dóch door de slagregens in Juii wérd ze óveral plat
tegen den grond geslagen, watzoowel den opbrengst
als de kwaliteit niet ten goede (kwam. Vooral de
kleur liet te wenschen over.
De teelt van brouwgerstrassen neemt slechts
langzaam toe, over het algemeen geeft men de voor
keur aan andere rassen, rwelke meer opbrengen. De
opbrengsten varieerden van 55 tot 70 hl en hooger
per ha. De teelt van gerst was, aanvankelijk door
den toeslag en daarna door de prijsstijging zoodanig,
dat de verhouding tusschen de verbouwde opper
vlakten tarwe en gerst izich eenigszins heeft ge
wijzigd ten gunste van de gerst.
3. Rogge. Dit gewas komt van eenig belang
alleen voor op den zandgrond langs de Zeeuwsch-
Bedgische grens en verder langs den duinzoom op
Schouwen.
De stand was vrij goed, de opbrengsten liepen
uiteen van 35 tot 50 hl per ha.
4. Haver. Haver werd dit jaar weinig verbouwd.
De stand was goed; de opbrengst bedroeg gemid
deld 80 hl per ha. De kwaliteit was bevredigend.
5. Veldboonen. De stand van de veldboonen was
matig tot goed. In sommige perceelen richtten de
bladluizen ernstige schade aan. Tengevolge van de
ongunstige weersomstandigheden waren de zaden
kleiner dan normaal. Het beschot viel daardoor niet
mee, per ha Werden ongeveer 35 tot 45 hl ver
kregen.
6. Erwten. Aanvankelijk was de stand van dit
gewas vrij goed, doch door het natte weer zijn veel
peulen, die met den grond in aanraking waren
gekomen, gaan rotten, waardoor èn de opbrengst èn
de kwaliteit geleden hebben. Het gewas moest te
lang op de ruiters, waardoor de Meur ook al niet
beter werd. Bovendien kwamen er dit jaar veel
,,wormsteMge" erwten voor.
Vooral de opbrengst van de schokkers is tegen
gevallen, dit liep uiteen van 25 tot 40 hl per ha.
De opbrengst van de Meine groene erwten was iets
beter, deze gaven een beschot van 35 tot 50 hl per ha.
In slechts enkele gevallen waren de geldelijke
resultaten van de erwten zoodanig, dat de inkom
sten de uitgaven dekten. Over het geheel is de teelt
hiervan verliesgevend geweest. Met de schokkers
werden over het algemeen betere geldelijke resul
taten bereikt dan met de groene erwten.
7. Stamboonen. De gevoelige bruine- en witte
boonen hebben veel van de ongunstige weersomstan
digheden geleden, ml. eerst van de nachtvorsten,
toen van droogte en later nog van1 te veel regen.
De stand was over het algemeen dan ook slechts
matig. Sommige perceelen ontwikkelden zich ten
gevolge van de vele regens in Juli en Augustus te
sterk, waardoor veel zomerrot optrad. In de bruine
■boonen kwam veel vetvlekkenziekte voor en in de
witte boonen veel mozaïek.
Als gevolg hiervan liepen de opbrengsten sterk
uiteen, de Meine bruine boon bracht ongeveer 25
tot 32 hl per ha op, de lange bruine 24 tot 40 hl
per ha en de witte 20 tot 35 hl per ha.
De geldelijke resultaten van de witte boonen
waren beter dan van de bruine boonen.
8. Koolzaad,. Er werd dit jaar meer koolzaad
dan gewoonlijk verbouwd. De stand was goed, doch
het oogsten werd door de slechte weersomstandig
heden zeer (bemoeilijkt. De opbrengst bedroeg 35
tot 40 hl per ha.
9. Mosterdzaad. Hiervan valt niets mede te
deelen, daar dit gewas in 1936 zoo goed als niet in
Zeeland werd verbouwd.
10. Blauwmaanzaad. Ook blauwmaanzaad kwam
slechts sporadisch voor. De stand was vrij. goed. De
opbrengsten liepen uiteen van 24 tot 30 baaltjes van
50 kg per ha. De prijzen van maanzaad waren in
het najaar (aanmerkelijk hooger dan in het seizoen
1935<1936.
11. Vlas. Met dit gewas werd een grootere opper
vlakte bezaaid dan het vorige jaar. De weers
omstandigheden waren voor het vlas niet gunstig,
in het begin was de droogte de oorzaak, dat vele
perceelen kort bleven, terwijl later op de meeste
plaatsen het gewas door regen en wind tegen den
grond sloeg, hetgeen de Meur niet ten goede kwam.
De opbrengsten liepen vrij sterk uiteen, nl. van 6000
tot 8400 kg, ongerepeld vlas per ha.
De zaadopbrengst was dit jaar aan den hoogen
kant.
Voor het vlas werd een behoorlijke prijs gemaakt,
hetgeen ook blijkt uit de belangstelling, welke thans
voor dit product bestaat.
12. Kan wij. Karwij werd in 1936 weinig ver
bouwd. De planten hebben zich door de droogte
niet voldoende kunnen ontwikkelen en het zaad is
te fijn gebleven.
Het beschot bedroeg ongeveer 35 tot 40 baaltjes
van 50 kg per ha. De prijs was zoodanig, dat de
onkosten zoo ongeveer konden worden gedekt.
13. Aardappelen. De met aardappelen bebouwde
oppervlakte was iets geringer dan het vorige jaar.
In het begin van dit verslag is er reeds op gewe
zen, dat vele perceelen vroege soorten ernstig
hebben geleden van de nachtvorsten. Verder hebben
de droogte in Juni en het optreden van phytophtora
in de tweede helft -van Juli nadeel berokkend, zoo
wel aan de kwaliteit als aan de opbrengst.
De late soorten hadden maar weinig flink uitge
groeide knollenterwijl bovendien bij vele soorten
de vorm van de knollen te wenschen overliet.
De Zeeuwsche Blauwe en -Bonte brachten per ha
op 125 tot 225 hl (consumptiemaat), de Eigenhei
mers en Bevelanders 250 tot 375 hl en de Industrie
375 tot 425 hl.
Voor de binnenlandsche consumptiesoorten waren
de prijzen zoo laag, dat gemiddeld met eenig verlies
is gewerkt, voor de exportsoorten was de markt
situatie ietwat gunstiger.
14. Suikerbieten. De suikerbieten hebben zich
dit jaar over het algemeen goed ontwikkeld, hoewel
enkele perceelen wegens vreterij van insecten moes
ten worden overgezaaid. Het donkere, vochtige
weer in den nazomer was, evenals dit het vorige
jaar het geval was, niet bevorderlijk voor een hoog
suikergehalte. Het gemiddelde suikergehalte van
de aan de Coöp. suikerfabriek „Dinteloord" ver
werkte bieten bedroeg 17.3 het vorige jaar
bedroeg dit 17.44 De wortelopbrengst varieerde
van 35.000 tot 50.000 kg per ha, gemiddeld 40.000 kg
per ha.
De teelt van de suikerbieten kan bij de heer-
sohende omstandigheden rendabel worden genoemd.
15. Zaaduien. De stand van de zaaiuien was den
geheelen zomer goed. Van meerdere perceelen was
de stand echter te dicht, waardoor er te veel kleine
bollen geoogst werden.
De opbrengsten waren dit jaar buitengewoon
hoog, n.l. 600 tot 750 hl van 60 kg per ha. De
kwaliteit liet hier en daar door het optreden van
rottingaverschijnselen te wenschen over, de afval
van dergelijke partijen was groot.
Ondanks de hooge opbrengsten was de teelt van
uien niet loonend, doordat de prijzen te laag waren.
16. Cichorei. Dit gewas wordt in Zeeland weinig
verbouwd.
17. Voedergewassen. De lucerne en de roode
klaver hebben vrij veel geleden van de nachtvor
sten. De roode klaver had op verschillende per
ceelen reeds een te dunnen stand, doordat er in den
natten winter veel planten gerot of door klaver
kanker waren bezweken. Het koude voorjaar en
de groote droogte beinvloeden de opbrengst van
roode klaver ongunstig.
De opbrengst van lucerne, die vrij goed bestand is
tegen droogte, gaf geen reden tot klagen.
De voederbieten gaven over het algemeen een
hoog beschot.
18. Tuin- en lündbouwzaden op bouwland geteeld.
De teelt hiervan is in onze provincie niet van veel
beteekenis, evenals gewoonlijk beperkte de teelt
zich hoofdzakelijk tot wat suikerbieten-, uien-,
spinazie- en radijszaad.
Veranderingen in het bedrijf.
1. Wijzigingen in de cultures. 'Hier en daar
werden nog enkele perceelen grasland gescheurd.
De verbouw van aardappelen en erwten werd
eenigszins ingekrompen, de met vlas, gerst, paarde-
boonen, kleine brüine- en witte boonen beteelde
oppervlakte was iets grooter dan het vorige jaar.
2. (Gebruik van kunstmeststoffen. Hierin is
over het geheel genomen weinig verandering geko
men. Alleen wordt de zwavelzure ammoniak meer
en meer vervangen door andere stikstofmeststoffen,
terwijl, het gebruik van kalizout en poederkalk,
speciaal op de oudere gronden, toeneemt.
3. Gebruik van machines. Het gebruik van
machines neemt in Zeeland nog steeds toe, o.a.
worden steeds meer wiedmachines met motoraan-
drijving in gebruik genomen.
In sommige deelen van de provincie wordt het
meer en meer gebruikelijk het graan direct vanaf
het land te dorschen, waarbij gebruik wordt ge
maakt van groote dorschmachines met stroopers.
4. Arbeidsloon. Zoowel in het arbeidsloon als in
het aantal in het landbouwbedrijf te werk gestelde
arbeiders valt weinig verandering te bespeuren.
Waar evenwel het loon door verplichte arbitrage
werd vastgesteld, onderging het als regel een kleine
verhooging.
5. Gevolgen van de crisismaatregelen. In het
kort samengevat kan men zeggen, dat de meeste
bedrijven zich, als gevolg van de crisismaatregelen,
hebben weten staande te houden. In zooverre stem
men deze maatregelen dus tot dankbaarheid, doch
anderzijds ook tot ontevredenheid, hetgeen zijn
oonzaak vindt in een té lage richtprijs voor de tarwe,
een minder gelukkige regeling voor de consumptie
aardappelen in het bijzonder voor de betere
soorten minder steun voor de veldboonen, de
teeltregeling voor het' rundvee en de varkens, enz.
6. Overige wijzigingen in vergelijking met den
toestand in het vorige jaar. Ten gevolge van de
devaluatie is de prijs van enkele landbouwproducten,
zooals vlas, gerst en haver eenigszins gestegen, de
Regeering vond hierin aanleiding de steunmaat
regelen van enkele gewassen af te schaffen. Ander
zijds werd voor de tarwe, de aardappelen en de uien
minder ontvangen. Vele landbouwers zijn dan ook
van oordeel, dat het jaar 1936 een slechter jaar voor
hen is geweest dan 1935.
Voorts kan nog worden opgemerkt, dat de prijzen
van verschillende landbouiwbenoodigdheden, zooals
werktuigen, kunstmeststoffen, e.d. als gevolg van de
waardedaling van den gulden zijn gestegen.
De pachtprijzen zijn weinig veranderd, hoewel in
het najaar op enkele publieke verpachtingen abnor
maal hooge pachtsommen zijn geboden.
De koopprijzen van de gronden zijn, vooral in het
tweede halfjaar, iets gestegen.
De verschuldiging der bedrijven onderging weinig
verandering, executies kwamen in iZeeland gelukkig
iweinig voor. Wel gingen eenige boerderijen over in
handen van den hypotheekhouder, waarbij de oor
spronkelijke eigenaar als pachter op het bedrijf
bleef.
Voor het waterschap „Rumoirt' 'werd een 50 ha
ingedijkte grond Hin het Zuiderschor bouwrijp
gema° kt.
Op het gebied van particuliere ontginningen,
welke in hoofdzaak bestaan in het egaliseeren van
gronden, werd aan een 20-tal personen een Over
heidssubsidie toegezegd, waarvan er 12 gereed
kwamen of in^uitvoering zijn. De te verbeteren
perceelen varieéren van 15 ha.
Ook voor 1937 zijn verschillende grondverbeterin
gen in voorbereiding.
Nog veel te weinig wordt geprofiteerd van de
belangrijke Overheidssubsidie, welke aan particu
lieren wordt verstrekt voor het in werkverschaffing
verbeteren van gronden, o.a. voor het egaliseeren
van ongelijk liggende weilanden tot effen bouwland.
Deze subsidies bedragen meermalen 80 De Rijks
inspectie voor de Werkverschaffing te Middelburg
verschaft op aanvraag alle inlichtingen.
Rund|Veefokkerij en -houderij.
Gezondheidstoestand. De algemeene gezondheids
toestand van het rundvee was gedurende het verslag
jaar gunstig, ziekten in den zin der Veewet, als
mond -en klauwzeer, miltvuur, e.d. zijn niet voor
gekomen.
Wel kwamen verschillende gevallen van tubercu
lose voor, het is opmerkelijk, dat het percentage op
de slachthuizen aangetroffen tuberculose elk jaar
stijgt.
Op tal van bedrijven kwamen besmettelijke kalver-
ziekten voor, doch deze werden dikwijls met succes
door inspuitingen met serum bestreden. In het
najaar hadden de kalveren als gevolg van de vele
regens op enkele plaatsen meer dan gewoonlijk te
lijden van de longworm, vroeg opstallen en krachtig
voeren is bij het constateeren van (deze ziekte ge
boden. Ook sukkelde men hier en daar met het
besmettelijk verwerpen, terwijl besmettelijke scheede
ontsteking zeer veel werd waargenomen. Op ver
schillende bedrijven werd, met afdoende resultaten,
door veeartsen een behandeling ingesteld, waarbij
ookaan de stieren de noodige aandacht werd
geschonken, aangezien de stier besmettelijke
scheede-ontsteking gemakkelijk overbrengt.
Infectieus bloedwateren (Piroplastmose) is een
parasitaire ziekte, welke elk jaar uitsluitend voor
komt in de 'duinstreken van Haamstede en Renesse.
Deze ziekte wordt veroorzaakt door teeken, welke
men bij massa's in de huidplooien van de runderen
kan aantreffen. De verschijnselen van deze ziekte
zijn: hooge temperatuur tot 41 gr., slingerende
gang, geen melkgift en bijna izwarte urine. Ook hier
is onmiddellijk opstallen en direct veeartsenijkun-
dige hulp inroepen, geboden.
Schurft bij runderen kwam dit jaar veel voor. De
veehouders kunnen niet genoeg aandacht aan deze
ziekte schenken. Wordt geen behandeling ingesteld,
dan wordt het vee erg in zijn groei belemmerd.
Tengevolge van het natte weer waren de schadelijke
gevolgen van overmatige voeding met bietenkoppen
en -bladeren hier en daar grooter dan gewoonlijk.
De toestand, der weiden en de duur van het
weid,eseizoen. Het vee ging meerendeels iets vroeger
dan normaal naar buiten. Het jonge gebruiksvee,
dat moeilijk verkoopbaar was, werd voor een deel
reeds eind Maart begin April buiten gejaagd. De
opstalling geschiedde meerendeels vroeger dan nor-'
maal. Eind October ging reeds veel vee naar stal,
20 November was het meerendeel van het vee
opgestald. De vele regens en het koude weer in
September waren oorzaak dat de voedselvoorraad
en de gelegenheid voor droge ligging voor het vee
veel te wenschen overlieten.
Begin Mei was er matig gras, tengevolge van de
droogte in Mei en Juni kwam er zelfs schaarste.
In Juli werd dit door den overvloedigen regenval
weer beter. In Augustus en September was er veel
gras, in September nam dit echter, zooals voren
reeds is gemeld, snel weer af.
Het vee kwam over het algemeen in goede con
ditie op stal.
Voederoogst. Met inbegrip van de dijken heeft
Zeeland 39.000 ha grasland, waarvan slechts
ongeveer 16 wordt gehooid.
De opbrengst aan weidehooi was matig groot,
het laatsgemaaide was door den regen meerendeels
van zeer slechte kwaliteit.
Speciaal voor de paarden werden in Zeeland onge
veer 2800 ha roode klaver verbouwd.
De opbrengst van de eerste snede was tengevolge
van de droogte óver het algemeen zeer matig. De
tweede snede was zoowel wat betreft de kwaliteit
als de kwantiteit goed tot best. De stoppelMaver
gaf een flinke massa. Hier en daar is nog met
succes gehooid, veel beweid, enkele perceelen werden
tezamen met bietenloof - een zeer goede combina
tie ingekuild.
Van Lucerne werden ongeveer 1400 ha verbouwd,
deze cultuur wordt met toenemende zorg beoefend.
De opbrengsten waren goed tot vrij goed, de kwali
teit meerendeels best. Van de tweede snede viel
een gedeelte in den regenperiode en was daardoor
wat minder.
Met voederbieten werden ongeveer 5500 ha be-
teeld. Door inkrimping van den veestapel en het