Redaotionee! Gedeelte
ECONOMIE.
weinig voor, de bevolking is in 'hoofdzaak
Europee sch.
De grootte der landbouwbedrijven is voor de groote
bedrijven, enkele duizenden ha, voor het middelgroot
bedrijf 800 tot 1000 ha en voor het kleinbedrijf 150
tot 200 ha. De gemiddelde bedrijfsgrootte b.v. in
Chili is ongeveer 1000 ha. In het algemeen genomen
is de cultuur daar zeer extensief, terwijl het klimaat
over geheel Zuid-Amerika zeer verschillend is, en
afwisselt van tropisch tot zeer gematigd.
Voor kolonisatie is Zuid-Amerika, wat sommige
gebieden betreft, wel geschikt, mits men zich geen
gouden bergen voorstelt, en tevreden is met een zeer
lagen levensstandaard. Een aanvangskapitaal van
7500 tot 8000 is noodig om een huurboerderij van
200 ha te beginnen. De Nederlamdsche landbouw
kolonie te Tres Arroyos in de provincie Buenos-Aires
bestaat uit bedrijven van ongeveer 200 ha en hoewel
de opbrengsten der gewassen naar onze begrippen
zeer laag zijh, kan door de lage productie-kosten
daar een netto-winst worden gemaakt van ongeveer
5000 peso, welke peso thans Ongeveer een waarde
heeft van 0,55. Bij de beoordeeling dezer bedrijfs-
uitkomsten moet men echter wel rekening houden
met het feit, dat het risico daar grooter is dan hier,
wegens droogtekansen, sprinkhanenplagen, etc.
Evenwel blijkt er toch uit, dat voor den akkerbouw
daar een bestaansmogelijkheid aanwezig is.
De veeteelt heeft er echter nog met zeer groote
moeilijkheden te kampen. Het is een levensvoor
waarde voor Argentinië en Brazilië, dat zij hun
vleeschproductie kunnen exporteeren. Daarom wordt
ook bij alle onderhandelingen over handelsovereen
komsten de vleeschexport in het geding gebracht.
Wanneer wij in het licht van het reeds genoemde
de afzetmogelijkheden voor onze landbouwproducten
bekijken, dan valt te constateeren, dat alleen voor
z.g. veredelde producten nog een afzet mogelijk is.
Zoo is b.v. export van fokvee naar Brazilië een
mogelijkheid, waarvoor nog wel goede kansen be
staan, mits de prijzen niet al te hoog zijn. Men zal
daarvoor echter nog wel een sterke propaganda
moeten voeren, welke dan evenwel ook tot resultaat
zal kunnen leiden. Wij hebben daar echter te reke
nen met de concurrentie van Argentinië, Noord-
Am erika en Zwitserland. Argentinië is voor export
van fokvee van veel minder belang, omdat men daar
blijkbaar meer resultaat bereikt met Noord-
Amerikaansch melkvee. Uruguay en Chili kunnen
ook voor export van fokvee in aanmerking komen,
doch zijn niet zoo kapitaalkrachtig en er is ook een
zeer zware concurrentie.
Een ander belangrijk export-product is wel de
aardappel. Brazilië importeert geregeld en de aard
appelen, welke ons land kan leveren, voldoen aan
de eischen daar gesteld. Brazilië kan dan ook een
geregelde afnemer voor consumptie-aardappelen
zijn, terwijl ook pootgoed, vooral van Eigenheimers,
een goede afzet kan vinden.
Argentinië is in goede oogstjaren zelf een aard-
appel-exporteerend land en komt voor consumptie
import alleen in aanmerking bij een misoogst. Het
land is dus geen vaste afnemer. Voorts eischt men
daar een witvleezigen aardappel, en over het alge
meen is het Nederlandsche sortiment niet op die
eischen ingesteld. Mogelijk, dat de groote import
uit ons land van het laatste jaar meerdere waar
deering voor ons product veroorzaakt heeft, zoodat
misschien nog pootgoed-export in de toekomst
mogelijk zou kunnen zijn. Zeker is, dat echter in
geenen deele.
Met de overige landbouwproducten en zuivelpro
ducten is in Zuid-Amerika niets te bereiken, zoodat
alleen voor fokvee en aardappelen een exportmoge
lijkheid bestaat.
iSpreker zou nog veel meer over Zuid-Amerika
kunnen vertellen, doch de beschikbare tijd laat
slechts een schetsmatig overzicht toe, zoodat
spreker thans zijn inleiding beëindigt.
De Voorzitter dankt den heer Leignes Bakhoven
voor zijn interessante en leerzame lezing en spreekt
de hoop uit, dat in de toekomst door den landbouw,
hier te lande zooveel mogelijk van de bestaande
mogelijkheden zal worden gebruik gemaakt.
Bij de rondvraag verzoekt de Commissaris der
Koningin het woord', en zegt, met belangstelling te
hebben geluisterd naar de goed gefundeerde jaar
rede van den voorzitter en de inleiding van den heer
Leignes Bakhoven. Hij meent, dat het goed is, dat
de georganiseerde landbouw van zich doet spreken
door vergaderingen als deze, omdat de regeering bij
haar moeilijke taak dan ook met de wenschen van
den landbouw zoo mogelijk rekening kan houden.
Ook het Provinciaal Bestuur heeft groote interesse
voor den landbouw, getuige het feit, dat enkele
jaren geleden, bij een ernstige bedreiging van de
suikerbietenteelt in Brabant, het Provinciaal
Bestuur zich tot de Regeering heeft gewend, om
voor het behoud van die cultuur te pleiten. Ook in
de toekomst zal het Prov. Bestuur, zooveel in haar
vermogen ligt, den landbouw helpen bevorderen.
Spr. dankt voor de uitnoodiging voor deze vergade
ring en het hartelijk welkomstwoord van den voor
zitter en eindigt met de beste wenschen voor den
landbouw en de Maatschappij in het bijzonder.
De heer Joustra, daarna aan het woord komend,
geeft een kort overzicht van de moeilijkheden, waar
mede de landbouw bij export harer producten naar
Duitschland heeft te kampen. Gelukkig is het thans
mogelijk een ruimer contingent voor export naar
Duitschland toe te staan voor 't derde kwartaal en
zooveel in zijn vermogen is, zal spr. medewerken,
om den export naar Duitschland te bevorderen.
Niemand meer het woord verlangend, sluit de
Voorzitter de vergadering met een kort woord van
dank, speciaal aan den heer Commissaris der
Koningin en den heer Joustra en voorts aan alle
aanwezigen voor de prettige geest, welke op deze
vergadering heeft geheerscht.
Na de lunch in Hotel Bellevue, waaraan ongeveer
50 personen deelnamen, werd in den namiddag een
bezoek gebracht aan het Fort de Ruyter te Wil
lemstad, waar met belangstelling kennis werd ge
nomen van het werk, dat daar door jeugdige werk-
loozen wordt verricht, terwijl daarna een bezichti
ging plaats vond van den boomgaard van den heer
A. W. van Sprang te Heiningen. Door de goede
zorgen van den heer Van Sprang kon men daar
enkele ververschingen gebruiken, waarna nog be
zocht werd het proefveld van de Vereeniging tot
Ontwikkeling van den Landbouw in het Rentambt
Niervaart te Klundert, waar vooral de proeven over
hennepteelt groote belangstelling genoten, terwijl
ook op ander gebied veel wetenswaardigs werd
getoond.
Alles bijeengenomen kunnen wij constateeren, dat
de Algemeene Vergadering en de daaraan verbon
den excursie een geslaagd geheel mag worden
genoemd, dank zij de medewerking van de leden.
KONINKL. NEDERL. LANDBOUWCOMITÉ.
(Vervolg van pag. 2.)
A gerangschikt, vroeger mogelijk te maken dan
tot dusverre (1 Februari). Indien deze aardappelen
ook in het najaar konden worden gedenatureerd
tegen ongeveer dezelfde vergoeding als thans per
1 Februari geldt, zou het gevaar voor inzakken der
aardappelprijzen in den herfst veel geringer zijn.
Pogingen in die richting aangewend, hebben tot
nu toe geen succes opgeleverd, hetgeen verband
houdt met de vrees dat een dergelijke vervroegde
denaturatie nadeelig zou werken voor het Land
bouwcrisisfonds.
!Het is echter aan gegronden twijfel onderhevig
of in dat geval het totaal quantum gedenatureerde
aardappelen grooter zou zijn. Als bijkomend voor
deel van denaturatie in den herfst moet nog worden
genoemd, de hoogere waarde der aardappelen als
veevoeder in dat jaargetijde.
Voor een toename van ter denaturatie aange
boden quantums aardappelen behoeft geen vrees te
bestaan, aangezien de oogst dit jaar veel minder
belooft dan verleden jaar en derhalve het Land
bouwcrisisfonds waarschijnlijk met een lagere
bijdrage zal kunnen volstaan.
Besloten werd de andere Centrale Landbouw
organisaties voor te stellen bij de Regeering aan te
dringen op een vervroeging van de denaturatie-
mogelijkheid voor aardappelen van klasse A (per
1 November).
Algemeen Vergadering. Besloten werd de alge
meene vergadering van het Kon. Ned. Landibouw-
Comitié dit jaar te houden op Vrijdag 22 en Zaterdag
23 October.
In deze vergadering zullen een tweetal inleidin
gen worden gehouden, getiteld: a. „Noodzaak en
zegen van de coöperatieve organisatie voor den
boerenstand" en b. „De positie van den boerenstand
in het volksgeheel". De heer H. D. Louwes te
Westpolder verklaarde zich bereid punt b. bij de
vergadering in te leiden. Voor punt a. zal een
inleider worden uitgenoodigd.
Jaarverslag. Besloten werd het Bureau te mach
tigen over te gaan tot publicatie van het Jaarver
slag van het Kon. Ned. Landbouw-Comité over 1936.
Centrale Landbouw Onderlinge. Medegedeeld
werd, dat door het college van commissarissen der
Centrale Landbouw Onderlinge tot zijn voorzitter
en vertegenwoordiger in de groep Verzekerings
wezen van de tweede afdeeling van het Kon. Ned.
Landbouw-Comité. is gekozen de heer Jhr. W. H. de
Beaufort te Maarn.
Richtprijs aardappelmeel. Medegedeeld werd, dat
de drie Centrale Landbouw Organisaties een adres
hebben gericht aan den Minister van Economische
Zaken, inzake den richtprijs van het aardappelmeel
van oogst 1936.
Tengevolge -van de rigoureuse beperking der
fabrieksaardappelteelt was de oogst over 1936
ongeveer kleiner dan over het voorgaande jaar.
Bovendien zijn de benoodigdheden voor de aard-
appelmeelfabricage aanzienlijk in prijs gestegen
door de depreciatie van den gulden.
Op grond van het bovenstaande werd aangedron
gen op een verhooging van den voorloopig vast-
gestelden richtprijs voor aardappelmeel ad 9,50
tot ƒ10,25 per 100 kg.
Bestrijding der rundveetuberculose. Door eender
aangesloten organisaties werd er op gewezen, dat
de aansluiting van nieuwe leden bij de t.b.c. bestrij-
dingsorganisaties, werkend met overheidssubsidie,
sedert enkele jaren niet meer mogelijk is en bij
gevolg door uittreding wegens overlijden, bedrijfs-
veranderingen enz. dit aantal geringer wordt. In
verband met de hooge kosten vindt bestrijding zon
der rijkssteun weinig ingang.
Toch is de t.b.c.-bestrijding onder het rundvee
van groot belang voor den gezondheidstoestand van
den veestapel. Een gezonde veestapel is uit een
oogpunt van volksgezondheid en van den afzet van
vee en zuivelproducten naar het buitenland van
groote beteekenis.
Verzocht werd er bij den Minister van Economi
sche Zaken op aan te dringen meer gelden beschik
baar te stellen ten behoeve van de t.b.c.-bestrijding
onder het rundvee, inzonderheid voor het geheel vrij
maken van gebieden, die reeds grootendeels vrij zijn.
De vergadering was van de noodzakelijkheid
eener krachtiger gevoerde t.b.c.-bestrijding vol
komen overtuigd.
Gezien de groote vorderingen welke met name
Denemarken ten aanzien van de saneering van zijn
veestapel heeft gemaakt, dienen hier maatregelen te
worden genomen om den achterstand in te loopen.
Men achtte het niet wel mogelijk, dat de daartoe
benoodigde gelden uit de rijksmiddelen beschikbaar
zouden worden gesteld. Daarom moest naar een
andere bron van inkomsten worden omgezien. De
vergadering was van oordeel, dat de opbrengst van
de crisisaccijns op rundvleesch gevoeglijk geheel of
ten deele voor dat doel zou kunnen worden aan
gewend.
Besloten werd den confessioneelen centralen
landbouworganisaties voor te stellen zich te dezer
zake tot den Minister van Economische Zaken te
wenden.
Rundveeteeltregeling. Men vestigde er de aan
dacht op, dat gezien de verbeterde vleeschpositie
en exportmogelijkheden, er aanleiding bestaat om
aan de bezwaren tegen de teeltbeperking zooveel
mogelijk tegemoet te komen door een ruimere toe
wijzing van kalverschetsen. Voor 1937, zoo werd
geoordeeld, zou men een extra-toewijzing kunnen
doen, waarmede bij de kalvertoewijzing van 1938
rekening zou zijn te houden.
Medegedeeld werd, dat door de vergadering van
Dagelij'ksche Besturen der 3 C.L.O. en F.N.Z. beslo
ten is een commissie in te stellen, welke dit vraag
stuk zal onderzoeken.
Besloten werd de heer Ir. J. S. Keyser, secretaris
der O.L.M. uit te noodigen het Kon. Ned. Land
bouw-Comité in deze commissie te vertegenwoor
digen. Tevens zullen te bevoegder plaatse stappen
wonden gedaan om de cijfers der rundvee-inventari
satie zoo spoedig mogelijk ter beschikking te
krijgen.
Invoer Deensch vleesch. Medegedeeld werd, dat
aan de andere Centrale Landbouworganisaties is
voorgesteld, gezamenlijk een adres te doen uitgaan,
waarin tegen den invoer van Deensch vleesch wordt
geprotesteerd'.
Ruilverkaveling. Uit de Memorie van Antwoord
inzake het wetsontwerp wijziging ruilverkavelings-
wet is gebleken, dat aan den wensch van den ge-
organiseerden landbouw inzake het vergemakke
lijken van de tot standkoming eener ruilverkaveling,
is tegemoet gekomen. Medegedeeld werd, dat van
wege de drie Centrale Landbouworganisaties de
Regeering dank is gezegd voor de belangrijke ver
beteringen in de memorie van antwoord vervat.
Ordening in den landbouw. Een der aangesloten
organisaties wees er op, dat in perspublicaties om
trent het voorontwerp-landbouwordeningswet, de
landbouwbelangen sterk op den achtergrond zqn ge
schoven. Verscheidene groepen der samenleving
kunnen zich niet opwerken tot een objectief oordeel
omtrent de landbouwbelangen, maar streven er naar
bij openbare meening en Regeering eenzijdige voor
stellingen ingang te doen vinden.
Het gevaar is niet denkbeeldig, dat de Landbouw
onder den voet zal worden geloopen, doordat steeds
meer maatschappelijke groepen zich aan de gevol
gen der vrije concurrentie trachten te onttrekken.
Besloten werd een studiecommissie in het leven te
roepen, welke zal hebben nate gaan wat den boeren
stand te doen staat om zijn positie te handhaven.
Strijkgeld. Het bestaan van strijkgelden bij
publieke verkoopingen van landerijen werd door een
der aangesloten organisaties als een ongezonde
toestand gebrandmerkt. Meermalen, zoo luidde het,
wordt aldus den serieuzen liefhebber de kans om
land te koopen ontnomen, terwijl niet zelden de
hoogste bieder in gebreke blijft om aan zijn ver
plichtingen te voldoen. Voor den landbouw is in het
strijkgeld geen enkel voordeel te zien, wel nadeel,
omdat de landprijzen er door worden opgejaagd.
Besloten werd omtrent het strijkgeld het oordeel
van de aangesloten organisaties in te winnen.
WERKVERSCHAFFINGSVRAAGSTUKKEN
IN ZEELAND.
In verband met de grootere vraag naar arbeids
krachten van de zijde van den landbouw, die wij
regelmatig in deze maanden van het jaar kunnen
waarnemen, is de werkloosheid op het platteland tot
een minimum gereduceerd. Het is dus volkomen
verklaarbaar, dat de werkverschaffing in verschil
lende gemeenten tijdelijk is stopgezet. Anders echter
ten opzichte van de. komende wintermaanden. Wan
neer wij namelijk de werkloosheidscijfers in de
plattelandsgemeenten over de eerste maanden in dit
jaar vergelijken met die over de overeenkomstige
maanden van de drie voorafgaande jaren, dan is er
van een merkbare daling, zooals wij thans in meer
industrieel georiënteerde gebieden van ons land
kunnen constateeren nog geen sprake. De vraag:
hoe aan de geldelijke uitkeeringen, die de werklooze
arbeiders ontvangen en die aan de schatkist zulke