoolang het den boerenstand maar eenigszins mogelijk is op eigen wieken te drijven, doet hij gaarne afstand van de voordeelen, verbonden aan alles wat crisiswet heet. Op het oogenblik echter is het wel gemakkelijk de leuze der vrijheid aan te heffen, doch het is zeer moeilijk te voorspellen wat de gevolgen van her krijging der begeerde vrijheid kunnen zijn. Spreker heeft nog geen goed plan te hooren gekregen, hoe de boer in dat geval zijn bedrijf op gang zou kunnen houden. Niet alle -besluiten en controlemaatregelen zijn juist geweest; er zijn vele vergissingen begaan. Spreker meent echter, dat wat de resultaten van de landbouwcrisiswet betreft, de boerenstand niet ontevreden mag zijn. Wij kunnen ons met deze woorden van den heer Britzei volkomen vereenigen, hierin komt dezelfe algemeene gedachtengang naar voren dien wij reeds zoo vaak in ons blad hebben weergegeven. Deze woorden kunnen echter, nu men van alle kanten wil afbreken, niet te vaak herhaald worden. De richtprijzen, met name voor tarwe en erwten, hebben nog steeds niet een bevredigend peil bereikt. Elders in ons blad kan men hierover eenige opmerkingen aantreffen. Het wil ons voorkomen, dat van elke ordening ook in den landbouw de vaststelling der prijzen het cardinale punt vormt. Deze prijsbepaling geschiedde tot dusver door den met de zaken van den landbouw belasten Minister. Ook het vooront werp Landbouwordeningswet, dat alweer van den baan is, verleende den Minister deze bevoegdheid. Eén .van de grootste bezwaren tegen dit ontwerp bestond dan ook hierin, dat het den landbouw geen waarborgen gaf, dat voor de verschillende landbouw producten prijzen zouden worden vastgesteld, die uitzicht bieden op een redelijke belooning van den 1 andbouwarbei d Dat het anders kan, blijkt wel uit de mede deelingen in „Economische Voorlichting" van 3 Sept. j.l. aangaande de vaststelling van den tarweprijs in Frankrijk. In dit land wordt de prijs der tarwe bepaald door den centralen raad van het centraal tarwebureau. Voor deze beslissing is 'n bepaalde meerderheid van stemmen vereischt. Wordt deze niet verkregen, dan wordt de tarweprijs door de Regeering vastgesteld. Bij de berekening van den tarweprijs van den nieuwen oogst is genoemde raad, evenals het vorige jaar, uitgegaan van den gemiddelden tarweprijs in de jaren 1911, 1912 en 1913. Met inachtneming van de sindsdien gestegen kosten van levensonderhoud, de verhooging van loonen, enz. zou de tarweprijs 173,25 francs moeten bedragen. Daar echter de tarwé-óogst 1937 een zeer onbevredigend kwantum zal opleveren heeft de Regeering denpX^W? die een hectolitergewicht van 76 kg bezit voorts van deugdelijke en verhandelbare kwaliteit is tot 180 francs per 100 kg verhoogd. Omgerekend tegen 1 franc 6,75 cent beteekent dit dus een tarweprys van 12,15 per 100 kg in Frankrijk. Uit het bovenstaande blijkt nog weer eens duide lijk, dat de wensch der 3 C. L. O.'s om den tarwe- nchtprijs te verhoogen tot 10,— per 100 kg, zeer bescheiden genoemd kan worden. In het Hollandsch Landbouwweekblad troffen we een beschouwing aan over een mededeeling van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut te De Bilt betreffende de seizoen-verwachting voor den herfst welke wij ook voor de landbouwers in onze provincie van groot belang achten en daarom in zijn geheel hier weergeven. Voornoemd instituut meent op grond van uitge voerde berekeningen te mogen verwachten, dat de maanden 'September, October en November geza menlijk een neerslag zullen opleveren, welke aan merkelijk boven de normale gemiddelde jaarcijfers zullen liggen. De berekende afwijking bedraagt ongeveer 25 Dit cijfer staat nog niet definitief vast, aangezien één van de hulpmiddelen voor deze berekening eerst later ter beschikking zal komen. Wanneer de landbouw weet, dat een natte herfst op komst is, kan dit van buitengewoon groot voor deel worden geacht te zgn, o.m. voor den zaaitijd. Men zal er dan rekening mede houden, dat men ook reeds vroeger in den herfst de droge dagen zooveel mogelijk gaat benutten. Momenteel kan de thans uitgevoerde berekening reeds een aanwijzing geven, dat het zeer aanbevelenswaardig is om b.v. den zaai tijd van de wintertarwe niet zoover mogelijk naar den winter te verschuiven, wanneer men voornemens is om in October het zaad in den grond te hebben, doch ook een enkele goede dag in September daar voor te bestemmen, voor het geval men natuurlek het land vry heeft. Ten aanzien van het bietenland wordt de keuze van den datum moeilijker. De aan dachtige lezer zal zich wellicht afvragen, in hoe verre de hiervoor genoemde berekeningen betrouw baar zijn. Daarover kunnen we meedeelen, dat de neerslag over Augustus beneden normaal is gebleven, zoodat het geheele zomerseizoen een neerslag eenigszins onder normaal heeft opgeleverd, terwijl volgens de berekeningen, welke hierboven bedoeld zijn, de neerslag in het zomerseizoen ongeveer nor maal had moeten zijn. Daaruit is dus af te leiden, dat aan de methode geen al te groote fouten meer kleven. Wellicht zullen zij, die nog een gedeelte van hun oog-st op het land hebben staan, opmerken, dat we toch niet van een droge Augustusmaand kunnen spreken, doch daartegenover moét worden opge merkt, dat van alle maanden in het jaar Augustus de natste is, zoodat Augustus eigenlijk aan den heel drogen kant moet zijn, wil men voor de. akkerbou wers van een prachtige oogstmaand spreken. De vooruitgang in de meteorologische kennis, welke uit deze berekeningen blijkt, is voor een deel ook te danken aan het onderzoek van de hoogere luchtlagen, alsook van de weersgesteldheid in het Noordpoolbekken, om welk laatste gebied lang zamerhand een geheele reeks van meteorologische waarnemingsstations is gevestigd, waarvan de gegevens onderling worden uitgewisseld en welke ons in staat stellen om op langeren termijn een, zij het dan ook voorloopig nog- globale, weersverwach ting op te maken. Zooals we echter reeds zeiden, is de methode nog niet geheel volmaakt, doch tech niek en wetenschap reiken elkaar in deze de hand, terwijl de samenwerking op dit gebied tusschen dé landen het mogelijk maakt de gegevens omtrent de weersgesteldheid van ons Noordelijk halfrond overal te doen be- en verwerken. Moge hieruit blijken, dat de gemeenschappelijke-onderzoekingen in hét Noord poolgebied, alsook de gedurende een jaar plaats gehad hebbende meteorologische onderzoekingen van de hoogere luchtlagen door eenige van onze militaire vliegers op IJsland uitgevoerd, mede het hunne er toe kunnen bijdragen, dat er ook voor den landbouw in de toekomst zeer waardevolle gegevens worden verzameld, welke het mogelijk maken het bedrijfs risico te verkleinen. Red. De verlaging van den richtprijs der tarwe heeft een groote vermindering van de in Nederland met tarwe beteelde oppervlakte tengevolge gehad. In 1935 werd in Nederland 153.656 ha met tarwe bebouwd, in 1936 151.560 ha en in 1937 slechts 108.891 ha. Volgens de ons bekende gegevens bedraagt de tarwe-oogst 1936 d.w.z. de hoeveelheid tarwe die via de Gewestelijke Tarwe-Organisaties wordt afge leverd, ruim 390 millioen kilogram, hetgeen over eenkomt met een hoeveelheid van ongeveer 2580 kg per ha. Als vaststaand kan worden aangenomen, dat de opbrengst leverbare tarwe van oogst 1937 belangrijk kleiner zal zijn dan in het vorige jaar, wij meenen deze vermindering wel op ongeveer 10üL5 te moeten stellen. Doch zelfs al zou de opbrengst per ha in 1937 even groot zijn als van oogst 1936, dan nog komt men tot de ontdekking, dat de Nederlandsche tarweoogst

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1937 | | pagina 3