KORTE BERICHTEN. NOTULEN bekend om zijn actie tegen eiken landbouwsteun, het noodig geoordeeld in een uitvoerigen brief aan den Minister zijn bezwaren tegen genoemd voorontwerp kenbaar te moeten maken. Het geheel ademt een geest om zoo spoedig mogelijk de landbouwcrisismaatregelen af te schaffen. Als conclusie va,n de beschouwingen van genoemd comité zoo lezen wij in de N. R. Crt verzoekt adressant den Minister geen goedkeuring te verleenen aan het doordringen van de mentaliteit, waaruit het voorontwerp^Landbouwordeningswet is voortgekomen, doch voor zoover de noodzakelijk heid bestaat van maatregelen in verband met wijzigingen in de structuur van het internationale ruilverkeer: daarbij juist krachtig te streven naar het ingeschakeld houden van den particulieren handel, zij het met toepassing van een geordende "Samenwerking. Aan dit verzoek verbindt adressant tevens de hoop, dat de Minister bereid zal zijn om, in tegen stelling met een permanent maken van het tegen woordige landbouw-crisisbeleid over te gaan tot afschaffing van die maatregelen en voorschriften, die als gevolg van bet zich geleidelijk ontwikke lende economische herstel gemist kunnen worden. Het comité van graanhandelaren verstaat zeer goed de kunst om op geregelde tijden op de juiste plaats stemming te maken tegen alles wat betrek king heeft op het landbouwbeleid van de Regeering. Daarbij vergeet genoemd comité echter, dat alle crisismaatregelen slechts beoogen om prijsregelend op te treden en dat de landbouw evenals de andere groepen der bevolking recht heeft op een prijs voor zijn producten, die een bestaansmogelijkheid biedt. Niemand kan den landbouw dit recht ontzeggen, ook genoemd comité niet. IHet ware te wenschen, dat spoedig de tijd kome, dat de geheele Nederl. landbouw over één centraal persorgaan de beschikking zal hebben, waarin, eveneens op gezette tijden, het goed recht op een redelijke belooning van den landbouwarbeid zal worden bepleit. Reeds te lang heeft op dit gebied een leemte bestaan. De georganiseerde landbouw zal juist thans meer dan ooit de publieke opinie dienen in te lichten over de noodzakelijkheid van het behoud eener prijsrege ling ten behoeve van de land- en tuinbouwproduc ten, vooral nu de oogstresultaten dit jaar tegen vallen. Tegenover de vergoeding van den arbeid van andere bevolkingsgroepen is dit een alleszins billijke eisch. Red. De beste manier en tevens de goedkoopste van bewaring van graan is altijd nog het bewaren in 'het stroo in ongedorsohen toestand. Boter is het meest verteerbare en het meest vol ledig voedzame vet, dat men in de moderne voedingsleer kent. Wanneer bij een pruimenboom takbreuk plaats heeft wat men natuurlijk zoo veel "mogelijk door stutten moet trachten te voorkomen moet men de daardoor ontstane wonden insmeren met verf, teneinde besmetting door loodglans tegen te gaan. Loodglans kan de boomen binnen een paar jaar doen afsterven. Dat varkens met alle even snel groeien de vlugst groeiende zijn vanzelfsprekend het voor- deeligst blijkt uit de cijfers van de selectie- mesterijen over 1936. De gemiddelde groei- van de 10 best groeiende toornen was 724 gram per dag, die van de 10 minst vlug groeiende slechts 502 gram per dag. De verschijnselen van primair bladrol zijn niet zelden zoo weinig duidelijk, dat zelfs de meest deskundige ze niet met zekerheid kan vaststellen; de nabouw in het volgend jaar geeft echter absolute zekerheid. Voor lucerne moet de grond diep los zijn en bovendien voldoende vochthoudend. In sommige streken van Frankrijk heeft het mond- en klauwzeer zich den laatsten tijd in sterke mate verspreid, hetgeen reeds invloed op de melk productie begint uit te oefenen. In Duitsohland is, evenals tijdens den oorlog, weel een dienst ingesteld om in de steden het afval uit de keuken te verzamelen voor de varkensvoedmg. Riet is een ideale schuurbedekking, in den zomer zijn de ruimten hieronder koel en in den winter warm. De vergelingsziekte van bieten, die ook dit jaar weer sterk optreedt, wordt veroorzaakt door een virus (smetstof), dat evenals het virus van de aard appelziekten als bladrol e.d. door luizen wordt over gebracht. Engeland verbruikt per jaar ongeveer 1.6 milliard blikken conserven, waarvan slechts een klein ge deelte in eigen land wordt gemaakt. In den afgeloopen winter is in ons land bij ongeveer 44.500 veehouders met bijna 600.000 run deren de tuberculose onder het rundvee langs orga- nisatorischen weg bestreden. Afstervende boomen moeten worden verwijderd en geschild, aangezien ze een broeinest zijn voor allerlei schadelijke insecten. Bij opbrengstproeven met augurken is gebleken, dat de grootste opbrengst wordt verkregen, wanneer men de augurken twee keer per week plukt. Bij vaker plukken nam wel het aiantal augurken toe, maar het totaal gewicht was minder. In Friesland is een demonstratie gehouden met de Boby Soenens vlastrekmachine, met deze machine kon 3 ha vlas per dag worden getrokken. Regelmatig maaien van lucerne in een jong stadium heeft het bezwaar, dat men in totaal te weinig opbrengst krijgt, terwijl bovendien de plan ten te veel beschadigd worden, waardoor granen en onkruiden de overhand krijgen. Een eerste vereischte voor blijvend grasland is een goede ontwatering, vooral in den winter moet de waterstand laag- zijn, het gras van natte landerijen is minder van kwaliteit. In Duitsohland koestert men hooge verwachtingen van het verwerken van houtafval en minderwaar dige houtsoorten tot veevoeder. Op normalen afstand uitgepoot geven kleine poot- aardappelen aanleiding tot het vormen van groote knollen, terwijl groote poters veel kleine knollen opleveren. Dit komt, doordat groote poters een groot aantal spruiten doen ontstaan, die ieder op zich zelf knollen vormen, klein pootgoed geeft daarentegen weinig spruiten, de onderlinge concur rentie tusschen de spruiten is dus geringer, waar door de knollen meer kunnen uitgroeien. Vanwege de Gron. Mij. v. Landbouw wordt sedert 1935 een onderzoek ingesteld naar de beste wijze van bewaren van stekbieten. Hierbij is tot nu toe gebleken, dat stekbieten, bewaard onder stroo, een 10 lagere zaadopbrengst gaven dan die waarbij geen stroobe dekking werd toegepast. (Het al of niet verwijderen van het loof heeft geen invloed gehad op de zaadopbrengst. Telers van Odenwalder Blaue dienen er rekening mee te houden, dat ter voorkoming van uitbreiding van de aardappelwratziekte dit aardappelras in 1938 niet meer verbouwd zal mogen worden, even min als Bravo, De Wet en Kampioen. Bewaren van pootgoed van dit ras heeft dus geen beteekenis meer. van de Algemeene Vergadering der Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij, gehouden op Woens dag 7 Juli 1937, des v.m. te 9.30 uur in de Concertzaal te Zierikzee. (iSlot.) Hierna sprak de Voorzitter zijne jaarrede uit. (Reeds gepubliceerd in het Landbouwblad van 10 Juli j.l.) De heer KAKEBEBKEVice-Voorzdtter, dankt den Voorzitter voor zijn beschouwingen over de leekenrechtspraak, een belangrijk onderwerp, dat hem zoo na aan het hart ligt, en voor de breede beschouwingen over de niet minder belangrijke aan gelegenheid, over de plaats, welke de Z. L. M. in den Zeeuwschen landbouw inneemt. De VOORZITTER stelt daarna de vergadering in de gelegenheid vragen te stellen aan den heer Gaaikema Schuiringa, Voorzitter van de Nederland- sche Akkerbouw-Oentrale. De heer J. KLGMPE te Wolphaartsdijk vraagt wat er gedaan zal worden ter zake van het schrijven van den Kring Westelijk Zuid-Beveland, betreffende de posterijen. De VOORZITTER zegt, dat dit schrijven is behandeld op de Hoofdibestuursvergadering en dat besloten is pogingen aan te wenden om op het platte land wederom een tweede postbestelling te ver krijgen. De heer A. C. DEN OUDEN te Zierikzee zegt, dat het hem genoegen doet den heer Gaaikema Schuiringa in deze vergadering aanwezig te zien. Dit schenkt spreker de gelegenheid zijn meening rechtstreeks te uiten tot hem, die veel invloed heeft op de uitvoering van de Tarwewet, die deze zaak het beste kent en die zoo noodig verbeteringen kan aanbrengen. Spreker is er niet van overtuigd, dat de Zeeuwsche tarwe naar waarde wordt betaald. Misschien is dat ook het geval met tarwe uit andere streken van ons land, maar daarover kan hij met oordeelen. Spreker geeft hiervoor een verklaring. Zoodra bekend werd, dat de waarde van de tarwe door vergelijking met standaardmonsters zou worden vastgesteld, gevoelde hij het gevaar voor Zeeland dreigen, omdat de Zeeuwsche tarwe veel beter is dan ze lijkt. De Zeeuwsche tarwe heeft een zeer groote bakwaarde, dat blijkt uit de roep welke het Zeeuwsche brood' heeft, dat is vooral en altijd heel duidelijk gebleken uit de marktnoteefing van de tarwe. Tusschen Groningsche- en Zeeuwsche tarwe was in doorsnee steeds een prijsverschil geweest van minstens één gulden per 100 kg. Spreker kan met gelooven, dat dit verschil thans nog bestaat, vooral niet als hij denkt aan de lage waardeering van de Schouwsche tarwe, welke hij het beste kent. Tarwe, die voor 1930 betaald werd met een kwartje boven de Rotterdamsche noteering komt nu soms in de 3e of 4e klasse. Spreker wil eindigen met het verzoek deze kwestie eens onder oogen te willen zien. Mogelijk is het noodig vergelijkende bakproeven te nemen of op andere wijze de waarde aan te toonen van tarwe® van verschillende herkomst. Waarschijnlijk heeft men dit reeds lang gedaan, maar dat weten wij niet. Zou men, vraagt spreker, de uitkomsten van een dergelijk onderzoek willen publiceeren? En mogen wij ook weten hoeveel de Groningsche boer gemiddeld voor zijn tarwe krijgt, deze prijs dan vergelijkbaar gesteld naast onzen gemiddelden prijs. Ook wanneer wij in Zeeland ongelijk hebben heeft dit zijn nut. Het is immers evenzeer noodig mis verstanden als mis-standen uit den weg te ruimen. Als in een groote «groep een deel zich onrecht vaardig behandeld «gevoelt, schaadt dat de saam- hoorigheid. Die hebben we altijd noodig gehad en die zullen we steeds blijden noodig hebben, zooals onze Voorzitter ons steeds voorhoudt. Wij allen hebben groot vertrouwen in de goede bedoelingen van den heer Gaaikema Schuiringa en wij weten, dat hij nu al een goede oplossing heeft gevonden of zal vinden. De heer W. H. VAN OEVEREN te Nieuwerkerk wijst op de z.i. onbillijke bepaling, dat de boeren, om bij het electrisoh net te kunnen worden aange sloten, moeten «garandeeren een zekere hoeveelheid stroom af te nemen. Verder merkt spreker op, dat men op het platteland veel last ondervindt van het verschil in zonne- en wettelijke tijd. De heer M. K. KREPEL t§ Bruinisse erkent de moeilijkheden voor den «kleinen boer. Maar vele grgote boeren hebben ook moeilijkheden. Spreker vraagt zich af, of hiermede bij de Nieuwe Pachtwet wel voldoende rekening is gehouden. Men moet niet vergeten, dat vele pachters in Zeeland hun positie te danken hebben aan de goede gezindheid der verpachters. De heer LEM]SON te Bruinisse zegt smalende woorden van schippers te hebben vernomen, men beweert, dat de Akkerbouw-Oentrale aan de schip pers twee ton heeft onthouden en aan de kleine boeren heeft gegeven. De heer GAAIKEMA SCHUIRINGA zegt aller eerst dank voor de vriendelijke welkomstwoorden. Het stelt spreker teleur, dat er met meer vragen tot hem worden gericht, hij gaat gaarne naar ver gaderingen als «deze om uit de opmerkingen, welke gemaakt worden, iets te leeren. Worden er geen vragen gesteld, dan moet men daaruit wel de con clusie trekken, dat alles goed is. Wat de vraag van den heer Lemson betreft, merkt spreker op, dat het niet juist is, dat de Akkerbouw- Oentrale 2 ton aan de schippers zou hebben ont houden ten behoeve van de kleine bedrijven. Alle gelden, welke de Akkerbouw-Oentrale binnenkrijgt worden in het Landbouw-Crisisfonds gestort, dat door den Minister wordt beheerd. Wat de mededeeling van den heer Den Ouden betreft, merkt spreker op, dat men zijn invloed in Den Haag met moet overschatten, de Minister beslist, zich hierbij beroepende op de door zijn ambtenaren verstrekte cijfers. Zoowel de boeren in Groningen als die in Zeeland zijn afhankelijk van den door den Minister vastge- stelden richtprijs. Minister Deckers heeft verklaard ervan overtuigd te zijn, dat deze hoog genoeg was. Dat de boeren er anders over denken blijkt wel uit de teruggang van de met tarwe beteelde opper vlakte. In vergelijking met het vorige jaar is deze oppervlakte 32.000 ha ingekrompen, n.l. van 151.000 ha in 1936 tot 129.000 ha in dit jaar. Spreker acht dit een duidelijk antwoord op de vraag of de tarwe- teelt bij den huidigen richtprijs loonend is, naar zijne meening moet den georganiseerden landbouw den (Minister daarop wijzen en tevens op het feit, dat het beter is in ons land dure tarwe te verbouwen dan «goedkoope gerst. De gang van zaken bij het vaststellen van de z.g. standaardmonsters is als volgt. In het begin van de oogstperiode worden door een bepaald gewest een drietal (A, B en C) -monsters vastgesteld, deze worden door de Tarwe-Centrale beoordeeld, die daarop meestal weinig aanmerkingen heeft. Deze monsters zijn voor de andere gewesten leiddraad om daarbij hun monsters aan te passen. Tusschen de A- en B-klasse ligt een verschil van 35 cent en tus schen de klassen B en O eveneens. Zoo worden in alle 7 gewesten de monsters Vast gesteld, de klasse C van Zeeland stemt in waarde dan precies öVereen «met de klasse C van een ander gewest. Voor de gemiddelde klasse (B) wordt de richtprijs betaald, voor de C-klasse 35 cent minder en voor de A-klasse 35 cent meer per 100 kg. In Groningen is in een bepaald jaar voorgekomen, dat practisch geen tarwe in de A-klasse geleverd werd, doch enkel in B- en C-klasse, terwijl in dat zelfde jaar in Zeeland een groot gedeelte in klasse A, een zeer groot gedeelte in klasse B en een klem gedeelte in klasse C werd geleverd. In zoo'n jaar ontvangt men in Zeeland gemiddeld meer voor de tarwe dan in Groningen. De kwaliteit van de Zeeuwsche tarwe van oogst 1936 is over het alge meen met best. Vroeger was het verschil tusschen de tarwe- noteeringen van Groningen en Zeeland grooter dan thans. Hoe komt dat? Vanaf het begin van de Tarwewet is het altijd de leuze geweest de beste tarwe te leveren. De Zeeuwsche tarwe «stond in kwaliteit altijd ver boven die van Groningen. Maar de laatste jaren besteedt de Groninger boer ook meer zorg aan zijn tarwe en daardoor is de kwaliteit van de Groningsche tarwe aanmerkelijk verbeterd, al wordt er ook nog- weinig tarwe in A-klasse gekeurd. Men zou de tarwe kunnen beoordeelen naar de bakwaarde, doch dit is moeilijk en is ook niet een direct boerenbelang. Er zouden tarwesoorten op den voorgrond treden, welke in andere eigenschappen weer tekort schieten. Bovendien wordt er slechts 35 inlandsche tarwe in het brood verwerkt en de bakwaarde hiervan is derhalve niet van grooten invloed op de kwaliteit van het brood. (Zie verder* pag. 3, le kolom.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1937 | | pagina 2