Landbouwproefvelden in Zeeland over 1937
maden meer, meest enkel beschadigde, nu bruin
geworden blaadjes. De maden hebben zich want
reeds ruim 14 dagen geleden vonden we veel aan
getaste bladeren intusschen verder ontwikkeld
en zullen nu voor 't grootste deel hun schuilplaats
reeds hebben verlaten en in het popstadium zijn
overgegaan. Daarmee neemt ook 't gevaar voor het
vee af.
Met het oog op het gevorderd seizoen lijkt mij
het optreden van een volgende generatie nog dit
jaar niet waarschijnlijk.
A. HOFSTRA, Goes.
ONTSMETTING VAN TARWE, GERST
EN ROGGE.
Ter verbetering van de opkomst en ter bestrij
ding van de ziekten, die met het zaaizaad worden
overgebracht, wordt ontsmetting van alle uit te
zaaien tarwe, gerst en rogge dringend aanbevolen.
Speciaal wordt op de wenschelijkheid gewezen ook
de rogge te ontsmetten, want nog te veel wordt
nagelaten.
Geen korrel worde onontsjmet uitgezaaid, dus ook
niet van te velde en op partij goedgekeurde tarwe,
gerst of rogge.
De voorschriften voor de ontsmetting, waarbij de
middelen in alphabetischè volgorde worden ge
noemd, luiden voor:
Natontsmetting.
Tarwe en Gerst: Steenbrand en kiemschimmels
bij tarwe en gerst en strepenziekte van de gerst
worden bestreden door het zaad om te scheppen
met een oplossing van Abavit-natontsmetter, Cere-
san-natontsmetter of Germisan, ter sterkte van
3 Per hl (bij tarwe pLm. 80 kg, bij gerst pl.m.
65 kg) wordt van deze oplossing 3 liter gebruikt,
wat dus ongeveer overeenkomt met 100 gram (één
ons) van de ontsmettingsstof op 3 liter water. Het
omscheppen moet met de uiterste zorg geschieden,
zoodat men er van verzekerd kan zijn, dat alle
korrels voldoende bevochtigd zijn. Zie verder wat
medegedeeld wordt oVer de machinale omschep-
methode en onder het hoofd algemeene opmerkin
gen. In de meeste gevallen wordt reeds afdoende
resultaat bereikt bij aanwending van boven
genoemde middelen ter sterkte van iy22 even
eens bij gebruik van 3 liter per hl.
Voor tarwe en gerst, die ter keuring te velde
w ordt aangegeven, wordt echter aangeraden, zeker
heidshalve steeds de sterkere oplossing te nemen.
Voor zwakke partijen zaaizaad moet men echter
een oplossing gebruiken van 2 terwijl alsdan de
hoeveelheid vloeistof per hl beperkt wordt tot 2
liter. Bij gebruik van meer vloeistof wordt n.l. de
kans op kiembeschadiging grooter, daar de ont
smettingsstof dan gemakkelijker tot de kiem door-
J dringt.
Rogge wordt tegen kiemschimmel ontsmet door
omscheppen met een oplossing van Abavit nat-
ontsmetter, Ceresan natontsmetter of Germisan
ter sterkte van 1 Per hl (pl.m. 70 kg) wordt
3 liter van deze oplossing gebruikt. Voor zwakke
partijen zaaizaad wordt niet meer dan 2 2 y2
liter per hl van deze één-procentige oplossing aan
gewend.
Stuifbrand in tarwe en gerst kan alleen bestre
den worden door toepassing van de warmwater
behandeling. Het zaad wordt eerst 1 y2 uur in water
te weeken gelegd, daarna blijft het 4 y2 uur buiten
water naweeken en ten slotte wordt het geduren
de 10 minuten in warm water ondergedompeld.
Voor tarwe moet de temperatuur bedragen 53 gr
C, voor gerst 5152 gr C.
Gebleken is, dat het voor het verkrijgen van af
doend resultaat noodig is, dat de tarwe en gerst
tijdens de weeking voldoende water opneemt. Dit
kan bereikt worden door het voorweeken te doen
geschieden in water, dat een temperatuur heeft
van plJm. 18 gr C en door het graan bij naweeking
voor te groote afkoeling te vrijwaren, door b.v.
over de zakken een zeil te leggen.
De ontsmetting met warm water is niet afdoende
tegen steenbrand en strepenziekte. Mede ter voor
koming van achteruitgang in kiemkracht is be
handeling met een chemisch middel vóór, tijdens of
na de warmwaterbehandeling noodzakelijk.
Op welke wijze de warmwaterbehandeling moet
worden uitgevoerd is uitvoerig beschreven in Mede-
deeling no. 4: „Brandziekten van granen", die voor
den prijs van 0,20 bij den Plantenziektenkundigen
Dienst verkrijgbaar is.
Door het Instituut voor Landbouwwerktuigen en
Gebouwen te Wageningen is een installatie ont
worpen, waarvan beschrijving en werkteekening op
aanvrage bij genoemd Instituut gratis verkrijgbaar
zijn.
Zwak zaad verdraagt de warmwaterbehandeling
niet zonder groote vermindering van kiemkracht.
Het is daarom zeer raadzaam, dat van partijen,
die men niet vertrouwt, eerst een monster wordt
behandeld en dat dan door een kiemkrachtbepaling,
liefst door uitzaai in grond, wordt nagegaan, hoe
groot de achteruitgang is.
Machinale omschepmethode. De aandacht wordt
gevestigd op de mogelgkheid het zaad op eed goede
wijze met de ontsmettingsoplossing te mengen,
door gebruik te maken van ontsmettingstrommels.
De verdeeling van de vloeistof heeft in deze appa
raten vlug en goed plaats. Men neme echter steeds
een trommel, waarbij de toevoer van de oplossing
tot het zaad gedurende het ronddraaien plaats
heeft. Is dit niet het geval, dan heeft men groote
kans, op ongelijkmatige verdeeling van de vloeir
stof over het zaad en op samenkoeken.
Bij toepassing van de machinale omschepmethode
kan de hoeveelheid vloeistof per hl iets geringer
genomen worden, b.v. y2 1 liter. Men ga hier
mede echter niet te ver. Voor zaad bestemd voor
bezaaiing van perceelen, die ter keuring zullen wor
den aangegeven, gebruike men, ook bij de machi
nale omschepmethode, zekerheidshalve de gewone
bij de omschepmethode opgegeten hoeveelheid
vloeistof.
Droogontshaetting.
De droogontsmetting moet beslist geschieden in
een hiervoor goed ingericht apparaat. Hoewel de
nieuwere middelen niet sterk stuiven, moeten toch
steeds de noodige voorzorgsmaatregelen genomen
worden, waardoor inademen van de ontsmettings
stof voorkomen wordt. Deze kunnen bestaan in het
gebruik van stofmaskers of in het binden van een
doek voor neus en mond.
Tarwe bestemd voor bezaaiing van perceelen, die
ter keuring te velde worden opgegeven, behandele
men met' 2 gram Oeresan-nieuw of met 3 gram
Tutan per kg zaad. Overigens kan ook van Tutan
volstaan worden met 2 gram per kg zaad.
Gerst, die ter keuring wordt aangegeven, wordt
behandeld met 3 gram Ceresan-nieuw per kg zaad.
^Overigens is 2 gram voldoende.
Rogge wordt ontsmet met Abavit-nieuw, Cere
san-nieuw of Tutan en wel met 2 gram per kg
zaad.
De proetven met Abavit-nieuw tegen steenbrand
in tarwe en strepenziekte in gerst zijn nog niet be
ëindigd. Ze hebben zoodanig resultaat opgeleverd,
dat dit middel voor verdere proefneming in aan
merking komt.
Algemeene ophaerldngen. Er moet voor gewaakt
worden, dat het nat ontsmette zaad niet opnieuw
besmet wordt, wat o.a. kan plaats vinden, wan
neer het behandelde zaad uitgespreid wordt op een
dorschvioer, die niet vooraf met een oplossing van
de ontsmettingsstof is schoongemaakt, of indien
het ontsmette zaad gestort wordt in dezelfde zak
ken, waaruit het gekomen is. Ook de zaaimachine
kan een bron van nieuwe besmetting zijn. Verder
houde men zich strikt aan de opgegeven hoeveel
heid van de ontsmettingsstof en ook aan de aan
te wenden hoeveelheden vloeistof. De teleurstellin
gen, die, niettegenstaande ontsmet zaad is ge
bezigd, toch worden verkregen, moeten in hoofd
zaak aan het niet juist toepassen van de voor
schriften worden toegeschreven.
Ontsmet telkenjare al het zaaizaad, en doe het
goed!
Nadere inlichtingen worden verschaft door den
Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen en
door de bij dezen Dienst werkzame ambtenaren,
zoomede door de Rijkslandbouwconsulenten.
ONDERPLOEJGEN VAN STALMEST OP
STOPPELS.
•Vele landbouwers hebben de gewoonte zoo moge
lijk de stallmest in den nazomer op de stoppels te
brengen en dan tegelijk hiermede onder te ploegen.
Teneinde de verliezen aan stikstof te beperken,
is het gewenscht, de stalmest zóó spoedig moge
lijk uit te spreiden en onder te brengen. Laat men
de hoopjes een tijd liggen, dan krijgt men behalve
stikstofverlies ook plaatselijk nog een overmaat
van plantenvoedsel, -wat aanleiding geeft tot geile
plekken.
Indien men de mest in een laagje gedurende
langen tijd op het land laat liggen, ontstaat er een
mooie structuur onder, doch de stikstof zal dan
wel bijna geheel verloren gaan, zoodat deze
methode alleen in bijzondere gevallen wordt toege-
gepast.
Ten aanzien van de diepte waarop de stalmest
ten slotte moet worden ondergebracht, kan men
zeggen, dat deze afhankelijk is van de grondsoort.
Op een zwaren en natten grond, waar de ontleding
moeilijk plaats heeft, mag hij niet te diep komen,
daar hij dan niet verteert, maar wat men zou
kunnen noemen „verturft". Op lichtere en droge
gronden, waar de lucht beter kan toetreden, mag
de mest dieper komen te liggen.
Wanneer nu stalmest en stoppels tegelijk worden
omgeploegd, rijst de vraag, of dit even ondiep dient
te geschieden als voor de stoppels alleen, of dat
men wat dieper moet gaan.
Is men gewoon zeer ondiep te stoppelploegen en
past men dit ook toe als er stalmest gebruikt
wordt, dan bestaat de kans, dat de mest niet vol
doende wordt ondergebracht, vooral wanneer door
wagensporen of andere oorzaken het land wat
ongelijk ligt en de ploeg plaatselijk wel eens over
den grond gaat, inplaats van erin. Ook wordt de
mest dan misschien wel eens wat door den ploeg
meegesleept, inplaats van ondergebracht.
Bovendien zal bij te ondiep ploegen de mest bij
het daarop volgende eggen voor een belangrijk deel
worden bovengebracht.
Hoe diep hij ten slotte in de bouwvoor komt te
liggen, hangt af van de verdere grondbewerkingen,
dus bijv. of later nog eens of meermalen geploegd
wordt.
Het komt mij voor, dat wanneer stoppel en Stal
mest betrekkelijk ondiep worden ondergebracht,
maar toch zoo diep, dht de mest er goed onder-
komt, men deze bij de latere bewerkingen behoor
lijk verdeeld door de bouwvoor kan krijgen en dat
er weinig voedselverlies zal plaats hebben.
De Rijkslandbouwconsulent,
C. J. DROOGENDIJK.
AFLEVERING BROUWGERST.
Zij, die door bemiddeling van de Z. L. M. partijen
brouwgerst wenschen af te leveren, worden verzocht
vóór Dinsdags een monster groot circa 1 kg in te
zenden aan het ^pcretariaat der Z. L. M., Land-
bouwhuis te Goes.
Ii?aanmerking komen Abed Kenia, Saxonia, Spratt
Archer en Mansholts tweerijïge.
Bij het monster tevens te vermelden: naam en
woonplaats van den verbouwer, leveringsplaats,
grootte der partij, ras en de aanduiding „brouw
gerst". 7»
Op elke partij die geschikt is voor de brouwerij
wordt een bod gedaan.
Men blijft vrij voor den geboden prijs al dan niet
te leveren. Zoowel .groote als kleine partijen komen
in aanmerking.
Interprovinciaal Zomergerstproefveld
op het Landbouwproefbedrijf Zeeland, in den
Wilhelminapolder (Z 246).
Verbouwde rassen: Kenia, Maja, Saxonia, Mansh.
2-rijïge, Abed Archer, Heine's Olympia,* Opal B,
Primus H, Sv. Zege X Binder, Silesia, Georgine,
Isaria, Goudgerst, Bigo, Thüringer en Comtesse.
Groiidsoort: Lichte klei.
Voorvrucht: Suikerbieten.
Bemesting: Tegen 150 kg kas, 400 kg sup en 200
kg pk per ha.
Gezaaid: 6 April met de kleine handzaaimachine
op een rijenafstand van 20 cm.
Hoeveelheid zaaizaad: van Bigo tegen 110 kg,
van Opal B en Primus II tegen 120 kg, van Sv. Zege
X' Binder, Kenia, Maja, Goudgerst, Thüringer en
Comtesse tegen 130 kg, van Saxonia en Georgine
tegen 140 kg, van Heine's Olympia tegen 145 kg,
van Mansh. 2-rijïge tegen 150 kg, van Silesia tegen
165 kg en van Isaria tegen 185 kg per ha. Al het
zaaizaad werd droog ontsmet.
Aantal en grootte der veldjes: 3 par. elk van 1
are; alleen Thüringer en Comptesse werden in enkel
voud verbouwd.
Opkomst: Bigo, Isaria en Primus n waren iets
trager dan de andere rassen.
Stand: Eind Mei stonden nagenoeg alle rassen
goed tot zeer goed. Later werd de groei geremd
eerst door de droogte en later door de koude. Op
het eind van Juni was de stand als volgt:
Kenia wat dun, kort en schraal.
Maja. Nog iets korter dan de vorige. Ook wat
dun en schraal.
Saxonia. Vrij goed, doch begint pleksgewijs te
legeren.
Mansh. 2-rijïge. De derde par. is wat dun en
ongelijk. JL,ang gewas.
Abed Archer. Aanmerkelijk later dan de andere.
Kon wat voller staan.
Heine's Olympia. Vrij goede stand, doch wat slap.
Opal B. Iets korter, slap, fijnstroo. De tweede
par. heeft een paar dunne plekjes.
Primus II. Wat ongelijk, dun en achterlijk, vooral
de derde par.
Sv. Zege X Binder. In de derde par. een paar
dunne, slechte plekjes. Voddig, slap stroo.
Silesia. Laat gewas. Ongelijk.
Georgine. Vrij lang gewas. Legert plaatselijk.
Isaria. Laat en ongelijk.
Goudgerst. Aan den lichten kant. Iets leger-
achtig.
Bigo. Wat dun en onregelmatig.
In de aar komen: Het eerst Saxiona en Heine's
Olympia, het laatst Abed Archer en Comtesse.
Plantenziekten: Veel roest werd geconstateerd in
Kenia, Maja, Opal B, Primus II en Silesia; weinig
in Abed Archer, Georgine, Isaria en Bigo. Zeer veel
stuifbrand kwam voor in Kenia, daarop volgden Bigo,
Maja, Saxonia en Opal B. Een matige aantasting
werd gevonden bij Mansh. 2-rijïge en Sv. Zege X
Binder, terwijl in Abed Archer, Olympia, Primus II,
Süesia, Georgine, Isaria en Goudgerst weinig of geen
brandaren werden aangetroffen.
Lengte van 't stroo: Het kortste stroo hadden
Maja en Goudgerst, daarop volgden Kenia, Opal B,
Sv. Zege X Binder en Saxonia, vervolgens Heine's
Olympia en Thüringer, dan Bigo en Comtesse,
terwijl Abed Archer, Primus n, Georgine, Isaria,
Mansh. 2-rijïge en Silesia de rij sloten. Deze laatste
had een lengte van 1,20 m, terwijl Maja en Goud
gerst slechts een lengte bereikten Van 90 cm.
Legeren: Alle rassen legerden in vrij sterke mate.
Abed Archer, Silesia, Isaria, Bigo en Comtesse
bleven het langst overeind.
Volgorde van 't rijpen:
27 Juli: Opal B. 0
28 Juli: Saxonia, Heine's Olympia en Sv. Zege
X Binder.
29 Juli: Goudgerst en Thüringer.
3 Aug.: Kenia, Maja, Primus n, Isaria en Bigo.
4 Aug. ^Jilesia.
5 Aug.: Abed Archer jien Georgine.
6 Aug.: Mansh. 2-rijïge.
7 Aug.Comtesse.
Korrelbeoordeeling:
Kenia, kleine, goedgevulde, blanke korrel.
Maja, iets kleiner dan Kenia. Blank.
Saxonia, lange, minder goedgevulde korrel.
Mansh. 2-rrjïge, grove, goed gevulde, blanke,
korrel.