V. P. Z.
VEEHOUDERIJ.
zwarêh (ze zitten meestal Onder aan de blaren),
toch niet afdoende zijn, omdat de verspreiding vam
de smestof ook reeds vroegtijdig in den zomer
plaats heeft, wanneer er nog' weinig bladluizen zijn,
zoodat ze niet opvallen.
De iRijikslandbouwconsulent
DROOGENDLJK.
MOND- EN KLAUWZEER.
Gedurende het tijdvak 25 Juli1 Augustus kwa
men in Nederland 2 gevallen van mond- en klauw
zeer voor, en wel beide in één gemeente in Zuid-
Holland.
In de week van 17 Augustus j.l. werd in Zee
land en West Noord-Brabant geen mond- en klauw
zeer geconstateerd.
DE BELANGEN VAN DE VEEHOUDERS DIE
IN ZEELAND CONSUMPTIEMELK
PRODUCEEREN.
I.
Voor de akkerbouwprovincie Zeeland schijnt het
consumptiemelkvraagstuk, dat vooral in 'Holland
zooveel .beroering wekt, van ondergesciiiKie
beteekenis. 'ïocn is de beteekenis van ae meiKvee-
houderij en de productie van consumptiemelk voor
een beduidend aantal Zeeuwsche bedrijven grqgter
dan veelal oppervlakkig gedacht wordt.
In ons gewest worden op 6600 bedrijven melk
koeien gehouden, deze bedrijven hebben een gemid
delde grootte van 18.8 ha, waarvan 5.6 ha of 30
weiland. Een derde deel van deze bedrijven heeft
zelfs meer dan 40 weiland. Van deze bedrijven is
40 kleiner dan 10 ha en 65 kleiner dan 20 ha.
Van de Zeeuwsche melkproductie, die thans onge
veer 95 mill, kg per jaar bedraagt, is bijna een
derde deel bestemd voor directe menschelijke con
sumptie. Zeker 60 van onze veehouders zijn bij
de productie van consumptiemelk in meerdere of
mindere mate betrokken, ii.ii dat zijn overwegend de
gebruikers van kleine bedrijven.
De exploitanten van kleine bedrijven hebben het
onder de crisisomstandigheden het moeilijkst. Op
de jaarvergadering van de Z. L. M. te Zierikzee,
wees de Voorzitter, Mr. Dieleman, voor de zoo-
veelste maal met grooten nadruk op de noodzake
lijkheid het materieel bestaan van deze klasse beter
te fundeeren. Tot praktische nuttige maatregelen
ten deze komt men echter uiterst moeilijk. Een
maatregel met een tastbaar, nuttig effect, vooral
voor deze klasse, is het bevorderen van redelijke
consumptiemelkprijzen en ordelijke toestanden op
het gebied van de consumptiemelkdistributie.
De hoeveelheid koemelk, die voor de consumptie
bestemd wordt, bedraagt ongeveer SI y2 mill, liter.
Daarvan wordt door de boerengezinnen zelf pl.m.
4 y2 mill, liter gebruikt. Blijft dus over voor ver
koop 27 mill, liter. De verkoopsprijs der consumptie
melk bedraagt in pl.m. twee-vijfde der Zeeuwsche
gemeenten 10 cent, in twee-vijfde der gemeenten
9 cent en in de rest 8 cent per liter. Dat beteekent
een gemiddelde verkoopprijs van 9.2 cent per liter.
Wanneer we aannemen, dat 60 der Zeeuwsche
veehouders bij de levering van consumptiemelk
betrokken is, wordt dit dus 27 mill, liter over 4000
veehouders of 6750 liter per veehouder. Elke cent
meer per liter beteekent een gemiddeld meer-
inkomen van ƒ67,50 per jaar.
De melk wordt gedistribueerd door boeren en
slijters. Bij distributie door de slijters wordt de prijs
voor den boer verminderd met de slijtersmarge, de
zgn. winstmarge. Die bedraagt in Zeeland 2 tot 3
cent per liter. Naar schatting wordt in Zeeland de
helft der consumptiemelk direct door de boeren aan
de consumenten geleverd.
Bij 't aannemen van een gemiddelden verkoopprijs
van 9.2 cent en winstmarge van 2 y2 cent, krijgen
we het volgende beeld:
4000 veehouders krijgen voor 27 mill, liter
melk 27.000.000 X 6.7 ct ƒ1.809.000;
1000 veehouders verdienen op de distributie
van 13 y2 mill, liter melk 13.500.000 X 2 y2 ct
ƒ337.500;
700 slijters verdienen op de distributie van
13V2 mill, liter melk 13.500.000 X 2y2 ct
337.500.
Met het oog op het voorgaande is het duidelijk,
dat redelijke toestanden op het gebied van de con
sumptiemelk in- en verkoop een groot veehouders-
belang inhouden. De voor de veehouders gewenschte
toestand moet aan de volgende eischen voldoen:
1. Een redelijke verkoopprijs. De leveranciers
van consumptiemelk zijn in de meeste gevallen ver
plicht tot bijzondere maatregelen, die hun productie
kosten verhoogen. Als zoodanig zijn te noemen: het
verdeelen van den kalftijd over 't jaar of het af en
toe aanschaffen van versch gekalfde koeien; zich
beperken in het voeren van voedermiddelen als
bietenkoppen; extra zorg voor winning en bewaring
der melk; bij. verkoop aan consumenten het inrich
ten van bijzondere lokaliteiten. Een en ander ver
hoogt de productiekosten der melk. En hoewel deze
prijs schijnbaar nogal veel boven de tegenwoordige
zuivelwaarde der melk ligt, acht ik in Zeeland een
gemiddelden consumentenprijs van 10 cent per liter,
tegenover de producenten, alleszins gerechtvaar
digd. Hoewel de zuivelwaarde der melk 's zomers
altijd lager ligt dan 's winters, is met het oog op
de belangen van het publiek en een regelmatigen
afzet, één prijs voor 't geheele jaar te verkiezen
boven aparte prijzen voor zomer en winter. Alleen
in streken waar door zuivelfabrieken van beteeke
nis melk betrokken wordt, kan het wenschelijk zijn,
den zomerprijs voor 't publiek lager te stellen dan
den winterprijs. Er is dan bij de fabrieks boeren in
voorjaar en zomer minder neiging consumptie
melker te worden. Op Walcheren en in vele
gemeenten van Zeeuwsch-Vlaanderen, is de verkoop
prijs der consumptiemelk al 4 jaren 10 cent. Moei
lijkheden van beteekenis hebben zich hierbij niet
voorgedaan. Gelet op de voedingswaarde der melk,
is deze prijs ook nog laag tegenover voedings
middelen als vleesoh, visch en eieren.
2. Het aantal melkdistribuanten moet niet meer
aan beteekenis toenemen. De melkdistributie is
reeds zeer versplinterd. Op Walcheren is er één
melkdistribuant op 35 gezinnen. De gemiddelde
dagomzet is ongeveer 65 liter. Nog meer versplinte
ring eischt weer hoogere distributiekosten en dat
gaat voor de helft van de Zeeuwsche consumptie-
melk ten koste van den boer of het publiek.
Er was in dezen tijd van werkloosheid en af en
toe zeer lage zuivelprijzen een ongezond groote
neiging melkdistribuant te worden. Het is zeer
zeker in het belang van de consumptiemelk produ-
ceerende boeren en van de slijters geweest, dat
voor de melkdistributie een vergunningsstelsel in
gevoerd is en dat praetisch geen uitbreiding van het
aantal distribuanten meer plaats vindt.
3. Er moet een juiste verhouding zijn tusschen
straatprijs en boerenprijs. Ongeveer de helft van
de Zeeuwsche consumptiemelk wordt niet door den
boer-producent uitgevent. Hier wordt dus de boe
renprijs verminderd met de winstmarge voor den
slijter.
Met het oog op den kleinen gemiddelden omzet
per slijter is deze slijtersmarge meestal hooger dan
tegenover de producenten der melk redelijk is. Hoe
wel gewaakt moet worden tegen te hooge slijters
marges, zou het toch onbillijk zijn, dezen arbeid
onvoldoende te betalen. In Zeeland wisselt een
slijtersmarge tusschen 2 en 3 cent per liter. Boven
de 3 cent zou zé in geen geval moeten stijgen. Bij
meerdere organisatie van de consumptiemelkdistri
butie wordt er naar gestreefd ook dit vraagstuk
bevredigend op te lossen. Men sluit zooveel moge
lijk aan op bestaande toestanden en verhoogt geen
bestaande marges. Als leiddraad kan het volgende
schema dienen. Het schema betreft gevallen, dat de
slijter niet meer melk afneemt dan zijn omzet
bedraagt.
Marge voor den slijter per liter:
Door den
Straat- boer Afgehaalde melk
prijs gebracht kleine afstand Verre afstand
8 ct 2 ct 2% ct 2y2 ct
9 ct 2*4 ct 21/2 ct 2% ct
10 ct 2i/2 ct 2% ct 3 ct
Aan venters, die in dienst zijn van melkveehou
ders, wordt natuurlijk een kleinere marge gegeven.
'Het is gewenscht den slijter eenig belang te geven
bij een hoogeren verkoopprijs. Slijters, die meer melk
afnemen dan ze als consumptiemelk kunnen om
zetten, betalen voor de zgn. boven-taxe melk de
industrie-waarde. Daar ze hiervan meestal boter en
karnemelk maken en de karnemelk een flinken prijs
opbrengt, kan en moet ook deze boven-taxe melk
goed worden betaald.
4. De bestaande relatie tusschen slijters en
boe,ren-leveranciers moet blijven. Slijters, die elk
oogeriblik van boer-leverancier veranderen om goed-
koope melk vast te krijgen, benadeelen de produ
centen en zichzelf. De geregelde productie van
goede, duurzame consumptiemelk eischt bijzondere
zorgen. De bedrijven, die een regelmatige relatie op
dit gebied hebben, kunnen zich daarop toeleggen.
Slijters, die telkens andere meik-leveranciers heb
ben, krijgen de meeste klachten van hun klanten
over de melk. Er moet naar worden gestreefd, een
grondslag voor blijvende relatie tusschen slijters en
boeren-leveranciers te scheppen. Door extra zorgen
voor de melk moet de boer zijn product ook voor
den slijter blijvend begeerlijk maken. Alleen bij
tijdelijke melktekorten is aanvulling van de gewoon
lijk niet voor de consumptie werkende bedrijven
noodig. Het is duidelijk, dat de slijter dan dikwijls
van zijn gewone winstmarge wat moet laten vallen.
De tijdelijke leverancier moet dikwijls offers in zijn
bedrijf brengen (tijdelijk minder ondermelk voor
jongvee, verlies van boterklanten enz.), om een
slijter te helpen.
5. Bij den boer-producent moet een krachtig
streven zijn naar de levering van goede, lekkere,
duurzame en gezonde melk.
Een melkprijs, die de productie- en distributie-
kosten redelijk dekt, is een rechtmatige eisch.
Maar de consumenten hebben daartegenover het
recht hooge eischen aan dit edele, maar teere
voedingsmiddel, dat zoo dikwijls voor kinderen en
zieken en zwakken gebruikt wordt, te stellen.
Daarom: gezond vee; geen melk afleveren van
pasgekalfde, oudmelksche of uierzieke dieren. De
melk zindelijk winnen, goed koelen en doorroeren
en zindelijk bewaren. Meedoen aan veeverbetering,
om melk met een behoorlijk vetgehalte te winnen.
In een volgend artikel willen we uiteenzetten op
welke wijze thans een voor boeren-producenten,
slijters en publiek waardevolle ordening op het
gebied van de consumptiemelk-voorziening in Zee
land mogelijk is en zich bezig is te ontwikkelen.
ZWAGERMAN.
DE VERZORGING VAN JONGE HENNEN.
Hl.
Wees waakzaam tegen coccidiosis.
Van al de narigheden welke een pluimveehouder
met zijn kippen kan meemaken is een parasitaire
ziekte, welke coccidiosis wordt genoemd wel de
ellendigste en meest schadelijke. Dit klinkt wel
eenigszins vreemd, omdat deze naam lang zoo
bekend niet is als b.v. „pullorum", een woord, aan
iedere pluimveehouder bekend, en waarvan men de
beteekenis ook begrijpt, omdat bij het plotseling
optreden van groote sterfte onder de kuikens de
schrik om het hart slaat, daar het zoo gemakkelijk
te berekenen valt hoeveel zoo'n zaakje kost in
enkele dagen. Bij het optreden van coccidiosis,
vooral als deze ziekte slepend is, wordt men lang
zamerhand aan het ziektebeeld gewoon, zij het dan,
dat zoo nu en dan enkele dieren doodgaan of moe
ten worden afgemaakt, heeft men in de groote
schade niet direct erg. En toch is pullorum wat de
schade voor het bedrijf betreft, nog klein tegenover
coccidiosis, want goed aangepakt, beperkt pullorum
zich tot één jaar en dan nog tot het doodgaan van
kuikens welke betrekkelijk weinig kosten; maar
coccidiosis, flink onder de hennen opgetreden en
niet heel gauw als zoodanig onderkend, verwoest
een pluimveebedrjjf voor jaren en is zeer schadelijk,
omdat hier de sterfte optreedt onder mooie, haast
volwassen dieren, die reeds heel wat gel,d hebben
gekost. Laat ik er direct bij zeggen, dat deze ziekte
ook wel optreedt onder jonge kuikens, maar het is
eigenlijk een echte ziekte voor jonge hennen en voor
deze dieren ligt het gevaar dan ook steeds op de
loer. Voor iemand die het gevaar dat voor deze
ziekte dreigt, kent, en de roekeloosheid in dezen op
vele bedrijven ziet, is het dan ook onbegrijpelijk hoe
het mogelijk is, dat zulke jonge hennen gezond
blijven. Voor zoover ik weet, komt de ziekte in
Zeeland de laatste jaren heel weinig voor en dan
nog in beperkte gevallen, maar dat wii niet zeggen,
dat de waakzaamheid er tegen wat kan verflauwen,
daar er levensbelangen van het pluimveebedrijf
mede op het spel staan. Zeer velen verkeeren nog in
de meening, dat coccidiosis gepaard gaat met
bloeddiarrhee en d&t het voornaamste verschijnsel
is, maar dat is onjuist, coccidiosis komt in alle
mogelijlke en onmogelijke vormen voor en is defini
tief alleen door wetenschappelijk onderzoek vast te
stellen. Soms treedt plotselinge sterfte op, dan
weer sterven geen dieren, maar zoo nu en dan
krijgt men er een met een lamme poot of met een
lamme vleugel en gaan vermageren, zoodat men
tenslotte het dier afmaakt, maar meestal tenslotte
niet, dan nadat het weer een heeleboel smetstof
heeft verspreid. Ook komt het voor, dat de
hennen langzamerhand vermageren, zitten re gapen
en bleek zien en ook kan het gebeuren, dat van
weinig verschijnselen sprake is en ue ziekte toch
onder den koppel heerscht. Bij al deze verschijnselen
waar de ziekte niet heftig optreedt, is men op een
voor het bedrijf gevaarlijk punt aangeland, omdat
de ziekte al een heele tijd op het bedrijf is voor men
het weet en daardoor op de uitloop met de uit
werpselen der dieren een massa smetstof is ge
komen. Nog veel te weinig wordt er gebruik ge
maakt van de juiste weg om ziekten vlug te onder
kennen, n.l. door zieke of gestorven dieren ter
onderzoek op te zenden naar de Rijksseruminrich-
ting te Rotterdam. Dit hoeft niet meer te kosten
dan een beetje portokosten en wanneer het een
besmettelijke ziekte betreft, heeft men spoedig be
richt, waarbij wordt aangegeven, welke maatrege
len dienen te worden genomen om de betreffende
ziekte te bestrijden. Het zijn niet de kosten, maar
het is meestal de sleur, welke de menschen terug
houdt, dieren op te zenden, maar vooral bij een
ziekte als coccidiosis is het zoozeer gewenscht, dat
ze spoedig als zoodanig wordt onderkend en de
noodige maatregelen worden genomen. Gelukkig is
niet iedere aanval even kwaadaardig, anders zag
het er voor een aantal bedrijven niet best uit.
Tegen coccidiosis helpen geen ontsmettings
middelen, zelfs kunnen middelen, zooals een creo-
line-oplossing, de zaak nog erger maken, daar het
vocht de ontwikkeling der coccidiën bevorderd. Ook
zijn er geen geneesmiddelen bekend. Enkele jaren
geleden meende men de ziekte te kunnen bestrijden
met karnemelk of met azijn in het drinkwater, 1
deel op 79 deelen water, maar dit is niet het geval,
wel kan het gunstig werken, daar het de gestoorde
spijsvertering bevordert.
De bestrijding der coccidiosis is mogelijk door de
vorm van haar ontwikkeling, het is een ziekte der
darmen en de besmetting van het eene dier op het
andere gaat via de uitwerpselen, maar om een
ander dier met succes te kunnen besmetten, moe
ten de betreffende organismen minstens 48 uur
buiten het vogellichaam geweest zijn. Voor de ont
wikkeling hiervan is ook nog vocht en warmte
noodig. De temperatuur hebben wij niet in de hand,
maar met vochtigheid en tijd kunnen we werken,
alles zoo droog mogelijk houden en het hok iederen
dag schoon maken voorkomt dat de dieren zich op
nieuw besmetten. Daar een hen welke besmet is
geraakt, niet langer dan veertien dagen met
coccidiën besmette mest afscheidt, indien zij zich
niet opnieuw besmet, moet dit schoonmaken veer
tien dagen lang iedere dag gebeuren, wil men de
ziekte met succes bestrijden. Men houdt de dieren